Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Franse tijd in België
Geschiedenis van België |
|
..Naar deelstaat
|
..Naar provincie
|
..Naar voormalige koloniën
|
|
De Franse periode in de geschiedenis van België is het tijdvak van 1794 tot 1815. Op 1 oktober 1795 werden de Zuidelijke Nederlanden aangehecht bij Frankrijk en kwam het Ancien Regime ten einde.
Franse Revolutionaire Oorlogen
Zie Franse veldtocht in de Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan het keizerrijk Oostenrijk en begon de Eerste Coalitieoorlog. 40.000 man Franse troepen, waaronder 2500 vluchtelingen uit de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik, waren in november 1792 (Slag bij Jemappes) een eerste maal binnengevallen en na vier maanden weer verdreven (Tweede slag bij Neerwinden). De Oostenrijkse keizer Frans II vierde zelfs nog een Blijde Inkomst in Brussel op 24 april 1794 (naar wat later zou blijken de laatste). Maar bij een tweede invasie behaalden de Franse revolutionaire troepen in juni 1794 met de Slag bij Fleurus een duurzame overwinning op de Oostenrijkers. Pichegru veroverde Vlaanderen en Brabant en Jourdan Luik en de linker Rijnoever. Het inlijven en plunderen (het nationaal goed) van België door een antiklerikale republiek, vuurde het patriottisme, eerder in 1790 opgevlamd tijdens de korte periode van de Verenigde Nederlandse Staten, opnieuw aan (zie ook: Beloken tijd).
Boerenkrijg
Zie Boerenkrijg voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Brussel werd tijdens de Franse bezetting gedegradeerd tot de hoofdplaats van het Dijledepartement (Département de la Dyle). Tot aan het instellen van het Eerste Consulaat als hoogste gezag in 1799 betekende de bezetting voor de Zuidelijke Nederlanden een economische ramp: zo werd de haven van Antwerpen lamgelegd en steeg de belastingdruk aanzienlijk. In 1797 werd de universiteit van Leuven gesloten, kerken geplunderd, kloosterorden ontbonden en geestelijken vervolgd.[1] De Brusselse stadsbevolking liep van 74.000 in 1792 terug tot 66.000 in 1799. Zo'n 800.000 mensen zouden de gewesten ontvlucht zijn.[1] De draconische economische maatregelen, de dienstplicht, de drastische inperking van de taalvrijheid en de openlijke jacht op de Kerk, zetten vooral bij de Vlaamse boeren (de brigands) kwaad bloed en leidden tot een opstand tegen de Franse bezetter (de sansculotten), met als leuze Voor outer en heerd. Deze Boerenkrijg bracht Brussel in 1798 in een staat van beleg.
De opstand eindigde op 5 december 1798 toen het boerenleger op Ter Hilst (bij Hasselt) werd verslagen. Er volgde een strenge repressie waarbij de meeste leiders werden terechtgesteld.
Napoleon
Daarentegen ging er van het langdurig en verzoenend bewind van Napoleon Bonaparte vanaf 1799 een assimilerende kracht uit. Maar op het einde van zijn regering droegen zijn conflict met de Katholieke Kerk, zijn nederlagen en de economische crisis weer bij tot de versterking van een nationaal bewustzijn bij de elite. In dit bewustzijn was het provinciale element nu op de achtergrond gedrongen. Het Franse woord Belgique had sinds de Brabantse Revolutie het woord Nederlanden verdrongen (feitelijk betekent het hetzelfde). De publieke opinie eiste het behoud van de Belgische eenheid en legde er zich bij neer dat dit gebeurde binnen het bestuurlijk tweeledige Verenigd Koninkrijk (der Nederlanden).
Invloed van de inlijving
Achteraf zou blijken dat de inlijving bij het revolutionaire Frankrijk een denationalisatie van de linkse stroming (liberalisme, later socialisme) had veroorzaakt. Niet dat die hun Belgische bewustzijn zouden verloren hebben. Maar het moderne element in het nationale bewustzijn sinds de Romantiek, dat de volkstaal een essentiële grondslag is van nationaliteit, namen zij niet aan, in tegenstelling tot de liberalen en socialisten van elders. Zonder die inlijving zou er in België mogelijk geen groter communautair probleem ontstaan zijn dan in Zwitserland.[bron?]
