Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Tijdlijn van de Lage Landen (tot 999)
Uit Wikisage
Versie door Rodejong(overleg | bijdragen) op 4 apr 2012 om 23:27 (1400 - 1600 http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Tijdlijn_van_de_Lage_Landen&oldid=30241488)
De tijdlijn van de geschiedenis der Lage Landen geeft een chronologie van feiten, gebeurtenissen en randevenementen die hebben bijgedragen tot de ontwikkelingen in de Lage Landen. Deze vormen een wisselend historisch en staatkundig conglomeraat van gewesten gelegen in het lager gebied rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Kales uitmonden. Reeds in de bronstijd en de ijzertijd (van het 3e tot het 1e millennium v.Chr.) zou het "Noordwestblok" zich cultureel hebben onderscheiden in deze gebieden. Daarna vormen zich variërende eenheden onder resp. Keltisch-Germaanse, en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueren zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. Uiteindelijk zorgt de opkomst van de steden voor toenemende rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselen af in een evenwichtsspel met lokale tendensen tot autonomie.
Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken
In de Lage Landen lopen nog steeds neanderthalers rond. Ook in de grotten van het Ardeense Furfooz zijn overblijfselen teruggevonden.
Op de WFL-Site van de Neanderthalerjachtkampen van Veldwezelt-Hezerwater (ongeveer 50.000 jaar oud) wordt de lithische industrie gekenmerkt door het tegelijkertijd aanwezig zijn van Levallois-producten en Quina-werktuigen. Dit is opmerkelijk want Quina-werktuigen werden altijd aan Neanderthalers toegeschreven.[1]
~12.000 v.Chr.
De temperatuur begint te stijgen, waardoor bewoning in het Holoceen weer mogelijk wordt. Sporen van jagerscultuur (de Hamburgcultuur) zijn gevonden in Friesland en Drenthe.
De Noordzee ontstaat, daarbij vormen zich de kuststrook met haar duinen, de moerassige veengebieden van Holland en het zeekleilandschap van Noord-Nederland.
Mesolithicum
~10.000 v.Chr.
In de buurt van Sint Odiliënberg is op een vuursteen de oudste tekening uit de Lage Landen gevonden.
~9500 v.Chr.
De zeespiegel staat in het begin van het Holoceen nog zo laag dat een groot deel van het Noordzeebekken droog ligt, waarbij de kustlijn noordelijk ligt van de huidige Doggersbank. Daar wordt nog op mammoeten gejaagd. België grenst nog niet aan de zee, maar is verbonden met Engeland.
De Maglemosecultuur heerst (tot ca. 6000 v.Chr.) als eerste Mesolithische cultuur in de noordelijke helft van Europa, van Denemarken tot in Noord-Frankrijk. Ze is voortgekomen uit het Sauveterrien. Het lijkt erop dat ze de hond gedomesticeerd hebben.
~7000 v.Chr.
In het Vroeg-Atlanticum staat de zeespiegel op ca. -20 m NAP en komt de kustlijn al in de buurt van de huidige. In het noorden steken de stuwwallen van het Texel-IJsselmeer Hoog en het Groningen Hoog uit als landtongen.
~5500 v.Chr.
Trijntje is de naam die gegeven werd aan het oudste menselijke skelet dat in de Lage Landen (in Zuid-Holland) is aangetroffen.
Neolithicum
~5300 v.Chr.
Het "neolithisch pakket" (een cultureel erfgoed van landbouw, kleinveeteelt, gepolijste stenen bijlen, houten langhuizen en pottenbakken) verspreidt zich over Europa. Daarmee geraakt de Mesolithische levenswijze stilaan in onbruik. Kenmerkend zijn nu de nederzettingen, de opkomst van grotere stammen en het gebruik van plantaardig voedsel.[2]
De bandkeramische cultuur (ook Omalien) vestigt zich op de hogere, vruchtbare lössgronden van o.a. Zuid-Limburg. Dit zijn de eerste landbouwers in de Lage Landen, waarmee in België het Neolithicum begint. In de typische potten bewaart men voedsel en zaaigranen.(Na zo'n 700 jaar verdwijnt deze cultuur weer om nog onbekende redenen.)
~4900 v.Chr.
Boven de rivieren blijft het een cultuur van jager-verzamelaars, die zich tot de Swifterbantcultuur ontwikkelt. Naar uit onderzoek[3] blijkt hebben deze twee culturen ongeveer 1000 jaar naast elkaar bestaan, waarbij de bewoners van de uitgebreide moerassen in de Rijndelta langzamerhand sommige gewoonten van de landbouwers in het zuiden hebben overgenomen. In toenemende mate treft men tussen resten van wild ook resten van gedomesticeerde dieren aan, waarbij een duidelijke progressie valt waar te nemen.
~4450 v.Chr.
De Michelsbergcultuur is de neolithische cultuur, die rond 4400 tot 3500 v. Chr. voorkomt in het zuiden van de Lage Landen (Zuid-Nederland, West-Duitsland en België) is verantwoordelijk voor enkele van de oudste soorten aardewerk in Europa.
In 1968 wordt bij de aanleg van de Deltawerken in een veenlaag op 8 meter diepte het Mannetje van Willemstad gevonden.
~4250 v.Chr.
In het neolithicum verschijnen de eerste landbouwdorpen met ongeveer 100 inwoners. Door het warmer klimaat en het smelten van de ijskap vestigen rondtrekkende groepen zich in gemeenschappen. Zo vestigt de "Omaliengroep", bekend voor zijn bandkeramiek, zich in Haspengouw. Bij het ontstaan van de eerste "dorpen" ontstaat een landbouweconomie. Anderen specialiseren zich in bijvoorbeeld handwerknijverheid (de Michelsberggroep) en steenindustrie (Spiennes).
~4000 v.Chr.
Tijdens het Subboreaal sluit de westkust zich steeds meer, met als gevolg dat de achterliggende lagune verzoet, wat grootschalige veenvorming in de hand werkt.
Bij Rijckholt op de Belgisch-Nederlandse grens wordt eveneens een voorsteenmijn in gebruik genomen. Uit zo'n 5000 kleine mijnen wordt in de duizend jaar daarna 40.000 ton vuursteen gewonnen.
Midden-Neolithicum
~3500 v.Chr.
Vanaf 3500 tot 2000 v.Chr. leven onder andere in de Kempen, de Leemstreek en de Maasvallei culturen van het Midden-Neolithicum.
Men verbouwt eenkoorn en emmertarwe op de kleine akkers rond het huis. Voor het zware werk worden trekossen gebruikt. De veestapel bestaat uit runderen, schapen, varkens en geiten, die grazen in een afgebakend stuk grond rond de woning.
Het in de Lage Landen oudste gevonden wiel dateert van ongeveer 2400 v.Chr. en werd dus, voor zover men weet, nog niet gebruikt door deze cultuur.
Naast en uit de standvoetbekercultuur ontstaat de klokbekercultuur. Hiermee begint een tijd van intensieve contacten overzee, wat verklaart waarom de prehistorische culturen van de Lage Landen en Engeland aan weerszijden van de Noordzee altijd zoveel met elkaar gemeen hebben. Ze bereiken zelfs Noord-Afrika.
Bronstijd
~2100 v.Chr.
De Bronstijd zorgt in de Lage Landen niet direct voor nieuwe culturen, maar leidt wel tot meer specialisatie. De handel wordt in deze tijd belangrijker. Bij Wageningen zijn uit deze tijd een hellebaard, bijl, mes en armband gevonden.
Het Noordwestblok zou van de bronstijd en de ijzertijd (van het 3e tot het 1e millennium v.Chr.) hebben bestaan, ongeveer tot de tijd dat er in de 1e eeuw na Chr. voor het eerst geleidelijk aan sprake is van historische bronnen. Het grondgebied ervan wordt beschouwd als dat van het geheel van de Elp- en de Hilversum-cultuur samen en beslaat een area in noordwest Europa die ruwweg wordt begrensd door de rivieren de Maas, de Elbe, de Somme en de Oise (het huidige noorden van Frankrijk, heel België, Nederland, en het westen van Duitsland, en mogelijk ook het oostelijk deel van Engeland).
Het bronzen zwaard van Jutphaas, gevonden bij Utrecht, is een van de vijf bijna identieke zwaarden die in Bretagne, Bourgondië, Zuid-Engeland en de Lage Landen zijn gevonden. Deze dienen niet voor de strijd, maar om de status van de eigenaar te benadrukken.
~1500 v.Chr.
In de middenbronstijd van ca. 1500 tot 1100 v.Chr. is onder andere in Vlaanderen en de Kempen onder meer de Famennegroep gevestigd. Aan de hand van verschillende grafvormen worden de verschillende andere groepen onderscheiden.
~1300 v.Chr.
In heel Europa ontstaat vrij plotseling de urnenveldencultuur doordat men overstapt op crematie, mogelijk door nieuwe religieuze inzichten. Op de Boshoverheide bevindt zich het grootste teruggevonden urnenveld uit de Lage Landen, maar dat zou tussen 1100 en 700 v.Chr. zijn gebruikt.
In het skelet van de Krabbeplasman is het oudste menselijke DNA aangetroffen dat ooit in de Lage Landen is gevonden.
In 1961 wordt bij Barger-Oosterveld een ijzeren pennetje van vier centimeter gevonden. Het zal echter nog lang duren voordat ijzer op grote schaal gebruikt wordt.
IJzertijd
~1000 v.Chr.
Rituele activiteit manifesteert zich in heiligdommen bij thermische bronnen. Bewijsmateriaal voor gezondheidscultussen in Keltisch Europa toont een nauwe band tussen genezing, herstel en vruchtbaarheid. Veel Keltische genezers zijn vrouwen en er is ook een sterke associatie van deze cultussen met de moedergodin.[4]
De functie van priester en dokter is bij de Kelten vaak gecombineerd in één persoon. Uit Romeinse getuigenissen weten we dat ook in hun tijd bij de Galliërs priesteressen nog een belangrijke sociale plaats bekleedden. Ze werden Veleta genoemd, verwant aan het Noordse Völva en met een gelijkaardige functie in de samenleving.
De invloed van Germanen en Kelten doet zich opmerken in de manier waarop de doden worden verzorgd en begraven: uit deze tijden vindt men urnenvelden in de Lage Landen.
Het Kolenwoud overdekt het grootste deel van Midden-België. De Oude Belgen jagen in dit woud, oogsten er kruiden, paddenstoelen en vruchten, en starten er geleidelijk ook een primitieve vorm van akkerbouw en veeteelt. (De naam slaagt op het algemeen gebruik van de winning van houtskool voor het smelten van de ijzerhoudende zandsteen (limoniet) die er wordt gegraven.)
~650 v.Chr.
Het zuidelijk deel van de Lage Landen beneden de Rijn komt onder invloed van de La Tène-periode. Krijgsgeweld neemt toe. Keltische krijgers laten zich als huurlingen inlijven bij Philippos I van Macedonië.[bron?]
De Keltische aanvoerder Brennus van de Senones (het volk bij de Seine) voert op 18 juli, 390 v.Chr. of 387 v.Chr. een aanval op Rome uit. De Romeinen vormen blijkbaar geen partij voor de geoefende Keltische soldaten en worden verslagen. Rome wordt voor een groot deel geplunderd en pas na het betalen van een hoge losprijs vertrekken Brennus en de meeste van zijn mannen uit Rome.
De Germanen dringen op naar het westen en zuiden en verdrijven in het noorden van de Lage Landen langzaam de Kelten tot beneden de Rijn. De Cananefaten hebben het gebied van de delta aan de Noordzeekust bevolkt. De Bataven hebben zich gevestigd op eilanden en broeken aan de monding van de Rijn, terwijl, meer naar het Oosten, andere Germaanse volksstammen naar de linkeroever afzakken. Ten Zuiden van die nederzettingen zijn de bekkens van Maas en Schelde ingenomen door volksstammen van Keltisch ras: Morienen (Vlaanderen), Menapiërs en Nerviërs (Brabant en Henegouwen), Eburonen (Limburg), Aduatieken, Condruzen, Cerezen, Pemanen en Trevieren (Ardennen).
Veel van die volksstammen zijn betrekkelijk recent in de streek gevestigd. Als Julius Caesar naar hun oorsprong laat onderzoeken (57 v.Chr.), draagt de overlevering nog de herinnering aan een tijdvak, waarin hun voorouders ten oosten van de Rijn woonden.
~100 v.Chr.
Rond deze tijd dringen Belgische immigranten het zuidoosten van Britannia binnen, maar voor andere Galliërs is het een grotendeels onbekend gebied.
~55 v.Chr.
De Belgae worden van 57 tot 51 v.Chr. onderworpen door Julius Caesar. Wel vinden er nog opstanden tegen de Romeinse overheersing plaats tot de eerste eeuw na Chr.
Het gebied van de Lage Landen tussen de Rijn en de Seine wordt nu Gallia Belgica, een Romeinse provincie. Daar ontstaan Romeinse nederzettingen.
Julius Caesar komt min of meer door toeval in het gebied boven de Rijn terecht tijdens de Gallische Oorlog, waarbij hij de Germaanse Usipeti en Tencteren vrijwel uitroeit. Met zijn Commentarii Rerum in Gallia Gestarum maakt hij een einde aan de prehistorie in de Lage Landen, al zijn geschreven bronnen na de Romeinen in België en in Nederland schaars en zou een deel van de Middeleeuwen er in die zin als prehistorie opgevat kunnen worden.
53 v.Chr.
Een volledig Romeins legioen en 5 cohorten (alles tezamen zo'n 7200 soldaten) worden door de Eburonen onder leiding van Ambiorix volledig vernietigd. Ambiorix vormt terzelfder tijd een alliantie van alle andere Belgische stammen om zich collectief tegen de Romeinen te verzetten. Na zijn overwinning voegt zijn leger zich bij de Nervische strijdmacht en belegert Quintus Cicero's winterkamp [6].
De Romeinse strijd duurt een aantal jaren, maar tegen de negen legioenen van ongeveer 50.000 getrainde soldaten die Caesar naar Belgica stuurde zijn de Belgen uiteindelijk niet opgewassen. De stammen worden geleidelijk afgeslacht of verdreven en hun akkers systematisch platgebrand. De Eburonen verdwijnen vanaf dat moment volledig uit de geschiedenis. Ambiorix weet echter samen met enkele manschappen de Rijn over te steken naar Germania, waarna hij spoorloos is.
"...Horum omnium fortissimi sunt Belgae..." ("van al dezen zijn de Belgen de sterksten"), schrijft Caesar naar aanleiding van zijn ervaringen in zijn De Bello Gallico.
De Germaanse stam van de Tungri wordt het vruchtbare gebied in Gallia Belgica toegewezen van de door Caesar uitgeroeide Eburonen.
De Bataven wonen in het rivierengebied, terwijl de Cananefaten zich westelijk van hen hebben gevestigd. In Overijssel bevinden zich de Chamaven, in het noorden de Friezen. Deze eveneens Germaanse stammen worden door Tacitus beschreven in zijn Germania.
Er ontstaan veel nieuwe plaatsen, waaronder Trier, Keulen, Tongeren en Doornik. Vaak hebben deze het achtervoegsel '(i)acum' of 'domein' (vb. in Cortoriacum), 'castra' of 'kamp' (vb. in Kester), of 'castellum' of 'kasteel' (vb. in Kassel). Deze plaatsen maar ook kleinere gemeenschappen (vici) worden een afzetgebied voor de producten van de Noord-Gallische landbouw en de inheemse ambachten. Zo ontstaat er een bloeiende handel met Italië en ook met de rest van Gallia wordt die steeds intensiever.
Er zijn aanwijzingen van toenemende handel met Brittania, ook vanuit de Rijndelta. Votiefaltaren voor de vruchtbaarheidsgodin Nehalennia, verwant met de moedergodin Aveta van de Treveren, wijzen op de wens van schippers voor een behouden overvaart. Het gaat vaak om zoutleveringen, een lekkernij voor de Romeinen die er doorlopend ettelijke tonnen van verbruiken.
Aan de kust groeien de vissersdorpen en worden de oude zoutwinningsbedrijven van de Menapiërs gemoderniseerd. In Haspengouw ontstaan grote landbouwbedrijven (villae) en ook de textielnijverheid komt sterk opzetten en er worden grote kuddes schapen gehouden voor de wol. Paarden worden gefokt en verkocht door de Trevieren. Andere economische activiteiten zijn houthakken, kolenbranden, ijzer-, zink-, en kalksteenwinning.
De oude Keltische baan Boulogne-Keulen (Chaussée Brunehaut), ook bekend als deVia Belgica is, naast de rivieren, een belangrijke economische ader in de Lage Landen. Hij bestaat nog vooral uit sintels, en wordt ook voor de Romeinen belangrijk. De soldaten leggen op delen ervan een heerweg aan. Tegelijk maken zij een aftakking noordoostwaarts via de nieuw gestichte stad Tongeren, de oudste stad van de Lage Landen.
9 v.Chr.
Drusus overlijdt na een val van zijn paard ergens langs de Lippe, zij het na een zeer succesvolle veldtocht enkele jaren daarvoor. De Friezen kozen toen volgens de latere Romeinse senator en geschiedschrijver Cassius Dio eieren voor hun geld, en met hun hulp versloeg hij vervolgens de Chauken bij de Eemsmonding. Hij liet de Drususgracht en Drususdam aanleggen. Hij had zijn hoofdkwartier op het Kops Plateau ten oosten van het huidige Nijmegen.
Het Romeinse leger heet in de provincia Germania inferior "Exercitus Germaniae Inferioris" ("strijdkrachten van Neder-Germanië") op inscripties afgekort als EXGERINF. Het bestaat uit meerdere (tot vier) legioenen en Auxilia of hulptroepen. Van de Bataven en de Cananefaten samen zijn constant 5000 tot 6500 mannen in dienst. Daarvoor leveren de Cananefaten jaarlijks 24 nieuwe rekruten, de Bataven meer dan het tienvoud. Daarvan komen amper de helft terug als veteranen.[7]
Dat de meeste vrouwen niet met hun mannen mee op zending gaan, resulteert de facto in een sociaal gedomineerd Germanina Inferior van vrouwen, kinderen en ouderen.
4
PrincepsAugustus zegt toe dat Tiberius, de oudere broer van Drusus, zijn opvolger is. Deze heeft de veldtochten van zijn broer voortgezet, waardoor het gebied tussen de Rijn en de Elbe nu in handen is van de Romeinen.
In 1996 wordt bij Vlaardingen een boemerang gevonden, waarschijnlijk van een Cananefaat.
9
De Friezen, Bataven en Cananefaten komen niet in opstand na de Romeinse nederlaag in de Slag bij het Teutoburgerwoud tegen Arminius. De eerste vermelding van de Cananefatenstam heeft betrekking op een ala Caninefas, een Cananefaatse ruitereenheid in Romeinse dienst.
14
Nadat Augustus overlijdt, breken er onlusten uit onder de Romeinse troepen. Germanicus weet deze te bezweren en de twee jaar daarna besteedt hij aan veldtochten tegen Arminius, geholpen door zijn Bataafse cohorten. Keizer Tiberius geeft Germanicus uiteindelijk in 16 opdracht de strijd in Germanië op te geven.
De Rijn vormt nu de definitieve grens tussen het Gallische Rijk en Germanië.
De Bataven dienen ook als de lijfwacht (corporis custos) van onder andere Tiberius en de latere Nero.
28
Nadat Olennius onredelijke belastingen eist, komen de Friezen in opstand. De ala Caninefas, de Cananefaatse ruitereenheid in Romeinse dienst, vecht tegen de Friezen tijdens de Slag van Baduhenna. Daar lijden de Romeinen een nederlaag, waarna Olennius zich terugtrekt in het castellumFlevum. De opstand veroorzaakt paniek tot in Noviomagus. Dat weten we omdat iemand zijn geld in allerijl begroef en het nooit weer heeft gevonden. Uit het verslag van Tacitus van de gevechtshandelingen kunnen we opmaken dat ook de Cananefaten een gevoelig verlies lijden. Veel mannen sterven in de omgeving van castellumFlevum en het bos van Baduhenna.
29
De Tolsumer Akte, gevonden in Friesland, is de oudste bewaarde geschreven tekst van de Lage Landen
47
Corbulo brengt de vloot van de Chauken tot zinken. Dezen plunderen onder de oud-legionair Gannascus de kust van Gallia Belgica. De Rijn wordt door Claudius als limes vastgesteld, hoewel de Friezen onder Romeins bestuur blijven. De rivier geldt zowel als scheidingslijn tussen de gebieden, als bindend element, doordat deze transport en communicatie vereenvoudigt.
Claudius verbiedt verdere veldtochten tegen de Germanen, omdat hij de prioriteit geeft aan de invasie van Brittannië. Corbulo laat dan maar het kanaal van Corbulo graven, een verbinding tussen de Maas en de Oude Rijn.
58
De Friese aanvoerders Malorix en Verritus worden Romeins staatsburger, maar moeten het stuk grond ten zuiden van de Rijn dat zij bezet hebben verlaten.
60
De ala Caninefas, de Cananefaatse ruitereenheid in Romeinse dienst, vecht in Britannia mee tegen de Iceni die onder leiding van Keltische koningin Boudicca staan.
69
De legendarische priesteres-koningin Veleda moedigt een Bataafse Opstand aan waarvan zij de gunstige afloop voorspelt.
Tijdens het machtsvacuüm van het Vierkeizerjaar na de dood van Nero wordt die Bataafse Opstand onder leiding van Julius Civilis uitgevoerd. Alle Romeinse vestingen en vestigingen in Germania Inferior en Gallia Belgica gaan in de vlammen op, inclusief Oppidum Batavorum en Tongeren. Ook vrouwen nemen deel aan de strijd.[8] Het jaar daarop wordt de opstand neergeslagen.
Germania Inferior (met hoofdstad Keulen) krijgt de status van volwaardige Romeinse provincie, en dus nu ook financieel onafhankelijk van Gallia Belgica, tijdens het bewind van keizer Domitianus. Dit blijft zo tot midden 3e eeuw.
De Chauken trekken plunderend rond, wat de reden is dat uit deze tijd veel muntschatten gevonden worden die om die reden begraven worden.
~175 v.Chr.~250
De Sarcofaag van Simpelveld is aan de binnenkant in reliëf gebeeldhouwd, tonend een liggende vrouw op een 'houten' rustbed uit de Gallo-Romeinse periode. Naast haar is het interieur van haar huis weergegeven met meubels en ander huisraad. De kist bevatte nog een aantal typisch vrouwelijke grafgiften zoals enkele gouden sieraden, een zilveren spiegeltje, een glazen flesje, een flacon van aardewerk. De stijl komt overeen met die van de Etrusken.
212
Door de Constitutio Antoniniana krijgen alle vrije burgers in de provincies het Romeinse burgerrecht, waardoor keizer Caracalla meer belastingen kan innen.
235
Keizer Severus Alexander wordt vermoord, waarna de crisis van de 3e eeuw volgt waarin de ene soldatenkeizer de andere opvolgt, vaak met geweld. Hierdoor verdwijnt de invloed van het centrale Romeinse gezag in Germania Inferior. De crisis eindigt pas in 284 als Diocletianus aan de macht komt
240
De Franken worden voor het eerst genoemd als zij zich in het Rijk willen vestigen en de Rijn oversteken, waarna hun krijgers plunderend door Gallië trekken. Ze worden echter bij Mainz verslagen, waarna ze zich aan de oostoever vestigen.
Een steeds groter wordend aantal Germanen steekt de Rijn over om dienst te nemen in de grenslegioenen of zich als landbouwers in de provinciën te vestigen.
~250
Kusterosie zorgt ervoor dat het water komt tot aan het castellum van Oudenburg (waarschijnlijk Portus Epiatici). Ook Brittenburg, de meest westelijke Romeinse fortificatie aan de Oude Rijn, komt onder water te staan. De Romeinen kunnen de strijd tegen het water niet winnen en verlaten het gebied.
256
Vanaf 256 steken Frankische krijgers de Rijn over en wordt geheel Gallia geplunderd en worden vele steden en dorpen verwoest.
260
Een nieuwe inval van de Franken markeert het begin van het einde van Germania Inferior als welvarende Romeinse provincie.
Door het heersende machtsvacuüm kan onder Postumus het Gallische keizerrijk ontstaan naast het echte Romeinse Rijk. Het Gallische keizerrijk (260-274) (Imperium Galliarum) omvat de drie Gallische provincies, Germania Inferior, Germania Superior, Britannia, Hispania en korte tijd ook Raetia.
Postumus weet de tot in Spanje doorgedrongen Franken daar te verslaan en bestrijdt de Frankische zeerovers bij de Nederlandse kust.
~270
Na de dood van Postumus weten de Franken zich toch over de Rijn te vestigen, waarmee een einde komt aan de romanisering.
Zo tussen 270 en 300 n.Chr verdwijnt een groot deel van de bevolking in het westen en zuidwesten van Nederland. Grote delen van het gebied raken zo goed als ontvolkt.
~280
In het kielzog van de opstand van Carausius (286-293), een vooraanstaand Menapiër die met de bewaking van de zeekust belast was, hebben de Salische Franken zich meester gemaakt van het eiland der Bataven en bedreigen zij de Lage Landen langs het noorden, terwijl de Ripuariërs ze langs het oosten bedreigen.
~295
Keizer Constantius I Chlorus onderwerpt de Franken, van wie hij een deel naar Noord-Frankrijk overbrengt, maar uiteindelijk wordt rond 296 een verbond gesloten met de Saliërs. Deze Salische Franken beschermen nu de grens tussen Nijmegen en de zee tegen andere Germanen.
~297
Vanaf ca. 297 wordt Belgica door keizer Diocletianus gesplitst in Belgica Prima (letterlijk : Eerste België) met hoofdstad Trier in het zuidoosten en Belgica Secunda met als hoofdstad Reims in het westen. Het in het noordoosten gelegen Germania Inferior (met hoofdstad Keulen) was al op het einde van de eerste eeuw van Belgica losgemaakt.
Belgica Prima wordt nu de Romeinse provincie die de Ardennen in de meest ruime betekenis omvat, met als civitates :
Civitas Treverorum, hoofdstad Augusta Trevorum, nu Trier in Duitsland
Civitas Leucorum, hoofdstad Tullum , nu Toul in Frankrijk
Civitas Mediomatricorum, hoofdstad Diuodurum, nu Metz in Frankrijk
Civitas Verodunensium, nieuwe stad uit de 4e eeuw, Verdunum, nu Verdun in Frankrijk.
Belgica Secunda omvatte als civitates :
Ciuitas Remorum, hoofdstad Durocortorum, nu Reims (Riemen), waarvan later werd afgesplitst de Ciuitas Catalaunorum, hoofdstad Catalaunum, nu Châlons-en-Champagne
Ciuitas Siluanectum, hoofdstad Augustomagus, nu Senlis
Ciuitas Suessionum, hoofdstad Augusta Suessionum, nu Soissons
Ciuitas Ambianorum of Ambianensium, hoofdstad Samarobriua, nu Amiens
Ciuitas Viromanduorum of Veromanduorum, hoofdstad Augusta Viromanduorum, nu Saint-Quentin (Sint-Kwintens), later Vermand
Ciuitas Atrebatium, hoofdstad Nemetacum, nu Arras (Atrecht)
Ciuitas Bellouacorum, hoofdstad Caesaromagus, nu Beauvais
Ciuitas Neruiorum, hoofdstad Bagacum, nu Bavay (Bavik); dit werd later de Ciuitas Camaracensium, hoofdstad Camaracum, nu Cambrai (Kamerijk)
Civitas Morinorum, waarvan later werd afgesplitst de Ciuitas Bononensium, hoofdstad Bononia, nu Boulogne-sur-Mer (Bonen).
~299
In de 3e eeuw blijven de Germaanse stammen binnentrekken. Daarom beginnen de Romeinen de bouw van nieuwe limes, namelijk de Litus Saxonicum[9] langs de kust en de fortengordel langs de belangrijkste wegen tussen de kust en de Rijn. Zo was er een fort in Oudenburg. Toen het gebied ten noorden van deze laatste linie opgegeven moest worden, kon deze limes nog enige tijd weerstand bieden en het gebied ten zuiden ervan bezet blijven. Daaraan zou de taalgrens haar ontstaan te danken hebben.[bron?]
