Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Slag bij Heiligerlee (1568)
Slag bij Heiligerlee | ||||
Onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog | ||||
Datum | 23 mei 1568 | |||
Locatie | Heiligerlee, Nederlanden | |||
Resultaat | Overwinning voor de Nederlandse opstandelingen | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
| ||||
Troepensterkte | ||||
| ||||
Verliezen | ||||
|
De Slag bij Heiligerlee op 23 mei 1568 eindigde met de eerste overwinning van de opstandelingen in de Tachtigjarige Oorlog. De veldslag vond plaats bij het plaatsje Heiligerlee nabij Winschoten in de provincie Groningen.
Partijen
- Staatsgezinden: 3900 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door graaf Lodewijk van Nassau en graaf Adolf van Nassau, voornamelijk bestaande uit huurlingen en een kleine groep getrouwe troepen uit Duitsland. De aantallen staatsgezinde troepen worden niet eenduidig in de bronnen weergegeven. Mogelijk gaat het om (veel) minder troepen.
- Spaansgezinden: 3200 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door de stadhouder van Groningen, Jean de Ligne, graaf van Arenberg.
Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog waren de begrippen Staatsgezind en Spaansgezind uiteraard nog niet in zwang, omdat Filips II nog werd gezien als wettig landsheer (zelfs door Willem van Oranje), totdat de Staten-Generaal in 1581 de vorst formeel afzwoeren. Spaansgezind en koningsgezind kwamen op hetzelfde neer. Men kan dus spreken van formeel gezag en opstandelingen, al is de volksopstand in Groningen uiteindelijk mislukt en kan men van het leger van graaf Lodewijk grotendeels spreken van huurlingen.
Wat vooraf ging
Willem van Oranje had lang geaarzeld voor hij iets ondernam tot hulp aan de verdrukte Nederlanden. Nog in maart 1567, tijdens de slag bij Oosterweel, verhinderde hij vanuit Antwerpen het protestantse leger te hulp te komen. Maar zijn eigen behandeling, gecombineerd met dagelijkse verzoeken tot hulp, veranderden zijn mening. Hij benaderde verscheidene Duitse vorsten om financiële hulp, en verkocht 'zilverwerk, kleinodiën, tapijten en ander vorstelijk huissieraad'.
Hij vond Frans van Coqueville, een edelman uit Normandië, bereid om met zeven of achthonderd man vanuit Frankrijk een inval in Artesië en Henegouwen te doen. De Graaf van Hoogstraten zou langs de grote rivieren naar Gelderland trekken. Zijn broer graaf Lodewijk van Nassau zou in Friesland en Groningen een aanval ondernemen. Hijzelf zou in Brabant oprukken zodra hij zou vernemen dat Alva zijn leger over deze drie invallen verdeeld zou hebben.
Alva wist echter te bewerkstelligen dat de Franse koning Coqueville terugriep. Coqueville werd later op last van de Franse koning als rover onthoofd.[1]
Voor de eerste inval wilde Willem van Oranje Roermond innemen. Toen dat mislukte trok hij met zijn opstandelingen naar Erkelenz om die stad te veroveren. Alva stuurde echter zijn leger bij het krieken van de dag naar de bij Dalheim slapende opstandelingen. Op 25 april 1568 leed Willem van Oranje zijn eerste nederlaag in de slag bij Dalheim. Van de drie invallen werd die in het noorden het succesvolst.
De staatse huurlingen trokken bij Bellingwolde het land binnen en namen de Wedderborg, het bezit van de Spaanse stadhouder in Groningen, Jan van Ligne, bij diens afwezigheid in. De functie van stadhouder van de noordelijke provinciën vervulde hij vanuit Vollenhove. Daarnaast was hij heer van Westerwolde sinds hij in 1561 dit landschap gekocht had, samen met de Wedderborg.
Na de verovering van Wedde richtten de troepen van graaf Lodewijk zich op de stad Groningen om deze over te halen zich voor de opstand te verklaren, maar deze poging mislukte. De stad was in het begin van 1567 onder militaire druk ingenomen door troepen onder de Spaansgezinde luitenant De Mepsche, nadat de godsdienstvrijheid voor protestanten was opgeheven en deze uit de stad werden verdreven. Graaf Lodewijk beschikte over onvoldoende financiële en militaire middelen om de stad Groningen te kunnen belegeren. Door middel van blokkades die hij ten noorden en oosten van de stad opwierp probeerde hij, zonder succes, de stad af te snijden van de buitenwereld. Aan de zuid- en westzijde bleef de stad bereikbaar.
Ook de poging om de bevolking in opstand te krijgen tegen de landsheer liep op niets uit. De blokkades keerden zich tegen Lodewijk op het moment dat de troepen van Alva de voor Lodewijk belangrijke logistieke route naar Delfzijl afsloten. Het gevolg was dat na zes weken beleg de troepen van Alva naderden en Lodewijk niets anders restte dan te vluchten naar Oost-Friesland. Tijdens deze vlucht werden de troepen van graaf Lodewijk ter hoogte van Heiligerlee onderschept door Spaanse troepen.
