Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Abraham
Abraham, eerder Abram (Hebreeuws: אַבְרָהָם ’avrāhām, mogelijk "de / mijn vader is subliem", volgens de volksetymologie: "vader van velen / vele volken", eerder אַבְרָם ’avrām, Arabisch: ابرَاهِيم/Ibrahim) is volgens de traditie in de Hebreeuwse Bijbel en de Koran de aartsvader van de Israëlieten en Arabieren. Omdat hij in overdrachtelijke zin ook zo wordt beschouwd van christenen en moslims worden het jodendom, christendom en de islam ook wel Abrahamitische religies genoemd.
Sara was zijn halfzus en echtgenote, Hagar en Ketura waren zijn 'bijvrouwen'. Haran en Nachor waren zijn broers.
Leven
Van Ur naar Kanaän: Abram als ontvanger van beloftes
In de vertellingen over Abraham in Genesis 12 tot en met 25 werd hij beschreven als een rondtrekkende nomade (boer en veehouder). Zijn vader Terach verliet het Chaldeeuwse Ur om in Kanaän (nu de Westelijke Jordaanoever) te gaan wonen en nam zijn zoon Abram mee, samen met zijn neef Lot en zijn vrouw en halfzus Sarai. "Maar toen ze in Charan waren gekomen, bleven ze daar wonen."[1]
Terach stierf in Charan. Hierna kreeg Abram van God de opdracht weg te trekken naar een land dat Hij hem zou wijzen. Hij beloofde Abram dat hij vader van vele volken zou worden[2], aan wie Hij het land – Kanaän – zou geven.[3] Abram verliet Charan en trok door het land Kanaän, waarbij hij altaren bouwde[4] en de "naam van de Heer" aanbad, waarbij deze al bij Abram met JHWH werd aangeduid – dus nog voor de openbaring van de naam aan Mozes in Exodus 3:13-15. In verschillende episoden in het leven van Abraham werd de bijzondere band van God met Abraham benadrukt: de beloftes werden herhaald en versterkt, zoals door verwijzingen naar de sterren aan de hemel: zijn nakomelingen zouden zo talrijk zijn als de ontelbare sterren[5] – en hierop volgde de zin: "Abram vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als een rechtvaardige daad."[6] Dit vers zou in het Nieuwe Testament een uiterst belangrijke rol spelen in de interpretatie over rechtvaardiging door geloof of door besnijdenis, vooral bij Paulus. In Genesis 15 worden Gods beloftes en de geloofsantwoorden van Abram bevestigd door een verbond met tegenwoordig archaïsch ogende rituelen.
Dit verbond met Abraham, dat in Genesis 17 door de herhaling van de beloftes en door de besnijdenis als verbondskenmerk werd bevestigd, werd in de latere geschiedenis van het volk Israël en in de volledige Bijbelse en buitenbijbelse argumentatie een beslissende factor. Reeds bij Isaak[7] en aan het eind van het boek Genesis[8] werd het verbond als een eed aangemerkt. Uitdrukkelijke goddelijke inmenging werd ondersteund door het hernoemen van Abram tot Abraham.[9] Dit hernoemen toonde enerzijds de volledige soevereiniteit van God en Zijn macht over de geschiedenis aan, anderzijds ook Zijn bijzondere verantwoordelijkheid voor de op die manier uitgekozen en gekenmerkte mensen. Het kenmerk van het verbond was de besnijdenis.[10]
In de verhalen over Abraham werd ook geanticipeerd op de verschillende manieren waarop God een mens kon benaderen: Abraham kon in direct contact met God treden[11] – zoals later Mozes.[12] God verscheen aan Abraham in een droom,[13] in een visioen[14] in mensengestalte met begeleiding (de "drie mannen" bij de eiken van Mamre[15]) en door bemiddelende goddelijke boodschappers.[16] Abraham had ook profetische gaven en werd in Genesis 20:7 een profeet genoemd.