~300
Bij de aanvang van de 4e eeuw is de streek, die begrensd is door de Rijnbocht, tussen Keulen en de Noordzee, het terrein van onophoudelijke grensoorlogen tussen Franken en Romeinen. Hoewel de overweldigers teruggedreven worden door Constantius Chlorus, door Constantinus, en door Julianus, hernieuwen zij onvermoeibaar de aanval, die steeds moeilijker af te slaan is. De streek ten noorden van de Ardense heuvels en van Henegouwen wordt door de heirscharen doorkruist en door de barbaren verwoest, ontvolkt en in een woestenij herschapen. De Rijn volstaat niet meer om de vijand af te houden.
Oude cultusplaatsen blijven in gebruik, zoals die van Chartres,"Lieux Forts" ('Sterke Locaties') en vervolgens "Saints Forts" ('Sterke Heiligen') genoemd, waar later rond de Keltische waterput de eerste kathedraal in Romaanse stijl zal komen. De ronde waterput van meer dan 33 meter diepte steunt op een vierkante voet, waarvan de hoeken naar de vier windstreken wijzen.
Voor het eerst wordt de bisschoppelijke inrichting gesticht te Trier. De bisschop breidt in de loop van de 3e eeuw zijn invloed over gans Neder-Germanië uit.
~310
Reeds ten tijde van Maternus (313) maakt Keulen een onderscheiden bisdom uit, dat wellicht de civitas Tungrorum omvat. De kerstening loopt echter met zulke rasse schreden, dat een afzonderlijk bisdom Tongeren wordt opgericht.
Servaas van Maastricht, wiens aanwezigheid bij de kerkvergaderingen te Sardika (347) en te Rimini (359) met oorkonden bevestigd is, was de eerste authentieke bisschop van wie in de geschiedenis der Lage Landen gewag wordt gemaakt.
In Chartres wordt de eerste kathedraal gebouwd rond de oude Keltischewaterput. Deze kerk in Romaanse stijl wordt "cathédrale d'Aventin", (kathedraal van Aventin) genoemd naar de eerste bisschop van de stad.
Rond het einde van de 4de eeuw zijn de Morienen nog heidenen, en het feit dat hun apostel Victricius (tussen 383 en 407) uit de ver verwijderde stad Rouans komt, laat vermoeden dat de bisdommen van Noord-België in die tijd nog maar weinig structuur hebben.[10]
402
Stilicho roept de Romeinse troepen terug van de grensgebieden om Italië te verdedigen tegen de Goten.
De villa's in de Lage Landen vervallen. De bewoners beginnen zich van de Romeinse gewoonten af te wenden en deels terug te keren tot hun oude cultuur.
20 juni - De Slag op de Catalaunische velden (het gebied van de Catalauni bij Troyes in de zuidoostelijke uithoek van de Lage Landen) eindigt in een onbeslist bloedbad. Attila verlegt zijn veroveringsplannen van Gallië naar Italië. Het gevaar van de Hunnen is geweken.
454
Moord op de Romeinse opperbevelhebber Flavius Aëtius. De verzwakking van het West-Romeinse Rijk, die volgt, heeft tot gevolg dat meerdere Germaanse volken hun macht in Gallië proberen te vergroten. Het antwoord van de Romeinen hierop is een veldtocht in de zomer van 457, onder leiding van Aegidius, tegen de Ripuarische Franken (Rijnfranken) aan de Rijn, waarbij Keulen ontruimd moet worden.
461
Aegidius sticht in Gallia Lugdunensis, het Gallische gebied ten noorden van de Loire en ten zuiden van de Somme een zelfstandig Gallo-Romeins Rijk met Soissons als hoofdstad, waar zich enkele belangrijke wapenfabrieken bevinden.
463
Aegidius voorziet zich van de steun van de Frankischefoederati onder aanvoering van Childerik. Met hulp van deze bondgenoten slaagt hij erin de Visigoten te verslaan in de slag bij Orléans, waarmee hij zijn machtsbasis in Gallië versterkt.
476
Romulus Augustulus, de laatste keizer van het West-Romeinse Rijk, wordt afgezet door Odoaker. Deze biedt aan de Oost-Romeinse keizer Zeno de westelijke keizerskroon aan.
481
Clovis I wordt na de dood van Childerik I koning van het gebied beneden de Rijn, dat door de Salische (zuidwesten) en Ripuarische Franken (oosten) wordt bewoond (latere West-Francië)
Het graf van Childerik I in Doornik wordt in 1653 ontdekt, en geldt als het rijkste Frankische koningsgraf dat ooit is gevonden. Hij vecht enkele malen aan de zijde van de Romeinen, onder meer met Aegidius tegen de Visigoten bij Orléans in 463 en met comes Paulus tegen de Angelsaksen in Angers in 464.
Clovis I laat zich dopen als hij overgaat naar het christelijke geloof, dat daarmee de officiële godsdienst in zijn rijk wordt. Dit maakt hem tot de held van de katholieke Gallo-Romeinse bevolking. De bekering van Clovis leidt de kerstening van West-Europa in, in de Lage Landen door voornamelijk de missionarissen Willibrord en Amandus. Dorpen krijgen als centrum een kerk.
Een Friese koning van wie de naam niet is overgeleverd, verslaat tijdens de Slag aan de Rijn met zijn leger de Deense of Zweedse indringers, die worden aangevoerd door koning Hygelac.
~560
Chlotarius I verovert een deel van Friesland. Volgens de Frankische gewoonte is zijn rijk echter een persoonlijk gebied en wordt als zodanig bij zijn dood onder zijn zonen verdeeld. Vaak ontstaan door de rivaliteit onderlinge oorlogen, wat zorgt voor een machtsvacuüm in de randgebieden. Hierdoor kunnen de Friezen meermalen gebieden heroveren.
~570
Sigebert I van Austrasië huwt in 567 de Visigotische prinses Brunhilde, wat de afgunst opwekt van vooral zijn broer Chilperik, die daarop Brunhilde's zuster Galswintha uit Spanje ontbiedt en met haar huwt.
Galswintha wordt in een hofintrige vermoord en Brunhilde wijst Fredegonde, een vooraanstaande courtisane van haar zwager, aan als oorzaak. Wanneer Chilperic ook nog met deze Fredegonde huwt betrekt de rivaliteit tussen beide koninginnen de twee koningen in een oorlog tegen elkaar.
Chilperic verbreekt de vrede door een inval van Autsrasië, maar wordt verslagen en vlucht naar Doornik. Een bede van Germanus aan Brunhilde om haar gemaal te overtuigen zijn broer te sparen wordt door haar genegeerd. Daarop wordt Doornik onder beleg geplaatst.
Fredegonde heeft twee huurmoordenaars geronseld, die Sigebert om het leven brengen in Vitry-en-Artois. Brunhilde wordt in gevangenschap meegevoerd naar Rouen. Daar huwt zij met een zoon van Chilperic en diens eerste vrouw, Childebert II, en eist in zijn naam het regentschap over Austrasië weer op. In de 33 jaar van haar bewind zorgt zij voor herstelling van de oude Romeinse wegen, bouwt veel kerken en abdijen, ook de nodige verdedigingsforten, herorganiseert de koninklijke financiën, en herstructureert het leger.
Na een opstand van adellijken, die Neustrië aanhangen, laat haar leger haar in de steek. Zij zal op gruwelijke wijze vermoord worden.
~600
In de 7e eeuw ontstaan veel dorpen, vaak strategisch gelegen aan een abdij, klooster, versterking, weg of rivier. De achtervoegsels 'heim' (thuis) (in vb. 'Stockheim' en 'Reckheim'), 'zele' (nederzetting) (in vb. 'Dudzele en 'Londerzeel') en 'gem' (plaats) (in vb. 'Waregem' en 'Zedelgem') wijzen daarop.
Dorestad komt tot bloei door de handel tussen de Chamaven van Hamaland, de Friezen en de Franken en met Scandinavië en Engeland.
Na een periode van interne strijd in Frankrijk, waardoor de Frankische invloed in de Lage Landen vrijwel verdwijnt, komt Dagobert I met een klein leger naar het noorden. In Utrecht wordt een kerkje gesticht. Na het overlijden van Dagobert volgt weer een periode van neergang van de Frankische macht en vervalt het kerkje.
De heilige Eligius bezoekt de Andouerpii, de Antwerpenaren, die links en rechts van de beneden Schelde wonen. Hij richt zich op de kerstening van de Vlamingen, de inwoners van Antwerpen, de Friezen en de stammen langs de kust.
De hoofdgeul van de Schelde stroomt nog onder Zwijndrecht door, dus veel meer naar het Westen. In de 5de-6de eeuw groeien de oude afwaartse beddingen van de Schijnriviertjes en de rivierarm voor Antwerpen uit tot hoofdarm, en verzandt de geul voor Zwijndrecht.[13]
Amandus zou er op vraag van de Merovingische koning Dagobert I een kerk hebben gesticht, gewijd aan Sint-Pieter en Paulus.
~650
De Romeinse keerploeg keert weer terug om langzaam de haakploeg te vervangen, waardoor het land beter bewerkt kan worden en opbrengsten groter worden.
656
Door toedoen van HofmeierGrimoald I belandt de zoon van Sigebert III, Dagobert II, in een klooster in Ierland. Zo wordt Grimoalds zoon Childebert de Geadopteerde, eerder door Sigebert geadopteerd toen hij nog geen erfgenaam had, koning van Austrasië. Hoewel Clovis II van Neustrië het vertrek van Dagobert II naar Ierland niets in de weg gelegd had, lokt hij Grimoald en Childebert de Geadopteerde op zijn eigen terrein en laat hen vermoorden. Zo wordt het Frankische Rijk voor korte tijd herenigd.
De FrankischehofmeierPepijn II van Herstal wint de Slag bij Dorestad en verovert zo het gebied ten zuiden van de Oude Rijn op de Friezen onder Radbod. Ter bezegeling van de nieuwe verhoudingen trouwt de zoon van Pepijn, Grimoald II, met Theudesinde, de dochter van Radbod.
De Engelse missionarissen Willibrordus en Bonifatius steken de Noordzee over en landen in Westkapelle. Van daaruit beginnen ze met de kerstening in Zeeland en verder landinwaarts.
695
Willibrord wordt te Rome door paus Sergius I tot aartsbisschop der Friezen gewijd, dat wil zeggen van de Nederlanders boven de grote rivieren, met Utrecht als zijn zetel.
De Sint-Pieter en Pauluskerk van Antwerpen is in de 7de eeuw in handen van adel (Rauchingus) uit de omgeving van de Pepinieden, het geslacht van Karel de Grote, die deze kerk rond 695 wegschenken aan de heilige Willibrordus ter ondersteuning van de bekering van het gebied dat nu Nederland is.
714
Pepijn van Herstal overlijdt, waarna een opvolgingsstrijd uitbarst.
716
De Friese koning Radboud verslaat Karel Martel in de slag bij Keulen en breidt zijn macht uit tot deze stad.
Radboud maakt plannen om andermaal het Frankenrijk binnen te vallen en trekt daartoe een groot leger samen [14]. Hij krijgt evenwel daartoe niet meer de gelegenheid, want door een ernstige ziekte getroffen sterft de Friese koning in de nazomer of vroege herfst van 719[15]. Radboud laat Friesland ontredderd achter zonder geschikte opvolgingskandidaat.
720-724
Door hofmeier Karel Martel wordt kort na de dood van Radboud een deel van de Friezen onderworpen. Vanaf 720 is het Friese gebied ten westen van de Vlie (Zeeland, Holland en Utrecht) in Frankische handen.
Karel Martel stelt Willibrord in staat om de zending onder de Friezen vanuit Utrecht te hervatten.
Karel voert campagnes tegen Beieren waarbij hij wordt gesteund door de Alemannen. De Beierse hertog Hugbert erkent het gezag van Karel.
Bonifatius wordt in 722 benoemd tot bisschop van de Germaanse gebieden die hij onder het gezag zou brengen van de Kerk van Rome.
Terwijl Karel langere tijd in Beieren verblijft, komt Ragenfried (nog altijd graaf van Anjou) in opstand. In 724 wordt deze opstand door Karel onderdrukt.
730
Karel Martel verslaat de Alemannen en doodt hun hertog Lantfrid. Hij benoemt geen opvolger, wat betekent dat hij zelf het feitelijke gezag over de Alemannen heeft.
In de aanloop naar de Slag bij Poitiers vinden de Franken de (in China al geruime tijd bekende) stijgbeugel uit.
734
Karel Martel verslaat in de Slag aan de Boorne de Friezen en doodt hun aanvoerder Poppo. De Franken plunderen Friesland en vernietigen heidense heiligdommen. Het Friese Rijk houdt op te bestaan, waarbij het gebied ten westen van de Lauwers in Frankische handen komt. Met deze Frankische overwinning is de macht van de Friese koningen gebroken.
Karel financiert zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigen daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen wordt voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel geeft.
740
De gebieden van Karel Martel worden onder zijn volwassen zonen verdeeld: Carloman krijgt Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat), Pepijn de Korte Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat) en Grifo krijgt niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.
2 april - Karel de Grote, koning der Franken (768-800) en keizer van het westen (800-814) wordt geboren. (vermoedelijke datum)
Liudger, Frankisch missionaris (jaartal bij benadering)
743
Childerik III wordt na een interregnum van zeven jaar koning in naam van de Franken. Werkelijke heersers blijven de hofmeiersPepijn en Carloman. Deze laatste trekt zich na vier jaar echter terug in een klooster.
In 743 of 748 wordt de eerste (Romaanse) Kathedraal van Chartres afgebrand door de Wisigoten van de Aquitaanse hertog Hunold bij de plundering van de stad. Een tweede kathedraal wordt dan gebouwd.
Pepijn de Korte laat zich tot koning van de Franken zalven te Soissons.
Hij vervangt de referendaris, de beheerder van de koninklijke administratie -een leek- door een geestelijke kanselier. Het bestuur verbetert, maar topambtenaren zullen tot het eind van de 13e eeuw geestelijken zijn.
Januari te Ponthion - Pepijn belooft de paus plechtig dat hij de koning van de LongobardenAistulf zal bestrijden en het Exarchaat en de gebieden van de Republiek Corsica en van Sardinië en Sicilië aan de paus zal geven.
5 juni - De bisschop van Mainz, Bonifatius, wordt met zijn gevolg gedood bij Dokkum in Friesland.
Chrodegang wordt daarna tot aartsbisschop en metropoliet benoemd. Hij hervormt het kloosterwezen.
Pepijn verslaat Aistulf, de koning van de Longobarden en legt hem het verdrag van Pavia op. Hiermee verkrijgt de paus veel gebied, hoewel dat zonder keizerlijke toestemming op basis van een vervalst document gebeurt.
768
Pepijn dringt diep tot aan de Garonne door. Aquitanië ligt nu aan zijn voeten en de Basken geven zich gewonnen. Aquitaine is wel volledig verwoest na jaren oorlog en zal zich niet snel herstellen.
Karel de Grote wordt koning van het Frankische rijk, samen met zijn broer Carloman I, waarbij ze ieder de helft van het rijk besturen.
De Engelse missionaris Lebuïnus trekt de IJssel over. Hij is waarschijnlijk de stichter van Deventer.
771
In 771 wordt Karel verliefd op Hildegard, de 13-jarige dochter van de machtige graaf Gerold van de Vinzgau uit Alemannië (dus een onderdaan van Carloman). Hij verstoot zijn vrouw, Desiderata, dochter van Desiderius, de koning van de Longobarden. Begin van het conflict tussen Karel en de Longobarden. Volgens de normen van die tijd is Hildegard echter nog niet huwbaar, en pas drie jaar later, als de paus verlegen zit om Karels hulp, zal het huwelijk erkend worden.
Carloman sterft op 5 december771, waarna Karel koning wordt van het gehele Frankische rijk. Hij weet dit tijdens zijn heerschappij enorm uit te breiden. Alle vrije inwoners moeten een eed van trouw aan hem zweren, waardoor hij meer macht heeft dan zijn voorgangers.
De Saksen steken de kerk van Lebuïnus in Deventer in de brand nadat de Franken de Irminsul op de belangrijkste verzamelplaats van de Saksen vernietigen. Daarop onderneemt Karel een strafexpeditie. De Saksenoorlogen duren in het huidige Duitsland tot 804, maar eindigen in de de Lage Landen als Widukind zich in 785 laat dopen met Karel de Grote als peter.
De Franken kerstenen de Saksen met veel geweld. Op het beoefenen van heidense rituelen staat de doodstraf.
773
Karel de Grote trekt, na een expeditie tegen de Saksen, de Alpen over en valt het Longobardenijk binnen.
De Saksen maken gebruik van de afwezigheid van Karel de Grote, die in Italië is, en veroveren delen van hun verloren gebieden terug. Na terugkomst van Karel zetten de Franken hun veldtocht in Saksen voort en zaaien zo veel terreur dat de bewoners zich overgeven.
777
Karel de Grote houdt een vergadering van rijksgroten in Paderborn, in het onlangs veroverde Saksen. Hij stelt de abt van Fulda Sturmius aan om het bestuur van het gebied te hervormen. De Saksische leider Widukind is naar het hof van koning Sigfred van Denemarken gevlucht.
Alcuinus wordt leraar aan het hof van Karel de Grote. Hij krijgt het beheer over verschillende abdijen.
Alcuinus is de meest prominente figuur van de Karolingische renaissance. Hij brengt de Franken in contact met de Latijnse cultuur die in Engeland nog bestond. Zijn grootste betekenis ligt in de rol die hij vervulde voor de verbreiding van wat in zijn dagen restte van de literatuur uit vroeger eeuwen. Oorspronkelijk zijn zijn eigen werken niet, maar ze hebben juist tot doel gehad de verbreiding van kennis te bevorderen. Als Karel de Grote's "minister van Onderwijs" zorgt Alcuinus voor het behoud van de literaire bronnen, voor de organisatie van de scholen, en voor het peil van het gegeven onderricht.
Karel de Grote vaardigt de Capitulatio de partibus Saxoniae uit. Het is een drakonische maatregel die de Saksen met strenge straffen (waaronder de doodstraf) bedreigt indien ze weerstand bieden aan de gedwongen kerstening.
Karel de Grote vertrouwt het bestuur van de grensgebieden met Bretagne aan zijn oudste zoon Karel toe, nu de oorlog tegen de Kelten op vrijwel niets is uitgelopen.
Met hulp van troepen van de Friezen, Saksen, Abodriten en Sorben valt Karel de Grote het land van de Slaven binnen. Hij dringt door in de richting van de Oostzee tot aan de rivier de Havel.
Pepijn met de Bult neemt deel aan een samenzwering tegen zijn vader Karel de Grote en wordt gedwongen om in het klooster te treden.
793
De Saksen komen in opstand tegen de Frankische onderdrukking. De missionarissen doen meer aan belastingheffen dan aan het verspreiden van het geloof.
De opstand van de Saksen slaat over naar Oosterlauwers Friesland waar de Friezen onder leiding van de hertogen Unno en Eilrad rebelleren tegen het Frankische Rijk. Er worden veel kerken in brand gestoken en priesters op de vlucht gejaagd.
De Ewa quae se ad Amorem habet is de eerste wettekst die het heeft over een waterkering (sclusam, sluis) in het gebied van de de Lage Landen.
810
Godfried van Denemarken valt met 200 schepen Friesland aan als vergelding voor de pogingen van Karel de Grote om Denemarken bij zijn rijk te voegen, na daarvoor al de Danevirke versterkt te hebben. Hij wordt dat jaar vermoord door één van zijn Huskarls. Als verdediging tegen de aanvallen van de Vikingen laat Karel de Grote vlooteenheden plaatsen in Boulogne en Gent en maakt Friesland - wat in deze tijd strekt van Sincfala (het Zwin) tot de Wezer - een mark met de verplichting tot permanente paraatheid.
Karel de Grote stuurt zijn zoon Karel naar de Deense grens om zijn belaagde bondgenoten de Abodriten bij te staan. De Frankische prins trekt echter liever in het Baltische gebied op tegen minder geduchte tegenstanders.
Een Frankisch-Deense vredesconferentie in Beidenfleth aan de Stör leidt tot betere betrekkingen. De Abodritenvorst Drosuk zou door de Denen vrijgelaten worden, maar wordt uiteindelijk vermoord.
26 maart - Liudger, Nederlands bisschop en missionaris overlijdt.
810
Koning Godfred van Denemarken vertoont opnieuw zijn overmacht ter zee. Hij houdt een strafexpeditie langs de Friese kust waar hij in een aantal schermutselingen rijke buit behaalt. Hij dwingt de Friezen schatting te betalen. Het Frankische leger en vloot komen te laat, als de Denen alweer vertrokken zijn.
De ambitieuze Deense koning Godfred wordt in Friesland door zijn eigen lijfwacht vermoord. Zijn neefje Hemming volgt hem op.
811
Karel de Grote die wat laat is gaan beseffen dat zijn landlegers goeddeels machteloos zijn tegenover de Vikingen, inspecteert zijn vloot in Gent en Boulogne.
Karel overlijdt aan een longontsteking en wordt opgevolgd door zijn enige nog levende zoon, Lodewijk de Vrome, waardoor het wederopgestane "West-Romeinse Rijk" nog een generatie lang ongedeeld blijft. Dit is een vrij zeldzame situatie, aangezien het Frankisch recht vereist dat het rijk verdeeld wordt onder de nog levende zonen, wat vaak voor onderlinge strijd en verdeeldheid zorgt.
Lodewijk de Vrome valt Jutland binnen. Hoewel de Danevirke geen hindernis blijkt, weten de Denen zich op het eiland Funen te verschansen, beschermd door een overmacht ter zee. De Franken trekken zich na enige tijd onverrichter zake terug.
Frederik wordt bisschop van Utrecht (mogelijk 815).
818
Bisschop Theodulf van Orléans wordt afgezet en gevangengezet, nadat hij betrokken geraakt was bij een samenzwering van de koning van Italië, Bernard tegen Lodewijk de Vrome.
819
Lodewijk de Vrome treedt in het huwelijk met Judith Welf.
de Nederzetting Hat-Heim wordt voor het eerst vermeld. Deze nederzetting staat nu bekend als het historische stadje Hattem in Gelderland.
820
De pago Treanth, dat wil zeggen de gouwDrenthe wordt voor het eerst vermeld.
Voor de Abdij van Sankt Gallen wordt een gedetailleerde plattegrond gemaakt, inclusief kruidentuin. De plannen worden echter nooit geheel uitgevoerd. Dit is de oudst nog bewaarde bouwtekening.
Bij de Franken ontstaat een burgeroorlog die tot 834 zal duren tussen keizer Lodewijk de Vrome en zijn zoons over de verdeling van zijn rijk na zijn dood.
April - Lodewijk de Vrome bereidt een veldtocht tegen de Bretons voor, maar zijn oudere zoons komen tegen hem in opstand. De keizer wordt onder huisarrest geplaatst.
Lodewijk de Vrome weet door geheim overleg met zijn jongere zoons een wig te drijven in het bondgenootschap dat Lotharius steunt. Hij belooft Lodewijk de Duitser en Pepijn van Aquitanië gebiedsuitbreiding.
Oktober - Op de vergadering van Nijmegen weet Lodewijk de Vrome zijn vrijheid te herkrijgen en terug te keren op de troon. Lotharius keert vernederd naar Italië weer.
833
De Franksiche koning Lodewijk de Vrome wordt bij Colmar door zijn eigen zoons verslagen en moet voorlopig aftreden. Lotharius volgt zijn vader op.
834
Vikingen plunderen Dorestad en Quentovic tot 837. Dorestad, dat nu één van de belangrijkste en succesvolste handelssteden in Noordwest-Europa is, weet zich steeds te herstellen, maar vervalt uiteindelijk, waarschijnlijk door verzanding van de Kromme Rijn.
836
De Annales Fuldenses vermelden dat Antwerpen in 836 door de Noormannen wordt gebrandschat. Deze raid past in een reeks aanvallen waarbij ook het Frankische garnizoen in de koninklijke villa op Walcheren wordt verslagen en de Vikingen van Harald en Rorik de Schelde onder controle krijgen (tot 876).
De Zak- en Mattestraat zijn de eerste straten van het dorp Antverpia, ten tijde van de Noormannen.
837
Denen bestormen een fort op Walcheren en doden een groot aantal verdedigers.
Een Deense aanval in Frisia blijft uit doordat de Deense vloot in een storm vergaat.
Gezanten van de Deense leider Hárekr bereiken de keizer en verzekeren dat zij onruststokers zelf ter dood gebracht hebben. Op hun verzoek het gebied van de Friezen en Obodriten over te dragen wordt niet ingegaan.
Het dorp Duiven wordt voor het eerst genoemd in een document als het dorp Thuvine. Dit is het dorp in Gelderland waar de laatste zondag in augustus de jaarlijkse sacramentsprocessie nog in het openbaar trekt.
Door de ramp, maar ook door de twisten tussen Lodewijk en zijn zoons neemt de Karolingische macht in de Lage Landen verder af. Een twist over de opvolging zal tot deling van het rijk leiden.
De Vikingen plunderen Dorestad en drie jaar later vallen de Denen opnieuw aan en in 857 eveneens.
Keizer Lotharius, die niet gekend is in de pauskeuze, belegert Paus Sergius II. Deze geeft zich over, maar mag uiteindelijk blijven.
850
Oudste stadskerk Sint-Salvator, oorspronkelijk een Romaans kerkje, wordt gebouwd in Brugge.
Brugge, gelegen op of bij het punt waar de pagus Flandrensis (Vlaanderengouw), de pagus Rodanensis (Rodenburg- of Aardenburggouw) en de pagus Mempiscus (Mepsegouw) elkaar raken, staat nog rechtstreeks in verbinding met de Noordzee en oefent de functie uit van handelsnederzetting.
De stad Brugge is een uitgelezen doelwit voor de Noormannen omwille van de strategische ligging en haar functie als gouwhoofdplaats, waar de vertegenwoordiger van het centrale gezag zetelt. Daarom wordt in de loop van de eerste helft van de 9e eeuw, dus nog vóór het aantreden van de eerste met naam bekende graaf van Vlaanderen, Boudewijn I (862-879), ter hoogte van het huidige Burgplein een versterkte burcht met aarden wallen en paalwerk gebouwd. De versterkte burcht ligt op het knooppunt van de mogelijk Romeinse wegOudenburg-Aardenburg en de Reie en met een oppervlakte van circa 1 ha.
854
Er wordt opnieuw een bijeenkomst van de drie koningen van het Frankische Rijk georganiseerd, maar Lodewijk de Duitser weigert deze bij te wonen.
855
Met het Verdrag van Prüm wordt na de dood van keizer Lotharius het Middenrijk onder zijn drie zoons verdeeld, waarbij Lotharius II het noordelijke deel krijgt, het koninkrijk Lotharingen. Het Rijk der Franken heeft nu vier koningen en een keizer van twee verschillende generaties. De broederlijke samenwerking komt hiermee aardig op de tocht te staan.
Volgens de legende zou Pausin Johanna in dit jaar verkozen zijn.
Er wordt vermeld dat Wichman de graaf van Hamaland is, een gouwe die in verband met de Chamaven wordt gebracht.
Na het overlijden van de kinderloze Karel van Provence in 863 worden diens bezittingen verdeeld onder zijn twee broers.
Koning Erispoë van Bretagne wordt vermoord door zijn neef Salomon, hiermee begint een bloeitijd van het Keltische koninkrijk.
858
Koning Lodewijk de Duitser lapt alle broederlijke samenwerking aan zijn laars en valt het rijk van zijn broer Karel de Kale binnen. Hij is daartoe uitgenodigd door een coalitie van edelen uit Bretagne en Neustrië die hem vraagt om koning van West-Francië te worden. Leider van de samenzwering is Robert IV de Sterke.
In de Lage Landen heerst watersnood. De loop van de rivier bij Dorestad verschuift, waardoor de stad nog meer in de problemen komt.