De veldslag
Op 23 mei verkeerde het staatse leger in slechte toestand door honger en achterstallige soldijbetaling (een endemisch probleem in die tijd). Graaf Lodewijk wist ze echter toch nog een keer in de wapens te krijgen.
Toen Lodewijk van Nassau vernam dat zijn tegenstander tegen hem optrok, wist hij zijn troepen toch te motiveren en stelde hen op bij het klooster van Heiligerlee. Het terrein bevatte drie heuvels (garsten), op een hiervan stond het klooster. De andere twee kunnen de garsten van Westerlee en Napels geweest zijn. Achter de heuvels verschanste hij het merendeel van zijn troepen. Voor de heuvel met het klooster liep een weg, tussen de heuvels bevonden zich kuilen ontstaan door turfwinning. Ook in deze kuilen werd infanterie verstopt. Tussen de weg en de heuvels bevond zich drassig land. De streek staat tegenwoordig nog bekend als Tranendal.
Met zijn ruiters ondernam Lodewijk van Nassau een aanval op het Spaanse leger. Aremberg, die van plan was op meer versterkingen te wachten, werd verleid de Staatse ruiters te achtervolgen. De Staatse ruiters lokten het Spaanse leger over de weg tussen de heuvels door. De Spaanse troepen kwamen hierbij terecht in het drassige terrein tussen de heuvels, waar ze een gemakkelijke prooi werden voor de Waalse huurlingen, schutters in dienst van graaf Lodewijk.
Volgens sommige bronnen sneuvelde Adolf van Nassau bij de ruiteraanval op het Spaanse leger. Volgens andere berichten nadat zijn paard op hol sloeg tijdens het hoofdgevecht en hij midden tussen de vijandelijke troepen belandde. De waarheid zal ergens tussen heroïek en pech hebben gelegen.
De verliezen aan Staatse zijde worden op 50 man geraamd, aan Spaanse zijde op 1500-2500 man. De Staatse troepen maakten ook 7 stukken geschut buit. Behalve het verlies van graaf Adolf sneuvelde ook de graaf van Aremberg. Beide edelen werden elders begraven. Waar het massagraf van alle gesneuvelde militairen zich bevindt is niet bekend. Het stoffelijk overschot van graaf Adolf is waarschijnlijk meegenomen door de terugtrekkende militairen en uiteindelijk begraven in Emden. De gebouwen van het klooster in Heiligerlee werden door de troepen van graaf Lodewijk na vertrek in brand gestoken.
De gevolgen
Deze slag was de eerste succesvolle actie van de Nederlandse opstand. Het begin van de Tachtigjarige Oorlog was echter de voor de opstandelingen mislukte slag bij Dalheim, een maand eerder op 23 april 1568. Hierbij telt ook mee dat de vrede in 1648 was gesloten. Was de vrede een jaar eerder gesloten, dan was mogelijk de slag bij Oosterweel uit 1567 als het begin van de tachtigjarige oorlog beschouwd. Het is immers prettig om over ronde aantallen te praten.
Het effect van de slag bij Heiligerlee was beperkt. Door de op deze slag volgende nederlaag in de slag bij Jemmingen leverde de overwinning geen strategisch voordeel op. De overwinnaars van de slag bij Heiligerlee werden bij Jemgum grotendeels in de pan gehakt. Graaf Lodewijk kon op het laatste moment ontkomen door de Eems over te zwemmen, om zo terug te keren bij zijn beginpunt Emden. Het veroverde gebied was zeer tijdelijk in handen van Willem van Oranje geweest, de aanval op Groningen was mislukt, zijn broer Adolf was gesneuveld en van zijn leger was zo goed als niets meer over.
De dood van Adolf van Nassau in het 4e couplet van het Wilhelmus gememoreerd:
- Graef Adolff is ghebleven, In Vriesland in den slaech.
De herinnering aan de slag kreeg pas vorm in de negentiende eeuw, toen in 1826 een eerste eenvoudige gedenknaald (obelisk) werd geplaatst. In 1868 kregen de herdenkingen een meer nationale invulling. In 1873 werd het huidige Graaf Adolfmonument door koning Willem III onthuld. In Heiligerlee is tegenwoordig een museum over de geschiedenis van de slag.
In de sokkel van het monument zijn de volgende teksten geschreven:
- 25 mei 1568 De eerste zege in de Tachtigjarige Worsteling voor de vrijheid der Nederlanden.
- Graaf Adolf van Nassau bleef in den roemrijken slag.
- 25 mei 1868 Door het nageslacht den vaderen gewijd.
Het monument en het parkje waarin het zich bevindt zijn eigendom van de Staat (Rijksgebouwendienst).
Zie ook
Externe link
- Monument Slag bij Heiligerlee vernield - de Volkskrant, 4 januari 2008
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties: