Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

België

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Belgisch)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie België ₯ voor andere betekenissen van België
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Locatio.
rel=nofollow

België, officieel Koninkrijk België (Frans: Royaume de Belgique, Duits: Königreich Belgien), is een West-Europese staat begrensd door de Noordzee in het westen, Nederland in het noorden, Duitsland in het oosten, Luxemburg in het zuidoosten en Frankrijk in het zuiden.

De naam "Belgae" of "Belgica" werd voor het eerst vermeld door Julius Caesar. Hij bedoelde met Belgica echter een gebied in Noord-Frankrijk, België, en Zuid-Nederland tot aan de Rijn. Bovendien kreeg het latere België na de val van het Romeinse Rijk een totaal andere bevolkingssamenstelling dan in Caesars tijd. België werd pas in 1830 een onafhankelijk land na afscheiding van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

België telt 10.414.336 (2009) inwoners en bezit een hoge bevolkingsdichtheid van 341,1/km² (2009). Zestig procent van de Belgen is Nederlandstalig, veertig procent is Franstalig, 74.000 Belgen spreken Duits als moedertaal.

Het federale België bestaat uit drie gemeenschappen: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. België is verdeeld in drie gewesten: het Vlaams Gewest met Nederlandstaligen, het Waals Gewest met Franstaligen en Duitstaligen en het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar het Nederlands en het Frans wettelijk gelijkwaardig zijn. De hoofdstad van België is Brussel. De stad is tegelijk ook de hoofdstad van Vlaanderen en van de Franse Gemeenschap en het bestuurlijk centrum van de Europese Unie.

De belangrijkste economische activiteit in België bestond vroeger vooral uit zware industrie rond de steenkoolmijnen in Wallonië, maar is inmiddels verlegd naar industrie rond de havens in Vlaanderen en diensten in Brussel.

Geschiedenis

Geschiedenis van België

Tijdlijn - Bibliografie


..Naar voormalige koloniën

Zie Geschiedenis van België en Jaartallentabel België voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

België werd in de prehistorie bevolkt door verschillende Keltische en Germaanse stammen, waaronder de Menapii, de Morinen, de Nerviërs en de Eburonen onder Ambiorix. In de Romeinse tijd werden de Keltische stammen in het gebied tussen Noordzee, Rijn, Seine en Marne (Zuid-Nederland, België, Noord-Frankrijk en delen van West-Duitsland) samen aangeduid met het woord Belgae. Hun woongebied Gallia Belgica maakte deel uit van het Romeinse Rijk en viel uiteen in een aantal feodale staten tijdens de Middeleeuwen.

Het grote Frankische Rijk na Karel de Grote werd verdeeld tussen Frankrijk en het Duitse Rijk. De Schelde gold als grens tussen de beide rijken. Een gebied waarin het huidige België lag, kwam uiteindelijk in handen van de Habsburgers in de 15e eeuw (zie Habsburgse Nederlanden) en werd in 1795 overgenomen door de Fransen. Van de 16e eeuw tot 1830 waren de Zuidelijke Nederlanden dikwijls de plaats waarop de Europese mogendheden hun oorlogen uitvochten. Het gebied werd daarom soms 'het slagveld van Europa' genoemd. Na de nederlaag van Napoleon te Waterloo in 1815 ging het land op in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, een grotere bufferstaat tegen het onrustige en revolutionaire Frankrijk. Met de Belgische Revolutie van 1830 scheidde België zich af en werd een onafhankelijke, constitutionele monarchie. De wapenspreuk van België luidt Eendracht maakt macht. Deze eendracht sloeg in 1830 op de vereniging van de negen provinciën. De negen provinciewapens zijn dan ook vertegenwoordigd in het wapenschild van het land. Op 18 oktober 1908 verwierf België Belgisch Congo als kolonie. Daarvoor was Kongo Vrijstaat het persoonlijk bezit van koning Leopold II geweest.

België werd in de Eerste Wereldoorlog bijna helemaal bezet door Duitsland. Enkel een klein gebied achter de IJzer in West-Vlaanderen, waar koning Albert zijn troepen aanvoerde, bleef onder geallieerde controle. Tijdens de Tweede Wereldoorlog capituleerde koning Leopold na de Achttiendaagse veldtocht en werd heel het land bezet. In september 1944 werd het grootste deel van België door de geallieerden bevrijd. Na deze oorlog leidde de capitulatie door koning Leopold III tot de koningskwestie, waarbij zijn broer Prins Karel als regent fungeerde tot Leopold III in 1951 de macht overdroeg aan zijn zoon Boudewijn, die toen 21 was. Op 9 augustus 1993 werd Boudewijns broer Albert II koning der Belgen. Op 21 juli 2013 deed Albert II vrijwillig afstand van de troon, hetgeen een unicum was in de geschiedenis van de Belgische monarchie. Zodoende werd zijn zoon Filip de zevende koning der Belgen.

Etymologie

De eerste vermelding van "Belgae" komt uit de Commentarii de bello Gallico van Gaius Julius Caesar: horum omnium fortissimi sunt Belgae: van al de Galliërs zijn de Belgen de dappersten.[1]

De naam "Belgae" is mogelijk afkomstig van het voor-Keltisch woord belo, wat "helder" betekent[2], en is verwant aan het Engelse woord bale ("baal", zoals in "bale-fire"), het Angelsaksische bael, het Litouwse baltas, wat "wit" of "schijnend/glanzend" (Cf. Baltische Zee) betekent, en het Slavische belo/bilo/bjelo/…, wat "wit" betekent, zoals Belarus ("Wit-Rusland"), en de stadsnamen van Beograd, Biograd, Bjelovar, enz., die allemaal "witte stad" betekenen. Ook de Gallische godennamen Belenos ("De Heldere") en Belisama (waarschijnlijk van dezelfde godheid; oorspronkelijk van belo-nos = "onze schijnende") komen mogelijk van dezelfde bron.

Een andere voorgestelde etymologie van de naam Belga(e): bel is een Indo-Europees woord voor "rond", "opgeblazen object", zoals in "balg" in de figuurlijke zin: cirkel, leger, alliantie, enzovoort. De affix -ga is het Gallisch voor "man", "krijger". Bel-gae zou dan betekenen: "mannen van de alliantie". De oorsprong van het woord zou dan Gallisch zijn. Deze betekenis zou dan passen bij de omschrijving van Caesar. Een andere uitleg van dezelfde woordstam zou volgens Pokorny zijn zoals in "gebelgd" en "verbolgen", dus een verwijzing naar de lichtgeraaktheid van de oude Belgen die om de geringste aanleiding met elkaar oorlog voerden.[3][4]

Een andere voorgestelde etymologie van de naam Belga(e) is afkomstig van Bulgaar en van Volga. Volga was de benaming voor rivier door de stammen die langs de Volga woonden en er zijn aanwijzingen voor volksverhuizingen van de Volga naar Bulgarije en van de Volga naar België. Het zou in dat geval betekenen "land van rivieren".[5]

Aardrijkskunde

Zie ook het hoofdartikel Geografie van België en de lijst van rivieren in België.

Fysische geografie

Het gebied van België bestaat uit twee delen: laagland, dat behoort tot de kustvlakte van de Noordzee in het noorden; en het plateau van de Ardennen in het zuiden. Deze tweedeling heeft een geologische oorsprong. In de Ardennen liggen harde gesteenten van hoge ouderdom (Paleozoïcum) aan het oppervlak, waarin rivieren zich diep hebben ingesneden. In Vlaanderen bestaat de ondiepe ondergrond net als in Nederland en grote delen van Noord-Duitsland uit ongeconsolideerde sedimentaire gesteenten uit het Tertiair en Kwartair. In Vlaanderen was de bodem op vele plaatsen vroeger moerassig, maar hij is door de mens tot wateringen gedraineerd.