870
Na het overlijden van de volgens de wet kinderloze Lotharius II in 869 wordt zijn rijk verdeeld in het Verdrag van Meerssen. Zijn ooms, Karel de Kale en Lodewijk de Duitser, respectievelijk de koningen van West- en Oost-Francië, verdelen de nalatenschap van Lotharius II. In Lotharingen wordt de grens tussen het Franse en Duitse koninkrijk gevormd door de loop van de rivieren de Maas, de Ourthe en de Moezel. Italië en Bourgondië worden bij het Duitse Rijk gevoegd.
875
De Noormannen onder leiding van Rollo vallen Walcheren binnen. Ze plunderen en brandschatten het eiland. De bewoners roepen de Friese koning Radboud en de Henegouwse graaf Reinier te hulp. Deze laatste komt inderdaad maar wordt verslagen en de Noormannen achtervolgen hem over de Schelde, onderwijl de oevers plunderend.
De Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge wordt gebouwd.De oudste tastbare bron waarop voor het eerst de naam van de stad wordt gebruikt zijn enkele munten van voor 875. Ze vermelden Bruggia en Bruccia.
De Vikingen vallen langs de rivieren met een groot leger het noorden van het West-Francië binnen en trekken plunderend rond. Dit is het begin van een oorlog die 13 jaar zal duren. Zij vestigen bases in onder andere Gent, Leuven, Elsloo, Kortrijk en Amiens. Zelfs Parijs moet het ontgelden.
880
De aanvallen van de Vikingen hebben het Frankische gezag ondermijnd - Friesland is bijvoorbeeld in Deense handen - en als Bosso van Provence, een edele die niet van Karolingische afkomst is, zich laat uitroepen tot koning van de Provence, besluiten de Duitse koning Lodewijk de Jonge en de koningen van Frankrijk Lodewijk III en Karloman van Frankrijk tot het Verdrag van Ribemont, waarmee een einde komt aan de rijksdelingen. Lotharingen komt bij het Oost-Frankische rijk en men probeert het daarin te integreren.
De hof en nederzetting Zutphen wordt door de Noormannen geplunderd en veel inwoners worden vermoord (eerste archeologische bewijs van een vikingaanval op het vasteland van Europa).
Godfried laat zich dopen en trouwt met Gisela, een dochter van Lotharius II.
884
Karel de Dikke betaalt Godfridus en Sigifridus 2412 pond goud en zilver om deze Vikingen af te kopen van plundering en tevens hun bekering tot het christendom te bekostigen. Sigifridus krijgt Friesland als "leen" en Godfried vestigt zich in de Rijndelta vanwaaruit hij het Frankenrijk desondanks toch verder plundert.
Ook de Westfrankische koning Carloman is gedwongen schatting te betalen.
De Westfrankische edelen nodigen keizer Karel de Dikke, koning van het Oost-Frankische Rijk en Italië, uit ook het westen over te nemen. Hiermee is het Karolingische Rijk ' herenigd '.
885
Godfried wordt opgepakt door Hendrik van Babenberg en te Herispich om het leven gebracht vanwege zijn aandeel in het complot met Hugo, de broer van Gisela, tegen Karel de Dikke. Zijn zwager Hugo worden de ogen uitgestoken.
De Fries Gerolf is bij de terechtstelling betrokken en wordt in 889 beleend met Kennemerland en het gebied rond Tiel. Gerolf wordt wel gezien als de stamvader van het Hollandse huis, al worden tot ± 1100 de bewoners van zijn gebied nog Friezen genoemd.
886
Oktober. Keizer Karel de Dikke komt in persoon met een leger naar Parijs en legert op de heuvel van Montmartre buiten de stad. Hij weet echter niet beter dan de Noormannen af te kopen en ze toe te staan in Bourgondië te 'overwinteren' (lees: plunderen). De doodzieke keizer trekt zich terug op zijn landgoed. Dit is echter een grote klap voor de geloofwaardigheid van de Karolingische koningen.
888
Na de dood van Karel de Dikke begint de lokale adel steeds meer het heft in handen te nemen. De zwakte van het Karolingisch gezag en het onvermogen om de burgerbevolking tegen de Noormannen te beschermen speelt daar een belangrijke rol in.
In Francia zorgt de dood van Karel de Dikke voor een machtsvacuüm. De wettige opvolger Karel de Simpele is te jong en te zwak en zo wordt graaf Odo van Parijs, zelf geen Karolinger, tot koning gezalfd.
Boudewijn II, zelf een kleinzoon van Karel de Kale en dus wel een Karolinger doet geen poging Odo het koningschap te betwisten, maar erkent hem ook niet. In plaats daarvan tracht hij als graaf van Vlaanderen zijn gebied verder uit te breiden.
889
4 augustus - Graaf Gerolf van Holland ontvangt als beloning voor zijn rol bij het verdrijven van de Noormannen van de Oostfrankische koning Arnulf van Karinthië een aantal goederen in vol eigendom. Het betrof een gebied buiten zijn graafschap, in Teisterbant, bestaande uit een aantal boerderijen en huizen in onder andere Tiel, Aalburg en Asch, plus een gebied binnen zijn graafschap, bestaande uit een bos en een bouwakker, ergens tussen de monding van de Oude Rijn en (vermoedelijk) Bennebroek.
891-892
Slag bij de Dijle: Arnulf van Karinthië verslaat de Vikingen die al 13 jaar het land onveilig maken bij Leuven, waarmee hij een einde maakt aan hun overheersing. De meeste Noormannen trekken zich nu terug tot Boulogne. Een deel van hen probeert naar Engeland terug te keren maar koning Alfred weert hen af. Anderen blijven echter en vermengen zich met de autochtone bevolking.
Boudewijn II maakt van de verwarde toestand gebruik om zijn eigen macht uit te breiden. Hij richt houten versterkingen op in Sint-Omaars, Brugge en Gent.
Everhard Saxo, de graaf van Hamaland wordt vermoord door de Fries Waldger.
Koning Odo uit het Robertingische Huis (de voorouders van het Huis Capet) wordt door de Karolingische partij gedwongen Karel de Eenvoudige aan te wijzen als zijn opvolger. Daarmee wordt het Karolingische Huis hersteld op de troon van Francia. Odo's broer Robert krijgt echter een flink gebied tussen Seine en Loire in bezit.
~899
De historische bronnen bevestigen het bestaan van Antwerpen als vroege stad aan het einde van de 9de eeuw. Ze wordt als vicus of handelswijk omschreven.
~900
De vroegste handschriften van het ‘processionale’ type dateren uit de 10e eeuw. Deze processies brachten al veel vroeger (christelijke) verenigingen en lokale volkspraktijken met betrekking tot de oogst tezamen. Oude geliefde gezangen, vaak van heidense origine zoals de processie zelf, en litanieën worden mits enige aanpassing in leven gehouden en opgetekend in responsoriums. De rituele processie of 'ommegang' blijft tot op vandaag vooral in de zuidelijke Nederlanden voortbestaan. Sommige zijn uitgegroeid tot grote culturele evenementen.
907
Boudewijn II van Vlaanderen laat Herbert I van Vermandois uit de weg ruimen, die zijn pogingen op machtsuitbreiding aan de bovenloop van de Somme in de weg stond.
910
De Noormannenhoofdman Rollo wordt verslagen bij Auxerre en trekt zich terug richting Chartres. De bisschop van deze stad vraagt om hulp, en koning Karel de Eenvoudige stelt voor om Rollo het gebied rond Rouen aan te bieden om zich te vestigen.
Koning Karel de Eenvoudige, ook de Simpele, bereikt bij Saint-Clair-sur-Epte een overeenkomst met Noormannenhoofdman Rollo. Deze wordt graaf van de Noormannen, laat zich dopen en zweert de eed als leenman van de koning. Hij krijgt daarvoor het gebied tussen het Kanaal en de rivieren Epte, Eure en Dives. Dit is de kern van het latere hertogdom Normandië.
Lodewijk het Kind overlijdt. Hij is de laatste Karolinger in Oost-Francië, maar er is geen sprake van dat de Karolingse West-Frankische koning Karel de Eenvoudige de macht overneemt, de rijkseenheid is voorbij. Hoewel Oost-Francië ook uiteen had kunnen vallen in de vier stamhertogdommenFranken, Saksen, Beieren en Zwaben, kiezen de rijksgroten Koenraad, de hertog van Franken, die echter alleen over zijn eigen gebied reële macht heeft. In Lotharingen kiest men er echter wel voor om zich onder Karel de Eenvoudige te scharen.
918
Met zijn harde en gewelddadige politiek en zijn strijd tegen de Vikingen heeft Boudewijn II van Vlaanderen in de jaren na 900 zijn positie en die van zijn graafschap veilig gesteld. De laatste periode van zijn bewind tot aan zijn dood in 918 is rustig verlopen. Boudewijn wordt begraven in de abdij van Sint-Bertinus (maar wordt na de dood van zijn vrouw (929) bijgezet in de Sint-Pietersabdij van Gent.)
AartsbisschopHerveus van Reims weet echter door onderhandelingen Karel de Eenvoudige weer vrij en terug op de troon te krijgen.
922
Karel de Eenvoudige laat op 15 juni een akte opmaken in Pladella Villa, waarin hij graaf Dirk I "Hollant ende die kerck t'Egmonde met haren toebehoren" schenkt, als dank voor zijn steun bij een opstand van zijn vazallen. Egmond ligt ten noorden van de bezittingen die hij van Gerolf heeft gekregen en sluit daar dus uitstekend op aan. Kort hierna sticht hij er de Abdij van Egmond. Pladella Villa was gelegen op het grondgebied van Bladel en Netersel, zodat hier de wieg van het gewest Holland heeft gestaan.
Na in 922 Karel de Eenvoudige al uit Lotharingen te hebben verdreven, lijft Hendrik de Vogelaar ook Holland, Kennemerland en Texel als onderdeel van Lotharingen in. De band van dit deel van de Lage Landen met het Duitse rijk zal officieel tot 1648 blijven bestaan.
Antwerpen wordt tussen 923 en 927 bij Oost-Francië ingedeeld en is tegelijkertijd hoofdplaats van de pagus Rien. De Schelde fungeert als grensrivier tussen West-Francië, (Frankrijk) (linkeroever) en Oost-Francië (Duitsland) (rechteroever).
Na de dood van aartsbisschop Seulfus van Reims weet koning Rudolf I zijn vijfjarig zoontje op de aartsbisschoppelijke troon te zetten. Hij breidt daarmee zijn macht aanzienlijk uit.
Otto I wordt in Aken tot Duits koning gekozen. Hij volgt zijn vader Hendrik de Vogelaar op. Hoewel deze drie zoons had, had hij hem tot zijn enige opvolger aangewezen.
De status van het Hollandse huis blijkt gestegen als Dirk II op achtjarige leeftijd wordt verloofd met de net geboren Hildegard, de dochter van Arnulf I van Vlaanderen. Twaalf jaar later treden zij in het huwelijk. Haar zus Liutgard trouwt met Wichman IV, graaf van Hamaland
Otto I stelt zijn broer Bruno de Grote aan als hertog van Lotharingen. Deze is ook aartsbisschop van Keulen en kan als geestelijke niet trouwen, waardoor Otto niet hoeft te vrezen dat Bruno een eigen dynastie zal vestigen, zoals in andere delen van zijn rijk. Deze benoeming legde de basis van het Ottoonse stelsel, waardoor de Duitse koning in vergelijking met de koningen van omringende landen - die vaak slechts werkelijke macht bezitten in een klein gebied, terwijl hun vazallen dynastieën stichten - veel invloed kunnen uitoefenen
Er wordt tol op het handelsverkeer op de Schelde geheven, hetgeen aantoont dat de stad Antwerpen onder controle is van het hoogste gezag, dat van Keizer Otto I (de Grote). Door hem en zijn opvolgers wordt de versterking van Antwerpen verder omgevormd tot burcht, met een prestigieuze Walburgakapel en een indrukwekkende stenen muur die aangelegd wordt rond het jaar 1000.
Otto I wordt in ruil voor bescherming door paus Johannes XII tot keizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond. Dit is tekenend voor de aandacht die ook de volgende Duitse keizers zullen hebben voor Italië, waardoor zij hun machtsbasis in het Duitse rijk, en daarmee de Lage Landen, verwaarlozen.
Keizer Otto I dwingt Benedictus V daarop afstand te doen.
966
Stichting van het Benedictijnse klooster op de Mont-Saint-Michel in Frankrijk. Burgers komen er op het rotseiland wonen.
In een schenkingsacte van keizer Otto I aan het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen wordt het eiland Urk voor het eerst vernoemd.
967
25 december - Otto II wordt tot medekeizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond.
968
Het Gooi wordt overgedragen aan de Abdij te Elten.
Otto I wordt bij Bari verslagen door de Byzantijnen.
juni - Het gezantschap van Liutprand van Cremona aan het Byzantijnse hof wordt een mislukking. Nicephorus II Phocas weigert de zoon van Otto met een Byzantijnse prinses te laten trouwen.
Otto I organiseert de evangelisatie onder de Saksen en sticht het aartsbisdom van Maagdenburg en de bijbehorende bisdommen Meissen, Merseburg en Zeitz met het oogmerk de Slaven van het Elbe-gebied te bekeren.
970
Het begin van een tienjarige hongersnood in West-Francië.
Otto II opent een politieke tegenaanval door Karel, de broer van de Roomse koning Lotharius III, tot tegenkoning van West-Frankenland uit te roepen. Deze aanval mislukt, omdat Karel niet door de adel en de kerkvaders in West-Francië wordt gesteund. Otto II en Lotharius III sluiten daarop vrede.
983
De minderjarige Otto III volgt in naam zijn overleden vader op als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Keizerin-weduwe Theophanu treedt op als regentes.
987
Hugo Capet wordt koning van West-Francië maar zijn macht beperkt zich voornamelijk tot zijn eigen kroondomeinen.
Er vindt een slag plaats bij Winkel, waarin het leger aangevoerd door Graaf Aarnout door de West-Friezen wordt verslagen en hij sneuvelt. Zijn vrouw Lutgardis neemt het voogdijschap voor zijn minderjarig zoontje, de Graaf van HollandDirk III waar.
Volgens sommige bronnen wordt het Keltische Samhain-feest door de abt van Cluny gekerstend.
~1000
Een deel van Friesland wordt geclaimd door de graaf van Holland.
Door keizer Otto I (de Grote) en zijn opvolgers wordt de versterking van Antwerpen verder omgevormd tot burcht, met een indrukwekkende stenen muur.
Vanaf het jaar 1000 is Gent gedurende honderden jaren de grootste stad van de Nederlanden (tot rond 1550). Het is dan groter dan Londen of Keulen.
Oude vermeldingen van Ieper gelden als "Iprensis" en "Ipera". De naam zou afkomstig zijn van de het riviertje de Ieperlee, vroeger Ieper genoemd. Reeds vroeger zou zich hier een domein en bedehuis bevonden hebben. De Ieperlee vormt een waterweg in noordelijke richting naar de zee.
Ene Godefridus is net als het jaar hierop als prefectus belast met de kustverdediging. Hoewel hij niet veel kan uitrichten tegen de Vikingen, stoppen de aanvallen uiteindelijk, waarschijnlijk onder andere doordat zij overstappen op het christendom. Een andere oorzaak kan het groeiende potentieel van de bevolking in Europa zijn.
Brabant vecht het stadsrecht van Hoegaarden aan om een versterking te bouwen.
Op 10 oktober komt hertog Lambert van Brabant in botsing met prinsbisschop Balderik II van Luik in de Slag bij Hoegaarden. Robert II van Namen verleent hulp aan de hertog van Brabant (de schoonbroer van zijn moeder) in zijn strijd tegen Balderik II van Luik. Robert neemt daarbij graaf Herman van Verdun (broer van Godfried III van Lotharingen) gevangen, wat de toorn oproept van keizer Hendrik II. Door tussenkomst van zijn moeder, Ermengarde, wordt de gevangene vrijgelaten en herwint Robrecht het vertrouwen van de keizer.
1014
14 februari - Paus Benedictus VIII kroont Hendrik II tot keizer. Hendrik II richt vele scholen op, verdedigt de rijksgrenzen, en beijvert zich om vrede te stichten en de kerk tot ontwikkeling te brengen.
De Geloofsbelijdenis van Nicea wordt voor het eerst op verzoek van keizer Hendrik II toegevoegd aan de Katholieke mis samen met het filioque. Voorheen werd het credo in het geheel niet gebruikt in de liturgie.[18]
28 september - De kust wordt zwaar getroffen door een stormvloed, met grote schade en vele doden als gevolg. In Zeeland bouwt men vliedbergen om als mottekasteel te fungeren, in Friesland legt men dijken aan.
De dom van Utrecht, de enige als kathedraal gebouwde kerk in het noorden, wordt vernietigd door brand.
1018
Dirk III van Holland verpacht grond aan de Friezen die het in cultuur brengen. Bovendien bouwt hij een burcht in Vlaardingen, dat buiten zijn leen ligt. Vanuit die burcht dwingt hij de kooplieden die in hun schepen langsvaren, onderweg van Tiel naar Engeland en vice versa, om tol te betalen. Een leger van de Duitse keizer Hendrik II onder leiding van hertog Godfried I van Lotharingen bestaande uit een vloot met troepen uit Utrecht, Keulen en Luik, wordt in de Slag bij Vlaardingen door graaf Dirk III verslagen.
1020
Op 7 en 8 september wordt de Kathedraal van Chartres voor de vierde keer door brand verwoest. Ze wordt in Romaanse stijl heropgericht (tot in 1024). Torens en hoogbouw volgen later.
De ontwikkeling van de stad Ieper wordt aan Boudewijn V van Vlaanderen en het beleid van stadsstichting toegeschreven. De rechtlijnige straten en het dambordpatroon, vooral in het zuidelijk deel, wijzen op deze stichting.
1039
Hendrik III wordt koning van het Heilige Roomse Rijk.
Hendrik III, koning sinds 1039 wordt door de paus tot keizer gekroond.
Boudewijn V van Vlaanderen palmt het gebied tussen de Schelde en de Dender in. De westgrens wordt vanaf nu de Dender en de steden op deze rivier moeten het nieuw verworven gebied beschermen.
Keizer Hendrik III dwingt Dirk IV afstand te doen van het door hem veroverde gebied. De keizer kan zich echter niet handhaven en moet zich terugtrekken, waarna Dirk de bisdommen Utrecht en Luik begint te plunderen. Bovendien sluit hij een verbond met Godfried met de Baard, de hertog van Opper-Lotharingen en de graven van Vlaanderen en Henegouwen. Hierop volgt het jaar daarop een tweede strafexpeditie waarbij de keizer Vlaardingen en de grafelijke burcht te Rijnsburg verovert. De burcht wordt geheel verwoest. Tijdens de terugtocht lijdt de keizer echter grote verliezen, waardoor Dirk's bondgenoten nu ook openlijk tegen de keizer in opstand komen
13 januari - Dirk IV wordt door de bisschoppen van Metz, Luik en Utrecht in de val gelokt en gedood. Tijdens het Beleg van Dordrecht weet een adjudant van de bisschop van Keulen ongezien de Thure over te zwemmen. In Dordrecht treft hij Graaf Dirk IV met een pijl in de borst. Dirk sterft en zijn jongere broer Floris I wordt Graaf van Holland.
~1050
Vanaf ca. 1050 breekt een periode van economische groei aan, vooral in Noordwest-Europa. Het betreft hier voornamelijk Champagne, Vlaanderen en Brabant. Belangrijk is de handel in het Vlaamse laken. De jaarmarkten zorgen voor veel handel, die ook buitenlandse kooplieden aantrekt. De mensen verenigen zich in een Hanze en gildes. Op deze manier ontstaan de Vlaamse Hanze, de Hanze der XVII steden en de Duitse Hanze.
Mathildis van Vlaanderen trouwt rond 1051 met Willem de Veroveraar en wordt al snel een van zijn belangrijke adviseurs. In 1059 sticht ze de Abbaye-aux-Dames te Caen. Hun huwelijk helpt Willem niet alleen aan Vlaamse steun voor de inval in Engeland (in 1066) maar ook rust Mathildis van eigen geld een schip uit voor de invasievloot.
4 augustus - Onder het regentschap van Anne van Kiev Volgt Filips I zijn vader op als koning van Frankrijk.
1061
24 april - Komeet van Halley wordt waargenomen. De middeleeuwers hadden verwacht dat in het jaar 1000 de messias zou weerkeren. Nu dat op zich laat wachten treedt bij het volk een sfeer van wanhoop en gelatenheid in. Maar er heerst ook al geruime tijd wrevel, nervositeit en ridderstrijd, die deels gekanaliseerd zal worden in het plan voor een kruistocht, waartoe de paus begint op te roepen. Het motief is een vals gerucht als zouden de Moren de toegang tot Jeruzalem belemmeren. Paus Gregorius VII, voormalige abt van Cluny, wil echter vooral Constantinopel veroveren.
Nadat Floris in 1061 gedood is, hertrouwt zijn vrouw Geertruida van Saksen in 1063 met Robrecht I van Vlaanderen. Deze laatste wordt hierna de Fries genoemd en treedt op als regent voor de minderjarige Dirk V. Koning Hendrik IV schenkt dit jaar de gebieden van Dirk, namelijk die "ten westen van het Vlie en rond de oevers van de Rijn" (Westflinge et circa horas Reni) aan bisschop Willem I van Utrecht, op wiens steun hij wel kan rekenen. Dirk mag slechts Maasland behouden. Willem weet met de hulp van hertog Godfried III met de Bult van Neder-Lotharingen met veldslagen in 1071 en 1072 de gebieden ook daadwerkelijk te veroveren. Na de dood van Godfried en Willem in 1076 belegeren Robrecht en zijn stiefzoon Dirk V IJsselmonde en weten de nieuwe bisschop Koenraad gevangen te nemen en te dwingen de gebieden van Dirk V terug te geven.
Met pinksteren wordt Mathildis van Vlaanderen tot koningin van Engeland gekroond in Westminster Abbey. Mathilde regeert bij afwezigheid van Willem in zijn naam, waarbij Mathilde steeds in Engeland is als Willem in Normandië is en omgekeerd.
Voor zijn benoeming in Vlaanderen kan Robrecht na de strijd toch het vertrouwen van de Franse koning winnen, door toezegging van een huwelijk tussen zijn stiefdochter Bertha van Holland met Filips I van Frankrijk. en Robrecht de Fries wordt nu graaf van Vlaanderen.
1075
De investituurstrijd (strijd om de macht tussen keizer en paus) komt tot volle uitbarsting als koning (later keizer) Hendrik IV en paus Gregorius VII ieder een ander persoon tot bisschop van Milaan willen benoemen.
Paus Urbanus II houdt een bespreking te Piacenza met bisschoppen uit Frankrijk, Duitsland en Italië. Hierbij is ook een delegatie van de Byzantijnse keizer Alexius I Comnenus aanwezig.
Gualgericus, bisschop van Kamerijk, erkent het bestaan van de religieuze gemeenschap op de Curtenbergh in Brabant. Daarom wordt 1095 als stichtingsdatum van Kortenberg aanvaard. (De kloosterlingen verhuizen in 1222 van de heuvel (de Curtenbergh) naar het dal aan het Minneveld waar nu nog steeds de Abdij van Kortenberg is gevestigd). Van oudsher is het de woonplaats van de heren van Kortenberg, die een belangrijke rol spelen in de geschiedenis van het Hertogdom Brabant. (Zie ook het Charter van Kortenberg).
De vroeg-middeleeuwse schrijver Ivo van Chartres schrijft zijn werk: Panormia.
Juli - Na geplunderd te hebben op hun weg naar Jeruzalem, hebben de deelnemers aan de Volkskruistocht af te rekenen met de represailles van de Byzantijnen.
Omstreeks 1100 verleent de graaf van Vlaanderen aan de stad Gent het recht een eigen schepenbank in te stellen. Zo groeit de stad langzamerhand uit tot een autonome macht met volledig zelfstandige instellingen. Gent is altijd een vrijheidslievende en rebelse stad gebleven. De burgers vechten er honderden jaren tegen de vorsten om hun privileges of vrijheden te vrijwaren.
In de 12e eeuw richten de Gentenaren een Hanze op voor de handel op het Rijnland en in Sint-Omaars wordt een Hanze opgericht die handel op Engeland en Frankrijk beoogt.
Het Oudfries wordt geplaatst als een taal die werd gebezigd van 1100 tot 1575.
Hendrik de Vette van Northeim wordt door keizer Hendrik IV beleend met de Friese gebieden nadat in 1099 bisschop Koenraad van Utrecht door een Friese koopman is gedood. Voor de graafschappen Stavoren, Westergo en Oostergo deed dit waarschijnlijk te veel denken aan de tijd van de Brunonen. Hoewel hij in Stavoren aanvankelijk vriendelijk ontvangen wordt, vermoedt Hendrik een list en vlucht, waarna hij door Friese schippers gedood wordt. In de periode hierna wordt het gebied betwist door de graven van Holland - Dirk VI trouwt met Sophie, een kleindochter van Hendrik de Vette - en de bisschoppen van Utrecht die echter geen permanente macht uit kunnen oefenen. Geholpen door landschappelijke omstandigheden is er geen sprake van een landsheerlijk gezag. Het gebrek hieraan zorgt voor een voortdurende strijd tussen herenboeren.
Keizer Hendrik V van Duitsland versterkt de Burcht van Antwerpen. De muren worden verhoogd van 5 meter naar 12 meter en de dikte van de muren van 1,35 meter naar 2 meter.
1105
Bisschop Burchard van Utrecht wijdt de kapittelkerk van Zutphen, welke graaf Otto van Zutphen na oorlogsverwoesting liet wederopbouwen, in en wijdt het godshuis aan Walburga.
Lambert, de Heer van Lissewege schenkt een domein met kapel aan de benedictijnen die er een abdij stichten, de abdij Ter Doest. In deze periode schenken veel adellijken, voor ze op kruistocht trekken, onroerend goed voor gebruik aan abdijen tot zij terugkeren. Velen keren niet terug.
Bisschop Frederik I van Bremen sluit een verdrag met priester Heinricus en een groep kolonisten. In het verdrag worden zij Hollanders genoemd, als eersten in de geschiedenis. In de periode daarna vestigen zich nog regelmatig Hollanders in Noord-Duitsland om grond te ontginnen.
Dünnwald bij Keulen (aan de overkant van de Rijn) wordt tot parochie verheven; tegelijk staat de Keulse bisschop toe er een klooster van reguliere koorheren te vestigen.
1118
Volgens Guillaume de Tyre wordt door Hugues de Payen de orde van de Tempeliers gesticht.
De Abdijkerk van Vézelay gaat in vlammen op. Zo'n duizend pelgrims die zich op weg naar Santiago de Compostella verzameld hadden komen om het leven. Er wordt snel besloten te gaan bouwen aan een nieuwe basiliek.
Homoseksualiteit wordt quam faciens tam patiens -zowel de actieve als de passieve partij- bestraft met de brandstapel, tenzij de passieve partij te jong of te oud is en aannemelijk gemaakt kan worden dat er sprake was van dwang.
Karel van Denemarken krijgt zijn bijnaam de Goede tijdens de hongersnood die in 1124-1125 heel Europa teistert. Via verschillende maatregelen kan hij verhinderen dat in Vlaanderen het dodenaantal buitensporig hoog oploopt.
2 maart - Op de galerij van de Sint-Donaaskerk van Brugge wordt de graaf van Vlaanderen, Karel de Goede, vermoord naar aanleiding van een juridisch dispuut omdat hij de onvrije afkomst van de Erembalden in het openbaar beklemtoonde. Hij wordt het slachtoffer van een samenzwering, geleid door Bertulf, proost van het Brugse Sint-Donaaskapittel en zelf een lid van de clan der Erembalden.
Mede door het ontbreken van een rechtstreekse erfgenaam, veroorzaakt Karels dood een ernstige politieke crisis. Hiervan maakt de koning van Frankrijk gebruik om de Normandiër Willem Clito, kleinzoon van Robrecht de Fries als graaf op te dringen (23 maart1127). Dit stoot op verzet van Brugge en Gent.
Uiteindelijk wordt Karel opgevolgd door een neef, Diederik van de Elzas, die de machtsstrijd wint dankzij de steun der Vlaamse steden. Dit is de eerste gelegenheid waarbij de steden een doorslaggevende rol spelen in de Vlaamse politiek.
