Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Grieks

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Het Grieks (Ελληvικά) is een talenfamilie van de Indo-Europese talen. Het werd door de Achaeërs naar Griekenland gebracht rond 1700 voor Christus. In eerste instantie waren er verschillende gesproken dialecten, met als belangrijkste groepen: Ionisch-Attisch, Dorisch en Eolisch Grieks.

Het eerste schrift voor deze taal is Lineair B en het oudste met dat schrift verbonden Grieks (1450 – 1250 v. Chr.?) wordt Myceens genoemd. Sinds de tijd van de klassieken is de taal geschreven in het Griekse alfabet, dat 24 letters omvat.

Attisch Grieks was de taal die gesproken werd in Athene. De meerderheid van de literatuur die uit de klassieke periode nog bewaard is gebleven, is in dit dialect geschreven. Belangrijke uitzonderingen zijn de historicus Herodotos (Ionisch) en de dichteres Sappho (Eolisch). Alexander de Grote speelde een belangrijke rol in het samenvoegen van deze dialecten tot Koinè-Grieks (naar het Griekse woord voor algemeen). Door de eentaligheid van zijn leger werd de communicatie makkelijker. Ook leerden de bewoners van bezette gebieden dit Koinè, waardoor het de status van ’wereldtaal’ kreeg. Koinè-Grieks werd dan ook de lingua franca in het oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk (ook wel Byzantijnse Rijk). Het moderne Grieks stamt hiervan af.

Geschiedenis van het Grieks

Oudgrieks

Zie Oudgrieks voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
wikibooks:Oudgrieks

Zonder twijfel is het de Griekse taal met de oudste geschreven bronnen in Europa: bijna 30 eeuwen wordt er Grieks geschreven. En ook al verschilt het moderne Grieks natuurlijk heel sterk van het klassieke, de kenner zal vlug merken dat de historische evolutie het innerlijke wezen van de taal niet ingrijpend heeft gewijzigd. Het klassieke Latijn verdween vrij vroeg als gesproken eenheidstaal en viel uiteen in diverse Romaanse dochtertalen; het Grieks daarentegen is zelf nooit verdwenen, en ging ook nooit over in dochtertalen.

In de archaïsche en klassieke periode was het Grieks zeker geen eenheidstaal: er bestonden onderling sterk afwijkende dialecten, die te herleiden zijn tot volgende hoofdgroepen:

Dorisch

Zie Dorisch (dialect) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Dorisch was een Oudgriekse dialectgroep. Het Dorisch werd gesproken op de Peloponnesos, op Kreta en de zuidelijke Cycladen, in Zuid-Italië en Sicilië. Het werd ook gebruikt als kunstdialect voor alle literatuur die bestemd was om in koor gezongen te worden, ook buiten de grenzen van het Dorische taalgebied. Zie ook Koorlyriek.

Het Dorisch leeft nog voort in het Griko van Zuid-Italië en het Tsakonisch van de Peloponnesos.

Eolisch

Zie Eolisch (dialect) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Staat ook wel bekend als ’Lesbisch Grieks’, vanwege de twee belangrijkste dichters in dit dialect, Sappho (7e eeuw v.Chr.) en haar oudere tijdgenoot Alkaios, van het eiland Lesbos. Het bevatte vergeleken met het Attisch, Ionisch en Dorisch veel archaïsmen. Het werd gesproken in Thessalië, Boeotië en noordelijk Klein-Azië.

Ionisch

Zie Ionisch (dialect) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het Ionisch dialect is een Oudgriekse dialectengroep. Het werd gesproken op het grootste gedeelte van de westkust van Klein-Azië, op Euboia en enkele andere eilanden van de Egeïsche Zee en in enkele steden van Zuid-Italië (vb. Cumae). De bekendste schrijver die in het Ionisch schreef is Herodotos. Dit dialect klinkt veel zangeriger dan het Attisch omdat het meer klinkers telt. In het Attisch worden immers vaak opeenvolgende klinkers tot één lettergreep gereduceerd (’contractie’), wat in het Ionisch minder gebeurt.

Macedonisch

Zie Macedonisch (oudheid) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Macedonisch was een Oudgriekse dialectgroep en moet dus niet verward worden met de moderne Zuidslavische taal met dezelfde naam. Er zijn slechts weinig geschriften van bewaard gebleven, maar het was wel het dialect van Alexander de Grote en zijn voorouders. Het Macedonisch werd gesproken in de toenmalige regio Macedonië.

Attisch

Zie Attisch (dialect) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Omdat Athene in de klassieke periode als het belangrijkste economische en culturele centrum van de Griekse wereld gold, verspreidde het lokale Ionisch-Attische dialect – de taal van Xenophon, Sophocles, Plato en Demosthenes – zich buiten zijn oorspronkelijke grenzen en groeide het uit tot een soort algemene omgangstaal in de Griekssprekende gebieden. Dit is dan ook de reden dat in onze scholen hoofdzakelijk de Attische grammatica wordt onderwezen.