De rivieren Maas, Schelde en IJzer hebben een groot deel van hun stroomgebied in België liggen. In het uiterste oosten van het land ligt in de provincies Luik en Luxemburg ook een gebied dat toebehoort aan het stroomgebied van de Rijn (via de Moezel), in het zuiden van de provincie Henegouwen een klein gebied dat tot het stroomgebied van de Seine behoort (via de Oise).

België heeft een kustlijn van 66 km.

Statistieken

België is met 349 inwoners per vierkante kilometer één van de dichtstbevolkte landen in Europa. Dit gaat nog meer op voor Vlaanderen, dat 60 procent van de bevolking bevat op 40 procent van de oppervlakte. De totale landoppervlakte bedraagt 30.528 km², waarmee België een kwart kleiner is dan Nederland en iets groter dan Lesotho en Armenië. Volgens het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen beslaat het Belgisch territorium 33.990 km², maar daarin tellen de Belgische territoriale wateren tot 12 zeemijlen in de Noordzee mee.

België grenst aan Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Nederland en de Noordzee en bezit zo een staatsgrens van 1445,5 kilometer.

Het hoogste punt is het Signaal van Botrange op 694 meter en het hoogstgelegen dorp is Rocherath (een deelgemeente van Büllingen) op 655 meter.

Het geografisch middelpunt vormt Nil-Saint-Vincent.

Natuur

21,4 procent van het oppervlak van het land is bedekt met bos, hoofdzakelijk in Wallonië. In Vlaanderen bevinden zich buiten de steden en industriegebieden vooral landbouwzones met daarnaast nog bossen vooral in de Kempen (ten oosten van de stad Antwerpen en Noord-Limburg). Belangrijke bossen in Brabant zijn het Hallerbos, het Zoniënwoud bij Brussel en het Heverleebos en het Meerdaalwoud bij Leuven. De totale bosoppervlakte in Vlaanderen bedraagt 146.381 hectare en er ligt 22.135 hectaren park beheerd door gemeenten en steden.

In de Ardennen is de natuur uitgestrekt, omdat de bevolkingsdichtheid er lager ligt dan in Vlaanderen. Een derde van de oppervlakte van Wallonië is bebost en dat oppervlak wordt ook alsmaar groter. Een groot deel van dat bos bestaat echter uit dennenbossen die weinig natuurwaarde bezitten.

Een van de meest ongerepte stukjes natuur van België zijn de Hoge Venen. Door het strenge klimaat, de vele neerslag en de strenge, lange winters komen daar zeldzame plantensoorten voor, die ook typisch zijn voor bergstreken of voor Noord-Europa. De bijzondere flora in de Hoge Venen is echter bedreigd door de opwarming van het klimaat.

Klimaat

België heeft een gematigd zeeklimaat. De gemiddelde temperatuur in België is 11,2 °C, maar er zijn verschillen op te tekenen per regio. Die temperatuur komt, doordat de warme Golfstroom in de Atlantische Oceaan ook de Noordzee verwarmt. Daardoor wordt het in de winter gemiddeld niet kouder dan 5 °C. De laagste temperatuur wordt laat in de winter bereikt, omdat dan het water is afgekoeld. Verder heeft het weer een sterk wisselvallig karakter.

Bevolking

Zie Bevolking van België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Talen

Officiële talen in België zijn:

  • Nederlands (ca. 60 procent van de bevolking)
  • Frans (ca. 40 procent van de bevolking)
  • Duits 74.000 sprekers in het uiterste oosten van het land[6].

Het Nederlands is de bestuurstaal in het Vlaams Gewest en staat op gelijke voet met het Frans in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De hoofdstad Brussel is dus officieel tweetalig, maar in werkelijkheid meertalig. De grote meerderheid van de Brusselaars kiest in zijn contacten met de overheid voor het Frans.[7] Het Frans is de officiële taal in Wallonië en Duits is de taal van de overheid in de Duitstalige gemeenschap, de oostelijke grensgemeenten met Duitsland in de provincie Luik.

De tussen Nederland en de overwegend Franstalige provincie Luik ingeklemde gemeente Voeren (in het Frans: Fourons) is een Nederlandstalige enclave. Het is een deel van Vlaanderen, met taalfaciliteiten voor de Franstalige minderheid. De stad Komen-Waasten (Frans: Comines-Warneton), gelegen tussen Frankrijk en de Vlaamse provincie West-Vlaanderen, is sinds 1963 officieel een deel van Wallonië en dus Franstalig, met taalfaciliteiten voor de Nederlandstalige minderheid.

De taalgrens in België komt ruwweg overeen met de Via Belgica, de Romeinse heirbaan tussen Keulen en Bavay, die sinds de 4de eeuw als culturele grens fungeerde, en loopt ruwweg ten zuiden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verfransing van Brussel, dat iets ten noorden van deze taalgrens ligt, is vooral het gevolg van grote inwijking na de industrialisering vanaf de 19de eeuw. Daarbij komt de eeuwenlange rol van Brussel als bestuurscentrum, met een Franstalige bovenlaag. Dat resulteerde in de verfransing van de oorspronkelijk grotendeels Nederlandstalige stad.

In de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw was het bestuur van België (onder andere wegens het cijnskiesstelsel) vrijwel volledig Franstalig, de toplaag kende nauwelijks of geen Nederlands. De eerste taalwetten, die bepaalde rechten voor Nederlandstaligen garandeerden, werden aangenomen in 1873. Hiermee waren de landstalen nog niet gelijkwaardig. Zo zorgde de onderwijswet van 1876 er voor dat het middelbaar onderwijs in Vlaanderen tweetalig werd, maar niet in Wallonië.

Een eerste belangrijk keerpunt was de Eerste Wereldoorlog, waar de Vlaamse frontsoldaten met Franstalige officieren rechten opeisten onder de leuze "Hier ons bloed, wanneer ons recht?". Ook de na deze oorlog opgetrokken IJzertoren met het opschrift AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen - Vlaanderen voor Kristus) drukt een Vlaamse bewustwording uit. Dit gelijkwaardig stellen gebeurde pas met de taalwet van 1932, toen het middelbaar onderwijs eentalig werd: Nederlands in Vlaanderen, en Frans in Wallonië.

De reële toepassing van de gelijke rechten voor taalgroepen in overheid, onderwijs en rechtspraak verliep echter traag, soms onwillig en vaak slechts na aandringen en actievoeren. Dit is mee de katalysator geweest voor een centrifugale beweging in het unitaire België. Die werd bij de oprichting van het Centrum Harmel (genoemd naar politicus Pierre Harmel) in 1948 voor het eerste officieus erkend.

In 1963 werd de taalgrens wettelijk vastgelegd. Dit bepaalde dat het Frans of het Nederlands de bestuurstaal werd van gemeenten en provincies. Enkele gemeenten langs de taalgrens veranderden daarom van provincie en kregen soms ook faciliteiten voor Franstalige, Nederlandstalige of Duitstalige inwoners.

Een snelle wending ontstond door Leuven Vlaams in 1968. Acties van - onder meer - studenten dwongen de katholieke bisschoppen om de Katholieke Universiteit Leuven te splitsen. In 1970 werd een nieuwe Franstalige Université Catholique de Louvain opgericht, bekend als Louvain-la-Neuve te Ottignies, ten zuiden van de taalgrens. De prestigieuze universitaire bibliotheek werd verdeeld.

Daarnaast worden er in België sterk van elkaar verschillende dialecten en streektalen gesproken:

  • In Vlaanderen spreekt men verschillende taalvormen die als variëteiten van de Nederlandse taal worden beschouwd, zoals het West-Vlaams, Oost-Vlaams, Brabants, Limburgs en Kempens, inclusief typische stadstalen zoals het Gents, Antwerps, Brugs of Leuvens. Enkele van deze dialecten worden volgens sommige instanties ook als aparte taal gezien, zoals het Limburgs en West-Vlaams.[8][9] Dialecten hebben in Vlaanderen echter geen officiële status.