Strijd tegen Kedorlaomer
Toen Abram op vijfenzeventigjarige leeftijd Charan verlaten had, trok hij naar het zuiden. Toen brak er hongersnood uit in Kanaän en hij reisde naar Egypte. Omdat zijn vrouw Sarai aantrekkelijk was, vroeg hij haar zich voor te doen als zijn zuster, omdat hij vreesde dat hij om haar vermoord zou worden. De Egyptenaren waren inderdaad onder de indruk van haar schoonheid en brachten haar bij de farao. De farao gaf aan Abram dieren en slaven ten geschenke, maar 'werd door de Heer gestraft, omdat hij Sarai tot vrouw had genomen'. Toen stuurde hij Abram met zijn vrouw en Lot weg. Tussen Betel en Ai besloten Abram en Lot uit elkaar te gaan, omdat er te weinig land was voor hun vee. Lot ging naar de Jordaanstreek van Sodom en Gomorra in het oosten en Abram bleef in Kanaän en ging in de buurt van Hebron wonen.
Hierna nam koning Kedorlaomer van Elam tijdens een oorlog mensen van Sodom en Gomorra mee, waaronder Abrams neef Lot. Toen Abram hoorde dat zijn neef gevangen was genomen, ging hij met driehonderdachttien slaven en zijn bondgenoten Kedorlaomer achterna, versloeg hem en nam hem zijn buit af. Abram keerde terug met Lot en ontmoette Melchisedek, 'koning van Salem (een oude naam van Jeruzalem) en priester van de allerhoogste God', die Abram brood en wijn bracht en hem zegende.
Daarna had Abram een visioen, waarin hij met God sprak en Hem vroeg hoe hij er zeker van kon zijn, dat de Heer hem het land voor altijd in bezit zou geven. God bevestigde dit door Abram een ritueel te laten uitvoeren.[17]
Nakomelingen
Toen de vervulling van de belofte van nakomelingen vanwege de al in het begin genoemde onvruchtbaarheid van Sarai[18] op zich liet wachten, grepen Abram en Sarai terug op zelfhulp in de vorm van een draagmoeder. Het gevolg was de zoon Ismaël die Abraham verwekte bij Sarai's Egyptische dienstmaagd Hagar. De vertellingen over Ismaël in de Hebreeuwse Bijbel laten aan de ene kant zien dat hij een echte zoon van Abram is, die als zodanig gezegend werd en beloftes ontving van talrijke nakomelingen.[19] (Arabische) moslims geloven dat zij afstammen van Ismaël – waardoor Joden, christenen en moslims allen terug te voeren zijn op Abraham als de oervader van alle gelovigen. Aan de andere kant maken de verhalen duidelijk dat de eigenlijke lijn die beloofd was, verliep via de zoon van de "echte" echtgenote Sara, via Isaak.[20] Ismaël en de andere zonen van Abraham (bij zijn tweede bijvrouw Ketura, namelijk: Zimran, Joksjan, Medan, Midjan, Jishbak en Soeach[21]) speelden geen rol in de erfopvolging – focuspunt van het Bijbelse perspectief. Hun nakomelingen werden niet verder genoemd, in tegenstelling tot de lijn via Isaäk.
Nadat Sarai ervoor had gezorgd dat Hagar en Ismaël vluchtten,[22] deed God nogmaals de belofte dat Abram veel nakomelingen zou krijgen. Bij die belofte veranderde God de naam van Abram in Abraham en die van Sarai in Sara.[23] Sara schonk Abraham nu een zoon, Isaak. Sara was negentig en Abraham honderd jaar oud.
Het bijna-offer van Isaak
Een centraal verhaal in het leven van Abraham is wat in de joodse traditie bekend staat als de "binding van Isaak" – op het brandofferaltaar. In dit verhaal moest Abraham als test van zijn geloof zijn zoon Isaak aan God offeren. Toen hij op het punt stond om dit te doen, weerhield een engel hem ervan en stond er een ram gereed om de plaats van het mensenoffer in te nemen.