4 oktober - Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland worden zwaar getroffen door een watersnood. Deze maakt veel ontginningen ongedaan. Vlaardingen raakt geïsoleerd, maar het Zwin is vergroot en Brugge wordt via die zeearm juist beter bereikbaar vanuit de Noordzee. In plaats van getijdenvaart kunnen de grotere schepen, vooral de kogge (afgeleid van het vikinschip), nu tot dicht bij Brugge varen.
Vanuit vele richtingen worden initiatieven ontplooid voor dijkenbouw en waterschappen en hoogheemraadschappen opgericht.
Als gevolg van die bedijkingen is de zeearm van het Zwin gaan verlanden. Door verdere aanslibbing en verzanding is er op vandaag niet veel meer dan een strandgeul met achterliggende slufter van over.
Begin van de bouw van de Kathedraal van Chartres. Door een brand in 1194 is daar echter weinig meer van over.
Bernard van Clairvaux wordt naar Zuid-Frankrijk gestuurd om de Katharen te overtuigen zich terug bij de Katholieke Kerk aan te sluiten. Zijn preken vinden geen gehoor. Hij wordt zelfs enkele malen door de plaatselijke bevolking uitgejouwd.
Hendrik van Veldeke (ook: He(y)nric van Veldeke(n), Duits Heinrich von Veldeke, voor of omstreeks 1150 – na 1184) is de eerste volkstalige schrijver van de Lage Landen die we bij naam kennen. Vermoedelijk behoorde Veldeke tot een geslacht van ministerialen, (onvrije lagere edelen). Het bestaan van dit geslacht wordt in oorkonden van de dertiende eeuw vermeld. Uit het feit dat hij in zijn werken Latijnse bronnen heeft gebruikt, blijkt dat hij een goede opleiding heeft genoten.
De stad Grevelingen wordt versterkt. De plaats is belangrijk geworden dankzij graaf Diederik van de Elzas, die hier een haven sticht. Deze zal lange tijd als voorhaven voor Sint-Omaars dienen via de gekanaliseerde Aa en een thuishaven zijn voor een vloot van haringvissers en een aanvoerhaven van zout, wijn en fruit.
1163
21 december - Sint-Thomasvloed, door de enorme kracht van de stormwind wordt het water van de Oude Rijn bij de toch al verzande monding bij Katwijk teruggedreven in de rivier. Hierdoor lopen de polders van eerst Holland en later Utrecht onder water.
In opdracht van bisschop Maurice de Sully wordt in Parijs een begin gemaakt met de bouw van de Notre-Dame van Parijs, die in 1285 voltooid zal worden.
Nadat Floris III van Holland in conflict is gekomen met bisschop Godfried van Rhenen doordat de graaf de Oude Rijn laat blokkeren bij Zwammerdam om de wateroverlast in zijn gebied te verminderen, brengt de bisschop de zaak voor keizer Frederik Barbarossa. De keizer beslist dat de Suadenborchdam moet worden verwijderd. Het is één van de laatste malen dat iets blijkt van een keizerlijk oppergezag in de Lage Landen en Floris trekt zich ook niets aan van de uitspraak.
Bredevoort komt voor het eerst voor op de lijst met bezittingen van de aartsbisschop van Keulen van dit jaar, die drie aandelen van het kasteel Bredevoort bezit.
De kathedraal van Chartres wordt verwoest door brand. Begin van de bouw van de huidige kathedraal (tot 1220), het grootste en hoogste bouwwerk dat het Westerse christendom tot dan toe had voortgebracht.
1195
Export van natuursteen en ontginning van steenkool in Luik.
In een akte van Diederik VII van Kleef wordt de schenking van land aan de abdij van Rijnsburg rond Aalsmeer nog eens bevestigd. Het land is een wildernis van lage elzen- en wilgenbossen, waar veel turf gestoken wordt, waardoor er grote meren en plassen ontstaan.
1200
Het Steen, de voormalige ringwalburg, wordt gebouwd vanaf dit jaar tot aan 1225.
De stad Borgloon krijgt in een tweede omwalling rondom de burcht.
De Kogge doet voor het eerst haar intrede, oorspronkelijk ontwikkeld uit het Vikingschip.
Naar het voorbeeld van de jaarmarkten in de Champagne wordt de jaarmarkt "Brugghemarct" van Brugge bekrachtigd door het charter van Boudewijn IX. Brugge groeit uit tot de belangrijkste haven in Noordwest-Europa en is in de 14e en 15e eeuw een wereldmarkt.
De Vlaamse Hanze van Londen wordt in het begin van de 13e eeuw opgericht. Ze is interstedelijk van karakter en gericht op de handel met Engeland en Schotland. Ze staat onder leiding van Brugge en Ieper. Als tegen het einde van de 13e eeuw de handel in Vlaanderen in het algemeen terugloopt, raakt deze Hanze in verval.
De 'abdij van Affligem mag beschouwd worden als de meest imposante abdijstichting van de benedictijnen in de Lage Landen. Als huisabdij van de hertogen van Brabant werd ze Primaria Brabantiae (de voortreffelijkste van Brabant) betiteld. In de rijmkroniek van Sinte-Lutgarde (circa 1200) wordt ze Spiegel voor alle abdijen genoemd.
De Loonse oorlog breekt uit om de opvolging van graaf Dirk VII van Holland en duurt tot 1206. Willem, de broer van Dirk, betwist de aanspraken die Dirk's dochter Gravin Ada maakt, die haar moeder (Aleid van Kleef) onmiddellijk na de dood van haar vader in het huwelijk laat treden met Lodewijk II van Loon om haar positie nog te versterken. Ada wordt op weg naar de begrafenis van haar vader echter door getrouwen van oom Willem bij Leiden in het nauw gedreven. Ze verschanst zich daar in de burcht die na een kort beleg door de burggraaf van Leiden, Filips van Wassenaer, wordt ingenomen. Ada wordt daarop door haar oom geïnterneerd op Texel.
Graaf Boudewijn IX van Vlaanderen verdwijnt onder geheimzinnige omstandigheden terwijl hij als keizer van Constantinopel een veldtocht tegen de Bulgaren onderneemt. Zijn oudste dochter Johanna wordt door koning Filips II August van Frankrijk naar Parijs overgebracht. Het is voor de ambitieuze vorst immers van groot belang dat deze erfdochter onder zijn controle wordt gebracht. En dus koppelt hij haar aan de Portugese prins Ferrand (zoon van Sancho I), in wie hij een gemakkelijk te manipuleren graaf van Vlaanderen ziet.
In de nasleep van de Loonse Oorlog ondertekenen Ada van Holland en Lodewijk II van Loon dat ze afstand doen van de door Ada van haar vader geërfde rechten over het graafschap Holland. Enkele weken later wordt hun vertrouweling Floris Herbaren van der Lede door huurlingen van de koning van Engeland en de graaf van Holland omgebracht.
11 april - Vrede van Melun getekend tussen Frankrijk en Vlaanderen. De Vlaamse adel en steden moeten leenhulde brengen aan de Franse koning, in ruil waarvoor de graaf-gemaal Ferrand van Portugal na twaalf jaar zal worden vrijgelaten uit krijgsgevangenschap.
De graaf van Holland verkoopt Waalwijk aan de hertog van Brabant.
De Narracio, het verslag van de Slag bij Ane, wordt geschreven, waarop de bisschop van Utrecht besluit zijn macht over Drenthe en Groningen te beëindigen.
Het Waasland wordt een afzonderlijk rechtsgebied door de Keure van het Land van Waas, die door de Vlaamse gravin Johanna van Constantinopel (Johanna van Vlaanderen) wordt gegeven.
16 maart: De kruistocht tegen de Katharen loopt ten einde. Montségur valt en 200 ketters worden verbrand.
Jeruzalem gaat voorgoed verloren voor de kruisvaarders.
Margaretha II wordt gravin van Vlaanderen en Henegouwen.
De gravin van Vlaanderen sticht het Begijnhof van Rijsel (zie:Begijnhoven in de Franse Nederlanden) en het jaar daarna dat van Douai. Een begijnhof wordt beheerd door een grootmeesteres, die zich door meesteressen laat adviseren en bijstaan. Maar voor hun geestelijk leven staan begijnen noodgedwongen onder het gezag van de bisschop, die door de pastoor wordt vertegenwoordigd. Ook bezoeken soms dominicanen of franciscanen de begijnconvenanten om er te prediken, biecht te horen, en eventueel het bestuur van de (groot-)meesteres te controleren.
12 januari - Hertog Hendrik II van Brabant verleent op zijn sterfbed aan zijn onderdanen het eerste algemeen landsprivilegie voor Brabant, waarbij hij onder meer rechtszekerheid belooft. Het is ook bedoeld om de opvolging door zijn nog jonge zoon Hendrik III in de ogen van zijn onderdanen te vergemakkelijken.
Start van de bouw van de Ridderzaal (Den Haag) door graaf Willem II. Hij belegert Aken gedurende zes maanden, waarna hij zich in dezelfde stad als Karel de Grote tot Rooms koning laat kronen. In 1256 zou hij zelfs tot keizer gekroond worden, maar voordat de kroning kan plaatsvinden, wordt hij gedood bij Hoogwoud terwijl hij tegen de Westfriezen optrekt.
De Zuiderzee ontstaat door het binnenstromen van zeewater in het Flevomeer na duinbreuken.
De werken van Hadewijch van Antwerpen worden geschreven in een Brabantse variant van het Middelnederlands. Naar alle waarschijnlijkheid was zij een begijn. Brabant strekt zich in die tijd verder uit dan de grenzen van de provincies Noord-, Vlaams- en Waals-Brabant in België en Nederland: ook de Belgische provincie Antwerpen maakt deel uit van het Brabant van Hadewijchs tijd. Hadewijch is zowel met Latijnse theologische teksten als met een overwegend Franse traditie van minneliederen (chansons) vertrouwd: voor een vrouw is dat in die tijd op zich al uitzonderlijk, en enkel denkbaar in milieus met financiële armslag. In de Lijst der volmaakten noemt zij een begijn die door een inquisiteur vermoord is. Ook Van den vos Reynaerde wordt rond deze tijd geschreven door ene Willem.
De bisschop van Utrecht is de bouwheer/eigenaar van de stoomkorenmolen, de Bisschopsmolen, in Oldenzaal.
Vlaanderen geniet een speciale status binnen het Franse koninkrijk: het is weliswaar in naam afhankelijk van Frankrijk, maar voert sinds graaf Boudewijn II een onafhankelijke koers (einde 9e eeuw). Economisch is het immers veel meer afhankelijk van de handel met Engeland, voornamelijk door de wolhandel. Het feodale systeem is al lang ondermijnd sinds de opkomst van de macht van de drie grote Vlaamse steden Brugge, Gent en Ieper.
Aanvankelijk voeren veel schepen tussen Brugge en Noord-Duitsland binnenduins, wat voor de kleine schepen veiliger was. Vanaf 1250 begint de Ommelandvaart, waarbij men Jutland rondt op weg naar de Oostzee.
1251
De Ommelandvaarders uit Kampen krijgen van koning Abel van Denemarken speciale privileges. Het belangrijkste doel van deze Ommelandvaarders is Schonen, het zuidelijkste puntje van Zweden. Daarnaast verkrijgen Utrecht en later ook andere steden van de Lage Landen privileges om visserijkolonies te vestigen op Schonen.
De Noordduitse kooplui verwerven een zeer voordelige tolreductie in Brugge. Margaretha van Constantinopel geeft na onderhandelingen met de Lübeckse raadsheer Hermann Hoyer en de Hamburgse raadsheer Jordan voor dit en het volgende jaar privileges aan de Duitse kooplui uit Lübeck, Hamburg, Aken, Keulen, Dortmund, Münster en Soest, waarmee Brugge voor deze kooplui de stapelplaats wordt.
De joodse gemeenschap in Antwerpen wordt voor het eerst vermeld in het 'testament', een voorloper van de hertogelijke oorkonden of constituties, van Hendrik III van Brabant. Zijn wil is dat Joden die zich schuldig maken aan leen- en woekerpraktijken volledig zouden worden uitgeroeid.
Jacob van Maerlant schrijft aan de vertaling/bewerking van de Historia scholastica van Pierre le Mangeur alias Petrus Comestor († 1179), een toonaangevend handboek Bijbelse geschiedenis (lett. heilsgeschiedenis voor de schoolbanken), dat gebruikt wordt aan de theologische faculteit te Parijs, en voltooit deze "Rijmbijbel" het jaar daarop op 25 maart.
1 september - Gravin Margaretha II van Vlaanderen laat beslag leggen op alle bezittingen van Engelse kooplieden vanwege achterstallige betalingen van een beursloon dat al rond 1066 was aangegaan door de Engelse koningen.
24 september - Hendrik III van Engeland reageert op de gebeurtenissen in Vlaanderen door de Vlaamse handelaren in Engeland te arresteren en hun goederen en schepen in beslag te nemen. Hoewel vele handelaren vlak daarvoor het land hebben verlaten, zijn de gevolgen ernstig, doordat het embargo voor de Vlaamse kooplieden duurt tot 1274, met moeilijkheden tot 1278.
Na het Engels-Vlaams handelsconflict van 1270-1274 wordt de "Londense Hanze" in Brugge uitgebreid met verschillende steden tot de "Vlaamse Hanze van Londen".
Graaf Floris V van Holland geeft de 'lieden aan de amstel' vrijheid van tol. Dit is het oudst bekende document waarin 'Amstelredamme' (Amsterdam) wordt genoemd.
De bisschop van Parijs veroordeelt 219 filosofische stellingen. Deze veroordeling is vooral gericht tegen de filosofische stroming van de volgelingen van Averroës, die veel aanhangers heeft op de universiteit.
Grote overstromingen hebben plaats in Noord-Nederland en leiden tot het ontstaan van de Lauwerszee.
De Gooise boeren krijgen van graaf Floris V de gebruiksrechten over de woeste (onontgonnen) Gooise gronden, bestaande uit heide, bos, en stuifduinen.
Brugge kent als handelscentrum haar grootste bloei tussen 1280 en 1480. In deze periode verblijft er een bont gezelschap van vreemde kooplui met meestal een eigen natiehuis en pakhuizen. Als meest zuidelijke kantoor van de Duitse Hanze (zie Hanzekantoor van Brugge), wordt Brugge de belangrijkste en meest zuidelijke handelsvestiging in het buitenland. Het fungeert daardoor als draaischijf voor de handel tussen Zuid- en Noord-Europa.
Bisschop Jan van Utrecht wendt de kruistochtbelastingen aan om de Hollandse hulp te vergoeden, maar de aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westerburg, grijpt in en excommuniceert zowel hem als graaf Floris V van Holland.
Bisschop Jan van Nassau van Utrecht probeert zich met behulp van de IJsselsteden alsnog van de greep van het machtige gewest Holland te bevrijden.
1287
13 december - Als gevolg van een zware storm treden overstromingen op rond de Zuiderzee en in East Anglia. Deze ramp staat bekend als de Sint-Luciavloed. Er komen meer dan 50.000 mensen om.
De eerste Graaf Jansdijk, toen waarschijnlijk landsdijk genoemd, wordt afgewerkt.
1289
Limburg maakt voortaan deel uit van het Hertogdom Brabant. Een contingent van Keulse burgers vecht mee aan de kant van de hertog van Brabant, de vijand van de prins-bisschop van Keulen. Dankzij de nederlaag van de aartsbisschop kan de stad zich van diens heerschappij bevrijden en in feite een onafhankelijke stadstaat worden middenin de rest van het keurvorstendom, dat onder het gezag van de aartsbisschop blijft. Die aartsbisschop zal voortaan zijn zetel hebben te Bonn.
1294
Edward I wijst Dordrecht aan als wolstapel. Alle export van Engels wol en laken moet daarheen gaan, zodat de koning controle heeft voor zijn belastingheffing.
27 juni - Graaf Floris V, die aanspraak maakt op de Schotse troon wordt door ontevreden edelen vermoord. Tijdens een valkenjacht gearresteerd door de deelnemende edellieden Gijsbrecht IV van Amstel en Herman van Woerden, wordt hij bij een ontsnappingspoging uit het Muiderslot gedood door zijn schildknaap, Gerard van Velzen. Direct motief voor de overval was hem te dwingen af te treden ten gunste van zijn minderjarige zoon, maar daarachter gingen waarschijnlijk allerlei politieke en wellicht ook persoonlijke redenen schuil.
Hierop volgt een politiek machtsspel waaruit Jan II van Avesnes als winnaar uitkomt, zodat de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen vanaf 1299 in een personele unie zijn verenigd.
In Gent regeren tot 1302 in feite enkele gegoede burgerfamilies, de zogenaamde XXXIX (39 Gentse schepenen), omdat bestuur en rechtspraak in hun handen liggen. Deze patriciërs vormen een gesloten groep van kapitalisten, rijk geworden door de handel en industrie van laken en linnen. De patriciërs die hun eigen belangen trachten te beschermen, kiezen meestal de zijde van de Franse koning tegen de graaf van Vlaanderen en krijgen daardoor van het volk de scheldnaam Leliaerts. In 1297 zet de Graaf van VlaanderenGwijde van Dampierre de Raad der XXXIX af.
Deze Franse bezetting duurt van 1297 tot 1302 en maakt een einde aan de "Vlaamse Hanze van Londen". Vanaf nu is de handel in handen van de Engelsen.
In Brugge wordt gestart met de bouw van de tweede stadsomwalling. Aanvankelijk bestaat deze uit een dubbele gracht, een aarden wal met houten palissade en negen stenen poorten.
Het Zwin verzandt geleidelijk. Rond de vaargeul worden daarom verschillende havens gesticht, zoals Muide (bij de monding van het Zwin, cf. Sint Anna ter Muiden), Hoeke (dichter bij Damme), Monikerede en Lamminsvliet (vanaf 1303 bekend onder de naam Sluis), om mogelijk te maken dat Brugge nog steeds handel kan drijven.
Voor het eerst in Europa wordt vanaf het einde van de 13e eeuw in de grotere begijnhoven nu ook een schola cantorum opgericht, die bedoeld is om de meisjes die mogelijk als nieuwe begijnen zullen toetreden onderricht te geven, en vooral de liturgische gezangen, waaronder de litanieën, over te leveren. Volgens de oudste statuten van het groot begijnhof van Sint-Catharina in Mechelen, die dateren van 1286-1300, moet die scoelmeesterse… met haren scolieren, er ook voor zorgen de getijden te zingen indien de priester dat niet kan[20]
6 januari - Tussen graafschap Vlaanderen en Frankrijk wordt een wapenstilstand ondertekend. Frankrijk heeft zijn gezag over Vlaanderen hersteld en zet een aantal belangrijke ridders, onder andere de graaf Gwijde van Dampierre en zijn zonen, gevangen.
Blijde intrede 1301 van Filips IV de Schone, koning van Frankrijk. Deze doet in heel Vlaanderen 'Blijde intredes' in mei en juni 1301 te Brugge, Gent, Douai, Rijsel, Doornik, Aardenburg, Kortrijk en Ieper. Een deel van de hoge belastingen wordt afgeschaft. De afschaffing is echter vooral in het voordeel van de patriciërs (vooral Fransgezinde Leliaards) en niet zozeer van de ambachten en volksklasse, de Liebaards (later ook Klauwaerts genoemd als aanhangers van de graaf).
Pieter de Coninck, een populaire wever uit Brugge, probeert voor de zaak van de ambachtslieden op te komen. Als gevaarlijke opjutter wordt hij door het Brugse stadsbestuur gevangengezet en later verbannen.
Maart - de Liebaards van Gent komen in opstand na het opnieuw verhogen van de belastingen. Daarbij worden de Fransgezinde Leliaards uit de stad Gent gezet. Ook in Brugge grijpen de Liebaards opnieuw de macht.
De landvoogd organiseert zijn leger in Kortrijk om Gent en Brugge weer in zijn greep te krijgen. Uit vrees voor represailles geeft het Gentse stadsbestuur toe en zegt het toe zich verder afzijdig te houden.
18 mei (Goede Vrijdag) - Brugse Metten: Als het kleine Franse garnizoen van de landvoogd Brugge bezet, worden zij in de nacht van 18 op 19 mei door de Liebaards massaal afgeslacht. De landvoogd zelf kan maar op het nippertje ontkomen. De Bruggelingen richten ook een slachting aan onder de Leliaards, de Fransgezinde hoge burgerij. Leiders van de opstand zijn de wever Pieter de Coninck en Willem van Gulik de Jongere, bijgestaan door de slager Jan Breydel.
Het wordt duidelijk voor alle aanhangers van de graaf dat een gewapend optreden van Frankrijk nu onvermijdelijk is geworden. Willem van Gulik, een kleinzoon van Gwijde van Dampierre, en Gwijde van Namen, een zoon, organiseren het verzet. Het verzetsleger bestaat vooral uit boeren, ambachtslieden en poorters, samen met enkele stedelijke milities en ridders. Het wordt vooral door het stadsbestuur van Brugge gefinancierd.
Woensdag 11 juli - Guldensporenslag: op het Groeningheslagveld te Kortrijk tussen milities van het graafschap Vlaanderen en het leger van de koning van Frankrijk. De slag is in militair opzicht opmerkelijk, omdat piekeniers en boogschutters in staat blijken een ridderleger te bedwingen. De Franse adel verliest een zestigtal baronnen en heren, honderden ridders en meer dan duizend schildknapen. Ook de Franse tros valt in Vlaamse handen. Langs Vlaamse zijde onderscheiden zich, volgens Velthem, Boudewijn van Popperode (de burggraaf van Aalst) en de Zeeuws-Vlaming Willem van Boenhem. Vooraf was onder de Vlamingen afgesproken geen gevangenen te maken en ook geen oorlogsbuit te verzamelen. Dit is voor deze tijd een uitzonderlijke instelling. Volgens de regels van de toenmalige oorlogsvoering wordt een ridder, die van zijn paard geslagen is, gevangengenomen maar niet gedood. Gevangen ridders brengen immers heel wat losgeld op. Als de Fransen zien dat hun ridders worden afgeslacht, slaan zij op de vlucht. Slechts op het einde worden enkele Franse ridders, zoals Raoul de Grantcourt, gevangengenomen uit respect voor hun dapperheid en in bescherming genomen door een Vlaamse ridder. Ze worden door Willem van Gulik overgedragen aan de Gentenaar Jan Borluut, om dan het losgeld te innen.
Na de Guldensporenslag tegen de Fransen het jaar daarvoor te hebben gewonnen, raakt Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen in conflict met Willem III van Holland over wie zich graaf van Zeeland mag noemen. De Vlamingen trekken op naar Zeeland, dat in handen is van Jan van Avesnes, bondgenoot van Frankrijk en rivaal van de graven van Vlaanderen na de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog. Er volgt een Slag bij Zierikzee en heel Schouwen-Duiveland wordt ingenomen door het Vlaamse leger.
De Vlamingen veroveren bijna geheel Utrecht en Holland.
8 mei - In de eerste Ghildebrief wordt in de stadUtrecht het stadsbestuur overgedragen aan de gilden. Deze dag wordt gezien als de eerste formele vermelding van het thans nog bestaande St. Eloyen Gasthuis resp. het Smedengildt van St. Eloy.
23 juni - Verdrag van Athis-sur-Orge gesloten tussen graafschap Vlaanderen en het koninkrijk Frankrijk. Er wordt een groot bedrag vastgesteld dat betaald dient te worden aan de Franse koning. Het voorziet in een algehele amnestie, de vrijlating van alle gevangenen en het herstel van Vlaanderen als vorstendom met erkenning van de graaf als hoogste gezag; maar ook een boete van 20.000 pond en een herstelbetaling van 400.000 pond, te betalen door de Vlamingen, en het recht van de Franse koning om in geval van oorlog Vlaamse krijgers op te eisen. Als waarborg worden de kasselrijen van Dowaai, Orchies en Rijsel naar Frankrijk overgeheveld. Na de ondertekening wordt Robrecht III van Béthune na 5 jaar vrijgelaten uit Franse gevangenschap, waarna hij zich officieel met de Franse koning verzoent.
Eén van de bekendste slachtoffers van de begijnenvervolging is Margarete Porete. Zij sterft op de brandstapel, met haar boek “Spiegel der eenvoudige zielen”, een werk dat later herontdekt wordt.
1311
Het Concilie van Vienne (1311-12) roept op tot maatregelen tegen ‘ketterse’ begijnen. Als gevolg worden veel begijnenconventen, vooral in het Duitse Rijk, ofwel gesloten, of omgevormd tot kloostertjes van franciscaanse tertiarissen, wat ze afhankelijk en beter controleerbaar maakt voor de clerus.
1312
11 juli - Verdrag van Pontoise tussen Robrecht III van Bethune, graaf van Vlaanderen, en Filips de Schone. De graaf van Vlaanderen doet hiermee afstand van Frans-Vlaanderen (de gebieden Orchies, Rijsel en Dowaai met bijhorende kasselrijen). Aan het groot bedrag dat in 1305 was vastgesteld en aan de Franse koning betaald diende te worden wordt door de overdracht van bovenstaande bezittingen voor de helft voldaan. De andere helft wordt betaald door de Vlamingen door middel van annuïteiten. Om in deze jaarlijkse betaling te voorzien, wordt het Transport van Vlaanderen opgesteld, een lijst met de bedragen die elk gebied dient te betalen.
Antwerpen bevrijdt zich van de heerschappij van de hertog van Brabant en installeert op basis van het Charter van Kortenberg een vorm van democratische republiek.
1314
april - In Parijs barst het schandaal los van de Tour de Nesle als de oude koning Filips IV hoort, dat zijn drie schoondochters er een weinig deugdzame levenswijze op na houden. De drie prinsessen worden opgesloten.
Vanaf het begin van de veertiende eeuw wordt Europa getroffen door een aantal crisissen, waaronder de Grote hongersnood van 1315-1317. De bevolking is zo sterk gegroeid dat men kwetsbaar is geworden voor misoogsten.
In vele delen van Europa begint een periode van slecht weer die een aantal jaar zal duren. Dit is het begin van de kleine ijstijd. Het regent onophoudelijk en overal mislukken de oogsten. De veranderende omstandigheden leiden tot een economische neergang en veel ellende.
1316
Prinsbisschop van Luik Adolf van der Mark wordt gedwongen de Vrede van Fexhe te ondertekenen, waarmee hij een deel van zijn macht moest inleveren.
Filips V ("Filips de Lange/"Philippe le Long") volgt zijn broer Lodewijk X van Frankrijk ("Louis le Hutin"), die alleen nog een dochtertje (Johanna II van Navarra) nalaat, op als koning van Frankrijk. De voogd van deze dochter is zo gewillig in haar naam afstand te doen.
Uit een schrijven van graaf Willem III van Holland uit 1322 aan bisschop Lodewijk II van Münster blijkt dat hij de opvolger van Reinald I, graaf Reinald II van Gelre steunt in zijn aanspraken op Bredevoort, dus er ontstaat een strijd om Bredevoort. Reinald II verovert in de zomer van 1322 Bredevoort en onderneemt als schadevergoeding rooftochten met 700 ridders en infanterie in het Munsterse land.
1323
6 maart - Vrede van Parijs tussen Vlaanderen en Henegouwen/Holland. De graaf van Vlaanderen ziet af van aanspraken op Zeeland. Einde van de twisten tussen de Avesnes en de Dampierres.
Tussen 1325-1330 zijn er een aantal politieke showprocessen waarin vorsten hun tegenstanders ervan beschuldigen met hulp van de duivel samenzweringen tegen hen te smeden. Dit lijkt enigszins op de latere heksenprocessen.
De bisschop van Luik bepaalt dat begijnen van Saint-Christophe, op straf van excommunicatie, “niet in het openbaar zullen dansen of onbehoorlijke liederen zingen”. Gelijkaardige clausulen vindt men terug in de begijnenstatuten van St.Truiden en Antwerpen uit deze tijd. Enkele al te schaarse gegevens laten een niet-liturgische traditie van religieuze dans en zang onder begijnen vermoeden.
1326
18 februari De Vlaamse opstandelingen laten graaf Lodewijk vrij, die in Kortrijk was vastgehouden en hij moet noodgedwongen naar Frankrijk vluchten.