Sommige sprekers van "Nederlandse" dialecten bij de taalgrens, bijvoorbeeld in Brussel en in de Voerstreek, beschouwen zichzelf als "Franstalig" omdat ze naast hun dialect het Frans als (belangrijkste) cultuurtaal gebruiken. Zie verder: Nederlandse dialecten, Regionale verschillen in het Nederlands.

  • In Wallonië wordt door een deel van de bevolking ook een taal gesproken die als afzonderlijke streektaal is erkend. Het Waals is de belangrijkste, voor deze taal is geprobeerd een genormaliseerde spelling te vormen. Ook het Waalse volkslied was oorspronkelijk in het Waals. Buiten het Waals bestaan er nog enkele andere lokale en erkende streektalen, namelijk het Picardisch in het westen van Wallonië, Gaumais of Lotharings in het zuiden van Belgisch Luxemburg, het Champenois en het Luxemburgs rond de Luxemburgse provinciehoofdstad Aarlen. Het Waals wordt ook wel Patois (Plat) genoemd.

Religie

Zie ook: Belgische Kerkprovincie.

België is traditioneel een katholiek land. De vele vaak opvallende kerken en kathedralen getuigen daarvan. Het christendom verbreidde zich reeds vroeg in het gebied van het huidige België. In de 4e eeuw was de H. Servatius werkzaam te Tongeren. Bloeiende kloosters zoals de Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij in Gent, de abijen van Lobbes, St-Hubert, Stavelot en vele andere rezen op en droegen bij tot de economische en culturele ontwikkeling van het land. De hervorminsbeweging in de 16e eeuw die aanvankelijk een groot succes kende in de Zuidelijke Nederlanden en gepaard ging met politiek verzet tegen de absolutistische tendens van het Habsburgse huis, werd vooral door Filips II gestuit. Onder de aartshertogen Albrecht en Isabella verdween de invloed van het protestantisme vrijwel volledig en werd het katholicisme vernieuwd door de besluiten van het Concilie van Trente (1545-1563), de Katholieke Hervorming en het werk van de jezuïeten. Tijdens de Franse Revolutie was het religieus verzet zeer sterk. De grondwet van 1830 waarborgt de vrijheid van godsdienst. Ernstige spanningen tussen Kerk en Staat deden zich voor tijdens de schoolstrijd van 1878-1884 en die van 1954-1958.

Het - wekelijkse - kerkbezoek in België is sinds de jaren 1960 drastisch gedaald en bedroeg anno 2008 minder dan 7%[10], daar waar in 1950 circa 50 % van de bevolking de zondagsplicht vervulde, zij het met sterk regionale verschillen: Limburg 81 %, Luxemburg 78 %, West-Vlaanderen 76 %, Namen 59 %, Oost-Vlaanderen 57 %, Antwerpen 49 %, Luik 41 %, Brabant 39 % en Henegouwen 25%. In Vlaanderen ligt het kerkbezoek hoger dan in de overige landsgedeelten: volgens cijfers van de Katholieke Kerk zelf bedroeg het kerkbezoek 12,7% in 1998 tegen 11,2% voor België[11] en volgens een studie van de Katholieke Universiteit Leuven ging 8% van de Vlamingen wekelijks naar de kerk in 2006[12]. Dit laatste rapport meldt, dat de jaarlijkse daling van de kerkpraktijk in Vlaanderen 0,5% bedraagt. Dit zou betekenen dat anno 2009 het kerkbezoek in Vlaanderen minder dan 8% bedraagt, nog steeds hoger dan het gemiddelde (onder 7%) voor België. Begrafenissen (61%) en doopplechtigheden (57%) gebeuren dikwijls in de kerk. Het aantal kerkelijke huwelijken neemt, net als de burgerlijke, snel af en bedroeg in 2006 27%.

De rest van de Belgen is of niet meer praktiserend of agnost, atheïst, vrijzinnig (ca. 28%), moslim (ca. 4%), protestants (ca. 1%) of joods (minder dan 1%)[feit?]. België onderhoudt diplomatieke contacten met het Vaticaan. Het is bestuurlijk ingedeeld in acht bisdommen en een militair ordinariaat en vormt één kerkprovincie waarvan de aartsbisschop van Mechelen-Brussel, André Léonard de metropoliet is. De Heilige Jozef is de beschermheilige van België.

Het VSKO is de koepel-organisatie van de inrichtende macht dat door de Belgische bisschoppen belast is met de coördinatie en de vertegenwoordiging van het katholiek onderwijs in Vlaanderen. Sinds de Schoolpact-wet van 29 mei 1959 worden de katholieke scholen ook grotendeels door de staat gesubsidieerd.

Beroemd zijn Belgische missionarissen, zoals Peter van Gent in Mexico, Pater Damiaan bij de melaatsen in Molokai, Joos De Rijcke in Ecuador, Ferdinand Verbiest in China en nu nog Jeanne De Vos in India. Priester Adolf Daens en kardinaal Jozef Cardijn waren katholieke geestelijken die zich voor de arbeiders-emancipatie hebben ingezet.

Samenstelling

De productiviteit van de Belgische werknemers[13] is een van de hoogste ter wereld. De Belgen staan er ook om bekend dat ze aanzienlijke bedragen investeren in een eigen - liefst zelfgebouwde - woning, maar aangezien de bouwgronden alsmaar schaarser worden (de bevolkingsdichtheid bedraagt 341,1/km² (2009)), beleeft de renovatiesector gouden tijden.

De gezinsgrootte in België is de laatste tijd weer licht gestegen. De vruchtbaarheidsgraad ligt op 1,79 kinderen per vrouw waardoor België minder geconfronteerd wordt met een verouderende bevolking dan andere landen in Europa.[14]: 15 procent is ouder dan 65 jaar. De levensverwachting ligt op 75 jaar voor de mannen en 81 jaar voor de vrouwen.

De kwaliteit van de Belgische gezondheidszorg behoort tot de beste ter wereld[15] en volgens een enquête vindt bijna 80 procent van de Belgen dat ze in zeer goede gezondheid verkeren[feit?].

Wat de levensstandaard betreft zijn er ongelijkheden tussen de inwoners van de verschillende gewesten; het Vlaams Gewest is financieel gezien rijker dan Wallonië [16].

De Belgische bevolking bestaat voor bijna een miljoen uit immigranten[17]. Een eerste grote golf inwijkelingen waren Italianen die in Wallonië en Limburg in de mijnen kwamen werken. De politicus Elio Di Rupo stamt daarvan af. Na de Mijnramp van Marcinelle in 1956 leverde Italië geen gastarbeiders meer en volgde een nieuwe golf Marokkanen en Turken die vanaf de jaren 1960 de tekorten op de arbeidsmarkt kwamen invullen. Bovendien woont er ook een gemeenschap uit de vroegere kolonie Belgisch-Kongo vooral in de Matongewijk te Brussel.

Groei

België telde 10.666.866 inwoners op 1 januari 2008.[18] Het Vlaams Gewest telt daar een aandeel van 6,1 miljoen inwoners, het Waals Gewest van 3,4 miljoen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van ruim 1 miljoen.[19]

In vergelijking met andere Europese landen is de Belgische bevolking traag gegroeid: 4,5 miljoen in 1850, bijna 7 miljoen in 1900, 10,2 miljoen in 2000.[20] Ter vergelijking: de Nederlandse bevolking groeide van een derde minder (3 miljoen in 1850) tot meer dan de helft meer (16 miljoen in 2000).

De groei is sinds 1989 vooral te danken aan de sociale bevolkingsgroei. Het positieve migratiesaldo is goed voor 2/3 van de totale bevolkingsaanwas, tegenover 1/3 als gevolg van natuurlijke bevolkingsgroei.