Reeds vóór de definitieve nederlaag van Napoleon I in Waterloo, besloten de geallieerden op het Congres van Wenen (1815) een gordel van bufferstaten rond Frankrijk aan te leggen. Met dit doel werden de (vroegere) Zuidelijke Nederlanden opnieuw met de (vroegere) Verenigde Provinciën samengevoegd.
Antireligieuze maatregelen
Met opeenvolgende wetten drongen de revolutionairen de maatschappelijke positie van de Kerk in de verenigde departmenten terug:
- 21/02/1795: verbod op religieuze plechtigheden buiten het kerkgebouw (wet van 3 ventôse III)
- 22/10/1795: afschaffing van de kerkelijke rechtbanken (wet van 30 vendémiaire IV)
- 17/06/1796: invoering van de burgerlijke registers voor geboorten, huwelijken en sterftegevallen (wet van 29 prairial IV)
- 01/09/1796: opheffing van abdijen en contemplatieve kloosters en verkoop als nationaal goed (wet van 15 fructidor IV)
- 07/10/1796: overname van confessionele armen- en ziekenzorg door burgerlijke commissies (wet van 16 vendémiaire IV)
- 06/12/1796: verbod op het dragen van religieuze kledij in het openbaar (wet van 16 frimaire V)
- 31/08/1797: verbod op uitwendige tekenen van de religie op publieke plaatsen (wet van 14 fructidor V)
- 05/09/1797: verplichting voor clerici om de eed van haat tegen het koningschap af te leggen op straf van confiscatie (wet van 19 fructidor V)
- 05/10/1797: verbod op het luiden van klokken (wet van 12 vendémiaire VI)
- 25/10/1797: sluiting van de Universiteit van Leuven (wet van 4 brumaire VI)
- 26/10/1797: nationalisering van de kerkelijke goederen van niet-beëdigde priesters (wet van 5 brumaire VI)
- 25/11/1797: opheffing van de nog bestaande kerkelijke instellingen zoals kapittels en seminaries (wet van 5 frimaire VI)
Na deze felle campagne volgde onder eerste consul Napoleon Bonaparte een verzachting, die uiteindelijk tot het concordaat van 15 juli 1801 met paus Pius VII leidde:
- 28/11/1799: mogelijkheid voor gevangen en gedeporteerde priesters om hun ambt terug op te nemen (wet van 7 frimaire VIII)
- 28/12/1799: verplichting voor geestelijken om de gelofte van trouw aan de grondwet van het jaar VIII af te leggen (wet van 7 nivôse VIII)
- 15/07/1801: concordaat tussen de Heilige Stoel en de Franse Republiek
Zie ook
- Lijst van cultureel erfgoed dat teloor ging door de Franse Revolutie
- Franse tijd in Nederland
- Tijdlijn van de Lage Landen
Literatuur
- Lode Wils, Van Clovis tot Di Rupo. De lange weg van de naties in de Lage Landen, Leuven, 2005, ISBN 9789044117387
- Jean Stengers, Histoire du sentiment national en Belgique des origines à 1918, vol. I, Les racines de la Belgique: jusqu'à la révolution de 1830, Brussel, 2000, ISBN 9782873862183
- Hervé Hasquin en François Antoine, La Belgique française, 1792-1815, Brussel, 1993, ISBN 9782871931744
- Ernst Heinrich Kossmann, De grote omwenteling, in: De Lage Landen, 1780-1980, Amsterdam, 1986, p. 65-95
Referenties
- ↑ 1,0 1,1 (en) Ganse, Alexander, Belgium under French Administration, 1795-1799, Korean Minjok Leadership Academy
Franse departementen in de Zuidelijke Nederlanden (1795-1814) |
---|
Deux-Nèthes · Dyle · Escaut · Forêts · Jemappes · Lys · Meuse-Inférieure · Ourte · Rour (1798) · Sambre-et-Meuse |