Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Erasmus van Rotterdam

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Desiderius Erasmus)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Desiderius Erasmus Roterodamus (Erasmus van Rotterdam; Rotterdam, 28 oktober 146611/12 juli 1536) was een Nederlands renaissance-humanistisch geleerde. Hij was augustijns priester en theoloog, taalkundige en auteur van talrijke boeken.

Leven

Geboorte

Erasmus werd geboren als onwettig kind, als zoon van Margaretha Rogerius (Rutgers) en Rutger Gerards, een priester uit Gouda. Margaretha, de dochter van een chirurgijn, werkte bij hem als huishoudster. Rutger Gerards was opgegroeid in een groot gezin, als op een na jongste van tien broers en een zus, en hij werd uitgekozen om priester te worden.

Mogelijk bracht Margaretha haar zwangerschap in Rotterdam door wegens de schande, een ongehuwde moeder te zijn. Erasmus’ naam wordt daarom niet gevonden in de officiële doopregisters. Een jaar voor de geboorte van Erasmus, hadden zijn ouders al een kindje: Pieter. Ook van hem zijn geen officiële doopgegevens bekend.

Schooltijd

Na een drietal jaar in Rotterdam, verhuisde de moeder met de beide kinderen naar Gouda. Aan de parochieschool van Gouda kregen Erasmus en zijn broer les van hun oom, Pieter Winckel. Toen Erasmus negen jaar was, werd hij met zijn broer naar Deventer gestuurd. De humanist Alexander Hegius werd in de latere jaren van hun schooltijd schooldirecteur en voerde een nieuw scholingsprogramma in dat ook Grieks omvatte, wat men gewoonlijk pas aan de universiteit leerde. Ook Erasmus’ onderwijzer Jan Synthen was een renaissance-humanist. De jonge Erasmus leerde als schooljongen vloeiend in klassiek Latijn schrijven.

Toen hun moeder overleed aan de pest, liet hun vader hen naar Gouda brengen, maar overleed zelf kort daarop. Oom Pieter Winckel stuurde de beide zonen naar een school van de Broeders van het Gemene Leven in ’s-Hertogenbosch. Daarna bleef beide broers als wezen weinig keuze over dan in het klooster te gaan.

Klooster

Erasmus koos het klooster van de augustijnse reguliere kanunniken in Stein bij Gouda en legde waarschijnlijk in 1488 de eed af. Nadat hij op 24 april 1492 tot priester was gewijd door de bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, verliet hij spoedig daarop (waarschijnlijk in 1493) het klooster om als Latijns secretaris in dienst te treden van de bisschop van Kamerijk (Cambrai), Hendrik van Bergen (Henri de Berghes). Van 1495 tot 1499 studeerde hij aan de Sorbonne in Parijs. In dezelfde periode gaf hij les aan onder anderen de broers Heinrich en Christian Northoff uit Lübeck.

Reis naar Engeland

Met zijn student William Blount, baron van Mountjoy, reisde hij mee naar Engeland, en bleef daar een half jaar. Deze reis zou een grote invloed op hem uitoefenen. Hij kwam in contact kwam met Thomas More, met wie hij een leven lang bevriend zou blijven. John Colet spoorde hem aan om de Schriften te onderzoeken naar de stijl van de vroege kerkvaders en niet met het geargumenteer van de scholastici. Later trof hij aartsbisschop William Warham, John Fisher en de jonge prins Henry, de latere koning Hendrik VIII van Engeland.

Terug in Parijs schreef hij in 1500 een verzameling Adagia: spreuken en citaten.

In 1502 bood de theoloog Adriaan Boeyens, die hij nog uit zijn studietijd kende en die later paus Adrianus VI zou worden, hem een leerstoel aan op de universiteit van Leuven, maar Erasmus sloeg het aanbod af.

Tekstkritisch werk

In de jaren 1506 tot 1509 ondernam hij reizen in Italië en maakte een intensieve studie van Bijbelhandschriften. In Turijn promoveerde hij tot doctor in de theologie, en werd verheven in de stand van baron.

In 1516 gaf hij de eerste uitgave uit van zijn Grieks Nieuw Testament. Alleen in Frankrijk werden in korte tijd 100 000 exemplaren verkocht. Deze uitgave was van groot belang voor de eerste Bijbelvertalingen van de reformatie. Verschillende Bijbelvertalers baseerden zich erop om de Bijbel in hun taal te vertalen.

Omdat de Vulgata niet overal nauwkeurig de Griekse tekst volgt, werkte Erasmus aan een eigen Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament, de Paraphrasis N. Testamenti, uitgegeven in 1517.

Vanaf 1516 was hij hofraadgever van keizer Karel V. Hij woonde in die functie eerst in Brussel, later in Leuven.

Reformatie

Toen Luther in 1517 met de reformatie begon, werd Erasmus er van verdacht dat hij hier iets mee te maken had. Hij werd er door de monniken, die hij altijd had gehekeld, van beschuldigd dat hij „het ei had gelegd, dat Luther uitbroedde”. Aanvankelijk stond hij vrij positief tegenover Luther en hij bleef nog een tijd optimistisch dat de kerkscheuring nog niet definitief was. Maar terwijl Luther een harde lijn volgde tegenover het pausdom en de kerkelijke misstanden, was Erasmus meer een voorstander van innerlijke hervormingen in de Kerk. Erasmus wou in het geschil tussen Luther en de paus neutraal blijven en bemiddelen tussen de beide partijen. Maar het beviel Luther niet dat hij Erasmus niet aan zijn kant kreeg. Toch was Erasmus van immens belang voor de reformatie. De hedendaagse professor Daniel B. Wallace, specialist op het gebied van de tekst van het Nieuwe Testament, zei: „De reformatie begon, omdat Luther Erasmus’ Grieks Nieuw Testament in handen had.”