Deze groei is per gewest en provincie sterk verschillend geweest. Terwijl de bevolking van België in zijn geheel over de periode 1846-2008 toenam met een factor 2,2 was dit voor het Vlaams Gewest 2,61, voor het Waals Gewest 1,96 en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5,22. In het Waals Gewest is de groei vanaf 1930 tot 2008 beperkt gebleven (15%) en deze is dan nog grotendeels te wijten aan de immigratie vanuit het buitenland. In het Vlaams Gewest heeft de groei ook daarna doorgezet (47% voor dezelfde periode). De sterke groei in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was tot de Tweede Wereldoorlog vooral het gevolg van de binnenlandse migratie, waarna de stadsvlucht die optrad in de 2e helft van de 20e eeuw slechts opgevangen werd door immigratie vanuit het buitenland en het inwoneraantal ongeveer stabiel bleef. Slechts sinds 1996 groeit de bevolking er weer en nu zelfs sneller dan het nationaal gemiddelde. Dit is het gevolg van buitenlandse immigratie en een hoger geboortecijfer bij de allochtone bevolking,[21] want de binnenlandse migratie vertoont nog steeds een negatief saldo. Behalve in het Brussels Gewest kennen ook de provincies Waals-Brabant en Luxemburg recent een sterker dan gemiddelde groei die vooral te wijten is aan economische migratie door de aantrekkingskracht van Brussel en Luxemburg.

Politiek

De naoorlogse politiek in België wordt beheerst door zgn. breuklijnen. Die historisch gevormde breuklijnen zijn:

  • het communautaire: dit is de nieuwe naam voor wat vroeger wel als de Vlaams-Waalse tegenstellingen of ook de vlaamse ontvoogdingsstrijd werd beschreven;
  • het sociale: ook wel de klassenstrijd of de tegenstelling tussen het kapitaal en de werkmensen;
  • het levensbeschouwelijke: op het eerste gezicht de tegenstelling tussen klerikaal-antiklerikaal, maar verbreedt naar het vlak van ethische problemen (zoals abortus, euthanasie) en de scheiding tussen kerk en staat.

Deze breuklijnen vertalen zich deels naar politieke partijen maar lopen ook dikwijls door partijen heen.[22] De gewijzigde staatsstructuur volgt uit die breuklijnen.

Sommigen zien in het verschil in taal ook een verschil in cultuur en traditie: Germaanse in het noorden, Romaanse in het zuiden. Dit zou zich ook uiten in politieke verschillen: de christendemocraten zijn naar verhouding sterker in (landelijk) Vlaanderen dan in (het vroeger geïndustrialiseerde) Wallonië, voor de sociaaldemocraten geldt het omgekeerde. Vroeger lag het economisch zwaartepunt van het land in Wallonië met haar mijnen en zware industrie, maar sinds de jaren 60 is de Waalse industrie verouderd en in crisis, het economisch belang van Vlaanderen groeide door zijn havens, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en de constante groei van de dienstensector.

Brussel, de federale hoofdstad, de hoofdstad van het Vlaams en Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, zetel van de Europese Raad, Europese Parlement en Europese Commissie, en tal van andere internationale organisatie, is zonder enige twijfel de belangrijkste stad van het land, en tevens de meest controversiële stad: ze vormt de inzet van veel twisten. Brussel is historisch een Vlaamse stad en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt volledig ingesloten door het Vlaams gewest. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen maar ook van de Franstalige gemeenschap. In theorie is Brussel tweetalig, maar in de praktijk hoofdzakelijk Franstalig. Zoals elke grote stad deint Brussel verder uit naar de Vlaamse Rand, die bij het Vlaams Gewest hoort. Dat zorgt voor politieke, communautaire spanningen, die hoog op kunnen lopen.

Kenmerkend voor België was de wafelijzerpolitiek als middel om spanningen af te kopen, al dan niet in communautaire kwesties. Wafelijzerpolitiek kwam erop neer, dat voor elke overheidsinvestering op één plaats een overeenkomstige investering bij de concurrent moest staan of omgekeerd. Voorbeeld is het groots ogende Hellend vlak van Ronquières ter compensatie van de uitbreiding van de haven van Brugge-Zeebrugge.

Een heet hangijzer is recentelijk de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V). Volgens het Grondwettelijk Hof is het handhaven van deze kiesomschrijving, terwijl overal elders per provincie wordt gestemd, ongrondwettelijk. Vlaamse politici willen B-H-V opsplitsen in het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Nederlandstalige Halle-Vilvoorde, dat in het kiesdistrict Vlaams-Brabant zou opgaan. Voor de Franstaligen raakt dit aan de bestaande evenwichten in de staatshuishouding, en ze eisen in ruil zaken als de uitbreiding van Brussel of meer taalfaciliteiten in de Vlaamse Rand rond de hoofdstad. Bijzonder verlammend werken daarbij de tactische blunders en het electoraal opbod in beide kampen. Als gevolg van de federalisering aan het einde van vorige eeuw, hebben de politieke partijen een metamorfose ondergaan. De grote unitaire (nationale) partijen werden gesplitst in een Franstalige en Nederlandstalige vleugel (BSP-PSB werd sp.a en PS; CVP-PSC werd CD&V en cdH); sindsdien netwerken de politici uit de verschillende gewesten (c.q. gemeenschappen) eigenlijk vooral binnen hun taalgroep en verlopen de contacten over de taalgrens heen minder vlot, politici kennen elkaar niet zo goed meer (op het persoonlijke vlak), er ontstaat zo een soort publieke communicatie over de taalgrens heen waarbij de pers als "proxy" fungeert. Sinds de campagne voor de federale verkiezingen van 2007 zijn alle politieke commentatoren het erover eens dat deze veranderde wijze van politiek bedrijven en van netwerken tussen politici, alle constructieve onderhandelingen tussen de taalgemeenschappen ernstig heeft bemoeilijkt. Deze zienswijze wordt gedeeld door alle commentatoren ongeacht hun taalrol en ongeacht hun politiek kleur, en wordt sinds ongeveer 2007 in alle landelijke kranten, of audiovisuele media herhaald.

Staatsstructuur

Zie Overheid van België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na een revolutionaire opstand heeft België zich op 4 oktober 1830 onafhankelijk gemaakt van Nederland. Een poging om opnieuw aan te sluiten bij Frankrijk mislukte, (zie rattachisme). België koos voor onafhankelijkheid met een koning aan het hoofd. België is de enige erfelijke constitutionele volksmonarchie ter wereld met aan het hoofd de Koning der Belgen. Dit werd, onder Engelse druk, een Duitse vorst die verwant was aan het Britse koningshuis, Leopold van Saksen-Coburg-Gotha. Zijn zoon Leopold II die de kolonie Belgisch Congo schonk aan België, koning-ridder Albert, de in de koningskwestie omstreden Leopold III, de bij de bevolking geliefde[23] Boudewijn, sinds 1993 diens broer, koning Albert II. In 2013 werd Filip de zevende koning der Belgen. België is sinds eind 20e eeuw een federaal land en een constitutionele monarchie met aan het hoofd een koning die formeel weinig politieke macht bezit, maar in de praktijk genoeg ervaring kan opbouwen om informeel politieke invloed uit te oefenen.

Op 7 februari 1831 was de grondwet[24] de liberaalste ter wereld. In de tweede helft van de 20e eeuw was België verworden tot een in meerdere opzichten verzuild en verdeeld land, waar politieke leiders onderling formele en informele macht konden verdelen en waar een voedingsbodem ontstond voor schandalen en schandaaltjes.

De Belgische politiek werd opgezadeld met diverse schandalen waarop niet onmiddellijk een afdoend antwoord kon worden geformuleerd: de Agustazaak, de Bende van Nijvel, de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants, de moord op André Cools en de zelfmoord van Alain Van der Biest. Het systematisch falen van de orde- en rechtshandhaving werd erg duidelijk na de arrestatie van Marc Dutroux en wekte verontwaardiging in heel het land. Reorganisatie van Gerecht en Politie drongen zich op. (Zie hieronder: Politie.)

