Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Satan

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Duivel)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Zie : Satan (doorverwijspagina), voor andere betekenissen van "Satan")

Satan (Hebreeuws: הַשָׂטָן, ha-Satan, de tegenstander) is in het Oude Testament een algemene aanduiding voor uiteenlopende tegenstanders zoals de vorst van Tyrus (Ezechiël 28 en verder) en de stad Babel (Jesaja 14:14). Bij vele christenen en islamieten is Satan de benaming van een enkele persoonlijkheid, ook wel aangeduid als de duivel of Lucifer en gezien als een gevallen (aarts-)engel, die door God uit de hemel werd geworpen nadat deze tegen God in opstand kwam. Hij is de leider van rebellerende gevallen engelen, die onder zijn aanvoering God verlaten hebben en wordt gezien als de verpersoonlijking van het kwaad.[1] Volgens moslims is hij geen engel maar een djinn.

Satan is volgens traditionele christenen, joden en moslims nooit gelijkwaardig aan God en verwerpen dan ook de gedachte dat er een soort tweestrijd aan de gang is tussen een 'macht van het goede' en een tegengestelde 'macht van het kwade', die even sterk zijn. God heeft het laatste woord.

Betekenis

Hoofdletter of kleine letter

Satan wordt soms met een hoofdletter, soms met een kleine letter geschreven.

Wanneer satan als synoniem wordt gezien voor woorden als 'tegenstander', ligt een spellingswijze met een kleine beginletter voor de hand; de Statenvertaling, de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 en de Willibrordvertaling, editie 1995, hanteren deze schrijfwijze.

Wanneer men de term ’Satan’ ziet als een eigennaam of een als eigennaam gebruikt zelfstandig naamwoord, kan men de voorkeur geven aan een hoofdletter. De in 2004 uitgebrachte Nieuwe Bijbelvertaling volgt deze lijn.

De benaming Satan komt uit het Hebreeuws en betekent ’lasteraar’, ’verzoeker’, ’scheidingmaker‘, ‘tegenstander’ en soms ook ’zwerver’. Het woord ook veel gebruikte duivel is afgeleid van het Griekse diábolos en heeft soortgelijke betekenissen.

Satan is in taalkundig gezien een zelfstandig naamwoord. Het wordt wel als een titel gebruikt. Christenen en moslims zien Satan als een enkele persoonlijkheid, een opstandige geest die verantwoordelijk is voor het verderf op aarde maar wiens dagen geteld zijn.

In het christendom

Benamingen

Andere Bijbelse benamingen voor Satan zijn: De Duivel, de boze, de onreine geest, de aanklager, de draak, de (oude) slang, de brullende leeuw, de mensenmoordenaar, de vader van de leugen, de verderver, de tegenstrever van God, de vorst van het rijk van de duisternis, de gevallen engel, de vorst van de demonen, de overste van de boze geesten, de overste (de heerser) van deze wereld, de god van deze eeuw, de god van deze aarde, een 'engel van licht' (de duivel vermomd als goede engel).

In de Bijbel staan ook een aantal specifieke namen, die met Satan in verband gebracht worden, zoals: Azazel, Beëlzebub en Belial. De benaming Lucifer is afkomstig uit de Latijnse Vulgaat.

De benamingen Antichrist en het Beest uit het christelijke Bijbelboek Openbaring slaan strikt genomen niet op Satan.

Oorsprong, intenties en werk van Satan

Volgens de traditionele, christelijke theologie was Satan oorspronkelijk een van de machtigste aartsengel(en) van God. Hij werd echter jaloers op God, wilde zich aan Hem gelijkstellen, en werd God ongehoorzaam (keerde zich af van God). Dit luidde zijn val in. Hierbij wist hij een derde van Gods engelen aan zijn zijde te krijgen. Deze 'gevallen engelen' verwerden tot demonen die Satan tot leider verkozen. Volgens verschillende bijbelpassages was de voornaamste drijfveer van Satan trots. Hieruit volgde hoogmoed en jaloezie op God. Satan verlangde Gods plaats in te nemen en goddelijke eer en aanbidding te ontvangen. Zijn volgelingen, gevallen engelen en mensen, verlangen ten diepste hetzelfde. Achter veel 'succesvolle' mensen in verleden en heden, zoals dictators, valse profeten en rijkaards, zouden Satan en zijn demonische engelen de bewerkstellers van dit 'succes' zijn.