In 1524 schreef Erasmus een antwoord over Luthers zienswijze over de vrije wil. Luther vond dat de menselijke wil een slaaf is van de zonde, totdat God ons redt, maar Erasmus legde uit dat de mens een eigen keuze dient te maken voor het goede.

Hij werd de bezieler van het in 1518 in Leuven gestichte Collegium Trilinguarum, naar een idee van zijn vriend Jeroen van Busleyden.

Tot 1521 ondernam hij vaak reizen. Wegens de haat, die sommige theologen en monniken tegenover hem hadden, bleef hij vanaf 1521 verscheidene jaren in Bazel (Zwitserland) wonen. In 1529 laaide de protestantse hervorming onder Johannes Oecolampadius hevig op in Bazel. Erasmus besloot de stad te verlaten en trok naar Freiburg-im-Breisgau, waar hij een woning kocht en inrichtte.

In 1524 trof hij Johannes a Lasco (Jan Łaski) uit Polen voor het eerst, de latere reformator van Friesland, die een van zijn lievelingsstudenten werd.

Toen Paulus III hem in 1535 naar Rome uitnodigde om met kardinaalspurper te worden bekleed om boeken te schrijven tegen de reformatie, weigerde hij beleefd.

Hij verkocht het huis in Freiburg en wou naar Brabant trekken. Onderweg kwam hij weer in Bazel voorbij en bezocht er zijn uitgever, Johann Froben, om er nog een werk te brengen dat hij wou laten drukken. Hij bleef er overnachten in het huis van Hieronymus Froben, maar werd doodziek aan tyfus.

Hij overleed in juli 1536 als katholiek in het protestantse Bazel (Zwitserland). Zijn laatste woorden zouden zijn geweest: ’Lieve God.’ Hij werd eervol begraven in de voormalige katholieke kerk, het Basler Münster.

Het werk van Erasmus wordt nog steeds gelezen en is vertaald in verschillende talen.

Reuchlin

Toen de katholieke hebraïcus Johannes Reuchlin werd aangevallen door de ’bekeerde Jood’ Johann Pfefferkorn, die werkte voor de dominicaanse inquisiteurs in Keulen, schreef Erasmus een verdediging van Reuchlin aan inquisiteur Jacob van Hoogstraten. Terwijl Pfefferkorn opriep om joodse geschriften te verbranden, kwam Reuchlin op voor het recht van de joden om hun teksten te behouden. Erasmus was het daarmee helemaal eens. Het verbranden van de Hebreeuwse boeken druiste regelrecht in tegen de inspanningen van de renaissancehumanisten om een cultuur van taalwetenschap te stimuleren. Toch schreef Erasmus aan Jacob van Hoogstraten dat hij „geen reuchlinist” was, omdat hij het niet eens was dat Reuchlin kabbalistische voorstellingen met het christendom probeerde te vermengen. In dezelfde brief schreef Erasmus ook dat hij „geen erasmiaan” was. Hoogstraten klaagde niet alleen Reuchlin, maar ook Erasmus aan wegens ketterij.

Erasmus’ Grieks Nieuw Testament

Aangespoord door de uitgever Johann Froben, begon Erasmus te werken aan een tekstuitgave van het Grieks Nieuwe Testament. Het werd gedrukt in 1516 en bevatte twee kolommen: links de Griekse tekst en rechts een herziene versie van de Latijnse Vulgaat op basis van de Griekse tekst. Erasmus’ aandacht ging eigenlijk vooral naar de Latijnse tekst, die hij helemlaal nieuw vertaalde waar deze afweek van de Griekse tekst. Het zetten van de Griekse tekst, rechtstreeks op basis van de Griekse manuscripten waar zij toegang toe hadden, was voor een groot deel het werk van Johann Froben persoonlijk. Dit was het eerste in druk uitgegeven nieuwe testament, maar niet het eerstgedrukte. Kort voordien was namelijk de Complutenzer Polyglot reeds gedrukt onder leiding van kardinaal de Cisneros, maar dit werk in een kleine oplage verscheen pas later in de handel. Zowel Erasmus’ eerste Griekse uitgave als de Complutenzer Polyglot waren opgedragen aan paus Leo X.

Een tweede uitgave van Erasmus’ Griekse en Latijnse tekst verscheen in 1519, met talrijke correcties van typfouten uit de eerste editie. Maarten Luther gebruikte deze tekst om zijn Duitse vertaling te maken van het Nieuwe Testament. Deze werd uitgegeven in 1522.

In 1522 gaf Erasmus een derde editie uit. William Tyndale gebruikte deze uitgave om voor het eerst een Engelse vertaling te maken van het Nieuwe Testament te maken vanuit de oorspronkelijke taal.

Later begon de Parijse uitgever Robert Estienne Griekse tekstversies uit te geven. Zijn eerste twee uitgaven stelde hij samen uit de Griekse tekst van Erasmus en van de Complutensische Polyglot (1520). Voor Robert Estienne’s derde uitgave (1550) baseerde hij zich hoofdzakelijk op Erasmus’ vierde en vijfde uitgave. De uitgave van 1550 werd erg bekend in Engeland en kreeg later de naam Textus Receptus.

Weblinks, bronnen

rel=nofollow
 
rel=nofollow