Grammatica van het Attisch

Het Klassieke Grieks kent 5 naamvallen: de nominativus, genitivus, dativus, accusativus en vocativus. Anders dan in het Latijn (dat geen lidwoorden heeft) wordt zowel het lidwoord als het zelfstandig naamwoord verbogen. voorbeeld: ὁ δоῦλος (= de slaaf)

naamval enkelvoud meervoud
nominatief: ὁ δоῦλος οἱ δоῦλοι
genitief: τοῦ δούλου τῶν δоύλων
datief: τῷ δоύλῳ τоῖς δоύλοις
accusatief: τὸν δоῦλον τоὺς δоύλους
vocatief: ὦ δоῦλε ὦ δоῦλοι

Net als het Latijn hebben Griekse werkwoorden geen persoon (ik, jij, wij, hij, enz.) Aan de uitgang van het werkwoord kan men zien met welke persoon men te maken heeft. Bijvoorbeeld:

vorm vertaling
λύω ik maak los (uitspraak luoo)
λύεις jij maakt los (lueis)
λύει hij, zij, het maakt los (luei)
λύоμεν wij maken los (luomen)
λύετε jullie maken los (luete)
λύоυσι(ν)zie noot zij maken los (luoesí(n))
λῦε maak los/jij moet losmaken (imperatief (gebiedende wijs) enkelvoud)
λύετε maak los/jullie moeten losmaken (imperatief (gebiedende wijs) meervoud)
λύειν losmaken (infinitief)

Voor de verleden tijd (het zogenaamde imperfectum), wordt er vóór de stam een letter gezet, het zogenaamde ’augment’, waaraan men herkent dat het een imperfectum is. Er zijn een paar aparte persoonsuitgangen.

vorm vertaling
λυоν ik maakte los (elluon)
λυες jij maakte los (elluès)
λυε(ν)zie noot hij, zij, het maakte los (elluè(n))
λύоμεν wij maakten los (elluommen)
λύετε jullie maakten los (elluetè)
λυоν zij maakten los (elluon)

Noot

Als na deze woorden een woord komt dat met een klinker begint, of een leesteken, dan wordt achteraan een omwille van de welluidendheid een nu toegevoegd.

Koinè-Grieks

Zie Koinè voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Met de veroveringen van Alexander de Grote dringt het Attisch door naar het Oosten en wordt, gedurende de gehele Hellenistische periode, dé wereldtaal bij uitstek. De oude dialecten waren verdrongen en stierven uit ten voordele van een veralgemeend Grieks, dat men de ’koinè (glootta)’ noemde. Zelfs de Romeinse veroveraars spraken onder elkaar bij voorkeur koinè-Grieks, om hun culturele bagage te etaleren, en ook de boeken van het Nieuwe Testament werden in deze taal geschreven en verspreid. Het Grieks wordt de taal van het vroegste christendom en vervolgens van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Imperium, waar het Latijn langzaam maar zeker in onbruik raakte. Dan voltrekt zich een evolutie die bij meer wereldtalen merkbaar is: om de bruikbaarheid bij niet-moedertaalsprekers te verhogen moeten de grammaticale moeilijkheden gereduceerd worden. Dat gebeurde reeds in de klassieke periode met de dualis-vormen (het "tweevoud"). In het koinè-stadium raakten de datief en de optatief steeds meer in onbruik om uiteindelijk, op een paar versteende uitdrukkingen na, geheel te verdwijnen.

Byzantijns Grieks

In de Byzantijnse Middeleeuwen vallen ook de infinitieven weg, evenals de oude futurum-, perfectum- en plusquamperfectumvormen, ten voordele van sterk vereenvoudigde omschrijvingen met hulpwerkwoorden (zoals in andere moderne talen). Daarnaast nam het Grieks doorheen zijn geschiedenis vele leenwoorden op uit de talen van de volken waarmee de Grieken -vaak met tegenzin- geconfronteerd werden, onder andere:

  • uit het Latijn (van de Romeinse veroveringen tot de val van Rome)
  • uit het Italiaans (tijdens de Venetiaanse bezetting)
  • uit het Turks (tijdens de Turkse bezetting van 1453 tot 1830)
  • uit het Frans en het Engels (in de moderne tijden)

De verovering door de Turken betekent het definitieve einde van het Grieks als taal van wetenschap en cultuur. De meeste Byzantijnse intellectuelen vluchtten naar het Westen (waar zij onder andere bijdroegen aan het ontstaan van de Renaissance). Vier eeuwen lang leeft het Grieks nog slechts als de spreektaal van de verarmde en cultureel achtergestelde bevolking.

