Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
David (koning)
David (koning) | ||
1040 - 970 v. Chr. | ||
David en Goliath, Caravaggio | ||
David en Goliath, Caravaggio | ||
Koning van Israël | ||
Periode | 1010 - 970 v. Chr. | |
Voorganger | Saul en Isboset | |
Opvolger | Salomo | |
Vader | Isaï, stam Juda | |
Geboorteplaats | Bethlehem | |
Bron: I Samuel 16 - I Koningen 1 |
David (Hebreeuws: דָּוִיד, דָּוִד; „geliefde”; Arabisch: داوود of داود Dāwūd) was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het verenigd Koninkrijk Israël en volgens de evangelies van Matteüs en Lucas was hij een voorouder van Jezus via zowel Jozef en Maria. Hij wordt afgebeeld als een rechtvaardige koning, hoewel hij niet foutloos was, alsook als een gewaardeerde krijger, muzikant en dichter, die traditioneel gecrediteerd wordt voor het samenstellen van de vele psalmen van het Boek der Psalmen.
Davids leven is zeer belangrijk voor joden en christenen. In het jodendom is David of David ha-Melech de koning van Israël en de Joden. De verwachte Messias zou een directe afstammeling van David zijn. In de islam staat hij bekend als Dawud en wordt hij beschouwd als een profeet en de koning van een natie.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken 1 en 2 Samuël evenals 1 Kronieken en de eerste twee hoofdstukken van 1 Koningen. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde omstreeks 1000 v.Chr. Volgens 1Kron 2:15 was hij de jongste van zeven zonen van Isaï de Betlehemiet; in 1Samuël 16:10-12 wordt hij de jongste van acht zonen genoemd. Hij was een achterkleinzoon van Boaz en Ruth (Ruth 4:18–.
Jeugd
In zijn jeugd hoedde hij de schapen van zijn vader. Dit bereidde hem voor op de latere periode waarin hij op de vlucht zou zijn voor koning Saul en deinsde er niet voor terug de strijd aan te gaan met roofdieren. Mogelijk kon hij als herder ook het harpspelen oefenen, waar hij later als musicus bekend zou voor zijn. De profeet Samuël werd door God naar het huis van Isaï gestuurd om een van Isaï’s zonen tot opvolger van de heersende koning Saul te zalven. De zeven oudere zonen werden afgewezen, en tenslotte werd David van het veld gehaald en tot opvolger van de koning gezalfd. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
Tijdens de oorlogen met de Filistijnen, die het grootste deel van Sauls regering duurden, onderscheidde David zich zo sterk dat hij de aandacht van heel Israël trok. Saul gaf hem zijn dochter Michal als echtgenote; en de oudste zoon van de koning, Jonathan, werd zijn intieme vriend. Maar David kreeg echter al snel de woede van de achterdochtige koning te verwerken, en moest vluchten met gevaar voor zijn leven. De priesters van Nob, die hem hadden geholpen, werden zwaar getroffen door de woede van de zieke koning en werden, op één na, die naar David kon vluchten, als verraders geëxecuteerd. David plaatste zich vervolgens aan het hoofd van een groep waaghalzen. Hij wilde zijn landgenoten graag van dienst zijn en verloste de door de Filistijnen bedreigde stad Keilah; maar toen Saul, die hem als een rebel beschouwde, tegen hem optrok, kon David slechts voor een zeer korte tijd een standpunt innemen.
Hij stond bekend om zijn poëtische en muzikale talenten, en het verdere verloop van zijn leven werd hierdoor bepaald. Toen koning Saul in een ongeneeslijke melancholie viel, werd David aan het hof geroepen om de wanhopige koning op te vrolijken door op de harp te spelen, en Saul werd zo dol op de jongeman dat hij hem als zijn schilddrager koos.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het bekende vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesj en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark van het Verbond (die door Saul compleet was genegeerd) daarheen halen, om zijn verblijf daar te bezegelen.
Davids succes in het leger en het feit dat hij tot troonopvolger werd gezalfd, leidde tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David daarom op de vlucht voor Saul.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Michal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kweet zich meer dan uitstekend van zijn taak: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; toen gaf Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
Na verschillende avonturen, waarbij hij het leven van de koning ruimhartig spaarde, vluchtte David naar het land van de Filistijnen, en werd een vazal van koning Achish van Gath, die hem de stad Ziklag toewees als woonplaats. Hij regeerde hier een jaar en vier maanden, toen een strijd in de buurt van de bergen van Gilboa een einde maakte aan het leven en de heerschappij van Saul.
Pas na Sauls dood (waaraan David geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah, werd polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal een andere moeder hadden:
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;
- de vierde: Adonia, van Haggith;
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;
daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
Psalmen
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 („De Heer is mijn herder”), maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 („Prijs de Heer, mijn ziel”) en Psalm 131] („Heer, niet trots is mijn hart”).