Al aan het begin van het verhaal werd duidelijk gemaakt dat het om een gedachte-experiment ging: "Enige tijd later stelde God Abraham op de proef"[24] is de leessleutel voor de hele tekst. Vanaf het begin stonden met Isaak de gezamenlijke beloftes aan Abraham en het volk Israël op het spel. De volmaakte oplossing werd gedemonstreerd: enerzijds gaf Abraham zich zonder voorbehoud of twijfel over aan Gods wil – wat hem als een grote geloofsdaad werd aangerekend.[6] Anderzijds redde God Isaak van de dood door een door Hem gezonden engel – wat een oerbeeld van bedreiging en redding van het volk Israël werd. Wat later het volk Israël ervoer in de vorm van de uittocht uit Egypte, als bevrijding van een land van slavernij, en later ook in de bescherming die het volk kreeg tijdens de omzwervingen in de woestijn, werd in Genesis 22:1-19 als een raadselachtige, aanstootgevende en diepgravende oerbeeld-vertelling geschilderd.
Abraham zelf werd in het verhaal als "de ideale Israëliet" beschreven,[25] waarvan werd gezegd "jij hebt naar mij [God] geluisterd", een uitdrukking die bij de oproepen om naar Gods wetten te leven in het boek Deuteronomium veelvuldig voorkomt.[26] Abraham had zich aan de voorschriften, geboden, regels en wetten van God gehouden (begrippen die op andere plaatsen voor de openbaring van Gods wet op de Sinaïberg staan of voor de Tora in zijn geheel).[27] Genesis 18:19, een uitspraak van God tegen zichzelf bij de ontmoeting met Abraham bij de eiken van Mamre, laat zien dat Abraham juist daarom werd uitverkoren om zijn zonen en verdere nakomelingen op te dragen de weg van JHWH te houden en gerechtigheid en recht te doen. Abraham hield zich daarbij aan de Tora als weg van JHWH zelfs voordat deze door God aan Mozes werd geopenbaard.[28] Iedere keer werd bij deze vermeldingen van Abraham de zegen genoemd die alle mensen (volken) door Abraham zouden ontvangen.
Dood
Sara stierf op 127-jarige leeftijd in Hebron, in Kanaän. Abraham overleed toen hij 175 jaar oud was. Hij werd begraven door zijn zonen Isaak en Ismaël, volgens de overlevering in de huidige Grot van de Aartsvader in Hebron.
Abraham in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament wordt Abraham ten voorbeeld gehouden vanwege zijn rotsvaste geloof in God, waardoor God hem als rechtvaardig aanmerkte. Dit wordt binnen het christendom als voorloper beschouwd van de christen die door God als rechtvaardig wordt beschouwd dankzij zijn geloof in het offer van Jezus Christus. In die zin worden alle ware christenen hierdoor geestelijke nakomelingen van Abraham, zoals de Israëlieten en Arabieren zijn lijfelijke nakomelingen zijn.
Samengevat zegt het Nieuwe Testament over Abraham:
- Abraham was de stamvader van het Joodse volk,[29] dus ook een voorvader van Jezus.[30]
- Abraham werd door God geëerd.[31]
- Door zijn geloof is Abraham nu in het Koninkrijk bij Christus.[32]
- God is Abrahams God; daarom leeft Abraham bij God.[33]
- Abraham ontving van God grote beloftes.[34]
- Abraham volgde God.[35]
- God zegende Abraham om zijn geloof.[36]
- Abraham is de stamvader van ieder die in geloof tot God komt.[37]
In de rede van Stefanus over Abrahams roeping zit een tegenspraak met het verhaal in Genesis. In plaats van het initiatief van Terach om weg te trekken uit Ur,[1] met de roeping van Abraham in het "tussenstation" Charan,[38] was de volgorde volgens Stefanus dat Abraham werd geroepen toen hij "nog in Mesopotamië woonde, voordat hij zich in Charan vestigde".[39]
Abraham in de Koran
Zie Ibrahim (profeet) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In de Koran is Abraham de boodschapper van de Suhuf-i-Ibrahim, voorafgaand aan Mohammed en de Koran. De Koran benadrukt een voortzetting te zijn van de eerdere boodschap die Abraham ontving. Abraham wordt nadrukkelijk moslim en hanif genoemd en de discussies rondom zijn geloof of hij jood of christen was worden volledig afgekeurd. De Koran noemt hem monotheïst en ook de vader van monotheïstische volkeren.