Nieuwgrieks

Wanneer dan, rond 1830, er een einde komt aan de Ottomaanse bezetting, wenst men alles wat aan de islam herinnert zo spoedig mogelijk uit het openbare leven te bannen, niet het minst de sterke Turkse invloeden in de Griekse volkstaal, de "dimotikí (glossa)" δημοτική (γλώσσα). Daarom opteert de kersverse Griekse regering voor een terugkeer naar de ’geleerdentaal’ van de Byzantijnse christenheid, de katharèvousa (glossa) καθαρεύουσα (γλώσσα).

Maar de omschakeling verloopt minder vlot dan gewenst: buiten de bestuurlijke, kerkelijke en wetenschappelijke schrijftaal, het ’katharèvousa’, blijft het Griekse volk het ’dimotikí’ met haar eenvoudiger syntaxis hanteren als spreektaal, hierbij gesteund door een aantal toonaangevende letterkundigen. Zo kreeg Griekenland dan zijn eigen taalkwestie. Bij het einde van de 19e eeuw bereikt de academische polemiek tussen de taalpuristen en de ’vulgaristen’ zijn hoogtepunt: een nieuwe ’hertaling’ van de Evangeliën in het dimotikí lokte in 1902 zelfs relletjes uit in de straten van Athene, waarbij een aantal mensen het leven verloor.

Modern Grieks

Zie Modern Grieks voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Wikibooks:Nieuwgrieks

Momenteel bestaan er dan ook in Griekenland nog steeds twee taalidiomen: enerzijds de ’geleerde’ en archaïsche katharèvousa, die in de praktijk nog enkel door de Grieks-Orthodoxe liturgie wordt gehanteerd (en stilaan uitsterft) en anderzijds de vlotte en gemakkelijker hanteerbare dimotikí de gesproken taal van de media en de literatuur. De twee taal- (én spellings-!)vormen beïnvloeden elkaar sterk, en bijgevolg is er vaak weinig uniformiteit in de spelling en de syntaxis van het eigentijdse geschreven Grieks.

In 1981 trad Griekenland als 10e lidstaat toe tot de Europese Gemeenschap. In het kader van een algemene vereenvoudiging besluit een parlementaire commissie in 1982 een spellingwijziging door te voeren: de oude spiritustekens – sinds eeuwen wat de uitspraak betreft overbodig – worden niet meer genoteerd en de ingewikkelde accentregels sterk vereenvoudigd (nog één enkel accentteken, op de lettergreep die de klemtoon draagt).

Aan het begin van de 21e eeuw bestaat er een tendens om voor de moderne Griekse omgangstaal de term kini neo-elliniki glossa (gemeenschappelijke Nieuw-Griekse taal) te gebruiken.

Naast de twee op Koinè gebaseerde varianten van standaard (modern) Grieks die in Griekenland worden gesproken zijn er nog andere varianten van Grieks in leven zoals het Pontisch, dat is ontstaan uit het Ionisch en Griko en Tsakonisch, die zijn ontstaan uit het Dorisch. Deze varianten zijn door hun afgelegen locatie, Pontisch is de verzamelnaam van Ionische dialecten van de Zwarte Zee, weinig veranderd in de afgelopen eeuwen. Ze zijn echter wel met uitsterven bedreigd; Griko wordt nog maar in een paar dorpjes in Zuid-Italië gesproken. Het Pontisch kent veel leenwoorden uit het Turks en Perzisch maar staat vergeleken met modern Grieks dichter bij het Oudgrieks en wordt nog steeds in Griekenland en in veel dorpen in de Turkse provincie Trabzon gesproken. De Nederlandse wetenschapper Mark Janse ontdekte in 2005 in Griekenland sprekers van het Cappadocisch, een andere Grieks-Turkse mengtaal die ook dichter bij het Oudgrieks staat dan bij Modern-Grieks. Van deze taal werd vermoed dat hij al in de jaren 60 van de vorige eeuw was uitgestorven.[1]

Griekstaligen in de wereld

Het Grieks is de officiële taal in:

  1. Griekenland
  2. Cyprus

Er zijn autochtone Griekstalige minderheden in

  1. Albanië: in (Noord-Epirus) is er een Griekstalige minderheid (330.000).
  2. Italië: in Apulië en Calabrië spreken 72.000 mensen het zogenaamde Griko of Grecanico.
  3. Turkije: krachtens het Verdrag van Lausanne van 1923 werd de Griekstalige minderheid in Istanboel en het gebied ten oosten van Trabzon niet opgenomen in de bevolkingsruil tussen beide landen.
  4. Oekraïne en Georgië: hier wonen ongeveer 385.000 Pontische Grieken.
  5. In Hongarije is het Grieks een van de 10 erkende minderheidstalen.
  6. Libanon, Israël en Egypte

Daarnaast zijn er Griekse emigrantengemeenschappen in West-Europa, Noord-Amerika en Australië.

Zie ook

WikiWoordenboek
WikiWoordenboek
Zoek Grieks

Verwijzingen

rel=nofollow

Weblinks

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Greek language op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
 
rel=nofollow