Beoordeling
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die „wandelde met God”, hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, alsook een door hem op touw gezette volkstelling.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israëlieten zou blijven (2Samuël 7:16). Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden „… moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen” (2 Samuël 12:10), oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
Datering
Gewoonlijk wordt zijn regering gedateerd op 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr.. Edwin Thiele dateert zijn leven van ca. 1040 v. Chr. tot 970 v. Chr., zijn heerschappij over Juda van ca. 1010 v. Chr. tot 1003 v. Chr. en zijn heerschappij over het verenigd koninkrijk Israël van ca. 1003 v. Chr. tot 970 v. Chr.. I en II Samuel, I Koningen en I Kronieken zijn de enige bron van informatie over zijn leven en heerschappij; de Tel Dan Stele zou het bestaan van een Judese koninklijke dynastie van het midden van de 9e eeuw v.Chr. vastleggen, het "Huis van David" genaamd, hoewel dit wordt betwist.
Historiciteit
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr., ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als ’Huis van David’ omschreven wordt, maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
Sommige historici zijn overtuigd dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[1] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi (Hebreeuws: עין גדי „bron van het geitje”). Dit „En Gedi” hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam „Bron van het geitje”. Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
Was David een Jood?
Het gerucht bestaat wel eens in het jodendom dat David geen Jood was. Dit is gebaseerd op de redenering dat volgens de rabbijns-joodse uitleg iemand pas een Jood is, wanneer hij een Joodse moeder had. David stamde af van de niet-Joodse Ruth, en zou dus geen Jood zijn. Het gerucht steunt op twee vergissingen. Ten eerste was Ruth wel degelijk Joods – door bekering (Ruth 1:16). Zelfs indien Ruth nog niet Joods was toen haar zoon Obed geboren werd, heeft dat geen invloed op koning David als Jood. Ruth was namelijk een voorouder van Davids vader en niet van zijn moeder, terwijl de vraag of David Joods was, volgens de rabbijns-joodse zienswijze afhangt van zijn moeder.[2]
David in het christendom
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie volgens Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie volgens Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel „Zoon van David” en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
David in de islam
Zie Dawud (profeet) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Spreekwoordelijk
„David tegen Goliath” wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
Nageslacht
Isaï | ? | Nachas[3] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eliab | Abinadab | Samma | Sima[4] | Netanel | Raddai | Osem | Koning David | Seruja | Abigail | Jeter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jibchar | Elisama / Elisua[5] | Elifelet / Elpelet[5] | Noga | Nefeg | Jafia | Elisama | Eljada / Beëljada[5] | Elifelet | Absai | Joab | Asaël | Amasa | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Talmai | Ammiël | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nabal | Uria | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achinoam | Abigail | Maächa | Chaggit | Abital | Egla | Batseba | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amnon | Daniël | Absalom | Tamar | Adonia | Sefatja | Jitream | Sima / Sammua[5] | Sobab | Natan | Koning Salomo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koning Amasja | Koning Joas | Koning Achazja | Koning Joram | Koning Josafat | Koning Asa | Koning Abia | Koning Rechabeam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Azaria | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koning Jotam | Koning Achaz | Koning Hizkia | Koning Manasse | Koning Amon | Koning Josia | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanan | Jojakim | Zedekia | Sallum | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jechonja | Zedekia | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sealtiël | Malkiram | Pedaja | Senassar | Jekamja | Hosama | Nedabja | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zerubabel | Simeï | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mesullam | Hananja | Selomith | Hasuba | Ohel | Berechja | Hasadja | Jusab-Hesed | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pelatja | Jesaja | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Refaja | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Obadja | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sechanja | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Semaja | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hattus | Jigeal | Bariah | Nearja | Safat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eljoënai | Hizkia | Azrikam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hodajeva | Eljasib | Pelaja | Akkub | Johanan | Delaja | Anani | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
- Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, ISBN 90-246-7020-9
Weblinks
(en) David (koning), in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: )
(en) David (koning), in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: )
(en) (koning).html David (koning), in: ISBE, J. Orr, ed., Chicago, Howard-Severance Company, 1915. (vertaal via: )
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met David op Wikimedia Commons.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem – Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122
- º http://www.jewfaq.org/whoisjew.htm
- º 2 Samuël 17:25. 1 Kronieken 2:16 noemt Seruja en Abigaïl als zusters van David, maar aangezien een andere vader wordt genoemd, waren het kennelijk halfzusters.
- º 1 Kron 2:13 zegt dat David zes oudere broers had - Samma ontbreekt. 1 Samuel 16:6-10 en 1 Samuel 17:12-13 zeggen dat er zeven oudere broers waren, waarvan de oudste drie, Eliab, Abinadab en Samma, met name worden genoemd.
- ↑ 5,0 5,1 5,2 5,3 De namen zijn in 1 Kron 2 en 1 Kron 14 iets verschillend
Voorganger: Isboset |
Verenigd koninkrijk Israël | Opvolger: Salomo |
Van schepping tot zondvloed: | Adam · Seth · Enos · Kenan · Mahalalel · Jered · Henoch · Metusalem · Lamech · Noach · Sem |
Geschiedenis van de aartsvaders: | Arpachsad · Selah · Heber · Peleg · Rehu · Serug · Nahor · Terach · Abraham · Izaäk · Jacob |
Van 12-stammenrijk tot koninkrijk: | Juda · Farez · Esrom · Aram · Amminádab · Nahasson · Salmon · Boaz · Obed · Isaï · David |