Defensie

Zie Defensie van België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het Belgisch leger is een beroepsleger: de dienstplicht is afgeschaft. Het leger bestaat uit de Landcomponent, Luchtcomponent, Marinecomponent en de Medische component. De Marine legt zich vooral toe op mijnenvegen. De Luchtmacht bezit F-16 gevechtsvliegtuigen, transportvliegtuigen (C-130, Airbus) en Agusta A109 helikopters. Het Landleger beschikt over Leopard tanks. De Medische afdeling is gespecialiseerd in behandeling van brandwonden, vooral in het militair hospitaal van Neder-Over-Heembeek. De elite-eenheid zijn de paracommando's, die een aantal keren actief waren in Kongo. Het Belgisch leger is ingepast in de NAVO en heeft deelgenomen aan operaties in Bosnië, Kosovo, Libanon en Afghanistan. Belgische paracommando's werden ontwapend en vermoord tijdens hun inzet als blauwhelm in Rwanda.

Politie

Zie Politie in België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sedert de politiehervorming die in België werd doorgevoerd (wet van 7 december 1998) bestaat er nog maar één politiedienst, namelijk een "geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus". Die twee niveaus bestaan uit een federale politie en een lokale politie - die onderling communiceren via welbepaalde kanalen. De vroegere politiediensten (gemeentepolitie, gerechtelijke politie, rijkswacht, ...) werden alle afgeschaft. Dit was een gevolg van de zaak-Marc Dutroux van ontvoerde en vermoorde meisjes, waarbij de toen nog versnipperde politiediensten weinig efficiënt bleken.

Federalisering

Het Belgische federalisme is voor niet-ingewijden ingewikkeld en onoverzichtelijk, omdat het unitaire kenmerken vertoont (gewesten zijn -nog steeds- grotendeels financieel afhankelijk van de federale fiscus) en tegelijk confederalistische trekken heeft (politici moeten zich -steeds meer- tot een uitsluitend Vlaams of Franstalig kiespubliek richten). Langzamerhand groeide de opinie dat de tweeledige maatschappelijke structuur van België geen unitaire politieke structuur meer verdraagt. België werd daarom steeds verder gedecentraliseerd in een vijftal staatshervormingen (1970, 1980, 1988-89, 1993 en 2001-2003), om officieel in 1993 een echte bondsstaat te worden, met het zogenaamde bipolair federalisme als staatsvorm.

Dit federalisme, met als architect Wilfried Martens, loodgieter Jean-Luc Dehaene, federalist Hugo Schiltz, regionalist Guy Spitaels en de controversele politicus Jean Gol kenmerkt zich door verschillende overheidslagen, elk met eigen verkozen volksvertegenwoordiging en regering:

Federaal
De federale overheid is bevoegd voor defensie, buitenlandse zaken, economische en monetaire unie, pensioenen, ziekteverzekering... heeft het federaal parlement als wetgevende macht en de federale regering als uitvoerende macht.
Drie Gewesten
Vlaams Gewest (olijfgroen), Waals Gewest (rood), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (blauw). De gewesten zijn bevoegd voor aan het grondgebied gerelateerde materies: ruimtelijke ordening, milieu, landbouw, huisvesting, energie, werkgelegenheid, openbare werken en vervoer, economie en buitenlandse handel, toezicht op gemeenten en provincies en ontwikkelingssamenwerking. Elk gewest heeft een parlement als wetgevende macht en een regering als uitvoerende macht.
Drie gemeenschappen
Nederlandstalig (olijfgroen), Franstalig (rood), Duitstalig (blauw). De gemeenschappen gaan over persoonsgebonden materies: culturele aangelegenheden, sport, onderwijs, onderzoek, gezondheid, welzijn en taalgebruik. Elke gemeenschap heeft een gemeenschapsraad als wetgevende macht en een gemeenschapsregering als uitvoerende macht.

De Vlaamse gemeenschap en het Vlaams gewest hebben een gemeenschappelijk parlement en regering, beide met zetel te Brussel. De Brusselse leden van het Vlaamse parlement mogen echter niet meestemmen over Vlaamse gewestaangelegenheden.

In Franstalig België ligt het ingewikkelder: het Waals Gewest, de Franstalige Gemeenschap (Wallonië met Franstalig Brussel). De Franstaligen beslisten om hun afzonderlijke bestuursorganen nl. het Waals gewest (zetel te Namen) en de Franse Gemeenschap (zetel te Brussel) gescheiden te houden.

De Duitstalige Gemeenschap heeft haar eigen parlement en deelregering (zetel Eupen).

Het meest gecompliceerd: in het Brussels Hoofdstedelijk gewest is het Brusselse parlement en deelregering (zetel Brussel) bevoegd voor gewestmateries, en zijn de Nederlandstalige en Franstalige gemeenschappen elk bevoegd voor de eigen gemeenschapsmateries, via de Vlaamse, respectievelijk Franstalige gemeenschapscommissies en hun uitvoerende organen (colleges). Voor zaken die beide gemeenschappen aangaan, is in Brussel de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (en college) bevoegd.

Gewesten en gemeenschappen kunnen decreten of (in het Brussels Hoofdstedelijk gewest) ordonnanties uitvaardigen die kracht van wet hebben in het eigen gewest of de eigen gemeenschap. Een bijzonder rechtscollege, het Grondwettelijk Hof, waakt erover dat de wetgeving van de federale regering, de gemeenschappen en gewesten de bevoegdheidsverdeling tussen deze verschillende entiteiten eerbiedigt. Het Grondwettelijk Hof kan wetsbepalingen vernietigen die deze bevoegdheidsverdeling schenden.

Het pijnpunt vormen de financiën. Nu gebeurt er langs het federaal niveau door sociale zekerheid, investeringen, spoorwegen enz. een netto transfer van geld van noord naar zuid. Bij overheveling van meer bevoegdheden naar de gemeenschappen/gewesten en ook de financiering ervan zou de solidariteit tussen noord en zuid in het gedrang komen.

De hoofdstad van Vlaanderen is Brussel, de hoofdstad van Wallonië is Namen. Brussel is ook de hoofdstad van Franstalige Gemeenschap. De hoofdstad van de Duitstalige gemeenschap is Eupen.

Parlementen

De zes parlementen bestaan in totaal uit zeven wetgevende vergaderingen en tellen samen 537 verschillende leden:

  1. Federaal Parlement van België (Kamer 150 leden en Senaat 74 leden)
  2. Vlaams Parlement (124 leden, fusie van 2 wetgevende vergaderingen namelijk: Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap)
  3. Waals Parlement (75 leden)
  4. Brussels Hoofdstedelijk Parlement (89 leden)
  5. Parlement van de Franse Gemeenschap (Parlement de la Communauté française de Belgique) (94 leden, namelijk de 75 leden van het Waals Parlement en 19 van de 72 Franstalige leden van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement)
  6. Raad van de Duitstalige gemeenschap (25 leden)

Regeringen

Zie Lijst van Belgische nationale regeringen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De zes regeringen tellen samen 48 ministers en 10 staatssecretarissen:

  1. Federale regering (15 ministers en 7 staatssecretarissen)
  2. Vlaamse regering (9 ministers)
  3. Waalse regering (8 ministers)
  4. Brusselse Hoofdstedelijke Regering (5 ministers en 3 staatssecretarissen)
  5. Regering van de Franse Gemeenschap (7 ministers)
  6. Regering van de Duitstalige Gemeenschap (4 ministers)

Enkele ministers van de Waalse regering zijn ook minister in de Franse Gemeenschapsregering. Een voorbeeld is Rudy Demotte: hij is Minister-President van de Waalse regering en de Franse Gemeenschapsregering. Daarnaast is Evelyne Huytebroeck minister in de Brusselse regering en de Franse Gemeenschapsregering. Er zijn dus geen 49 verschillende personen minister.

Provincies

Zie Provincies van België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het Vlaams Gewest (Vlaanderen) is ingedeeld in 5 provincies:

  1. Antwerpen (hoofdstad Antwerpen)
  2. Limburg (hoofdstad Hasselt)
  3. Oost-Vlaanderen (hoofdstad Gent)
  4. Vlaams-Brabant (hoofdstad Leuven)
  5. West-Vlaanderen (hoofdstad Brugge)

Ook het Waals Gewest (Wallonië) telt 5 provincies:

  1. Waals-Brabant (hoofdstad Waver)
  2. Henegouwen (met als hoofdstad Bergen)
  3. Luik (hoofdstad Luik)
  4. Luxemburg (hoofdstad Aarlen)
  5. Namen (hoofdstad Namen)

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort tot geen enkele provincie.