De val van de Satan en zijn engelen moet voor de schepping van de mens hebben plaatsgevonden want hij treedt in het paradijs al op in de vorm van de slang die Adam en Eva verleidde tot de zondeval. Sindsdien zou er een gevecht gaande zijn tussen God en Satan om de mensheid. Beiden proberen de mens te overtuigen. God, om hem in de genade door Jezus te laten geloven en daarmee Gods wil te doen. Satan, om hem te verleiden tot het kwade en zich afzijdig van God en de genade van Jezus te houden. Daarbij wordt Satan slechts door God geduld om de vrije wil van Zijn schepselen te waarborgen. Omdat Satan een sterke afkeer van God heeft heeft hij ook een afkeer van diens schepping. Hij en zijn demonen zouden daarmee ook het 'kwaad' op de wereld veroorzaken zoals natuurrampen maar ook geweld en onenigheid tussen mensen veroorzaken en 'aanwakkeren'. Ook het vernederen en martelen, fysiek en/of geestelijk, wat mensen veel op elkaar toepassen zou veel aangewakkerd worden door Satan die hierdoor zijn grote minachting voor de door God geschapen mens toont.

Oude Testament

Zoals beschreven in het boek Genesis, weet de slang in de Hof van Eden Eva te verleiden tot het eten van een vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. Zij op haar beurt verleidt Adam tot het eten van dezelfde vrucht, zodat beiden iets doen wat uitdrukkelijk door God verboden was. Hiermee wordt de zondeval van de mens ingeluid. Deze slang wordt in het christendom algemeen geïdentificeerd als de satan. De val van Satan zou dus hebben plaatsgevonden vóór de zondeval.

In het boek Job wordt de Satan geschilderd als boosaardige aanklager van mensen bij God. Hij probeert Job, die een zeer vroom man was, af te brengen van zijn geloof en vertrouwen in God (in het Hebreeuws: JHWH). Hij vraagt aan God toestemming om Job met allerlei ziekten, plagen en rampen te mogen treffen, om te zien of Job ook in moeilijke omstandigheden trouw zal blijven aan God.

Sommigen zien in de passage 1 Samuël 16:14 een aanwijzing dat God de Satan zou gebruiken om mensen te straffen: maar van Saul was de Geest van de HEER geweken, en een boze geest, die van de HEER kwam, joeg hem angst aan.

Verder zet Satan aan tot kwaad gedrag; zo zou hij koning David aangezet hebben tot een volkstelling wat niet naar de wens van God was (1 Kronieken hoofdstuk 21).

Hoofdstuk 14 uit het Bijbelboek Jesaja wordt door christenen wel beschouwd als een beschrijving van de val van Satan; zie hiervoor: Lucifer.

Nieuwe Testament

Hierin is Satan de grote tegenspeler van Jezus. Zo tracht hij tijdens een confrontatie in de woestijn, tot drie keer toe Jezus tot zonde te verleiden, maar Jezus wijst zijn verleidingen aan de hand van citaten uit het Oude Testament, krachtig van de hand.

In het Evangelie naar Matteüs zegt Satan tegen Jezus dat Jezus alle koninkrijken in de wereld kan krijgen en voegt er in het Evangelie naar Lucas aan toe: Ik zal aan u al die macht en de heerlijkheid daarvan geven, want zij is aan mij geschonken, en ik geef ze aan wie ik wil. Wanneer gij dan mij aanbidt, zo zal zij geheel de uwe zijn. Jezus betwist hier deze aanspraak van de Satan niet, noch ontkent hij de macht en eigendomsrechten van Satan aangaande de wereldse heerlijkheid. De Eerste brief van Johannes bevestigt in 5:19 dat 'de wereld in kwaad verkeert'. Sommige christelijke groeperingen menen middels deze teksten te kunnen concluderen dat de huidige wereldleiders hun macht aan Satan te danken hebben.