In soera De in de Rangen Behorenden is het verhaal terug te vinden van Ismael (zijn eerste zoon) die Abraham volgens de opdracht van God moet offeren. Omdat Ibrahim aan die opdracht wil voldoen wordt hij uiteindelijk vrijgesteld door God. Het Offerfeest in de islam is een herdenking van het offer van Abraham.
Historiciteit
De vertellingen over Abraham spelen zich volgens de Bijbelse chronologie af in het tweede millennium v.Chr., zo rond de 19e en 18e eeuw v.Chr. Uit onderzoek van de Pentateuch, dat onder andere heeft geleid tot de documentaire hypothese, is gebleken dat de overleveringen over Abraham pas in een veel latere tijd zijn ontstaan of opgeschreven. Daarom is het op grond van de beschikbare bronnen niet mogelijk uitspraken te doen over een eventueel historische Abraham. Archeologische vondsten in Mari en Nuzi werpen licht op de levenswijze, ethiek, rechtsgebruiken en religieuze voorstellingen uit de tijd die de Hebreeuwse Bijbel beschrijft, maar geven geen bewijs voor een tastbaar bestaan of niet-bestaan van Abraham. De levenswijze die de Bijbel beschrijft, komt soms overeen met de beschrijvingen buiten de Bijbel van de zogenoemde randnomaden, niet nader omschreven groepen, die op zoek naar weidegronden soms in contact kwamen met bepaalde stadsbewoners of zichzelf permanent vestigden.[40] In zoverre geven buitenbijbelse bronnen een wereldbeeld dat zich in grote lijnen verhoudt tot het beeld dat de schrijver(s) van de Abrahamvertellingen voor ogen stond. Maar de weergave is op onderdelen niet correct. Als bijvoorbeeld wordt getracht de rijkdom van de aartsvaders te illustreren door het bezit van kamelen, is dit een projectie uit een latere tijd. De kameel werd namelijk pas tegen het einde van het tweede millennium v.Chr. getemd en werd in het oude Oosten pas ver na 1000 v.Chr. als lastdier in gebruik genomen.[41]
Hoewel in de jaren 1960 en 1970 een soort optimisme ontstond om Abraham historisch te reconstrueren,[42][43] werd dat al snel weer opgegeven.[44][45][46] Ook de poging een nomadische "Vaderreligie" te reconstrueren,[47][48] werd bestreden,[49] klopt niet met het late, compositorische karakter van de beloftetoespraken en overtuigt niet met de bewering dat de vermeende Vaderreligie uit een oude tijd en algemeen geldende familievroomheid, die geen specifieke datering toestaan, zou voortspruiten.