De provincies bestaan weer uit diverse arrondissementen. Aan het hoofd van elke provincie staat een gouverneur. De provinciale besturen hebben evenwel weinig gewicht. Hun bestaan wordt soms in vraag gesteld. Een van de taken van de provinciegouverneur is het coördineren van de hulpverlening bij rampen van grote omvang (bijvoorbeeld chemische ongelukken in de havens). Ook het besturen van belangrijke milieuzaken zoals kernenergie behoort tot zijn taken.

Elke Belgische gemeente heeft een gemeenteraad als wetgevende macht en een College van burgemeester en schepenen als uitvoerende macht, met als hoofd de burgemeester.

Politieke partijen en bewegingen

Zie Lijst van Belgische politieke partijen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Als gevolg van de steeds sterker wordende tegenstellingen tussen Vlamingen en Franstaligen zijn de unitaire partijen in de jaren zestig en zeventig, dus nog voor België een federale staat werd, één voor één uit elkaar gevallen in aparte Vlaamse en Franstalige partijen: christendemocraten (CD&V; cdH), socialisten (sp.a; PS), liberalen (Open Vld; MR) en groenen (Groen!; Ecolo). België is daardoor een federaal land zonder federale politieke partijen, een unicum in de wereld en volgens een groeiend aantal mensen ook een risico voor het voortbestaan van het land.

In België zijn er nationalistische of taalpartijen. Uit het Vlaams-nationalisme zijn na het Egmontpact in 1977 en het uiteenvallen van de Volksunie in 2001 de partijen Vlaams Blok, N-VA en Spirit voortgekomen.

Toen de vzw's die de organisatie en de financiën van Vlaams Blok beheerden, veroordeeld werden voor racisme, is de partij omgedoopt tot Vlaams Belang. Het Vlaams Belang geldt als uiterst rechts, net als de nieuwe partij Lijst Dedecker van Jean-Marie Dedecker, die in 2006 uit de VLD was gezet. Vlaams Belang en N-VA streven de onafhankelijkheid van Vlaanderen na en worden daarom separatistisch genoemd.

De voornaamste Franstalige taalpartij is het FDF dat opkomt voor de belangen van de Franstalige Brusselaars. Het FDF is sedert 2015 omgedoopt tot DéFI.

Na de verhoging van de kiesdrempel in 2000 kwam de trend om versnippering tegen te gaan door vorming van kartels. Zo ontstond sp.a-Spirit (Spirit werd later SLP en verbrak het kartel in 2008), VLD-Vivant (Vivant is intussen opgegaan in de Open VLD), CD&V-N-VA (het Vlaams kartel, inmiddels uiteengevallen). Groen! weigerde in 2004 om met sp.a mee in het kartel te stappen. Lijst Dedecker wilde geen gesprek meer met het Vlaams Belang en anderen over de vorming van een rechts front, een Forza Flandria.

Een bijkomende verwikkeling vormt de asymmetrie tussen Vlaanderen en Wallonië. Wallonië heeft een langere industriële geschiedenis, waardoor de socialistische PS er traditioneel sterk staat, sterker dan de Vlaamse socialisten van de sp.a. Vlaanderen kent een traditie van landbouw en katholicisme, waardoor de CD&V veel sterker is dan Franstalige zusterpartij cdH.

Europa

Binnen België groeien de tegenstellingen langs de taalgrens. Eerder hebben Belgische politici nochtans wezenlijk bijgedragen aan de Europese eenwording. In 1921 ging België samenwerken met Luxemburg in de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en vanaf 1944 met Nederland en het Groothertogdom in de Benelux. Vooral Paul Henri Spaak heeft bijgedragen tot de EGKS, wat later de EEG en de EU werd. Brussel huisvest het Europees Parlement en de Europese Commissie in het Berlaymontgebouw. Zo ook herbergt België te Evere het hoofdkwartier van de NAVO en te Casteau de Supreme Headquarters Allied Powers Europe.

Verschillende Belgen vervullen een belangrijke functie binnen de Europese instituten. Herman Van Rompuy is de allereerste Permanente voorzitter van de Europese Raad of President van de Europese Raad (van regeringsleiders en staatshoofden) en Karel de Gucht EU-Commissaris voor Handel (vanaf 2010), Wilfried Martens Voorzitter van de Europese Volkspartij, Annemie Neyts Voorzitter van de Europese Liberalen ELDR, Guy Verhofstadt Fractieleider van de Liberalen in het Europees parlement en Isabelle Durant ondervoorzitter van het Europees Parlement.

Economie

Zie Economie van België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De economie van België is gebaseerd op diensten, vervoer en handel. Het belang van de industrie neemt steeds meer af. De mijnbouw is sinds de laatste mijn sloot in 1991, stopgezet. De productie van staal, chemische producten en cement waren traditioneel geconcentreerd in de valleien van Samber en Maas, in de Borinage rond Bergen, Charleroi, Namen en Luik en in het Kempens Steenkolenbekken. Luik en Charleroi zijn nog steeds staalcentra, maar de nieuwere metaalbedrijven zijn vooral ingeplant rond de havensteden Antwerpen, Gent en Brugge. De chemische producten omvatten meststoffen, kleurstoffen, geneesmiddelen en plastieken; de petrochemische industrie is geconcentreerd dichtbij de olieraffinaderijen van Antwerpen.

De textielproductie, die in de Middeleeuwen begon, omvat katoen, linnen, wol en kunstvezels; tapijten en dekens zijn belangrijke vervaardigde producten. Gent, Kortrijk, Doornik en Verviers zijn allen textielcentra; Mechelen, Brugge en Brussel zijn beroemd vanwege hun kant. Andere industrieën omvatten diamantslijperij (Antwerpen is een belangrijk diamantcentrum), cement en glasproductie, en de verwerking van leer en hout. Meer dan 55 procent van de elektriciteit van België wordt opgewekt uit kernenergie.

De Belgische industrie hangt af van de invoer voor zijn grondstoffen. Het meeste ijzer kwam uit het bassin van Lotharingen in Frankrijk, terwijl de non-ferro metaalproducten van uit de koloniën ingevoerde grondstoffen worden gemaakt, waaronder zink, koper, lood en tin.

De uitvoer (handel) omvat ijzer en staal, vervoersapparatuur, tractoren, diamanten en aardolieproducten. De industriële centra zijn met elkaar en met de belangrijkste havens, Antwerpen, Brugge-Zeebrugge en Gent, verbonden door de rivieren de Maas en de Schelde en hun zijrivieren, door een netwerk van kanalen (in het bijzonder Albertkanaal, het kanaal Gent-Terneuzen en het Boudewijnkanaal), en door een uitgebreid spoorwegsysteem.

België heeft veel vruchtbare en goed bewaterde grond, hoewel de landbouw een steeds kleiner percentage arbeidskrachten vertegenwoordigt. De belangrijkste gewassen zijn maïs, tarwe, haver, rogge, gerst, suikerbieten, aardappels en vlas. Rundvee en Varkens evenals de zuivelproductie (vooral in Vlaanderen) zijn ook belangrijk. Het verwerkte voedsel omvat suiker vooral te Tienen, kaas en andere zuivelproducten; bier onder meer te Leuven en andere dranken worden ook vervaardigd.

Belangrijker dan landbouw is wellicht intensieve tuinbouw en fruitteelt, ook voor export, zowel in serres, ooit begonnen in het glazen dorp Hoeilaart, als in volle grond: Witlof, Spruiten, Asperges, Sla, Tomaat, Aardbeien en dies meer. Zo spreekt men in het Engels van "Brussels sprouts" en van "Belgian endives" en kent men in het Duits "Brüsseler". De veilingen van Sint-Katelijne-Waver en van Hoogstraten zijn internationaal bekend. Ook hier speelt het wegennet een belangrijke rol om de geveilde waren snel naar de verbruikers te vervoeren.