28 juni - Na de strijd om Bredevoort geeft de bisschop van Münster de strijd op. Na jarenlang onderhandelen wordt de vrede getekend. Dit belangrijke verdrag wordt ook ondertekend door de steden Zutphen, Groenlo, Emmerik en Arnhem.
1327
6 april - Paus Johannes XXII hernieuwt op verzoek van de koning van Frankrijk het interdict van de opstandelingen in Kust-Vlaanderen. Aan hen mogen niet de sacramenten worden toegediend. De Vlaamse geestelijkheid wordt verscheurd tussen loyaliteit aan het volk of aan de Kerk, en tussen angst voor de opstandelingen en angst voor de Fransen.
In de jaren tussen 1329 en 1331 vaardigt graaf van Vlaanderen graaf Lodewijkde mauvais privilèges (de "nadelige privileges") uit voor de opstandige Vlaamse steden en kasselrijen.
Van heksenprocessen tussen 1330 en 1375 zijn van slechts 25 gevallen in Europa de stukken bewaard gebleven. Heksen worden alleen nog maar van maleficiën beschuldigd. De heks krijgt daarvoor een passende straf. Tussen 1300-1400 is 50-60% van de heksen vrouw.
1333
De graaf van Holland en de bisschop van Utrecht zijn in oorlog. Geyne wordt verwoest.
In een document, bewaard in de archieven van het St-Janshospitaal wordt Het Leen beschreven.
Oktober - Vlaamse graaf Lodewijk van Nevers schaart zich openlijk aan de zijde van Frankrijk bij het begin van de Honderdjarige Oorlog. Als hij Engelse kooplieden gevangen zet, laten de Engelse represailles niet op zich wachten: er volgt een verbod op de uitvoer van wol. De Vlaamse steden nemen daarom onder leiding van Jacob van Artevelde later een meer Engelsgezinde houding aan.
1337
De tussen Frankrijk en Engeland bemiddelende Willem III overlijdt en kort daarna breekt de Honderdjarige Oorlog uit.
Gedurende de eerste fase van de Honderdjarige Oorlog (1338-1345) kiest Gent, na eerst neutraal te zijn gebleven, de zijde van Engeland, omdat dit land de invoer van grondstoffen voor de textielnijverheid heeft geblokkeerd. Jacob van Artevelde, een rijk lakenhandelaar, plaatst zich aan het hoofd van een regering die tegen graaf Lodewijk van Nevers opstaat, omdat deze de zijde van de Franse koning heeft gekozen.
1339
Begin februari wordt de Vlaamse weerstand tegen Lodewijk, de graaf van Vlaanderen, zo groot dat hij moet vluchten naar Sint-Omaars en in december verlaat hij voorgoed zijn graafschap, waar Simon de Mirabelloruwaard wordt.
De strijdlustige Willem IV komt om tijdens de Slag bij Warns. Hij laat geen kinderen na en de door zijn vader gevoerde politiek zorgt er nu voor dat de koningen van Engeland en Frankrijk en de keizer van Duitsland aanspraak kunnen maken op de opvolging. Als opperleenheer beleent keizer Lodewijk zijn vrouw Margaretha, de oudste zus van Willem IV, met de graafschappen.
17 juli - Tijdens een opstand van de volders, die het bewind van de wevers onder Artevelde willen omvergooien, wordt Jacob van Artevelde in zijn woning op de Kalandeberg vermoord.
Margaretha belast haar dertienjarige zoon Willem met het bestuur in Holland en Zeeland. Gezien zijn leeftijd ligt de macht echter nog steeds in handen van Jan van Beaumont. Ondertussen is er nog steeds oorlog met Friesland en Utrecht.
Halverwege de 14e eeuw wordt Brugge de voornaamste stapelplaats van de Hanze in de Nederlanden. Het huisvest het economisch belangrijkste van de vier Hanzekantoren van Europa.
Een schip, waarvan de bemanning met de pest besmet is, komt in Sicilië aan. Dit is het begin van de Zwarte Dood in Europa.
De Zwarte Dood die Europa van 1347 tot 1351 in haar greep heeft, arriveert in de Lage Landen. De pandemie zorgt voor grote sterfte, hoewel minder dan in omliggende gebieden.
In het noorden doet zich ook de enige jodenpogrom voor die men hier heeft gekend. Dankzij de joodse reinigingswetten worden joden minder snel ziek. Ook gebruiken de joden geen water uit de openbare putten. Mede daardoor worden ze ervan verdacht het water in de openbare putten te hebben vergiftigd. Als gevolg hiervan worden in het jaar daarop, in 1349, in diverse IJsselsteden alsook in Arnhem, Nijmegen en Utrecht alle daar woonachtige joden levend verbrand.
1349
5 januari - Margaretha stelt haar zoon Willem V aan als graaf en bedingt een uitkering van 15.000 gulden met een jaargeld van 6000 gulden. Gezien de financiële situatie wijzen de steden en edelen dit in maart in Geertruidenberg af, waardoor er niet veel overblijft van het gezag van Willem V.
In dit begin van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, die tot 1428 zullen duren, overwegen opstandige edelen het jaar daarop een staatsgreep, maar dit wordt verhinderd door de terugkeer van Margaretha.
Na de Goede Disendach ('Goede dinsdag') wordt in Gent het gezag van de nieuwe graaf, Lodewijk van Male, erkend. Maar het blijft woelig, het volk wil medezeggenschap en de sterk georganiseerde gilden nemen deel aan de politieke strijd.
De edelen geven niet op en sluiten op 23 mei de Kabeljauwse Verbondsakte, waarmee zij aangeven dat Willem V landsheer moet worden zonder de betalingsverplichting aan zijn moeder. Hoewel enkele steden zoals Delft zich direct aansluiten, wordt op 5 september een verbond gesloten door de Hoeken.
Jan van Ruusbroec schrijft Chierheit der gheesteliker Brulocht. De mysticus wordt gezien als de beste prozaschrijver van de Middeleeuwen en schrijft in het Middelnederlands.
Vanaf het midden van de veertiende eeuw zorgt de pest of "zwarte dood" dat een derde van de bevolking sterft. Gedurende driehonderd jaar komt de pest elke 12-20 jaar terug. Toch hebben de toekomstige Belgische gewesten minder van de economische recessie te lijden dan andere streken. Zo verschijnen in Luik de eerste hoogovens en wordt Brugge een voorname handelsstad. Deze stad is door haar strategische ligging (ze was via het Zwin verbonden met de Noordzee en dus de rest van Europa) zo groot en rijk geworden dat ze 'het Venetië van het Noorden' genoemd wordt. Het belfort en de lakenhalle getuigen van het belang ervan.
Van de vele tienduizenden slachtoffers van heksenvervolging tussen ca. 1350-1720 zijn ongeveer 80% vrouwen. Tussen 1300-1400 is dat nog 50-60%.
1351
In februari wordt Willem V ontvoerd en vanuit Aat naar Delft overgebracht.
Willem laat donderbussen van Jan Rose plaatsen in de muren van het Binnenhof (Den Haag). De eerste vermelding van de inzet van donderbussen in het noorden was in 1348 in het Sticht. Pieter van Brugge had al eerder een kanon geconstrueerd dat in 1346 bij Doornik werd afgevuurd.
18 augustus - Het Beleg van Geertruidenberg (1351-1352) wordt opgeheven, het is een van de laatste militaire acties geweest voordat Margaretha van Beieren haar zoon Willem (V) erkent als graaf van Holland.
1354
Willem en Margaretha sluiten vrede. Twee jaar later overlijdt Margaretha en erft Willem ook Henegouwen. Hij had de steden veel privileges moeten geven voor hun steun, maar met het traktaat De cura reipublicae et sorte principantis van Filips van Leiden als theoretische grondslag trekt hij een aantal van deze privileges in.
Hertog Jan III van Brabant overlijdt zonder mannelijke erfgenamen achter te laten. In zijn laatste testament heeft hij vastgelegd dat zijn oudste dochter Johanna, die met Wenceslas I van Luxemburg getrouwd is, Brabant en Limburg zal erven op voorwaarde dat zij haar beide zusters een jaarrente uitbetaalt.
De Brabantse steden stellen als voorwaarde voor de opvolging door Johanna (dochter van Jan III) dat zij de verworven privileges erkent. Dit wordt vastgelegd in de Blijde Inkomst waarin de macht van de vorst beperkt wordt. De opvolging wordt echter betwist, waardoor de Brabantse Successieoorlog uitbreekt.
Brabantse Successieoorlog: Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, getrouwd met Margaretha, een zuster van de jonge hertogin, heeft vruchteloos op de betaling van de rente aan zijn vrouw gewacht en komt zijn leger opstellen op de hoogte van Scheut (nu een wijk van Anderlecht), in het gezicht van Brussel. Na de Slag tussen Lodewijk en de Brabanders op het Scheutveld, planten de Vlamingen hun vlag in het centrum van de Grote Markt in Brussel ten teken van overwinning.
Lodewijk van Male benoemt Jacob Buuc tot "admiraal van de vlote" met de opdracht om Antwerpen te veroveren.
Hertogin Johanna van Brabant laat Brabant driemaal schatten om de uitbreiding van het kasteel in Heusden te betalen.
1357
4 juni - Bij de Vrede van Aat komt een einde aan de Brabantse Successieoorlog. De overeenkomst wordt bemiddeld door Willem V van Holland en Henegouwen. Graaf Lodewijk van Male van Vlaanderen en zijn vrouw Margaretha sluiten vrede met de Luxemburgse hertog Wenceslaus en diens vrouw Johanna. Antwerpen komt samen met Mechelen aan het Graafschap Vlaanderen.
De stad Gent groeit uit tot één van de vier grootste steden van Brabant, en wordt een grote handelsstad en grote concurrent van Brugge. De afzet van Engelse laken op de jaarmarkten zal kooplieden aantrekken uit heel Midden-Europa.
16 januari - De tweede Sint-Marcellusvloed treft alle landen rond de Noordzee. Grote delen van Nederland en Noord-Duitsland lopen onder, en er vallen duizenden slachtoffers.
Het machtige prinsbisschoppelijke leger (zie prinsbisdom Luik) valt met 50.000 à 55.000 manschappen het graafschap Loon binnen.
Karel de Slechte, koning van Navarra is woedend omdat Bourgondië door koning Jan II van Frankrijk aan diens jongste zoon Filips de Stoute als leen uitgegeven wordt als beloning voor Filips' steun aan zijn vader. Karel meent oudere rechten te hebben op het belangrijke hertogdom en komt in opstand.
Karel V van Valois volgt zijn vader op als koning van Frankrijk.
1365
9 augustus - Na negen maanden strijden volgt de negen weken durende belegering van Rummen. De Rummense torenburcht wordt in zeven dagen met de grond gelijk gemaakt.
De verdeling van de schepenambten wordt aangepast in Gent: er worden voortaan in de schepenraad 3 vertegenwoordigers van de poorters, 5 van de 53 kleine 'neringen' en 5 van de grote 'gilden' (of ambachten) opnieuw opgenomen.
1373
Beatrijs is een Middelnederlandse Marialegende uit de veertiende eeuw. Het enige handschrift waarin de legende overgeleverd is, dateert van kort voor 1374. Deze vrouw gaat gekweld door het leven. Zij voelt tegelijk berouw voor haar zonden en angst voor de biecht. In de Middeleeuwse opvatting kan vergeving enkel plaats vinden door de zonden te belijden en te boeten.
1375
Zowel in Engeland als in Frankrijk heerst oorlogsmoeheid. Alle Engelse aanwinsten in Aquitanië zijn verloren gegaan, en Karel V van Frankrijk ziet zijn gezondheid in gevaar. Beide zijden hebben al tot een wapenstilstand besloten. En nu de zaken er voor de Engelsen steeds slechter uit beginnen te zien komen de strijdende partijen van de Honderdjarige Oorlog overeen een vredesconferentie te houden in Brugge.
Na 1375 begint de dominicaanseinquisitie zich met de heksenvervolging te bemoeien. De geleerden (theologen, filosofen en rechters) geloven niet dat zwarte magie en maleficiën mogelijk zijn zonder de hulp van de duivel. Daarom beschuldigen zij de heksen er nu ook nog eens van een ketters pact met de duivel te hebben gesloten. De heksen zouden de duivel aanbidden en in ruil daarvoor grote krachten krijgen om kwaad te doen.
De vredesconferentie van Brugge (1375) komt tot een eind. Hoewel de partijen over de kernvraag -wie is de rechtmatige koning van Frankrijk- niet tot overeenstemming gekomen zijn, is er wel een overeenkomst over een aantal territoriale aanspraken. De hertog van Bourgondië vindt dat best een feestje waard.
De graaf van Vlaanderen tracht steeds opnieuw de macht over Gent in handen te krijgen en dit leidt tot opstanden, zoals die van 1379-1385 onder leiding van Jan Hyoens, Frans Ackerman en Filips van Artevelde, zoon van Jacob. De opstand begint door de moord op een grafelijke baljuw, die de Gentse privileges onvoldoende heeft gerespecteerd. Enkele malen lukt het de opstandelingen, met steun van ambachtsgilden in andere steden, om bijna het hele graafschap Vlaanderen te beheersen.
Lodewijk II van Male, de schoonvader van hertog Filips van Bourgondië gaat de strijd aan met de wevers van Gent.
27 november - Slag bij Westrozebeke. Een Frans leger overweldigt de Vlaamse piekeniers. Lodewijk II van Male is weer de baas in Vlaanderen. De ruwaertArtevelde, die de opstandige Gentenaars aanvoert tegen het Franse leger onder leiding van koning Karel VI en graaf Lodewijk II van Male, sneuvelt. Dan komt Frans Ackerman, samen met Pieter van den Bossche, aan het hoofd van de Gentse troepen. Frans wordt afgevaardigde bij de onderhandelingen, die in 1385 worden afgerond.
De Domtoren in Utrecht is na een bouwtijd van eenenzestig jaar voltooid. In zijn traktaat Contra turrim Traiectensem protesteert Geert Grote tegen de bouw van de domtoren, die volgens hem enkel de ijdelheid streelt, en daarnaast in hoofdzaak bewondering van bezoekers trekt. Hij verzamelt een groep volgelingen om zich heen, de moderne devoten. Hieruit ontstaan de Broeders des Gemenen Levens en de Congregatie van Windesheim. De bisschop van Utrecht kan hun rigoureuze opvattingen echter niet waarderen en vaardigt voor diakens een preekverbod uit.
1383
Beleg van Ieper (belegering door de Engelsen en Gentenaars).
Brabant komt door het eerdere huwelijk van Filips de Stoute met zijn dochter Margareta van Male als erfenis in handen van de Bourgondiërs (tot 1477). Vlaanderen wordt onderdeel van de Bourgondische landen.
Jan Knibbe schrijft Die clage van den grave van Vlaenderen.
18 december - Vrede van Doornik: Frans Ackerman, samen met Pieter van den Bossche, aan het hoofd van de Gentse troepen na de dood van Artevelde, is afgevaardigde bij de onderhandelingen. De eerste grote Gentse opstand eindigt onbeslist door dit verdrag met de nieuwe graaf Filips de Stoute. De privileges blijven hierdoor evenwel gehandhaafd, en er geldt zelfs amnestie voor elke vorm van verzet, maar de stad moet alsnog haar verbond met Engeland opgeven nu het verzoek aan de Engelse koning om een ruwaert van koninklijke bloede zo goed als afgewimpeld is, en de koning van Frankrijk als zodanig erkennen. Gent aanvaardt de hertog van Bourgondië als graaf.
1386
Juli - Hoewel De Fransen in de Brugse voorhaven Sluis een invasiemacht aan het samenstellen zijn en er in Engeland grote ongerustheid is over een ophanden zijnde wraaktocht op eigen bodem, vertrekt Jan van Gent met een expeditieleger naar Castilië om daar de kroon op te eisen.
1387
Maart - De Engelse Earl of Arundel, de gehate voogd van Richard II, kaapt een Vlaamse wijnvloot bij Cadzand, die op weg was van La Rochelle naar Sluis. De wijn wordt voor een habbekrats op de Londense markt verkocht. Dit maakt de Earl -tijdelijk- een popluair man.
18 juni - Engeland en Frankrijk sluiten een wapenstilstand in Leulinghen bij Kales. Zowel Richard II, Karel VI als Filips van Bourgondië willen vrede, maar in Engeland zien sommigen daar niets in omdat de plundertochten in Frankrijk jarenlang uitstekende gelegenheid tot verrijking en promotie geboden hebben.
1392
Aleid van Poelgeest, de minnares van Albrecht van Beieren, en Willem Cuser worden tijdens een wandeling bij de Gevangenpoort vermoord door Hoeken. Als wraak laat Albrecht kastelen van edelen die partij hadden gekozen voor de Hoeken veroveren en afbreken. Albrecht vermoedt de hand van zijn zoon Willem die hij laat verbannen. Twee jaar later verzoenen vader en zoon zich.
1396
25 september - Tijdens de “Kruistocht van Nikópolis”, tegen de Osmaanse Turken die het koninkrijk Hongarije bedreigen, wordt Jan zonder Vrees, de troonopvolger van Bourgondië, ontvoerd. Zijn vader Filips de Stoute moet veel losgeld betalen. Tot de gevangengenomen ridders behoort o.a. Enguerand VII van Coucy.
Het waddeneilandAmeland komt aan de graaf van Holland. Het zal later (15e eeuw) ressorteren onder de heerlijkheden van de heren Cammingha te Leeuwarden.
1398
Tweede tocht van graaf Albrecht van Holland, die resulteert in de Vrede van Bolsward (1401). Geheel Friesland wordt onderworpen aan het grafelijk gezag. Na een opstand in 1399 is echter slechts nog Stavoren in Hollandse handen.
~1400
In de 15e eeuw begint de stad Antwerpen zich bliksemsnel te ontwikkelen tot één van Europa's grootste handelssteden. Hand in hand met de toenemende welvaart kent Antwerpen een ongekende culturele bloei.
In de historie van de klassieke muziek duidt de Renaissancemuziek een periode aan die globaal aanvangt in dit jaar, en de benaming wordt tot 1600 gebezigd.
In het begin van de 15e eeuw worden zogenaamde 'blokboeken' gemaakt. Tekst en afbeeldingen worden in hout uitgesneden, waarna ze handmatig kunnen worden afgedrukt.
Het haring kaken vindt ingang in de Nederlanden en die techniek, in combinatie met een nieuw scheepstype, de haringbuis, zorgt ervoor dat vissers langer weg kunnen blijven en verder uit de kust kunnen vissen. De haringvangst gaat een grote economische rol spelen.
Rond 1400 is er sprake van ketterse duivelsverering en van abortus (middels kruidendrank) door heksen en het vermoorden van baby's om magische dranken te maken. De bekentenissen worden door marteling verkregen. Vanuit het volk kwam tussen 1375 en 1580 bijna nooit een aanklacht over duivelsverering, het volk klaagde desgevallend alleen over maleficiën.
29 juni - Diverse legers onder leiding van de graaf van Holland komen de stad Gorinchem belegeren. Graaf Albrecht en zijn zoon slaan hun kamp op ten noorden van de stad, en er arriveren overal legers vandaan, zoals uit het Heilige roomse rijk, Utrecht, Zeeland, Henegouwen en Gelre.
Het Beleg van Gorinchem tussen de graaf van Holland en de heer van Arkel zou 11 tot 12 weken duren.
19 november - Sint Elisabethsvloed: De overstromingen vinden vooral plaats in Vlaanderen en Zeeland. Het landverlies in Zeeuws-Vlaanderen en West-Vlaanderen bedraagt circa 3000 ha. Gravin Margaretha van Male van Vlaanderen geeft opdracht een algemeen zeewerende dijk aan te leggen. Deze wordt nog altijd de Graaf Jansdijk genoemd naar haar zoon en opvolger, Jan zonder Vrees. Later zal Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië, bevel geven de reeds bestaande dijken te verbinden tot één grote dijk die van het noorden van het graafschap tot het zuiden loopt.
Christine de Pizan klaagt in haar belangrijkste werk het Livre de la Cité des Dames (Boek van de stad der vrouwen) de antifeministische houding van mannen in haar tijd aan.
1407
Door inklinking van het ontgonnen veen wordt in het noorden natuurlijke afwatering van polders steeds problematischer. Voor het eerst wordt gebruikgemaakt van een wipmolen door Floris van Alkemade. Dit markeert het begin van het Nederlandse polderlandschap.
Stavoren werpt, als laatste, het Hollands grafelijk gezag weer af, en Friesland is weer volledig onafhankelijk, waarop het onderlinge uitvechten van vetes en roverijen tussen Schieringers en Vetkopers er weer als vanouds begint.
Graaf Willem VI overlijdt en zijn dochter Jacoba van Beieren wordt niet erkend door de Duitse koning Sigismund, maar vooral ook niet door Dordrecht. Hoewel zij tot gravin wordt gewijd, maakt haar oom, de niet-ingewijde bisschop van Luik, Jan VI van Beieren, aanspraak op de macht in Holland en kiest partij voor de Kabeljauwen.
Jan VI van Beieren verovert Rotterdam, dat sinds het overlijden van Willem VI partij gekozen heeft voor Jacoba.
Jacoba huwt in 1418 haar neef Jan IV van Brabant. Omdat hij zijn financiële verplichtingen niet kan nakomen, verpandt Jan IV het grondgebied van Jacoba voor 12 jaar aan haar vijand Jan van Beieren. Jacoba laat hierop het huwelijk ongeldig verklaren en vertrekt naar Engeland, waar zij in 1422 in het huwelijk treedt met Humphrey van Gloucester.
Tussen 28 juni en 3 augustus vindt het Beleg van Dordrecht plaats, de stad weet stand te houden.
13 februari - De Zoen van Woudrichem wordt ondertekend tussen Jacoba van Beieren en Jan VI van Beieren. Het is een poging om de Hoekse en Kabeljauwse twisten te beëindigen. Na veel gesprekken komt men overeen, dat Dordrecht, Gorinchem, Leerdam en omliggende landen door Jan van Beieren als erfleen bestuurd zullen worden, terwijl bij de dood van Jacoba Henegouwen, Holland, Zeeland en Friesland aan Jan zullen worden afgestaan. Voorts zullen deze gewesten vijf jaar achtereen door de hertogen van Brabant en Beieren gezamenlijk worden bestuurd, terwijl Jacoba de inkomsten zal verkrijgen.
30 april - In 's-Hertogenbosch breekt de verwoestende stadsbrand van 's-Hertogenbosch uit, waarbij 112 mensen het leven laten. Alle huizen aan de oost- een noordzijde van de markt, het gasthuis, klooster en Sint Jankerk branden daarbij volledig af. De schade wordt op 300.000 gulden begroot, in die tijd een enorm bedrag.
December - Filips de Goede gaat formeel een bondgenootschap aan met de Engelsen.
1420
10 mei - De Schieringers worden door de Oost-Friese hoofdeling Fokko Ukena verslagen in de slag aan de Palesloot. Een groot deel weet te ontkomen en vinden een goed heenkomen in de nabij gelegen steden Starum en Sloten. Van daaruit vragen zij om hulp bij hertog Jan van Beieren in Holland.
De gravin van Holland en Henegouwen, Jacoba van Beieren, ontvangt van de Paus bericht van nietigheid van haar huwelijk met hertog Jan IV van Brabant. Ze reist naar Engeland en verlooft zich (of huwt?) met de regent Humphrey van Gloucester.
Tot 1448 doet zich het Utrechts Schisma voor, waardoor er twee bisschoppen tegelijk zijn.
1424
Bedfords jongere broer Humphrey van Gloucester wordt verliefd op Jacoba van Beieren, de erfdochter van Holland, Zeeland en Henegouwen. Dit zet een streep door de Bourgondische rekening en zet Bedford voor een groot probleem omdat hij de steun van zijn Bourgondische zwager niet kan missen.
Samen met Humphrey gaat Jacoba terug naar Holland om de strijd op te pakken tegen haar ex-echtgenoot Jan IV, die gesteund wordt door Filips van Bourgondië.
Als Humphrey van Gloucester Jacoba van Beieren in de steek laat voor een hofdame, geeft Jacoba de strijd op. Ze geeft zich over aan Filips van Bourgondië en wordt in Gent gevangengezet.
17 september - Gravin Jacoba wordt ingehuldigd in Gouda, waar zij haar intrek neemt in het kasteel Ter Goude, wat haar verblijfplaats zal worden tussen 1425 en 1428. Van daaruit zet zij haar strijd tegen de Kabeljauwen voort om Holland en Zeeland terug te krijgen.
Als Jacoba op zeker moment verneemt dat de vijand in Leiden een leger bijeen heeft gebracht om eerst Alphen aan den Rijn en daarna Gouda aan te vallen, neemt zij een kordaat besluit. Jacoba laat alle troepen uit Schoonhoven, Oudewater en Gouda verzamelen en trekt over de Gouwe ten strijde bij Alphen aan den Rijn. Jacoba wint en als blijk van deze overwinning worden de banieren van de steden Haarlem, Leiden en Amsterdam naar Gouda mee terug genomen. Gouda is op dat moment hoofdstad van de Hoekse beweging.
De Universiteit Leuven, in het Latijn Studium Generale Lovaniense, wordt gesticht.
3 juli - Met de Zoen van Delft komt een eind aan de Hoekse en Kabeljauwse twisten, die in 1349 begonnen. Jacoba sluit vrede met Filips van Bourgondië. Na het overlijden van haar oom Jan van Beieren in 1425 had zij de strijd tegen Filips van Bourgondië weer opgepakt. In dit vredesverdrag wordt bepaald dat Filips van Bourgondië erfgenaam van Jacoba van Beieren wordt en dat Jacoba van Beieren niet meer in het huwelijk mag treden. Jacoba van Beieren mag zich nog wel gravin van Holland blijven noemen, maar verliest de feitelijke macht.
Einde van de onafhankelijkheid van het Hollands/Zeeuwse gewest, dat nu het gezag van Filips de Goede van Bourgondië moet erkennen.
Ook Henegouwen wordt door de Bourgondiërs ingelijfd.
1429
8 mei - De Engelsen beëindigen het beleg van Orléans, nadat Jeanne d'Arc het Franse leger heeft gemobiliseerd.
17 juli - De troonopvolger (de dauphin) van Frankrijk wordt in Reims tot koning Karel VII gekroond, 6 jaar na de dood van zijn voorganger Karel VI (de Waanzinnige).
1430
Filips de Goede richt de Orde van het Gulden Vlies op bij gelegenheid van zijn huwelijk met Isabella van Portugal. De Orde van het Gulden Vlies is de tegenhanger van de Engelse Orde van de Kousenband, die uit 1348 dateert. Met de instelling van deze Orde wil Filips de Goede nog meer aanzien geven aan zijn dynastie. De nieuwe Orde is een select gezelschap waarmee de hertog zijn beste medewerkers en buitenlandse bondgenoten kan eren. De Orde wordt erkend door de paus en geniet pauselijke privileges.
Tussen 1430-1500 zijn er 300 bewezen heksenprocessen in heel Europa.
Frank van Borssele en Jacoba van Beieren treden in het geheim in het huwelijk. Jacoba schendt daarmee de Zoen van Delft. Filips de Goede neemt Frank gevangen en eist dat Jacoba voorgoed van haar titels afstand doet, wat zij in 1433 uiteindelijk ook zal doen.
De strijd tussen Holland, Brabant en Vlaanderen is tot een einde gekomen nu de gewesten onder de Bourgondiërs verenigd zijn. De toenemende Hollandse scheepvaart leidt echter wel tot wrijvingen met de Hanze. Die adviseert haar lidsteden om eerder via Vlaanderen te varen dan Holland of Zeeland. Dit wordt de Hollands-Wendische Oorlog.
Hoewel er in dit en het hieropvolgend jaar sprake is van zware crisis en torenhoge graanprijzen, delen de Lage Landen niet in de algemene malaise in Europa en is er eerder sprake van economische expansie.
1441
Hendrik II van Borselen - Monsieur De La Vère - zeilt de Elbe en de Wezer op en sleept een aantal Hanzekoggen weg bij Hamburg en Bremen. Hierop wordt de voor Vlaanderen, Holland en Zeeland gunstige Vrede van Kopenhagen gesloten, waarbij de gewesten opnieuw vrije doorgang krijgen door de Sont. Daarmee komt een einde aan de Hollands-Wendische Oorlog. Weliswaar moet Holland schadevergoeding betalen, maar de Hanze moet de vaart op de Oostzee gedogen.