Literair-historisch is de ontstaansgeschiedenis van de Bijbelse tekst over Abraham omstreden. Definitieve uitspraken zijn daarom niet mogelijk. Ook al zijn ze niet tot in detail te reconstrueren, als er al mondelinge overleveringen over Abraham werden overgeleverd uit "oude" tijden, dat wil zeggen uit de tijd voor de Babylonische ballingschap (6e eeuw v.Chr.), dan zijn ze pas in de tijd van de identiteitscrisis die door deze ballingschap ontstond ontwikkeld tot een concept van Israëls afstamming van Abraham. Het gevaar van het voortbestaan van het eigen volk en het verlies van het eigen land, leidden tot de centrale plaats in de tekst voor beloftes over talrijke nakomelingen en de toekomstige zekerheid van een eigen land. In de tijd na de ballingschap (6e en 5e eeuw v.Chr.) staat de identiteit van de Joodse identiteit nog verder op de voorgrond. Deze leidde tot pogingen om de eigen genealogie zuiver te houden door het verbieden van huwelijken met buitenlanders – een thema dat in de verhalen over de aartsvaders veelvuldig wordt beklemtoond: Abrahams vrouw Sarai stamde ook van Terach af en was zijn halfzuster; Isaaks en Jakobs vrouwen waren nakomelingen van Abrahams broer Nahor. Aan de andere kant moest voor de Joodse diaspora een geloofssysteem ontwikkeld worden dat onafhankelijk was van cultische instituties als een tempel of offers. De als vreemdeling rondreizende, maar steeds door God gezegende Abraham werd het voorbeeld voor gehoorzame gelovigen: Jood zijn betekende de wil van God te doen. Genesis 22:1-19 werd de belangrijkste tekst: Abraham luisterde naar Gods Wet, nog voordat deze op de Sinaïberg werd onthuld en werd daarmee een voorbeeld van gehoorzaamheid aan de Thora. Het doel was niet de historische figuur Abraham tastbaar te maken, maar de rondom dit voorbeeldpersoon ontwikkelde concepten van geloof, gehoorzaamheid, belofte en hoop van generatie op generatie opnieuw te benadrukken.
De bewijzen van de verbinding van Abraham aan de andere patriarchen Isaak en Jakob buiten Genesis 12-50 zijn zeker uit de periode na de Babylonische ballingschap. Daarom is het ook waarschijnlijk dat de genealogische verknoping van Abraham, Isaak en Jakob in het boek Genesis in de tijd van de literaire wording van Genesis dan wel de Pentateuch kan worden gedateerd op de Perzische periode.
Tijdlijn
Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Abram in 2038 v.Chr. geboren zijn. De naamsverandering naar Abraham zou hebben plaatsgevonden in 1939 v.Chr., en hij zou overleden zijn in 1863 v.Chr.
Twee onderzoekers, L. Thomson (North-Carolina, 1974) en John van Seters (University College, Toronto, 1975), kwamen onafhankelijk van elkaar tot de wetenschappelijke bevinding dat, op basis van hun studie van de socioculturele en juridische achtergrond die de verhalen over de aartsvaders kenmerkt, deze op één lijn zouden te stellen zijn met de vroege documenten van het 1e millennium v.Chr. Zij wijzen op aanzienlijke inconsequenties die in de Bijbel voorkomen en keren zich tegen 'fundamentalisten' die stellen dat Bijbelse verhalen zouden kunnen dienen om de geschiedenis van het Midden-Oosten te reconstrueren op een manier zoals men dat met de archieven van Mari of gelijkwaardige archeologische bronnen pleegt te doen, die dateren uit deze vroege millennia zelf. Het Oude Testament zou volgens sommigen pas in de 10e eeuw v.Chr. op schrift zijn gesteld; anderen houden het op de 6e eeuw v.Chr..[50]
Voorgeslacht
Noach | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sem | Jafet | Cham | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kus | Misraïm | Put | Kanaän | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ludieten Anamieten Lehabieten Naftuchieten | Patrusieten Kasluchieten–Filistijnen Kretenzers | Sidon Chet | Jebusieten Amorieten Girgasieten Chiwwieten Arkieten | Sinieten Arwadieten Semarieten Hamatieten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saba | Chawila | Sabta | Rama | Sabtecha | Nimrod | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Seba | Dedan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gomer | Magog | Madai | Jawan | Tubal | Mesech | Tiras | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Askenaz | Rifat | Togarma | Elisa | Tarsis | Kittiërs | Dodanieten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elam | Assur | Arpachsad | Lud | Aram | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Selach | Us | Chul | Geter | Mas | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eber | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peleg | Joktan | Almodad | Selef | Chasarmawet | Jerach | Hadoram | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rehu | Uzal | Dikla | Obal | Abimaël | Seba | Ofir | Chawila | Jobab | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Serug | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nachor | Haran | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terach | Lot | Jiska | Milka | Nachor | Reüma | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hagar | Sara | Abraham | Ketura | Moab - Moabieten | Ben-Ammi - Ammonieten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zimran | Joksan | Medan | Us | Buz | Kemuël | Kesed | Tebach | Gacham | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ismaël | Izaäk | Midjan | Jisbak | Suach | Chazo | Pildas | Jidlaf | Betuël | Tachas | Maächa | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rebekka | Laban | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nageslacht
Terach | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hagar | Sara | Abraham | Ketura | Haran | Nachor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ismaël | Isaäk | Zimran | Medan | Jisbak | Lot | Milka | Betuël | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joksan | Midjan | Suach | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moabieten en Ammonieten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zibeon | Seba | Dedan | Efa | Efer | Chanoch | Abida | Eldaä | Rebekka | Laban | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ana | Elon | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nebajot | Basemat | Oholibama | Ada | Esau | Bilha | Zilpa | Jakob | Lea | Rachel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kedar | Adbeël | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruben | Levi | Dan | Gad | Issachar | Dina | Benjamin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mibsam | Misma | Simeon | Juda | Naftali | Aser | Zebulon | Jozef | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duma | Massa | Manasse | Efraïm | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chadad | Tema | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jetur | Nafis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kedema | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitdrukkingen met Abraham
De naam komt voor in verschillende Nederlandse uitdrukkingen, bijvoorbeeld:
- "Hij weet waar Abraham de mosterd haalt": hij weet hoe de zaken in elkaar steken. Het is een verbastering van mutsaard (takkenbos, brandhout)
- "Hij heeft Abraham gezien": hij is vijftig jaar oud geworden. Deze uitdrukking is afgeleid van Johannes 8:57
Zie ook
Referenties
|
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Abraham op Wikimedia Commons.
Zoek Abraham op Wiktionary. |
Van schepping tot zondvloed: | Adam · Seth · Enos · Kenan · Mahalalel · Jered · Henoch · Metusalem · Lamech · Noach · Sem |
Geschiedenis van de aartsvaders: | Arpachsad · Selah · Heber · Peleg · Rehu · Serug · Nahor · Terach · Abraham · Izaäk · Jacob |
Van 12-stammenrijk tot koninkrijk: | Juda · Farez · Esrom · Aram · Amminádab · Nahasson · Salmon · Boaz · Obed · Isaï · David |
Profeten binnen de islam, genoemd in de Koran | ||||||||||||
Adam | Idries | Nuh | Hud | Salih | Ibrahim | Lut | Ismail | Ishaq | Yaqub | Yusuf | Ayyub | |
آدم | ادريس | نوح | هود | صالح | إبراهيم | لوط | اسمعيل | اسحاق | يعقوب | يوسف | أيوب | |
Adam | Henoch | Noach | Eber | Shelah | Abraham | Lot | Ismaël | Izaäk | Jakob | Jozef | Job | |
Shu'aib | Musa | Harun | Zulkifl | Dawud | Suleyman | Iljas | Al-Jasa | Yunus | Zakarya | Yahya | Isa | Mohammed |
شعيب | موسى | هارون | ذو الكفل | داود | سليمان | إلياس | اليسع | يونس | زكريا | يحيى | عيسى | |
Jetro | Mozes | Aäron | Ezechiël | David | Salomo | Elia | Elisa | Jona | Zacharia | Johannes | Jezus |