De munteenheid is sinds 1 januari 2002 de gemeenschappelijke Europese munt euro (EUR) het enige wettelijke betaalmiddel. Voordien was dit de Belgische frank (BEF). Deze was reeds sinds 1 januari 1999 gekoppeld aan de gemeenschappelijke Europese munt. (1 euro = 40.3399 BEF) Van 1926 tot 1946 is er ook als munt de Belga geweest, die een waarde had van vijf BEF. Deze benaming was niet populair en werd in 1946 afgeschaft.

Verkeer

Zie Vervoer in België voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

België is een internationaal knooppunt voor goederen- en personenvervoer, met een uitgebreid wegennet van autosnelwegen en expreswegen. Het spoorwegennet wordt geëxploiteerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS). De eerste trein op het Europese vasteland reed in 1835 van Mechelen naar Brussel. De belangrijkste andere maatschappijen voor openbaar vervoer zijn de Vlaamse De Lijn, de Brusselse MIVB en de Waalse TEC. Die drie netten sluiten nauwelijks op elkaar aan, zodat versnippering ook hier de efficiëntie niet ten goede komt.

De haven van Antwerpen is op Rotterdam na de grootste van Europa. Er bevindt zich onder meer het tweede grootste petrochemisch complex ter wereld, na dat in Houston. Ook de haven van Brugge-Zeebrugge en de haven van Gent zijn belangrijke goederenhavens. Zeebrugge geldt als 's lands grootste passagiershaven, Europa's belangrijkste roro- en aardgashaven en 's werelds belangrijkste autohaven. Daarnaast heeft ook de haven van Oostende een aanzienlijk betekenis als rorohaven. Zeebrugge is de belangrijkste Belgische vissershaven, gevolgd door Oostende en Nieuwpoort. Brussel en Luik hebben belangrijke binnenhavens.

Er zijn civiele luchthavens bij Brussel (Zaventem), Charleroi (Gosselies), Antwerpen (Deurne), Luik (Bierset) en Oostende.

Media

Zie ook: Communicatie in België en de lijst van televisiekanalen in België.

De Nederlandstalige en Franstalige openbare omroepen zijn gevestigd te Brussel in hetzelfde complex aan de Reyerslaan. Voor de Nederlandstaligen is dat de VRT: Vlaamse Radio en Televisie. Voor de Franstaligen is dat de RTBF: Radio Télévision Belge Francophone. (Bemerk de verwijzing naar België in de Franstalige benaming en de afwezigheid ervan in de Vlaamse benaming.) Daarnaast zijn er commerciële TV-stations als vtm, VT4, 2BE aan Vlaamse kant en RTL aan Franstalige kant. De openbare omroepen zenden elk verschillende radioprogramma's uit en krijgen steeds meer concurrentie van privé-zenders. Daarnaast zijn er erkende vrije radio's. De regeling daarvan gebeurt per taalgemeenschap, wat rond Brussel voor problemen zorgt omdat sommige FM-programma's van de ene taalgroep die van de andere taalgroep met een groter vermogen verdringen. Er bestaan tientallen kranten en tijdschriften in de drie talen. Er zijn tien Vlaamse kranten waarvan die met de grootste oplage die van het Het Laatste Nieuws is. Er verschijnen 18 Franstalige kranten, waarvan het Brusselse Le Soir de bekendste is. Voor de Duitstalige gemeenschap is er Grenz-Echo.


Toerisme

Zie ook het hoofdartikel Toerisme in België en Belgische monumenten op de Werelderfgoedlijst.

De kunststeden Brugge, Gent, Antwerpen, Mechelen en Brussel trekken toeristen voor hun historische gebouwen, begijnhoven, architectuur en musea onder meer het Plantin-Moretusmuseum als werelderfgoed. Vooral de Art nouveau van onder meer Horta is uniek. Typische trekpleisters voor toeristen te Brussel zijn het atomium overgebleven van Expo 58 en Manneke Pis. Japanse toeristen bezoeken dikwijls Brugge, Antwerpen en... Hoboken, vanwege het in Japan populaire boek Een hond van Vlaanderen. De kust trekt badgasten voor het strand, de zee en fietstochten. In Limburg werd in 2006 het eerste Vlaamse Nationaal Park geopend, door steeds meer toeristen ontdekt als fiets- en wandelgebied. Het fietsroutenetwerk is een concept dat hier is ontstaan na de mijnsluitingen. De Ardennen lokken toeristen voor wandeltochten, rotsbeklimmen en afdalingen van bergstromen met kajaks en in de winter langlaufen. Ook de scheepsliften bij La Louvière zijn werelderfgoed, net als de Citadel van Namen en de neolithische vuursteenmijnen van Spiennes. Bekende Belgische folklore, zoals de Gilles van Binche, het Ros Beiaard van Dendermonde, de Heilig-Bloedprocessie van Brugge of de Ommegang van reuzen te Antwerpen, trekt ook veel toeristen. Spa is in het Engels synoniem voor kuuroord.

Cultuur

Beeldende Kunst

Zie ook: Lijst van musea in België.

België kent een rijke traditie van schilderkunst. Dit begon met de Vlaamse Primitieven waaronder Jan Van Eyck en Hans Memling. Dit kwam tot bloei met Quinten Matsijs, Pieter Bruegel de Oude, Peter Paul Rubens, Jacob Jordaens en Antoon Van Dijck. Later volgden Constant Permeke, René Magritte, Paul Delvaux en James Ensor.

Een mengvorm van het picturale en tekst zijn stripverhalen, met wereldberoemde striptekenaars als Hergé van Kuifje, Edgar P. Jacobs van Blake en Mortimer, Willy Vandersteen van Suske en Wiske, Marc Sleen van Nero, Pom van Piet Pienter en Bert Bibber, Jef Nys van Jommeke, Peyo van de Smurfen en Franquin van Guust Flater.


Literatuur, Woordkunst, Toneel en Film

Op vlak van literatuur telde België één Nobelprijswinnaar: Maurice Maeterlinck. Langs Franstalige kant zijn auteurs als Georges Simenon van commissaris Maigret en Amélie Nothomb het meest bekend. Hendrik Conscience, Ernest Claes en Felix Timmermans begonnen te schrijven in het Nederlands. Willem Elsschot, Gerard Walschap, Louis Paul Boon brachten dit tot verdere ontwikkeling. Johan Daisne en Hubert Lampo lanceerden het magisch realisme. Hugo Claus en Jef Geeraerts brachten literatuur met meer vaart. Hedendaagse schrijvers zijn Pieter Aspe, Herman Brusselmans,Kristien Hemmerechts en Anne Provoost. Beroemde dichters waren Guido Gezelle, Albrecht Rodenbach, Paul Snoek en Herman de Coninck. Acteurs (toneel en film) als Jean-Claude Van Damme en Jan Decleir, filmregisseurs als Robbe De Hert en filmcomponisten als Dirk Brossé zijn internationaal bekend.


Muziek, Opera en Ballet - Mode

Zie ook Lijst van Belgische componisten

De Belgische muziekgeschiedenis is zo mogelijk nog rijker dan de Beeldende kunstgeschiedenis. Talrijke componisten komen naar voor en leveren stof voor toekomende onderzoeks- en verspreidingsprojecten. Adolphe Sax vond de saxofoon uit. Leidinggevende hedendaagse klassieke componisten zijn onder andere Claude Ledoux (Forum des Compositeurs), André Posman en Marc Matthys (Componistenarchipel Vlaanderen) en Carl Verbraeken (Unie van Belgische Componisten). De eigentijdse Belgische klassieke muziekorganisaties Osmose (Danielle Baas), Peter Benoit-Fonds (Peter Benoit-prijswinnaar Frits Celis) en Belgian Music Days (Pieter Schuermans) zorgen voor een nationale en internationale doorstroming naar het publiek.