1442
24 juli - De Hanzestad Bremen verklaart de oorlog aan Holland, Friesland, Zeeland en Vlaanderen. De nieuwe oorlog om de vrije handel op de Oostzee komt een jaar na de Vrede van Kopenhagen.
Jean Fouquet (ca. 1420 – ca. 1480) baseert zijn stijl op die van de Vlaamse schilderbroers Hubert en Jan van Eyck en van de Florentijnse schilders en beeldhouwers van de Renaissance, met wie hij in Italië kennismaakt.
1451
30 juni - Bordeaux, sinds 1259 in bezit van de Engelse koningen, valt in Franse handen.
26 oktober - In hun conflict met de Bourgondische hertog Filips de Goede, die een belasting op het levensnoodzakelijke zout wil laten opleggen, roepen de Gentse gilden een algemene staking uit en nemen ze de wapens op. Het conflict draait wezenlijk om de invloed van de gilden, met name die van hun overdekens, die voor Filips in strijd is met het Charter van Senlis (1301).
Jan IV van Nassau, Heer van Breda, erft de Duitse bezittingen van zijn kinderloos gestorven broer Hendrik. Zo worden de Nederlandse en de Duitse gronden herenigd.
De Utrechtse kapittels kiezen op 7 april de HoeksgezindedomproostGijsbrecht van Brederode tot bisschop. Onder druk van de Filips de Goede benoemt paus Calixtus III diens bastaardzoon David. Filips slaat de weerstand tegen deze benoeming met geweld neer, en in 1456 geeft Gijsbrecht tegen een ruime schadeloosstelling zijn aanspraak op de zetel op. Hij blijft echter een luis in de pels tot David hem, samen met zijn broer Reinoud, in 1470 gevangen neemt.
Voor de traditie om de uitvinding van de boekdrukkunst toe te schrijven aan Laurens Janszoon Coster ontbreekt ieder bewijs. De enige bron hiervoor is een verhaal van Hadrianus Junius, een eeuw later. Wel zijn er oude incunabelen bewaard gebleven die vermoedelijk in de Nederlanden gedrukt zijn, zoals van het Latijns grammaticaboek Doctrinale puerorum van Alexandre de Villedieu.
1464
9 januari - Er vindt in Brugge een vergadering plaats van vertegenwoordigers van de Staten van alle Bourgondische gewesten. Hoewel zij politiek gezien slechts in personele unie verenigd zijn, is dit de grondslag van de latere Staten-Generaal. Op de agenda staat het regentschap tijdens de afwezigheid van Filips, maar voor deze op kruistocht kan vertrekken, zakt hij in 1465 weg in seniliteit en zijn zoon Karel neemt vanaf dan de staatszaken waar.
1465
Adolf van Egmond zet zijn vader af als hertog van Gelre en neemt zijn plaats in. In 1471 neemt zijn vader zijn plaats weer in met de hulp van Karel de Stoute, hoewel deze aanvankelijk zoon tegen vader had opgezet.
Karel de Stoute volgt zijn overleden vader als graaf van Vlaanderen op. Bij zijn inhuldiging komt het in Gent tot ongeregeldheden, die met harde hand worden beëindigd.
28 oktober - Slag bij Brustem. Bij het overlijden van Filips de Goede komen de Luikenaars opnieuw in opstand tegen de gehate prinsbisschop, die de vlucht neemt. Zij hopen op steun van de Franse koning Lodewijk XI, de tegenstander van de Bourgondiër Karel de Stoute. Als Karel merkt dat Lodewijk zijn belofte niet nakomt trekt hij met een beroepsleger van 25.000 man op naar Luik. De Luikse en Loonse milities bestaan uit een samenraapsel van 12.000 man waaronder 500 ruiters. Ze worden aangevoerd door Raes van Heers, zijn vrouw Pentacosta van Grevenbroek en Jan de Wilde, graaf van Kessenich. Luik en Loon moeten het gezag van Karel de Stoute na zijn overwinning erkennen. Karel beveelt alle Loonse steden hun muren binnen een maand na 8 november (1467) af te breken.
1468
1 oktober - Margriete Achtels wordt door de rechtbank van de Proosdij van Brugge veroordeeld tot "verbranding aan de staak" wegens het "op bovennatuurlijke wijze" vergiftigen van verscheidene mensen.
Karel de Stoute belegert en verwoest Luik. Zijn soldaten misdragen zich in de stad: ongeveer een kwart van de 20.000 inwoners verliest hierbij het leven.
1473
Karel de Stoute wordt hertog van Gelre nadat Arnold van Egmont overlijdt.
De hofraad reist aanvankelijk mee met de hertog, maar Karel de Stoute laat voor het eerst zijn gerechtelijke raad achter in Mechelen, die vandaar de benaming Parlement van Mechelen krijgt.
De Vrede van Utrecht maakt een einde aan een lange periode van handelsoorlogen in Noordwest-Europa.
1477
5 januari - Slag bij Nancy: Karel de Stoute, de laatste hertog van Bourgondië, sneuvelt tegen de Zwitserse Garde bij een poging Lotharingen in zijn bezit te krijgen. Dit veroorzaakt een crisis in het hertogdom. Zijn dochter Maria van Bourgondië volgt hem op en wordt onmiddellijk geconfronteerd met de ontevredenheid over het oorlogszuchtige en centralistische beleid van haar vader.
Hertogin Maria komt in grote problemen. De gewesten zien hun kans schoon haar te dwingen tot het verlenen van allerlei privilegies.
3 februari wordt met spoed een vergadering van de Staten-Generaal belegd. Vertegenwoordigers van Holland, Vlaanderen, Brabant en Namen plegen overleg om tot een gezamenlijke opstelling te komen. Hier blijkt dat de Staten wel bereid zijn om Maria van Bourgondië als hun vorstin te erkennen en te ondersteunen met financiële middelen, maar wel tegen een zekere prijs. De macht van het centrale bestuur moet ingeperkt worden.
11 februari - Toekenning van het Groot Privilege: Maria verkrijgt financiële en militaire steun van de Staten-Generaal. Ook moet zij, om tegemoet te komen aan het particularisme, aan verscheidene gewesten en steden eigen keuren (landsprivileges) verlenen.
14 maart - Het parlement en de rekenkamer van Mechelen worden door Maria van Bourgondië afgeschaft, maar later vervangen door de Grote Raad van Mechelen. Vlaanderen, Holland en Zeeland verkrijgen hun eigen Groot Privilege, waarbij Nederlands de bestuurstaal wordt en zuiderlingen worden uitgesloten van belangrijke functies.
19 maart - Maria van Bourgondië doet op verzoek van de prins-bisschop afstand van al haar rechten op het prinsbisdom Luik.
19 augustus - Maria van Bourgondië trouwt met Maximiliaan I van Habsburg, waardoor een einde komt aan haar korte persoonlijke regeerperiode en de Nederlanden onder het huis Habsburg komen. Hiermee gaan de Habsburgse en de Bourgondische erflanden samen en is er hoop dat aan de poging van Lodewijk XI om Bourgondië van de kaart te vegen een halt toe te roepen is. Nu kan de Franse dreiging het hoofd geboden worden.
Lodewijk XI neemt de Franse gewesten van de Bourgondische hertogen in beslag en er breekt daarmee weer oorlog uit tussen Maximiliaan en Lodewijk.
Maximiliaan weet met een leger van Zwitserse huurlingen en Engelse boogschutters de Fransen tot Atrecht terug te dringen. Doornik wordt heroverd.
Juli - Er is opnieuw een wapenstilstand tussen Maximiliaan en Lodewijk XI, de laatste belooft alle steden in Henegouwen terug te geven.
Het gedrag van de vreemde huurlingen leidt tot onrust en oproer in Vlaanderen. Jan van Dadizele, een Vlaams edelman die trouw blijft aan de Bourgondiers weet echter het oproer te bedwingen.
Augustus - Jan van Dadizele weet als Baljuw van Gent een goed uitgerust en gedisciplineerd leger op de been te brengen. Maximiliaan weet er dankbaar gebruik van te maken.
Gent staat erop dat de jonge kinderen van Maximiliaan en Maria beurtelings in de verschillende gewesten verblijven, maar als het tijd wordt ze aan Brabant af te staan weigert de stad de kinderen te laten gaan. Zij zijn nu in feite gijzelaars.
Bij overstromingen van de Vlaamse kust wordt het dorp Breskens verzwolgen.
27 maart - Maria van Bourgondië overlijdt op 25-jarige leeftijd door een val van haar paard. Haar 4-jarige zoontje Filips de Schone volgt haar op, onder het regentschap van zijn onpopulaire vader Maximiliaan van Oostenrijk. De kleine graaf en zijn zusje zijn echter nog steeds in handen van de Gentenaren.
Maximiliaan wil het Groot Privilege echter niet bevestigen en voert bovendien een expansiepolitiek met oorlogen die veel kosten en dus veel belastingen meebrengen.
Het voogdijschap van Maximiliaan valt bij Vlaanderen en Brabant in slechte aarde. Zij staan erop dat er vrede met Frankrijk gesloten wordt, maar de vorst voelt er weinig voor om de ongunstige voorwaarden van de vrede te aanvaarden, onder andere omdat daarmee het hertogdom Bourgondië voorgoed prijsgegeven wordt.
In de strijd tussen de Kabeljauwse ridder Egbert van Wassenaar en de Hoekse burgemeester van Utrecht, Dirk van Zuylen, wordt het kasteel de Haar verwoest.[21]
1483
Maart - Maximiliaan gaat akkoord met de voorwaarden van de Vrede van Atrecht. Zijn tweejarige dochtertje Margaretha wordt in handen van de Franse koning overgegeven voor haar huwelijk met de kroonprins. Artesië en Bourgondië gaan als bruidsschat over naar Frankrijk en Filips zal leenhulde brengen aan de Franse koning voor Vlaanderen.
Augustus - Lodewijk XI sterft en Maximiliaan neemt opnieuw de wapens op. Het graafschap Vlaanderen gaat hiermee niet akkoord. Hun gezant die naar koning Karel VIII van Frankrijk werd gezonden, wordt echter door Maximiliaan gevangengenomen. Dit leidt tot de eerste tweejarige Vlaamse Opstand tegen Maximiliaan.
Institoris en Sprenger, de auteurs van de Heksenhamer, wenden zich voor steun bij hun heksenvervolging tot Rome. Paus Innocentius VIII vaardigt voor hen de bul Summis desiderantes affectibus uit, waarin hij echter uitsluitend goedkeuring geeft tot opsporing, verbanning en andere straffen tegen personen die beschuldigd worden van magie en hekserij. De bul keurt verbranding en de doodstraf niet goed, maar bevestigt slechts de bevoegdheid van de inquisitoren inzake hekserij.
1486
17 maart - De Heer van Arenberg, bondgenoot van Gelre, valt met een legertje Eindhoven binnen. De stad wordt geplunderd en in brand gestoken. er blijven niet meer dan zes huizen (op de Grote Berg) gespaard.
De Heksenhamer wordt, zonder kerkelijke goedkeuring, gedrukt en is het bekendste boek omtrent de hekserij. Hierin komt steeds meer de nadruk te liggen op de vrouwelijke minderwaardigheid. De vrouw zou eerder voor de duivelse verleidingen bezwijken. Het verbond met de duivel wordt als vaststaand beschouwd. Vanaf die tijd worden steeds meer oude, armlastige vrouwen als heks opgepakt.
1487
Na de recente nederlagen die Maximiliaan tegen de Franse koning Karel VIII heeft geleden, barst er nu ook een opstand los in Vlaanderen tegen het Habsburgse gezag. Gent verwelkomt een Frans garnizoen.
1488
31 januari - Maximilaan komt naar Brugge om de opstand te onderdrukken, maar wordt gevangengenomen.
12 mei - De Staten-Generaal komen bijeen en er wordt een einde gemaakt aan Maximiliaans regentschap over Vlaanderen. Maximiliaan belooft zich hieraan te houden en wordt vrijgelaten in ruil voor gijzelaars. Als borg wordt zijn raadsman Filips van Kleef gevangen gehouden. Eenmaal vrij houdt Maximiliaan zich niet aan de afspraak. Hij voert strafexpedities uit in het Brugse ommeland. Filips van Kleef voelt zich verraden en sluit zich vanwege deze eedbreuk aan bij de opstandelingen en wordt zelfs de leider. De opstand is ditmaal succesrijker. Mede doordat ook buiten Vlaanderen het regentschap in vraag wordt gesteld.
Onder aanvoering van Albrecht van Saksen wordt Maximiliaans leger uitgestuurd om de opstandige graafschappen Vlaanderen en Holland en het hertogdom Brabant te onderwerpen en te straffen. Onder andere de stad Tienen en omliggende dorpen worden geplunderd, de inwoners mishandeld en verdreven.
Karel van Gelre wordt na vijf jaar vrijgekocht uit gevangenschap en gehuldigd als Hertog van Gelre. Hij komt met Franse steun succesvol in opstand waardoor Gelre weer onafhankelijk wordt van Habsburg.
12 juli - De Kroniek van Nuremberg, ook wel bekend als Schedelsche Weltchronik (De Wereldkroniek van Schedel) wordt gepubliceerd in Nuremberg als een incunabulum. Veel kaarten uit deze kroniek tonen voor het eerst in de geschiedenis hele steden en landen.
In de slag bij Laaksum wordt een groot leger van Vetkopers uit de Zevenwouden verslagen door een klein leger van Albrecht van Saksen. Deze overwinning is bepalend voor het eindigen van het tijdperk van de Friese vrijheid. Voor Friesland begint een periode van versnippering en politieke ondergeschiktheid.
~1500
De eerste helft van de 16e eeuw is voor de Zuidelijke Nederlanden een periode van enorme groei. Een van de troeven van de Nederlanden is hun buitengewoon gunstige geografische ligging, waardoor ze tegelijkertijd als schakel, verkeersknooppunt en eindbestemming dienst doen voor de handel tussen de landen van de Baltische en Middellandse Zee. De Lage Landen scoren hoog op het vlak van handel, industrie en landbouw, en zijn door verschuiving van de wereldhandel van de Middellandse Zee naar de Atlantische Zeeruimte het nieuwe centrum van de wereldeconomie. Brabant en Vlaanderen zijn hierbij de toonaangevende regio’s.
De oudste Vlaamse wandtapijten dateren uit de 13e eeuw. De belangrijkste productiecentra waren toen Doornik en Arras. Deze twee centra kregen in de 15e eeuw heel wat opdrachten van de Hertogen van Bourgondië. (In de veertiende eeuw werden ook al wandtapijten gemaakt in Brugge, Oudenaarde, Geraardsbergen, Edingen en Gent). In de 16e eeuw worden Brussel, Mechelen en Antwerpen belangrijk. Antwerpen gaat zorgen voor de verspreiding over de rest van Europa. Vlaanderen is daarmee het centrum van de Europese wandtapijtenproductie geworden.
Omstreeks 1500 is Gent samen met steden als Firenze, een van de belangrijkere steden in Europa, een politiek, economisch en juridisch zwaargewicht en telt tussen 40.000 en 50.000 inwoners.
In 1500 heeft Antwerpen ongeveer 40.000 inwoners, omstreeks 1560 wordt het aantal van 100.000 bereikt. Hand in hand met de toenemende welvaart kent de stad een ongekende culturele bloei. Vooral neemt de schilderkunst in Antwerpen een hoge vlucht in de zestiende en zeventiende eeuw.
Een aantal provinciale raden verklaren zich soeverein in het begin van de 16e eeuw zoals Brabant en Henegouwen.
In Mechelen wordt opnieuw de Grote Raad van Mechelen ingesteld als hoogste rechtsorgaan voor de Habsburgse Nederlanden. Dit is een belangrijke stap in de richting van integratie van de verschillende gewesten.
Hendrik graaf van Stolburg regeert als landvoogd over Friesland.
De Habsburgse bezittingen in de Lage Landen worden samen ingedeeld in de Bourgondische Kreits, een verband van verschillende staatjes binnen het Heilige Roomse Rijk.
Huurtroepen van Karel van Gelre vallen Amsterdam aan. Ze plunderen de Lastage, de winterhaven en scheepshelling van de stad. Er wordt grote schade aangericht.
11 april - Karel V vaardigt het Kalfsvelverdrag uit, een formele bevestiging van de vrede van Cadzand. Hierdoor mogen de gilden niet meer zelf hun gildedeken kiezen. Dit wekt vooral in Gent, Eerste Lid van de Vier Leden van Vlaanderen[25] en centrum voor handel en industrie, grote wrevel. Tussen 1515 en 1540 zal Gent heel wat vorstelijke beden demonstratief verwerpen. Dit is slechts één aspect van de Gentse Opstand tegen de weinig diplomatische Karel V.
In de eerste helft van de 15de eeuw alleen al kwamen in Gent maar liefst 9 opstanden voor. Niet alleen vorsers uit de vroegere Nederlanden detecteerden in de Lage Landen een sterke drang tot opstand, ook Tilly bestempelt ze in European Revolutions als de bakermat van de ‘bourgeoisrevolte’[26].
Nadat Karel V naar Spanje is vertrokken om er na het overlijden van Ferdinand II van Aragón de troonopvolging waar te nemen, wordt Margaretha van Oostenrijk,"la bonne tante", voor een tweede maal belast met de regering over de Nederlanden.
Grote Pier werkt aanvankelijk samen met Karel van Gelre en is met zijn kaapvaart zeer schadelijk voor de Hollandse Sontvaart, maar als blijkt dat Karel zelf een machtspositie in Friesland probeert te verwerven, is hij zo teleurgesteld, dat hij zich in 1518 uit de strijd terugtrekt.
1519
Karel, zoon van Filips de Schone van Bourgondië en Johanna de Waanzinnige van Spanje, volgt zijn grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk op en wordt Keizer Karel V.
1520
Na 1520 is de wereldlijke rechtspraak grotendeels inquisitoir geworden. De vorsten hadden professionele rechters aangesteld.
In Castilië breekt de Opstand van de comunidades uit tegen de uit de Nederlanden afkomstige jonge vorst Karel, en men roept zijn moeder Juana uit tot koningin. Karel bezweert het oproer door te beloven zich voorgoed in Spanje te vestigen.
De Nederlanden raken betrokken bij de Deense Successieoorlogen als Christiaan II van Denemarken steun komt zoeken bij zijn zwager Karel V. Een jaar later wordt de Sont afgesloten voor Holland, reden waarom Margaretha van Oostenrijk steun weigert aan Christiaan. De beperkte centrale macht van de Habsburgers blijkt als admiraal Adolf van Bourgondië Margaretha negeert en Christiaan een schip laat uitrusten.
Paus Adrianus VI, de enige paus uit de Lage Landen en voormalig mentor van Karel V, wordt benoemd.
8 mei - In de Habsburgse Nederlanden wordt een verbod uitgevaardigd van het uitgeven, het verkopen en het kopen van boeken van Maarten Luther, en van boeken waarin kerk, paus of vorst worden beledigd.
Een Overijssels legertje plundert de oostzoom van de Veluwe tot aan Harderwijk. Op de terugtocht worden de mannen achterhaald door een Gelders leger en bij Aperloo verslagen.
Zowel Oost-Friesland als Bremen gaan tot het hervormdegeloof over. Deze ontwikkeling bij de buren baart het hof van Karel V grote zorg, omdat het het instromen van ketterse geschriften des te gemakkelijker maakt.
In de Noordelijke Nederlanden wordt Jan de Bakker uit Woerden de eerste protestantse martelaar. In Den Haag wordt hij, in aanwezigheid van Margaretha van Oostenrijk, op de brandstapel ter dood gebracht.
De Antwerpse boekdrukker Jacob van Liesvelt verzorgt de eerste uitgave van zijn Van Liesveltvertaling op basis van de Lutherse vertaling van het Nieuwe Testament; het Oude Testament is nog geheel op de Vulgaat gebaseerd.
21 oktober - Het Bisdom Utrecht wordt geseculariseerd. Elect Hendrik van de Palts moet de wereldlijke macht afstaan aan Karel V, die leenheer wordt van Utrecht en het Oversticht.
Met geldelijke steun van Holland wordt in Utrecht aan de bouw van Kasteel Vredenburg begonnen. Het is de bedoeling dat daardoor de roerige gilden eindelijk het zwijgen wordt opgelegd en de stad voorgoed in het Bourgondische gareel gebracht wordt.
Karel V is een jaar lang in de Habsburgse Nederlanden en wil er het bestuur van centraliseren.
5 juni - De grootkanselier van de Nederlanden, kardinaal Gattinara, overlijdt en wordt niet vervangen. Zijn taken worden feitelijk overgenomen door de grootzegelbewaarder.
30 november - De landvoogdes van de Nederlanden, Margaretha van Oostenrijk, schrijft haar afscheidsbrief aan landsheer Karel V, waarbij zij hem op het hart drukt de vrede te bewaren, ook met de koning van Frankrijk en Engeland. Zij sluit haar testament in en overlijdt de volgende dag.
7 oktober - Officiële aanstelling van Maria van Hongarije als landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden in de Staten-Generaal (gezamenlijke vergadering van alle Collaterale Raden samen). Maria van Hongarije maakt slechts zelden gebruik van het advies van de hoge edelen.
Reimerswaal wordt voorgoed afgesneden van Zuid-Beveland en komt op een eiland te liggen. De stad, in 1530 al zwaar beschadigd, krijgt opnieuw veel te lijden.
1535
11 februari - Wederdopers rennen naakt door de straten van Amsterdam en trachten vergeefs de stad in te nemen. Het rijk van de Wederdopers in Münster onder leiding van Jan van Leiden komt ten val. Een golf van vervolging van Doopsgezinden leidt tot terechtstellingen in vele steden. De Batenburgers, een groep extremistische Doopsgezinden onder Jan van Batenburg maken het platteland van de noordelijke Nederlanden en Westfalen onveilig. Zij beweren de goddelijke wraak op de goddelozen te belichamen.
Maart - Een groep van circa 300 Doopsgezinden onder leiding van Menno Simons' oudere broer Pieter neemt de Cisterciënser abdij van Oldeclooster nabij Bolsward in en richt versterkingen op. Zij vernielen de altaren en beelden en stichten er hun "Nieuw Jeruzalem". Stadhouder Georg Schenck van Toutenburg neemt de abdij in. De overlevenden worden gehangen, onthoofd of indien vrouwelijk, verdronken.
24 en 27 maart - Bijeenroeping van de Staten-Generaal door Maria van Hongarije rond de bedeaanvraag, een belasting die Karel haar vraagt op te leggen van 1.200.000 Carolusgulden en die zij voor een gelijkaardig leger wil bestemmen, vormt de directe aanleiding van de opstand in Gent.[27] Alle Nederlandse gewesten stemmen zonder morren in, maar Gent niet. Het zit al met een schuldenberg (boetes wegens opstandigheid), geërfd uit de Bourgondische periode. Kasselrij Kortrijk, het Land van Waas, en Ninove sluiten zich bij Gent aan. Het Eerste Lid van Vlaanderen beroept zich voor de bedeweigering op het unanimiteits– en het minderheidsbeginsel uit het Vlaamse Privilegie van 1477. Dat houdt in dat aan het graafschap geen belasting kan worden opgelegd als er geen unanieme toestemming van de Vier Leden is.
Landvoogdes Maria van Hongarije poogt vruchteloos om met de Gentse opstandige raadsleden tot een akkoord te komen. Zij beveelt iedere Gentse burger die in Antwerpen of Brussel komt te arresteren.
Januari - Karel V is met toelating voor vrije doorgang van Frans I, die op betere betrekkingen hoopt, met een klein leger vanuit Spanje door Frankrijk noordwaarts getrokken naar Valenciennes waar hij eerst zijn zuster Maria samen met een delegatie uit Gent ontmoet.
14 februari - Karel V komt bij Gent aan met een leger van 5000 soldaten. De Gentenaren zijn verrast dat hij persoonlijk en met een leger komt en bieden geen weerstand als hij de stad binnenkomt. De leiders van de opstand worden gearresteerd en 25 van hen worden geëxecuteerd. De overigen wacht een publieke vernedering om hun macht te breken. De officiële gezagsdragers moeten van het stadhuis naar het Prinsenhof, Karels verblijf, stappen, blootvoets, in een donker kleed gehuld en met een strop rond de hals. Ook 318 gildeleden en 50 wevers . Aan het Prinsenhof moeten ze Karel om vergiffenis smeken. Na de onderdrukking van de Gentse Opstand komt aan de zelfstandigheid van de stad Gent nu definitief een einde.
De zomer van 1540, ook wel "het grote Zonnejaar" genoemd, is uitzonderlijk lang, warm en droog en duurt zeven maanden. Naar aanleiding hiervan besluiten veel boeren wijn aan te planten.
Het kloostercomplex van de Augustinessen in Helmond wordt verwoest door een gecontroleerde brand die moet verhinderen dat, wanneer Maarten van Rossum binnenvalt, de hele stad in vlammen opgaat. De zusters trekken naar het klooster De Annenborch bij Rosmalen.
De Vlaamse arts Andreas Vesalius schrijft zijn boek over het menselijk lichaam.
13 november - Ursula van Werdum, de vrouw van Jan van Beckum, Heer van Kevelham, en haar schoonzuster Maria van Beckum, beiden doopsgezind c.q. Mennonieten, worden wegens ketterij op de brandstapel ter dood gebracht op het Galgenveld bij Delden.
22 augustus - In Binche, Henegouwen, beginnen feestelijkheden die tien dagen zullen duren ter gelegenheid van het bezoek van keizer Karel V en zijn zoon Filips. Gastvrouw is landvoogdes Maria van Hongarije, die hier een paleisje heeft laten bouwen.
Karel V vaardigt in de Nederlanden het Bloedplakkaat uit. Hiermee wordt het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken en afbeeldingen, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het prediken van een tegendraadse religie en het huisvesten van ketters, met de doodstraf en inbeslagname van alle goederen beantwoord. Een derde van de vervolgden bestaat uit anabaptisten. Omdat ze zo sterk aan hun geloof vasthouden, wacht hen de brandstapel.
De Franse koning Hendrik II valt de Habsburgse Nederlanden binnen. Een Frans leger neemt het uitstekend versterkte vestingstadje Mariembourg in en dringt door tot in Dinant, waar het tot staan kan worden gebracht. Tijdens deze campagne in Henegouwen verwoesten Franse troepen ook de kastelen van landvoogdes Maria van Hongarije in Binche en Mariemont. Een tegenaanval verjaagt de Fransen uit Henegouwen. Het is de laatste veldtocht van de zieke Karel V.
1555
De Godsdienstvrede van Augsburg beëindigt de 40 jaar van religieuze twisten met protestantse Duitse vorsten met als hoogtepunt de Schmalkaldische Oorlog. De vrede gaat uit van het principe cuius regio, eius religio (van wie het land is, is ook de godsdienst). Dit houdt in dat iedere rijksvorst beslist welke godsdienst in zijn gebied opgelegd wordt. Hoewel de Lage Landen katholiek blijven en de vrede niet direct te maken heeft met de Nederlanden, wordt wel duidelijk dat het mogelijk is af te wijken van het rooms-katholieke geloof.
Karel V doet afstand van de regering over de Lage Landen ten gunste van zijn zoon Filips II van Spanje die Heer der Nederlanden wordt. Karel blijft zelf nog koning van Spanje en Rooms Keizer.
De eerst volgende tien jaar (1556-1566) heerst er relatieve rust in deze Spaanse Nederlanden. Wel laat de koning, Filips II van Spanje, de protestanten hard aanpakken.
1557
Spaanse troepen brengen Frankrijk een verpletterende nederlaag toe bij Saint-Quentin, net ten zuiden van de Spaanse Nederlanden, waarmee de weg naar Parijs open ligt.
Filips II schort de rentebetalingen op. Dit eerste van een serie Spaanse staatsbankroeten heeft als gevolg dat de Zuid-Duitse bankiers en Antwerpse kleine spaarders geruïneerd raken.
1558
De Staten-Generaal in Brussel besluiten aan Filips II de Negenjarige Hulp toe te kennen, een financieel plan waarbij zij de komende negen jaar gelden beheren, innen en aan de koning afstaan. De koning is bijzonder ontevreden over deze parlementaire inmenging, maar stemt toe. Dit is de laatste keer dat de Staten en de koning tot overeenkomst komen.