Volgens de Bijbel heeft Jezus Satan overwonnen door zijn offerdood voor de zonden van de mensen en zijn opstanding uit de dood. Hiermee heeft hij Satan de macht ontnomen die hij door de menselijke zondeval wederrechtelijk had verkregen. Mensen kunnen Satan en zijn demonen overwinnen door te geloven in en te getuigen van dit offer van Jezus, en naar Gods Woord te leven; hierdoor wordt men als christen aangemerkt. De Bijbel stelt in de brief van Jakobus dat indien iemand zich in Jezus' naam tegen Satan verzet, deze zal wegvluchten.

De climax komt in het Bijbelboek de Openbaring van Johannes waarin Satan door middel van de antichrist tijdelijk de hele aarde onder controle krijgt en een wereldwijde vervolging tegen alle christenen en uiteindelijk ook tegen Israël (met name Jeruzalem) begint.

Jezus zal echter bij zijn terugkomst afrekenen met Satan; deze zal duizend jaar lang in een afgrond worden gevangengezet en daarna enige tijd worden vrijgelaten. Deze gelegenheid zal hij aangrijpen om zijn laatste opstand tegen God te beginnen, die zal uitlopen op zijn definitieve ondergang. Satan, zijn demonen en alle onrechtvaardige mensen, zullen als eeuwige straf terechtkomen in een zwavel- en vuurpoel.

666

Het getal 666 wordt in het Bijbelboek Openbaring van Johannes aangeduid als het getal van het beest en daarom vaak gelinkt aan de duivel, satanisme, het kwade, enzovoort. Sommige mensen nemen aan dat 666 een code is voor de tiran van die tijd, Keizer Nero. Dit lijkt logisch, aangezien de schrijver, die zich Johannes noemde, een christen was, en Nero christenen liet vervolgen. Recentelijk werd overigens in het boek Satans Lied gesuggereerd dat Irenaeus, een kerkvader uit de 2e eeuw, oorspronkelijk het getal 616 in een Griekse vertaling zag staan, en dit veranderde in 666, omdat hij dacht dat het een verschrijving was. Bij de Grieken stond 777 voor perfectie en was de numerologische waarde van de naam Jezus 888. Dan moest de tegenpool van Jezus wel aan de onderkant van perfectie zitten en de numerologische waarde 666 hebben. Dit zou weliswaar Irenaeus' vaststelling ondersteund hebben dat de versie met 616 onjuist was, maar hij had genoeg andere redenen om dit zo te zien: Irenaeus zei weliswaar dat hij zich ervan bewust was dat er handschriften waren waarin het getal 616 stond (waaruit niet blijkt of hij deze gezien heeft), maar ook dat de oudere en nauwkeurigere afschriften het getal 666 hadden. Dit getal wordt door de overweldigende meerheid van manuscripten ondersteund.[2]

Uitdrijving van Satan

Volgens de Bijbel kunnen mensen door de duivel gebonden of bezeten raken. Het tweede geval is erger, omdat in dat geval de duivel, of één of meer van zijn demonen, daadwerkelijk in iemand wonen. Om hiervan af te komen is bevrijding noodzakelijk. Deze is slechts te verkrijgen wanneer deze plaatsvindt in de kracht van de Heilige Geest en in de Naam van Jezus Christus. De Rooms-Katholieke Kerk kent het exorcisme of duiveluitdrijving als een van de sacramentalia, om bij een bezetene de duivel uit te drijven. Ook in bepaalde andere kerken, bijvoorbeeld Pinkstergemeenten komt duiveluitdrijving voor.

Zie ook: demonische gebondenheid en bezetenheid en literatuur daarover.

In de islam

In de islam staat Satan bekend onder de namen Shaitan (of Sjejtan) en Iblis. Volgens de moslimtraditie werd Satan opstandig toen hij van God voor Adam moest buigen („Ik ben beter dan hij, want hij is geschapen uit aarde en ik uit vuur.”), verhaald in Soera Al-Hidjr. Hij zou weggezonden worden, maar vroeg aan God respijt om de mensen te testen en hen van het geloof proberen af te keren. God stond hem dit toe. Satan wordt dus in de islam niet gezien als een tegenstander van God, maar als een door God geschapen wezen en daarmee onder Gods controle. De Koran zegt dat goed en kwaad door God geschapen zijn. De meeste moslims geloven ook niet dat Satan een (gevallen) engel is/was maar een zogeheten djinn (geest).

Ayatollah’s in Iran noemen de Verenigde Staten en Israël respectievelijk de Grote Satan en de Kleine Satan.

Duiveluitdrijvingen vinden plaats door o.a. het reciteren van de Troonvers en de oproep tot gebed.

Het kwaad in andere religies

Het kwaad keert ook in verschillende oude religies telkens terug. In de Azteekse religie wordt het kwaad verbeeld in de godheid Tezcatlipoca.

In veel polytheïstische godsdiensten, zoals de Griekse, Chinese, Romeinse en Noordse pantheons, ontbreekt echter een duidelijk opperwezen van het kwaad. Reden is dat de goden vaak typisch menselijke trekjes vertonen en daardoor allemaal in zekere mate zowel goed als slecht zijn. Zowel het kwade als het goede zijn 'verspreid' over meerdere godheden.

Uiteraard bestaan in deze godsdiensten monsters, demonen en goden van twijfelachtig allooi zoals Cerberus, Kali, Eris, de Erinyen, Hel, de Yema’s, Loki, Hades en anderen, maar deze goden en demonen vervullen stuk voor stuk een (onmisbare) functie in het pantheon of vertegenwoordigen een typisch menselijke eigenschap, en kunnen als zodanig dus absoluut niet als (puur) kwaadaardig worden gezien. Anderzijds bestaan in met name de Grieks-Romeinse mythologie ook zeer veel voorbeelden van ’goede’ goden die slechte dingen doen, zoals de telkens vreemdgaande Zeus, Hera wiens jaloezie soms letterlijk dodelijk kan zijn, of Poseidon die Odysseus tien jaar lang tegenwerkte.

Traditioneel satanisme

Anders dan in het christendom of de islam, waarin Satan wordt beschouwd als een door God geschapen engel of djinn, ziet men in het traditioneel satanisme Satan-Azazel, net als JHWH, als een emanatie van de Ultieme RealiteitAbraxas,[bron?] die qua invloed en macht op ongeveer gelijke hoogte zou staan met de oudtestamentische Jahwe. Satan-Azazel wordt niet beschouwd als een personificatie van het pure kwaad, maar als een muze die het mensdom via de verboden vrucht kennis schenkt en bevrijdt uit zijn ketenen van onwijsheid.

Alhoewel Satan en JHWH volgens deze theorieën beide slechts uitvloeiingen zouden zijn van dezelfde Bron, worden ze toch benaderd als twee aparte entiteiten, op dezelfde manier zoals alle levende wezens uiteindelijk uitvloeiingen van de Ene en tegelijkertijd toch allemaal unieke individuen zouden zijn.

LaVey satanisme

In het modern satanisme, gesticht door Anton Szandor LaVey, wordt satan (de aanklager) beschouwd als een soort metafoor en niet als een daadwerkelijk bestaand wezen. Sommige aanhangers zien satan ook als een ongedefinieerde donkere natuurkracht, die alles in het heelal in balans brengt. De grootste organisatie betreft het modern satanisme is de Church of Satan.