12 mei - Super Universas, bul waarin paus Paulus IV een nieuwe bisschoppelijke indeling van de Lage Landen beschrijft. Het bisdom Utrecht wordt verdeeld in de bisdommen Middelburg, Haarlem, Deventer, Leeuwarden, Utrecht en Groningen in het noorden, met Utrecht als aartsbisdom.`De eveneens nieuwe bisdommen Roermond en 's Hertogenbosch komen onder de jurisdictie van het aartsbisdom Mechelen.
Lamoraal graaf van Egmond wordt door Filips II benoemd tot stadhouder van Vlaanderen en Artois, evenals lid van de Raad van State en bevelhebber over het Spaanse krijgsvolk.
Omdat de heksen er na 1560 ook van beschuldigd worden meegedaan te hebben aan heksensabbats, kunnen zij er nu door marteling toe gedwongen worden de namen van andere deelnemers aan die bijeenkomsten te noemen, wat tot een proliferatie van vervolgingen leidt.
Vanaf 1560 maken vrouwen 80-90% van de beschuldigden uit in de heksenvervolging.
1561
Willem van Oranje (Willem de Zwijger) en graaf Egmont schrijven hun eerste protestbrief over het optreden van heer Antoine Perrenot de Granvelle aan Filips II. Deze zendt een verzoenend antwoord, en stemt in met het tweede huwelijk van Willem van Oranje.
21 december - Installatie van Granvelle als bisschop van Mechelen en primaat van de Belgische kerk. Oranje, Egmont en Hoorne hebben zich vergeefs tegen de benoeming verzet.
Franciscus Sonnius maakt een nieuwe indeling van de bisdommen, en wordt bij de invoering zelf benoemd tot bisschop van Den Bosch.
Lente - Liga van de Hoge Adel: Oranje, Egmond, Hoorne, Montigny, Mansfeld (gouverneur van Luxemburg) en nog anderen uit de hoge adel in de Spaanse Nederlanden verenigen zich. Ze hebben bezwaar tegen de invloed die Granvelle als kardinaal en abt van Affligem heeft in de Staten van Brabant. Ze vrezen ook de invoering van de Spaanse Inquisitie.
De Nederlanden vragen de Spaanse koning, met steun van Margaretha van Parma, met succes om terugtrekking van Kardinaal Granvelle. Hij vertrekt in 1564 onder het mom van familiebezoek.
Koning Filips II sticht in Dowaai een universiteit, de tweede in de Zuidelijke Nederlanden na Leuven, zodat ook franstaligen de opleiding kunnen volgen die vrij is van de protestantse leer.
11 maart - Het vertrek van kardinaal Granvelle wordt geëist door de drie belangrijkste leden van de Raad van State: Willem van Oranje, Lamoraal van Egmont en Filips van Montmorency. Ze weigeren zitting te nemen in de Raad van State, zolang de kardinaal er deel van uitmaakt. Oranje en Egmont schrijven hun tweede protestbrief aan Filips II.
1564
Elizabeth I van Engeland beveelt een uitvoerverbod voor wol naar Holland. Het is het begin van de Engels-Spaanse handelsoorlog.
31 december - Willem van Oranje neemt zijn zetel in de Raad opnieuw in, en spreekt zich uit over godsdienstvrijheid.
1565
Door de Zevenjarige Oorlog tussen Denemarken en Zweden wordt eind april de Sont gesloten. Hoewel deze na twee maanden weer geopend wordt onder druk van Polen - die op dat moment bondgenoot van Denemarken is en de handel op Danzig verstoord ziet - zorgt de mede door speculaties gestegen graanprijs voor een hongersnood.
Terwijl een delegatie naar Spanje trekt om het verzoekschrift bij de koning in te dienen, is de Inquisitie door Margaretha opgeschort en komt er een opleving van de protestantse activiteiten.
10 augustus - Het klooster van Sint-Laurentius bij het Vlaamse Steenvoorde wordt door calvinisten bestormd en van binnen geheel vernield. De Beeldenstorm door aanhangers van predikers die de rooms-katholieke leer willen zuiveren breidt zich van de Westhoek (eerste fase) uit langs de Schelde (tweede fase) en wordt door de calvinistische noordelijke gewesten overgenomen. De interieurs van veel kerken en kloosters worden daarbij vernield.
20 augustus De furie bereikt Antwerpen. De stad wordt na de beeldenstorm het brandpunt van antikatholieke woelingen: de "Antwerpse beroerten". Duizenden Roomsen ontvluchten de stad, totdat prins Willem van Oranje er de rust komt herstellen.
14 februari - Prins Philips Willem (zoon van Willem van Oranje) studeert in Leuven, en wordt door Alva met schending van de universiteitsprivileges opgepakt en via Brussel naar Spanje gevoerd.
25 april - Slag bij Dalheim: De aanval op de Spaanse legers in het centrum van het land mislukt; de heer van Villers wordt bij Daelhem verslagen, hetgeen door sommigen beschouwd wordt als de aanzet tot de Tachtigjarige Oorlog.
Oktober - Willem van Oranje zelf marcheert met zijn leger naar Limburg. Bij Stokkem steekt hij de Maas over, waarmee hij de stad Maastricht bedreigt. Alva ziet dit gevaar en stelt zich op een heuvel op, waarna Oranje afziet van een aanval (zie Slag op het Lanakerveld). Hierna stoot Oranje verder door naar het westen, in de hoop daar een slag te kunnen leveren. In Brabant komt het tot de Slag bij Geldenaken, die Oranje verliest. Daarna moet hij zich terugtrekken naar Duitsland.
De hertog van Anjou verslaat als opperbevelhebber van het Franse leger de hugenoten bij Jarnac en Moncontour. Lodewijk van Nassau, die een contingent Hugenoten heeft aangevoerd, moet terugvluchten naar de Nederlanden.
Jan van der Noot is door toedoen van de hertog van Alva wegens zijn calvinistische sympathieën veroordeeld tot levenslange verbanning uit de Nederlanden.
Johan van Oldenbarnevelt wordt advocaat bij het Hof van Holland, waar hij zich specialiseert in zaken die met dijken en drainage te maken hebben.
Invoering van de Criminele Ordonnantiën en de Ordonnantiën op de Stijl van Procederen in criminele zaken, de eerste geüniformeerde geschreven strafwetgeving in de Nederlanden. (De wet werd (gedeeltelijk) buiten werking gesteld bij de pacificatie van Gent in 1576, en nooit meer hersteld.)
In de Spaanse Nederlanden moet volgens een decreet van Filips II van dit jaar af permissie voor de marteling gevraagd worden aan een hogere rechtbank met beroepsjuristen. Een bekentenis onder marteling verkregen, kan daags erna herroepen worden. En dan kan alleen de hogere rechtbank een hernieuwde marteling toestaan. Daarna is marteling alleen nog toegestaan als er nieuw bewijs komt..
De derde Allerheiligenvloed teistert de Nederlandse kusten en vernielt vele dijken en andere waterkeringen. Hierbij vallen honderden doden en raken tienduizenden dakloos. Veestapels en wintervoorraden worden verzwolgen. Het is het begin van de ondergang van Bergen op Zoom als welvarende handelsstad. Er treedt een algemene verarming op van de Noord-Nederlandse bevolking, waardoor ook Alva's belastinghervormingen mislukken. Zijn resulterende geldnood zorgt voor muitende Spaanse troepen.
Caspar de Robles, een Spaans krijgsoverste, zorgt dat de dijken in Friesland hersteld worden. Later wordt hij stadhouder van Friesland.
31 juli - De landvoogd Alva vaardigt het decreet van de Tiende Penning uit en wil deze in verzachte vorm doorvoeren: 3,3% belastingen van de laatste verkoop van roerende goederen. De leden van de Raad van State en de Staten Generaal waarschuwen tegen de invoering ervan. Alva dient bij koning Filips II zijn ontslag in, en deze wijst de hertog van Madina-Celi als opvolger aan. Die zal pas een jaar later in de Nederlanden aankomen.
Anna Hendricks wordt beschuldigd van Hekserij terechtgesteld in Amsterdam.
1572
Maart - De geuzenvloot moet, na dreiging door koning Filips II, van Elizabeth I van Engeland de Engelse havens verlaten, omdat ze de relatie met Filips II wil verbeteren. Eén van de gevolgen is de Inname van Den Briel door de watergeuzen onder aanvoering van Lumey en Bloys van Treslong. Dit wordt wel gezien als het begin van de opstand in de Nederlanden, maar voor Alva is het verlies van Vlissingen aan de geuzen op 6 april schokkender.
Juni - Juan Luis de la Cerda, hertog van Medina Celi[29] doet als nieuwe landvoogd zijn intrede in de Nederlanden. Echter vooraleer het bewind in handen te nemen en Alva te laten vertrekken, geeft hij hem opdracht eerst de rust in het land te herstellen. Willem van Oranje begint intussen zijn invasie vanuit het oosten, zijn legers rukken naar Brussel op.
10 juni - Zutphen wordt bij verrassing ingenomen door het geuzenleger van Willem van den Bergh, kerken en kloosters worden geplunderd en vernield, geestelijken worden gemarteld, verkracht of gedood.
25 juni - Vijf katholieke geestelijken uit Alkmaar worden onder Diederik Sonoy door de geuzen naar Enkhuizen gebracht en aldaar gemarteld en ter dood gebracht. Ze worden bekend als de martelaren van Alkmaar.
19 juli - Eerste Vrije Statenvergadering in Dordrecht. 12 opstandige Hollandse steden nemen hieraan deel en erkennen Willem van Oranje als stadhouder van Holland en Zeeland, waarbij de basis wordt gelegd voor de Staat der Nederlanden onder 'leiding' van het Huis van Oranje. Paulus Buys, advocaat "van de lande", wordt raadspensionaris van Holland.
23 - 24 augustus - Tijdens de Bartholomeusnacht in Parijs, beraamd door Catharina de' Medici (Parijse bloedbruiloft) worden duizenden hugenoten afgeslacht. Hierna kan Willem niet langer rekenen op de steun van de Fransen en moet wegtrekken. Hij vlucht naar het noorden. Ook Lodewijk van Nassau capituleert en moet Bergen afstaan. Hij vlucht naar Duitsland.
1 december - Bloedbad van Naarden: Na vrijwillige overgave van de stad worden 490 naar een kerk gelokte burgers van Naarden in koelen bloede vermoord op bevel van legeraanvoerder Romero. Wie niet is gekomen wordt opgehangen aan de bomen. Slechts zestig inwoners van Naarden ontspringen de dans.
Het Beleg van Haarlem door de Spanjaarden onder Don Frederik met daarin een heldinnenrol van Kenau Simonsdochter Hasselaer. Tal van burgers worden onthoofd of verdronken. Haarlem geeft zich na zeven maanden ontberingen en geweld over aan de Spanjaarden.
Don Frederik blaast Huis ter Kleef (Haarlem) op, om te voorkomen dat de Geuzen dit kasteel gebruiken als uitvalsbasis om Haarlem weer te veroveren.
17 april - slag bij Vlissingen, een zeeslag tussen een Spaanse vloot onder Sancho d'Avila en een geuzenvloot onder Lieven Keersmaker.
22 april - Slag bij Borsele, een zeeslag tussen een Spaanse vloot onder Sancho d'Avila en een geuzenvloot onder admiraal Worst. De meeste Spaanse schepen moeten terugkeren.
26 mei - slag op het Haarlemmermeer, een zeeslag tussen Spaanse schepen onder Bossu en een geuzenvloot onder leiding van admiraal Brandt. De geuzen worden verslagen, Haarlem houdt nog stand tot juli.
12 juli - Haarlem geeft zich over aan de Spanjaarden. Kapitein Ripperda en 700 manschappen worden door de Spanjolen terechtgesteld.
8 oktober - Het Spaans beleg van Alkmaar wordt afgeslagen ('bij Alkmaar begint de victorie'). Als dank geeft Willem van Oranje de stad het eeuwigdurend recht tot het houden van de Kaaswaag.
Hertog Alva wil zelf het verzet in de Nederlanden breken. Hij stuurt Juan Luis de la Cerda, hertog van Medina Celi, die Filips op advies van Granvelle als opvolger van Alva naar de Nederlanden gezonden had, terug; maar het succes blijft uit en Alva legt zijn ambt neer.
1 december - Alva wordt op eigen verzoek vervangen door Requesens, omdat de hertog van Medina Celi uiteindelijk voor de opdracht bedankt. Requesens begint het Beleg van Leiden. Willem van Oranje sluit zich openlijk aan bij de calvinisten. De Staten van Holland verbieden het uitoefenen van de katholieke godsdienst.
18 december - Alva verlaat de Nederlanden. Hij vertrekt naar Spanje waar hij in ongenade blijft tot 1578.
Reimerswaal dat al danig door alle watersnoden aan belang heeft ingeboet wordt ingenomen door de watergeuzen omdat de stad de Spaanse kant gekozen had. De stad wordt in brand gestoken en staat drie jaar leeg.
3 oktober - De Spanjaarden geven het beleg van Leiden op, nadat het gebied rond de stad op bevel van Willem van Oranje onder water is gezet (Leidens ontzet). Maanden tevoren waren de dijken van de Nieuwe Maas en de IJssel doorgestoken. Door hongersnood is haast een derde van de bevolking gestorven.
Vlaardingen wordt door de Geuzen platgebrand om te voorkomen dat de stad in handen valt van de Spanjaarden.
1575
8 februari - De Universiteit Leiden, de eerste van het huidige Nederland, wordt opgericht, waar ook de opleiding van predikanten voor de gereformeerde kerk wordt gedoceerd. Willem van Oranje betuigt hiermee zijn erkentelijkheid aan de Leidenaren, die het beleg door de Spanjaarden hebben weerstaan (Leids Ontzet, 1574).
Koning Filips II van Spanje kondigt aan dat de rentebetalingen zullen worden gestaakt. Het gevolg is een financiële crisis. Door de hoge kosten van de militaire campagnes in de Lage Landen en tegen de Ottomanen wordt Spanje op 1 september voor de tweede keer bankroet verklaard, waardoor bezuinigd moet worden op de soldij van de troepen.
Na circa 1575 verspilt men op het continent geen tijd meer aan de lastig te bewijzen maleficiën. Elke vermoedelijke omgang van een heks met de duivel is voldoende om haar op de brandstapel te brengen. De wet is gewijzigd. Aanklachten uit het volk zijn niet langer nodig.
1576
5 maart - De Spaanse landvoogd over de Nederlanden, Requesens overlijdt onverwacht zonder een opvolger te hebben aangewezen. Door de achterstallige soldij en het ontbreken van een leider, beginnen Spaanse troepen te muiten. Zierikzee en Aalst worden door plunderende soldaten leeggeroofd; Mechelen en Brussel zijn bedreigd. Bij gebrek aan een opvolger neemt de Raad van State het bestuur in handen. Om het eigen land tegen de plunderaars te beschermen nemen ze soldaten in dienst.
September - De Staten van Henegouwen en Brabant roepen begin deze maand tegen de zin van Filips II de Staten-Generaal bijeen en knopen onderhandelingen aan met de opstandige gewesten Holland en Zeeland.
Oktober - In Gent worden eind van deze maand afspraken gemaakt tussen de opstandige en de koningsgetrouwe gewesten over het verdrijven van de muitende Spaanse troepen. De godsdienstige meningsverschillen hoopt men later op te lossen. Uiteindelijk wijst Filips II Don Juan van Oostenrijk aan als landvoogd.
23 oktober - Door onvoorzichtigheid van ingekwartierde soldaten breekt in de nacht van 22 op 23 oktober in Haarlem een grote stadsbrand uit. De brand ontstaat in een brouwerij op het Slepershoofd. Aangewakkerd door een noordoostenwind breidt het vuur zich uit in westelijke richting door de stad en worden 449 huizen verwoest.
3 november - Don Juan van Oostenrijk wordt landvoogd van de Spaanse Nederlanden. Aanvankelijk krijgt hij weinig macht toegewezen.
4 november - Gewelddadige plundering van Antwerpen door muitende Spaanse troepen, die 8000 burgers vermoorden; duizenden gebouwen gaan in vlammen op tijdens deze "Spaanse Furie".
8 november - Willem van Oranje weet direct munt te slaan uit de intussen algemene anti-Spaanse stemming in noord en zuid bij protestanten en katholieken, hetgeen leidt tot de Pacificatie van Gent, op basis van een aanzienlijke mate van religieuze tolerantie. Hierdoor gaan Brabant, Vlaanderen, Holland en Zeeland nauwer samenwerken. De zeventien gewesten lijken zich weer verenigd te hebben in hun verzet, alhoewel de oostelijke gewesten voorbehoud maken.
De stad Antwerpen is na zich bij de Pacificatie van Gent te hebben aangesloten gedurende de komende 9 jaar min of meer de hoofdstad van de anti-Spaanse opstand. Dit tijdperk staat bekend als de Antwerpse (Calvinistische) Republiek. De troebelen van de opstand tegen Spanje hebben de Antwerpse havenstad grote schade berokkend.
9 november - De Spanjaarden worden verdreven uit Gent.
Na drie jaar leegstand vestigt een aantal bewoners zich weer in Reimerswaal maar zij slagen er niet in de stad weer tot bloei te brengen.
1577
7 januari - Unie van Brussel: De onderlinge vrede tussen de noordelijke en zuidelijke gewesten van de Nederlanden, ook bekend als de zg. Eerste Unie, wordt geratificeerd door de Staten-Generaal te Brussel. Don Juan erkent de Pacificatie van Gent, en de opstandige gewesten erkennen hem als landvoogd, en Filips II als koning, en zullen zich sterk maken voor het behoud van het katholieke geloof. De Unie van Brussel wordt echter door de gewesten Holland en Zeeland en door Filips II zelf onder protest getekend. Het zal dan ook geen haalbare Unie blijken te zijn.
12 februari - Don Juan vaardigt het Eeuwig Edict uit (ook wel de "vrede van de hertog van Aarschot" genoemd). De Spaanse en Duitse troepen zullen worden teruggeroepen en de Staten zullen zelf het katholicisme handhaven. De prins van Oranje zal schadeloosstelling bekomen, en zijn zoon Filips Willem uit de Spaanse gevangenis worden vrijgelaten. Hoe langer hoe meer gewesten steunen Willem, en de macht van het huis van Oranje neemt toe.
24 juli - Don Juan verenigt zich met de Duitse troepen, verovert met geweld de stad Namen en valt Antwerpen aan, waarmee aan de Unie van Brussel een einde komt. In alle citadels worden zijn troepen aan de deur gezet, behalve in Namen en Luxemburg. Na deze aanval erkennen de gewesten niet langer Don Juan als hun landvoogd en vragen ze Matthias van Oostenrijk zijn plaats in te nemen (wat door Filips II echter wordt afgewezen). Hierna besluiten de Staten-Generaal tot de voor de protestanten tolerantere tweede Unie van Brussel.
20 september - Filips, hertog van Aarschot wordt door de Staten benoemd tot stadhouder van Vlaanderen. Dit is echter een doorn in het oog van o.a. de calvinistische Gentse bourgeoisie.
23 september - Willem van Oranje doet triomfantelijk zijn intocht in Brussel. De maand daarop wordt hij tot ruwaard van Brabant aangesteld. De hertog van Aarschot heeft aartshertog Matthias (broer van de Duitse keizer Rudolf II), als mede-tegenstander van de Oranjes uitgenodigd. De Staten Generaal benoemen prins Matthias van Duitsland tot landvoogd. Don Juan wordt afgezet verklaard. De eigenlijke macht blijft intussen bij Oranje.
28/29 oktober - In Gent grijpen radicale calvinisten de macht en stichten opstandige ambachtsgilden de Gentse Calvinistische Republiek. Tijdens de schermutselingen in de stad kunnen de calvinisten de hertog van Aarschot gevangennemen. Hij wordt enkel vrijgelaten op voorwaarde dat hij zijn mandaat neerlegt. Gent krijgt van Willem van Oranje alle privileges terug die men in 1540 na de Gentse Opstand had moeten inleveren. In de korte periode tot Parma Gent weet te veroveren in 1584 groeit deze stad uit tot een belangrijk intellectueel centrum, onder andere door het internationaal befaamde Theologisch Athenaeum.
Januari - Prins Mathias doet zijn blijde intrede in Brussel, met Oranje als zijn luitenant. De nieuwe Raad van State wordt aangesteld, en vestigt zich in Antwerpen. Er worden vooruitstrevende instellingen in het leven geroepen.
Alexander Farnese wordt door landsheer Filips II tot landvoogd van de Lage Landen aangesteld. De Staten-Generaal weigeren hem te erkennen.
Calvinisten plunderen in Vlaanderen de kerken en richten in enkele steden calvinistische republieken in, zodat een aantal katholieken wegtrekt.
26 mei - Alternatie van Amsterdam: Amsterdam gaat naar de prins over. Het Katholieke stadsbestuur wordt afgezet. Protestanten nemen het over. Vrijheid van geloof wordt gewaarborgd. De roomsen worden echter algauw de stad uitgedreven. Dit voorbeeld krijgt navolging in andere noord-Nederlandse steden.
25 juni - Om de gewesten Holland en Utrecht beter te beschermen tegen plunderingen van buitenaf wordt Graaf van Rennenberg naar Overijssel gestuurd, waarna hij het Beleg van Kampen en Beleg van Deventer opzet en beide steden tot overgave dwingt.
1 augustus - Te Rijmenam heeft een gewapend treffen plaats tussen de Spaanse landvoogd Don Juan van Oostenrijk en de versterkte Staatse legers die zich met 17.000 manschappen hebben verschanst in de Dijlevallei aan de grens met Muizen. Alexander Farnese voert het bevel over de Spaanse troepen. De Spanjaarden delven op 2 augustus het onderspit.
Oktober - In de zuidelijke gewesten Henegouwen en Artois ontstaat rond Emanuel de Lalaing, heer van Montigny, een partij van malcontenten. Zij willen dat niet verder aan de calvinisten wordt toegegeven.
Omdat Brussel weer in handen van de koning dreigt te vallen, verplaatsen de Staten-Generaal zich naar Antwerpen. De stad groeit als Calvinistische Republiek uit tot een internationaal trefpunt van protestanten.
Er wordt een eerste complete kerkorde gemaakt, op de" Nationalen Synodi der Nederlandischen Duytschen ende Walschen Kerkcken", gehouden in Dordrecht.
Jan VI van Nassau-Dillenburg, stadhouder van Gelre, onderneemt pogingen tot de "Nadere Unie", vereniging van Brabant, Vlaanderen en de Noordelijke Gewesten om een tweede verdedigingslinie tegen de Spanjaarden op te bouwen.
Bij de Nederlandse Opstand is het noorden voor een groot deel protestants en blijft het zuiden, gesteund door de adel en de patriciërs, voornamelijk katholiek. Toch probeert Willem religievrede te bewerkstelligen in de Nederlanden, waarbij zowel protestanten als katholieken vrij hun geloof kunnen belijden. De Staten-Generaal in Brabant proberen hun macht boven de grote rivieren te vergroten, maar slagen daar niet meer in, terwijl de noordelijke gewesten de Hollandse invloedssfeer binnendrijven.
6 januari - Verklaring van de Unie van Atrecht door de Waalse gewesten, waarin zij hun trouw aan de Spaanse koning en het rooms-katholicisme bevestigen. Samengaan van de staten van Arras en de gedeputeerden van Henegouwen - de confederatie van Arras verenigt de katholieke zuidelijke (Waalse) provincies.
23 januari - Na de verklaring van de Nadere Unie in het noorden volgt op initiatief van Gent de Unie van Utrecht (doorgaand verzet tegen de Spaanse overheersing) door de noord-Nederlandse calvinistische gewesten onder leiding van Jan van Nassau . De Unie wordt eerst door de afgevaardigden van Gelre, Holland, Zeeland, Utrecht en de Ommelanden ondertekend. Spoedig sluiten zich ook Vlaamse en Brabantse steden aan, evenals Oranje en Friesland.
Onder bemiddeling van keizer Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk hebben van mei tot december vredesonderhandelingen plaats tussen Spanje en de opstandelingen in de Lage Landen. Echter zonder succes, Filips II wil op gebied van geloofsbelijdenis geen toegevingen doen.
18 juni - De staatse troepen moeten het beleg van Groningen staken. Honderden protestanten vluchten naar het oosten.
15 augustus - Slag om Baasrode: De belangrijke achterhaven van Antwerpen Baasrode wordt na een twee uur durende strijd veroverd door Spaanse troepen, waarna de Malcontenten de hele dorpskern in brand steken. Willem van Oranje weet tijdig te vluchten naar zijn maritieme escorte, die aan de haven voor anker ligt.
Filips II eist de Portugese troon op. Dit stuit op Portugese weerstand en het komt tot de Slag bij Alcântara. Hiermee wordt de aandacht afgeleid van de Nederlandse Opstand. Doordat Portugal vanaf nu in een personele unie is verenigd met Spanje is de aanvoer van specerijen via Lissabon problematisch.
Het overlijden van de aartsbisschop van Utrecht, Frederik Schenck van Toutenburg, betekent het einde van de katholieke hiërarchie in de Noordelijke Nederlanden.
Willem van Oranje is door Filips II vogelvrij verklaard.
1581
Hertog Frans van Anjou wordt (tot 1584) de nieuwe landvoogd. Deze zoon van koning Hendrik II van Frankrijk wordt, eenmaal in Antwerpen aangekomen, uitgeroepen tot vorst en heer der Nederlanden. Aangezien hij aangesteld wordt als soeverein vorst, eist hij ook dat deze zich onafhankelijk verklaren van Filips II van Spanje.
28 juni - De stad Breda wordt, zonder dat men erop voorbereid is, door Spaanse troepen ingenomen.
22 juli - Verklaring van de onafhankelijkheid van Nederland. Op een vergadering van de Staten-Generaal van de Nederlanden in Antwerpen wordt door een aantal noordeijke provincieën (inclusief Vlaanderen en belangrijke delen van Brabant) de gehoorzaamheid aan koning Filips II opgezegd.
De Nederlanden worden in het Latijn Belgica Confoederata genoemd, een verwijzing naar de vroegere Romeinse aanduiding van het gebied.
26 juli - Plakkaat van Verlatinghe ("het volk is er niet voor een vorst, maar een vorst voor het volk"). Daarin wordt Filips II vervallen van de troon van de Lage Landen verklaard, waarbij de noordelijke provinciën zich afscheiden.
Leidse studenten vragen toestemming aan de academische senaat om een collegia singularum nationem te mogen oprichten, maar deze vergunning wordt nadrukkelijk geweigerd, omdat dergelijke verenigingen tot ordeverstoring zouden kunnen leiden. Hoewel de goedkeuring niet wordt verkregen worden de nationes toch opgericht: de Friese natio en de Hollandse.
19 januari - Na (mislukte) huwelijksonderhandelingen met koningin Elizabeth I, komt Frans van Anjou met in zijn gevolg ook de Graaf van Leicester, uit Engeland in Vlissingen aan, en doet zijn intocht in Antwerpen. Hij slaagt er niet zijn macht in de Nederlanden te laten gelden. De dreigende anarchie speelt in het voordeel van de Spanjaarden.
Willem van Oranje slaagt erin om in Dendermonde een verdrag van verzoening tussen Anjou en de Staten Generaal te laten afsluiten.
De zilveren carolus komt in omloop. Deze munt zal tot 1680 als (eerste) eenheidsmunt voor de Zeventien Provinciën fungeren. Deze munt was de eerste met een 'kop' (van de keizer).
5 mei - Charlotte de Bourbon, sinds 12 juli 1575 gehuwd met Prins Willem van Oranje, overlijdt te Antwerpen op ongeveer 35-jarige leeftijd, door uitputting als gevolg van de zware verzorging van Oranje, die herstellende is van de aanslag.
5 juli - Oudenaarde capituleert voor de troepen van Parma na een beleg van bijna drie maanden.
27 augustus - Lier gaat door verraad in Spaanse handen over.