Kunst, de mythologie en de geschiedenis

In de beeldende kunst wordt de duivel meestal afgebeeld met een roodkleurige huid, bokkenpoten en horentjes bovenop zijn hoofd. Dit beeld is grotendeels ontleend aan de vrolijke Grieks-Romeinse mythologische figuren geïnspireerd op de Frygische bos- en veldgod Pan en zijn schare saters (gepersonifieerde natuurgeesten). De angst voor de "duivel" (in de verschijning als die van Pan) is nog steeds terug te vinden in een woord als paniek. Uiteraard was het associëren van de oude goden met de duivel ook een wijze om de concurrerende 'heidense' godsdiensten zwart te maken.

In de late Middeleeuwen was de duivel een veel voorkomend thema in beeldende kunst en literatuur. Heksen werden gezien als mensen die een verbond met de duivel hadden gesloten. Als tegenprestatie verschafte de duivel deze mensen (meestal vrouwen) een bovennatuurlijke kracht, waardoor zij in staat zouden zijn veel kwaad te verrichten. In de 16e en 17e eeuw werden veel mensen, vooral vrouwen, die verdacht werden van hekserij, publiekelijk verbrand. Men meende ook dat heksen bijeenkwamen om op bokken rond te rijden en wilde dansen uit te voeren, de zogenaamde heksensabbat. Bij de heksensabbat zouden de heksen ook seks hebben met de duivel en in het gewone leven (werden/waren) ze seksverslaafd.

Duivel als attribuut

In de beeldende kunst komt een duivelfiguur voor als attribuut van de H. Dymfna; een duivel, lelie, crucifix, Jezuskind en karmelietenpij bij Albertus van Sicilië; de duivel geboeid, inktkoker, pen en papier zijn attributen van de H. Bernardus van Clairvaux; een duivel met blaasbalg van de H. Genoveva, patroonheilige van Parijs; een duivel die een kaars (of lantaarn) uitblaast is een attribuut van de H. Gudula, patroonheilige van Brussel.

Ahriman

In de Iraanse mythologie en het daarop geïnspireerde Zoroastrisme werd de eerste vrouw Jeh verondersteld samen met de duivel Ahriman te zijn geschapen. Door seksuele gemeenschap met deze demon was zij bezoedeld, en de vrouw bezoedelde daardoor ook de mannen. Een daarop geïnspireerd verhaal werd in de Bijbel verkondigd door de aanhangers van de mannelijke vadergod (de Levieten die fel ageerden tegen de toenmalige moedergodincultus met zijn eigen rituele seksgebruiken, zoals het hiëros gamos).

Joost

Meer gekscherende benamingen voor de duivel zijn: de duvel, Droes, Drommel, doivelke, Joos,[3] Joosje,[3] Joos pek,[3] Joosje pek[3] en Joost.

Joost is mogelijk een verbastering van het Javaanse woord joos. Dit was een aanduiding voor een Chinese godheid en was waarschijnlijk een afkorting voor dejos, dat weer van het Spaans/Portugese deus (god) afkomstig was[4]. Uitdrukkingen waarin deze naam gebruikt wordt:

  • Bij Joost
  • Dat Joost me/je hale
  • Iemand naar Joost zenden
  • Joost mag het weten

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:
Christelijke literatuur

International Standard Bible Encyclopedia  (en) Satan, in: ISBE, J. Orr, ed., Chicago, Howard-Severance Company, 1915. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Satan, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Verwijzingen
  1. º Wie is satan?, Het Zoeklicht, juli 2006
  2. º Bruce Metzger and United Bible Societies, A Textual Commentary on the Greek New Testament, Second Edition, a Companion Volume to the United Bible Societies’ Greek New Testament (4th Rev. Ed.), (London; New York: United Bible Societies, 1994), blz. 676.
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 Woordenboek van de Brabantse dialecten
  4. º Joost mag het weten (herkomst), website Onze Taal
rel=nofollow