Parma is er in geslaagd ook de Zuid-Nederlandse steden Duinkerke, Nieuwpoort, Menen, Veurne en Diksmuide te heroveren, maar tegen Anjou kan hij nog niet optreden. Intussen geraken Brugge, Gent en Ieper ingesloten.
1583
Januari - De door de opstandelingen aangestelde Landsheer van de Nederlanden, Frans van Anjou dringt met zijn Franse troepen Duinkerke, Menen, Diksmuide, Aalst, Dendermonde en Vilvoorde binnen en poogt aldus zijn macht in het zuiden van de Nederlanden te verstevigen.
22 juli - Ook Willem de Zwijger verruilt nu voorgoed de Scheldestad, waar hij langere tijd in de Citadel heeft gewoond. Hij verhuist, zijn bezittingen op acht schepen meenemend samen met Louise de Coligny naar Middelburg. De prins van Oranje heeft zowat zijn hele leven in de zuidelijke Nederlanden gewoond en verbleef daarnaast, als graaf van Zeeland, van 1574 tot 1583 al regelmatig in Middelburg. Vanaf eind 1583 verhuist Willem van Oranje naar Delft, waar hij een half jaar later wordt vermoord.
Berchem wordt door de staatse troepen met de grond gelijk gemaakt, met uitzondering van het kasteel.
10 juli - Prins Willem van Oranje (bijgenaamd 'Willem de Zwijger') wordt op zijn eenenvijftigste in de hal van het Prinsenhof in Delft door de katholiek Balthasar Gerards met een pistoolschot vermoord, nadat hij in 1580 door Filips II vogelvrij was verklaard.
17 augustus - Gent valt in handen van de Spaanse troepen en er komt een einde aan de Gentse Republiek. Zo'n 4.000 meest protestantse Gentenaren wijken uit naar het noorden.
18 augustus - Formering van een Raad van State in de Noordelijke Nederlanden, bestaande uit vier leden van Holland, drie uit Brabant, Zeeland en Friesland, twee uit Vlaanderen en Utrecht, en één lid uit Mechelen, die samen besluiten om de strijd verder te zetten opdat de noordelijke en zuidelijke Nederlanden bijeen blijven. De raad neemt het bestuur waar met de zeventienjarige Maurits van Oranje als voorzitter. Maurits wordt ook stadhouder in Nederland.
Bij een overstroming in Oostende ontstaat een inham die later als havengeul gebruikt wordt.
1585
De belegerende troepen voor Antwerpen sluiten met tientallen schepen de Schelde af, waardoor de bevoorrading van de stad onmogelijk wordt.
23 juni - Slag bij Amerongen. Na verraad van de Graven van Bergh worden de Staatse troepen onder aanvoering van Villers, Graaf van Meurs (stadhouder van Utrecht), door de Spaanse troepen onder bevel van Gouverneur Taxis van Zutphen, vernietigend verslagen.
17 augustus - De onderhandelingen met Parma die de katholieken in Antwerpen hebben geëist worden door Marnix van Sint-Aldegonde gevoerd in het Spaanse hoofdkwartier in Beveren waar hij de overgave van de stad tekent. De Peis (vrede) wordt uitgeroepen op de Grote Markt. Veel protestantse kooplieden en intellectuelen vertrekken daarop naar het noorden. Tien dagen later neemt het Leger van Vlaanderen de stad in.
27 augustus - De hertog van Parma heeft in de voorgaande jaren reeds alle steden in de zuidelijke Nederlanden veroverd; de noordelijke Nederlanden ondernamen geen actie. In augustus boekt Parma zijn grootste succes met de Val van Antwerpen, de grootste en rijkste stad van de Lage Landen. De katholieke godsdienst wordt verplicht. Hij forceert hiermee een definitieve scheiding van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden.
Na de herovering is ongeveer de helft van de Antwerpse bevolking van meer dan 100.000 inwonders naar Holland vertrokken. Het bevolkingscijfer daalt tot 45.000. Hollandse en Zeeuwse schepen versperren daarop de Scheldemonding en sluiten op hun beurt de thans in Spaans bezit zijnde stad af van de overzeese handel. De Antwerpse bloeiende handel, kunsten en wetenschappen worden echter verder ontwikkeld in de Hollandse "gouden eeuw".
Den Haag wordt de vergaderplaats van de Staten-Generaal van de zeven noordelijke provincies (de latere Republiek), vanaf het jaar dat de belangrijke Brabantse steden Brussel en Antwerpen voorgoed aan de Spanjaarden komen. Vooral de Val van Antwerpen is een grote klap voor de rebellen, die vrezen dat zonder die stad de Opstand verloren is.
1 november - Maurits, graaf van Nassau, wordt stadhouder van Holland en Zeeland. Daarnaast krijgt hij o.a. door bemiddeling van Oldenbarneveldt de titels van gouverneur, kapitein-generaal en admiraal.
December- Na de moord op Willem van Oranje zoeken de Staten Generaal steun bij de koningin van Engeland. Zij weigert een koningstitel, maar zegt wel haar protectie toe aan de Lage Landen. Als reactie op de Spaanse opmars stuurt Elizabeth I de graaf van Leicester in het geheim met 5000 man de Noordzee over. Twee jaar later worden de manschappen teruggeroepen.
Spanje stelt op vraag van Granvelle in de Spaanse en Portugese havens het eerste embargo in tegen de Noordelijke Nederlanden, dat zal duren tot 1589. Dit heeft gedurende een aantal maanden een impact op de handel.
Januari - Graaf Robert Dudley van Leicester laat zich, tegen de uitdrukkelijke voorschriften van koningin Elisabeth van Engeland in (zij wil een oorlog met Spanje vermijden), tot landvoogd van de Nederlanden uitroepen..
April- Robert Dudley verbiedt alle handel met "de vijand". De handel tussen de Zuidelijke Nederlanden en Spanje is voor de Nederlandse kooplieden echter, mede door licenties die ze hierop hebben verworven, een noodzaak.
Juni - De graaf van Leicester beslist een Kamer van Financiën op te richten, waar de koopmansboeken kunnen gecontroleerd worden.
Juni-juli: Alexander Farnese van Parma verovert Venlo, Grave en Neuß(26 juli), een blaam die hem niet in dank wordt afgenomen door graaf Dudley. Farnese heeft grote moeite om zijn manschappen te blijven betalen en, wegens de gebrekkige aanvoer uit Spanje, de bevoorrading te blijven voorzien.
26 juli - De Duitse stad Neuss wordt volledig vernietigd tijdens de Keulse Oorlog door een aanval op de stad door de Hertog van Parma tijdens het Bloedbad van Neuss. Daarbij worden in totaal ongeveer 3000 burgers gedood, op een bevolking van ongeveer 4500, en het complete garnizoen bestaande uit 1600 soldaten wordt vermoord. Nadat de stad in brand wordt gestoken blijven slechts acht huizen gespaard.
22 september - Slag bij Warnsveld tussen een Staats leger onder leiding van Leicester met daarin veel Britse eenheden, en troepen die namens Spanje vechten. Het Staatse leger van de Noordelijke Nederlanden heeft als doel de bevoorrading van Zutphen door de Spanjaarden te beletten, maar slaagt daar niet in.
December - Graaf Dudley van Leicester keert naar Engeland terug voor verslag over zijn manier van besturen. Gedurende zijn afwezigheid neemt de Raad van State het bestuur waar, met duidelijke instructies van de graaf om inzake gouvernementen en bevelhebbers geen wijzigingen door te voeren.
Simon Stevin schrijft zijn belangrijkste werk De Thiende, waarin hij decimale breuken introduceert. Het Nederlands kreeg dankzij Stevin eigen wetenschappelijke woorden zoals "wiskunde" en "wijsbegeerte".
Januari - De (katholieke) Engelse aanvoerders Stanley en York geven Deventer en De Schans in Spaanse handen over. De Staten-Generaal verwittigen graaf Leicester in een schrijven, opgesteld door Johan van Oldenbarneveldt. Na antwoord van Thomas Wilkes wordt een onderzoek ingesteld, dat onder leiding van François Vranck gebeurt. Hij betoogt dat de soevereniteit in Holland altijd bij de Provinciale Staten heeft berust.
Juni - Geldern wordt door Claudius van Berlaymont, de Spaansgezinde stadhouder van Gelre, veroverd.
Juli - Graaf Leicester komt weer in Vlissingen aan met een nieuw leger. Koningin Elisabeth heeft hem opdracht gegeven met de Spanjaarden vrede te sluiten. Onder impuls van Johan van Oldenbarneveldt wordt dit request gepubliceerd, wat onvrede bij de calvinisten oproept, waardoor Leicester hun steun verliest.
5 augustus - Leicester kan niet verhinderen dat landvoogd Alexander Farnese, de hertog van Parma, Sluis verovert, ter voorbereiding van de komst van de Spaanse Armada.
September - Leicester wil Johan van Oldenbarnevelt en Maurits van Oranje gevangennemen. Deze weten in Delft te ontsnappen. Leicester valt Amsterdam, Leiden en West-Friesland aan, wat telkens op een mislukking uitloopt.
Eindhoven wordt eerst door Staatsen, daarna weer door Spanjaarden ingenomen.
De komst van de graaf van Leicester is geen succes. De graaf blijkt geen goede militaire leider te zijn en verschillende steden gaan voor de opstandelingen verloren. Ook probeert hij in Utrecht een landsbestuur op basis van een sterke centrale macht op te bouwen, maar dit wordt door de gewesten, die gewend zijn aan hun autonomie, niet geaccepteerd. De graaf van Leicester wordt gedwongen de Lage Landen te verlaten. In de Nederlanden wordt hij door Willoughby als hoofd van de Engelse troepen opgevolgd.
April - prins Maurits van Oranje, graaf van Nassau wordt stadhouder van Utrecht en Overijssel na het vertrek van admiraal-generaal Leicester uit de Verenigde Provinciën en vestigt zijn gezag in Zeeland.
In het afgescheiden noorden wordt de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (ook wel 'De Verenigde Provinciën', Latijn: Belgica Foederata) uitgeroepen. Nederland is als natie geboren. Johan van Oldenbarnevelt heeft hier op de achtergrond toe bijgedragen door de buitenlandse invloeden in de Nederlandse politiek geleidelijk aan terug te brengen.
Alexander Farnese van Parma belegert de stad Bergen op Zoom zonder succes. Zijn bevelhebbers Chimay en Verdugo boeken in het Rijngebied wel enig succes in de noordelijke Nederlanden.
Na de nodige tegenslagen volgt een periode waarin de situatie voor de Republiek sterk verbetert, door Fruin de Tien jaren genoemd. De Nederlandse Opstand ontwikkelt van vrijwel hopeloos in 1588 tot vrijwel gewonnen in 1598. Deels is deze ontwikkeling toe te schrijven aan internationale factoren zoals de hernieuwde oorlog tussen Frankrijk en Spanje, deels echter ook aan de politieke bekwaamheid van Johan van Oldenbarnevelt en de militaire bekwaamheid van Maurits van Nassau.
De personele unie van Portugal met Spanje maakt de Portugees-Nederlandse oorlog mogelijk, waarbij de Republiek zijn koloniën uitbreidt.
Alexander Farnese trekt zich een hele tijd terug in Spa om van een ziekte te herstellen. Bij zijn afwezigheid ontstaat muiterij in Tercio Viejo, zijn meest toegewijde regiment.
2 augustus - Koning Hendrik III van Frankrijk overlijdt. Filips II van Spanje geeft Alexander Farnese van Parma opdracht de rechten van zijn dochter Isabella op de Franse troon te gaan verdedigen. Daardoor ziet Parma af van de verovering van een heel gebied in de Nederlanden, waar hij zich op voorbereidde.
1590
4 maart - De verovering van Breda door Maurits van Nassau met behulp van het turfschip van Breda van Adriaan van Bergen, waarin 68 jonge mannen onder leiding van commandant Charles Héraugière zich hebben verscholen.
Bij de eerste veldtocht van Alexander Farnese naar Frankrijk verslaat de protestantse koning Hendrik IV van Bourbon in de buurt van Ivry het leger van de Ligue Catholique.
September - Maurits van Oranje herovert Crèvecoeur, Hemert, Hedel en Steenbergen.
De eerste massa-heksenprocessen beginnen rond deze tijd. De Heksenwaag in Oudewater in de Republiek wordt bekend. Daarna komen er complete "epidemieën" van processen. In gebieden waar de contrareformatie heerst, vinden de meeste massaprocessen plaats. De jezuïeten zijn grote voorstanders van deze processen. Altijd blijven zich echter mensen tegen de heksenvervolging keren, waaronder de humanisten.
Maurits begint aan zijn eerste veldtocht, waarbij hij vele successen oogst, mede doordat de hertog van Parma met zijn hoofdleger in Frankrijk is. Maurits verovert de steden Zutphen (30 mei), Deventer (10 juni), Delfzijl (2 juli), Hulst (24 september) en Nijmegen (21 oktober). De prins wordt benoemd tot stadhouder van Gelre.
John Norreys, de Engelse legeroverste in dienst van de noordelijke Nederlanden, neemt Blankenberge in.
Coevorden en Steenwijk worden door Maurits tot voldoening van Friesland en ongenoegen van de Zeeuwse Staten veroverd op de Spanjaarden.
Jan Huygen van Linschoten keert na jaren van reizen voor Portugal terug in de Lage Landen en zijn publicaties van de "geheime" zeevaartroutes naar Oost-Indië openen de deur van de Gouden Eeuw.
Cornelis Cornelisz. van Uitgeest verkrijgt het octrooi voor de paltrokmolen. Dit type houtzaagmolen is van groot belang voor de bouw van de schepen van de VOC en de WIC. De uitvinding draagt in belangrijke mate bij aan de economische opbloei van de Republiek. De mechanisatie van het houtzagen levert namelijk aanzienlijke besparingen op personeelskosten op. Aanvankelijk stuit dit dan ook op bezwaren bij het Amsterdamse houtzagersgilde. Dat probleem bestaat niet in de Zaanstreek, waar de gilden geen politieke invloed hebben. Dit gebied groeit uit tot het grootste scheepsbouwcentrum ter wereld.
In de loop van dit jaar komt Filips II met een nieuw decreet waarin die veiligheidsmaatregelen uit het decreet van 1570 voor beschuldigden niet meer voorkomen. Er wordt alleen maar gemaand dat de sterk toegenomen Hekserij harder aangepakt moet worden. In de Zuidelijke Nederlanden is er zodoende na 1592 een opleving van de heksenvervolging.
3 december - Alexander Farnese van Parma overlijdt in Atrecht, nog voor graaf Pedro Henriquez de Acevedo van Fuentes, die opdracht heeft hem naar Spanje terug te brengen - indien nodig met geweld, of als gevangene -, hem bereikt. Farnese wordt als landvoogd van de Nederlanden in naam opgevolgd door graaf Peter Ernst von Mansfeld (tot 1594), maar het feitelijk bestuur wordt door koning Filips II van Spanje in handen van Fuentes gegeven.
1593
24 juni - Verovering van Geertruidenberg en Westerwolde op de Spanjaarden door de Staatsen onder Maurits van Oranje op verzoek van Zeeland. Friesland is hierover misnoegd en had liever Groningen teruggekregen. Daarom verbieden de Friezen Willem Lodewijk van Nassau om te helpen.
4 januari - Ernst van Oostenrijk wordt als toekomstige nieuwe landvoogd naar de Nederlanden gestuurd. Het is de bedoeling dat hij later de dochter van Filips II, Isabella van Spanje, zal trouwen en de Nederlanden als bruidsschat in bezit krijgen. Maar zijn onderhandelingen met de noordelijke Nederlanden draaien op niets uit.
Als militair adviseur van prins Maurits schrijft Simon StevinDe Stercktenbouwing, waarin hij militaire versterkingen opnieuw ontwerpt om aangepast te zijn aan de projectielbanen van de nieuwe vuurwapens in plaats van de oude kruisboog.
22 juli - Groningen wordt veroverd door Maurits van Oranje en Lodewijk Willem van Nassau, die tevens als stadhouder wordt aangesteld, en bij de Unie van de Republiek aangesloten door het Traktaat bekend als de Reductie van Groningen. De stad Groningen wordt samengevoegd met de Ommelanden. Alle katholieke kerken worden gesloten. De reductie vormt de feitelijke alteratie van stad en Ommelanden, vergelijkbaar met de alteratie van Amsterdam; op de overgang naar het nieuwe protestantse bewind volgt onteigening van alle bezittingen van de rooms-katholieken. Het stadsbestuur wordt van katholieken "gezuiverd" en de katholieke eredienst officieel verboden. Na de capitulatie vertrekken alle monniken en priesters, van wie velen al vanuit de Ommelanden naar de stad gevlucht waren, tezamen met de overlevenden van het bezettingsleger naar de Zuidelijke Nederlanden.
Gezanten van de Zuidelijke Nederlanden, Hartius en Coomans, worden naar Holland gestuurd om na te gaan of de opstandige gewesten bij de Nederlanden kunnen worden gevoegd op basis van de Pacificatie van Gent.
Wegens geldgebrek zien de Staten Generaal zich gedwongen een deel van het leger af te danken. Gevolg is dat voor Maurits van Oranje de gouden tijd achter de rug is.
25 december - De Staten-Generaal worden in Brussel bijeengeroepen, waar op last van Ernst van Oostenrijk de prins van Chimay wordt afgevaardigd om beklag te doen over de gevolgen van de muiterij van de Spaanse troepen in onze gewesten.
2 april - De eerste expeditie van de Compagnie van Verre onder leiding van Frederik de Houtman en De Keyzer vertrekt met het Duyfken naar Oost-Indië. Ze komen een jaar later aan in Bantam, op 26 juni en voelen de concurrentie van de Portugezen.
20 juni - De gecombineerde Nederlandse-Engelse vloot doet een verrassingsaanval op de Spaanse marinehaven Cádiz om een Spaanse invasie in Engeland te verhinderen.
Aan de Botermarkt van Gent, wordt tot 1620 gebouwd aan de Schepenbank van Gedhele.
Filips II van Spanje schenkt zijn dochter Isabella, die later met Albrecht van Oostenrijk zal huwen, de Nederlanden. Voorwaarde is wel dat zij kinderen krijgen, zoniet worden al de gewesten weer met Spanje herenigd.
April - Albrecht van Oostenrijk verovert Calais, maar koningin Elizabeth I van Engeland wenst de stad in bevriende handen te laten, en herovert ze met hulp van de Fransen en de Rebupliek der Nederlanden.
Juni - In de haven van Cadiz verbrandt een Nederlands-Engelse vloot handelsschepen. Jammer genoeg blijken tal van deze schepen eigendom van eigenaars in de Nederlanden.
Het Vierde staatsbankroet: Filips II moet de betalingen van de schatkist opschorten.
Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck vertrekken om de Noordoostelijke Doorvaart te vinden en ontdekken Spitsbergen. Ze komen daarna vast te zitten in het ijs. Van aangespoeld drijfhout wordt een huis gebouwd, dat bekend staat als Het Behouden Huys, waarin vervolgens de winter wordt doorgebracht. De volgende lente wordt een extra sloep gebouwd, zodat de zestien opvarenden naar de bewoonde wereld kunnen terugkeren. Barentsz sterft echter een week na het vertrek.
Prins Filips Willem van Oranje keert terug naar de Nederlanden, maar mag de Republiek niet in, omdat hij als vrome katholiek beschouwd wordt als aanhanger of spion van Spanje. Op verzoek van de Noordelijke Staten-Generaal houdt hij zich niet bezig met politieke zaken.
Prins Maurits onderneemt van augustus tot en met november een veldtocht in het oosten van de republiek en verovert meerdere vestingen, onder welke Grol en Oldenzaal.
9 oktober - In Bredevoort breekt er een grote stadsbrand uit na het 8 daagse beleg van de stad door Prins Maurits van 1 tot en met 9 oktober. Daarbij brandt ook de St. Joriskerk volledig af. Slechts 20 woningen blijven gespaard.
18 oktober - Prins Maurits neemt de stad Enschede zonder slag of stoot in waarna de vesting ontmanteld wordt.
21 oktober - In Ootmarsum worden 3 kogels afgeschoten door Van Duivenvoorde, waarna de stad zich overgeeft en de vesting ontmanteld wordt.
De expeditie onder De Houtman naar Oost-Indië keert in Amsterdam terug. Hoewel de tocht commercieel geen succes is en slechts 87 overlevenden van de 240 zijn, blijkt dat men Portugal niet nodig heeft voor specerijen en worden al gauw een groot aantal expedities vanuit de Noordelijke Nederlanden naar Indië gestuurd. In een tijdsbestek van 7 jaar worden 12 verschillende compagnieën opgericht.
Vrijwel direct na zijn troonsbestijging breekt Filips III met de praktijk dat de opstandelingen in de Noordelijke Nederlanden handel drijven met de Spanjaarden om de oorlog te betalen. Hij stelt opnieuw een embargo in, laat alle in Spaanse en Portugese havens aanwezige Nederlandse schepen met hun lading in beslag nemen en de bemanning gevangennemen. Deze politiek brengt minstens evenveel schade toe aan de Spaanse economie als aan de Hollandse. Het embargo is van kracht tot 1608, maar de Nederlandse scheepvaart heeft zich ondertussen gestort op het Verre Oosten, waar grote winsten gehaald worden.
Door het grote succes van de tochten naar Indië, worden nog meer "Compagnieën van Verre" opgericht. De Staten-Generaal roepen op tot samenwerking van de vertegenwoordigers van elke compagnie.
In Amsterdam wordt de "Kamer van Assurantie" opgericht ter verzekering van de risico's met name van de zeevaart.
1599
Vlootvoogd Pieter van der Does slaagt er niet in om de Spaanse blokkade voor de kust op te heffen. Als gevolg van de inbeslagname van de Noord-Nederlandse koopvaardijschepen door koning Filips III van Spanje en zijn aartshertogen verbieden de noordelijke Staten-Generaal de handel met de vijand (Spanje).
18 april Het kerkelijk huwelijk van Isabella en Albrecht was wegens het overlijden van haar vader een jaar uitgesteld en nu wordt in Valencia voltrokken. De vorstin vestigt zich met haar gemaal in de Nederlanden in het Paleis op de Koudenberg. Met het vorstenpaar komt de oudste zoon van Willem de Zwijger, Filips Willem van Oranje mee om in het Nassaupaleis te Brussel wonen, waar hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies wordt.
Aldhouse-Green, Miranda Jane, (1996): The Celtic Goddess as Healer in Sandra Billington (ed). The Concept of the Goddess
Asaert, G., Bosscher, Ph.M., Bruijn, J.R., Hoboken, W.J., van et al (1976-1978): Maritieme geschiedenis der Nederlanden, De Boer Maritiem, Bussum
Berendsen, H.J.A. (2004): De vorming van het land, Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Koninklijke Van Gorcum, Assen, ISBN 90-232-4075-8
Blok, D.P. (red) et al (1977-1983): Algemene Geschiedenis der Nederlanden, Fibula-Van Dishoeck, Haarlem, ISBN 9022838005
Blokker, B., Es, G. van, Spiering, H. (1999): De vaderlandse geschiedenis in jaartallen, Uitgeverij Balans, Amsterdam, ISBN 9789050186544
Blom, J.C.H., Lamberts, E., redactie (2006): Geschiedenis van de Nederlanden, HBuitgevers, Baarn, ISBN 90-5574-474-3
Boone M. en Stabel P., ed. (2000): Shaping urban identity in late medieval Europe, Garant, Leuven (Studies in urban social, economic and political history of the medieval and modern Low Countries, 11).
Houtte, J.A. van (1979): Economische en sociale geschiedenis van de Lage Landen, 800-1800, Haarlem
Jansen, H.P.H. (1981): Geschiedenis van de Middeleeuwen, derde druk, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht - Antwerpen, ISBN 9027453772
Janssen, P. e.a. (red) (1996): De gouden delta der Lage Landen. Twintig eeuwen beschaving tussen Seine en Rijn, Mercatorfonds, Antwerpen
Kossmann, E.H. (2002): De Lage Landen 1780-1940. Twee eeuwen Nederland en België, Amsterdam/Antwerpen
Kruta V., Frey, O.H., Raftery, B. & Szabo M. (1991): The Celts - (The Origins of Europe), Thames & Hudson Ltd., Londen ISBN 978 0500 015247
Kurth, G. (1896) : La frontière linguistique en Belgique, Brussel, deel XLVIII der Mémoires couronnés et autres mémoires, publiées par l'Académie.
van Driel-Murray, Carol, (2005): Those who wait at home in Ulrich Brandl, Frauen und Romisches Militar - Ten papers from a round-table session presented at a conference in Xante, Duitsland, ISBN 978-1407301983
Mannaerts P. (ed.), (2008): Beghinae in cantu instructae – Muzikaal erfgoed uit Vlaamse begijnhoven (Middeleeuwen-eind 18de eeuw), Brepols, Thurnout
ter Haar, Jaap (2005): Geschiedenis van de Lage Landen Ten Have, Kampen, ISBN 9025954693online
ter Haar, Jaap (2006): Geschiedenis van de Lage Landen Uitgeverij Kok, Kampen, ISBN 9043506427
Nouwen, Robert (2009): Keizer Augustus en de Lage Landen Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789058265890
Roever, Jutta Paulina de (2004): Swifterbant-aardewerk : een analyse van de neolithische nederzettingen bij Swifterbant, 5e millennium voor Christus, Dissertaties - Rijksuniversiteit Groningen online
Romein, J. en A. (1977): De lage landen bij de zee. Een geschiedenis van het Nederlandse volk, Den Haag-Antwerpen
van Cauwelaert, Frans,Alfons De Cock, Jan Denucé, Max Rooses e.a. (1912-1913): Vlaanderen door de eeuwen heen,. 2 dln. Elsevier, Amsterdam
RoSa-factsheet Nr. 22 • feb 2003 Begijnen in de Lage Landen (online)
Noten
º* (en) Bringmans, P.M.M.A., 2006. Multiple Middle Palaeolithic Occupations in a Loess-soil Sequence at Veldwezelt-Hezerwater, Limburg, Belgium (Meerdere Midden-Paleolithische bewoningsfasen in een loess-bodem sequentie te Veldwezelt-Hezerwater, Limburg, België). -- Unpublished PhD Thesis Catholic University of Leuven (Proefschrift)
ºT.Douglas Price, (2000): Europe's first farmers, Cambridge University Press, p. 5
ºde Roever,J.P., (2004): Swifterbant-aardewerk : een analyse van de neolithische nederzettingen bij Swifterbant, 5e millennium voor Christus, Groningen. Online
ºRomeinse geschiedschrijvers vertellen dat vrouwen mee met hun mannen naar het strijdfront trokken, hun gezicht blauw schilderden en hun tanden rood. Ze schaamden er zich niet voor hun lichaam te ontbloten om de preutse Romeinen een extra shock te geven. Hun gekrijs was op zich al angstaanjagend genoeg voor de Romeinse soldaten, het waren bovendien allemaal veel grotere vrouwen dan de Romeinen zelf waren. Diodorus Sicullus zegt hierover: “De Gallische vrouwen lijken niet alleen vanwege hun grote lichaamslengte op hun mannen, ze evenaren die ook in strijdgeest.” De Romeinen noemden deze manier van strijden “Furor”. Het begrip is zeker niet zonder verband met dat van de “Berserker”, de term voor in extatische razernij verkerende Keltische en Germaanse krijgers.
ºBelgië heeft het onderdeel over de erfopvolging van de Salische Wet als een van de laatste landen in Europa afgeschaft in 1991, teneinde opvolging voor Elisabeth mogelijk te maken.
ºHalbertsma, H. (2000): Het rijk van de Friese Koningen, opkomst en ondergang, op p. 90.
ºHalbertsma, H. (2000): Het rijk van de Friese Koningen, opkomst en ondergang, op p. 93.
ºB.W. Scholz - B. Rogers (tradd.), (1972):Carolingian Chronicles: Royal Frankish Annals and Nithard's Histories, Ann Arbor, p. 40 (= Annales Regni Francorum 754).
ºLater komen deze gebieden, met uitzondering van het prinsbisdom Luik, vanaf de veertiende eeuw in Bourgondische handen. Daarna komen de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers aan de macht.
ºJohn Enright (1920): Let There be Light: Of, Why I Withdrew from the Church of My Fathers Lothian book publishing co. pty., ltd