Bekende artiesten in de lichte muziek zijn Toots Thielemans, Jacques Brel, Axelle Red, Dani Klein en Arno Hintjens. Sandra Kim won het Eurovisiesongfestival in 1986. Het land telt een wijdvertakt net van conservatoria en muziekscholen.

De bekendste opera is De Munt te Brussel, waar de Belgische revolutie begon na de opvoering van de Stomme van Portici van de Fransman Esprit Auber. Te Luik is er de Opéra wallon (Eugène Ysaÿe) en in Antwerpen werd de Koninklijke Vlaamse Opera in 1893 gesticht door Edward Keurvels. Als vader van de Nederlandstalige operakunst geldt Jan Blockx. Bekende ballet-choreografen zijn Lea Daan, Anne Teresa De Keersmaeker en Jeanne Brabants. Bekende mode-ontwerpers zijn Dries Van Noten, Dirk Bikkembergs en Walter Van Beirendonck.

Onderwijs en wetenschap

Zie ook: Lijst van hogeronderwijsinstellingen in België.

Het onderwijs behoort sedert 1980 tot de bevoegdheid van de gemeenschappen. Op enkele uitzonderingen na zijn er dus geen "Belgische" scholen meer, maar wel Nederlandstalige, Franstalige, of Duitstalige. Het onderwijs is ingedeeld in onderwijsnetten:

  • officieel onderwijs, georganiseerd door de burgerlijke overheid (gemeenschappen, de provincies en de gemeenten) en
  • vrij onderwijs, georganiseerd door particuliere organisaties, maar wel erkend en gesubsidieerd door de staat. Het katholieke net is daarbij het grootst.

De grootste universiteit is de Katholieke Universiteit Leuven. Ze bestaat sinds 1425 en is daarmee de oudste van de Nederlanden. Daarnaast bestaan er Nederlandstalige universiteiten te Gent, Brussel, Antwerpen, Kortrijk en Hasselt, waar met Maastricht aan een transnationale universiteit wordt gewerkt. De Franstalige universiteiten liggen in Louvain-la-Neuve, Luik, Brussel, Bergen en Namen. De universiteiten van Leuven en Louvain-la-Neuve zijn katholiek en ook te Brussel bestaat er een Katholieke Universiteit Brussel naast twee vrijzinnige universiteiten: de Nederlandstalige Vrije Universiteit Brussel en de Franstalige Université Libre de Bruxelles. Het onderwijslandschap is door opdeling in taal, levensbeschouwing en organisatie dus meer versnipperd dan in andere landen. In Antwerpen werden in 2003 een katholieke, stedelijke en rijksinstelling samengevoegd tot één instelling: Universiteit Antwerpen.

Bekende wetenschappers zijn Nobelprijswinnaar in 1977 Ilya Prigogine met zijn bijdragen tot de thermodynamica en Georges Lemaître die de Big Bang beschreef. Op vlak van geneeskunde leverde België de volgende Nobelprijswinnaars: in 1974 Albert Claude en Christian De Duve, in 1938 Corneille Heymans en in 1919 Jules Bordet. De traditie loopt terug tot Andreas Vesalius, Rembert Dodoens en Jan Palfijn. De farmacoloog Paul Janssen en Peter Piot die aids bestrijdt, sluiten ook bij die traditie aan. Dirk Frimout en Frank De Winne zijn de Belgische astronauten.

Sport

Zie ook: Voetbal in België.

Voetbal is bij jongeren de meest beoefende sport. Al in het begin van de 20e eeuw groeiden voetbal en wielrennen uit tot de populairste sporten met uitgebreide verslaggeving door pers. Exponent daarvan is Eddy Merckx, één van de beste wielrenner aller tijden. Voordien waren er kampioenen als Rik Van Steenbergen en Rik Van Looy. Tijdgenoten waren Patrick Sercu, Herman Van Springel, Walter Godefroot, Roger De Vlaeminck, Lucien Van Impe en Freddy Maertens. Nadien kwamen wielerkampioenen Johan Museeuw, Peter Van Petegem en Tom Boonen.

Populair is veldrijden met meervoudige wereldkampioenen als Eric De Vlaeminck, Roland Liboton, Sven Nys, Bart Wellens en Erwin Vervecken. Zo ook is België traditioneel sterk in motorcross met wereldkampioenen als Joël Robert, Roger De Coster, André Malherbe, Gaston Rahier, Eric Geboers, Sylvain Geboers, Harry Everts, Joël Smets en Stefan Everts.

België kent ook een traditie van atletiek, vooral afstandslopers als olympisch kampioen Gaston Roelants, Karel Lismont, Miel Puttemans en Ivo Van Damme. Dit zet zich door in triatlon met onder meer Marc Herremans, die na een zwaar ongeval nu als rolstoelatleet triatlon beoefent, Rutger Beke en Luc Van Lierde, die tweemaal de Iron Man won.

Biljart wordt veel beoefend. België domineerde de sport met driebandpionier René Vingerhoedt, Raymond Ceulemans die 35 keer wereldkampioen werd en Ludo Dielis die 9 maal wereldkampioen werd en meer recent als wereldkampioen de naamgenoot Eddy Merckx van de wielrenner. België kende succes in judo met Robert Van de Walle, Ingrid Berghmans, Ulla Werbrouck die olympisch goud won en Gella Vandecaveye. In damestennis domineerden de Vlaamse Kim Clijsters en de Waalse Justine Henin.

Hoogspringster Tia Hellebaut won goud op de olympische spelen te Beijing. De Belgische sportarts Jacques Rogge is voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. België heeft de 7e Olympische Zomerspelen 1920 georganiseerd te Antwerpen.

Eten en drinken

Zie ook: Belgische keuken, lijst van Belgische gerechten en lijst van Belgische bieren.

De Belgische eetcultuur ontwikkelde zich in de Bourgondische levenshouding. Het schilderij De Boerenbruiloft van Pieter Bruegel de Oude beeldt dit uit. In het buitenland is de frieten vooral miskend als een Belgische uitvinding (men noemt het vaak "french fries". Streekgerechten die het tot de internationale keuken hebben geschopt zijn Wildgerechten zoals Marcassin (everzwijn), Biche (hert), en terrinnes, Mechelse koekoek of Mechelse Kapoenen, Konijn met pruimen, Mosselen, maar ook Gentse waterzooi en zijn visvariant Ostendaise dragen bij aan de reputatie van de Belgische keuken[25]. Maar recentelijk is het koken met bier dat de Belgische keuken voortstuwt op de internationale scene, de enorme culinaire rijkdom van streekbieren[feit?] en diverse brouwwijzen bieden een rijk palet smaakmaker aan inventieve koks[feit?]. Andere typische Belgische gerechten zijn stoofvlees, paling in 't groen, hutsepot en bloedworst met appelmoes, alsook de enorme variëteit aan charcuterie, koude vleeswaren.

De Belgische keuken is een burgerlijke variant op de Franse keuken. In 2007 waren er twee restaurants met drie Michelinsterren, tien met twee sterren en 89 met één ster.

België heeft meer dan 365 verschillende bieren. Met InBev is de grootste brouwerijgroep ter wereld[26] Belgisch.

België is bekend om zijn chocolade, met name praline ("Belgische bonbons"). Jean Neuhaus vervaardigde in 1912 de eerste praline en zijn merk Neuhaus bestaat nu nog naast onder meer Leonidas en Godiva. In het begin van de XXe eeuw was er vanuit Belgisch Kongo kwalitatief goede aanvoer van cacao en de verwerkingsnijverheid kon zich technisch verfijnen. Het grootste deel (meer dan 90%[feit?]) van de in België geproduceerde chocolade bestaat uit kwaliteitschocolade met cacaoboter zonder toevoeging van andere (plantaardige of dierlijke) vetten. Naast de eerder genoemde chocolatiers, zijn er ook een heleboel artisanale chocolatiers die zeer hoogstaande producten afleveren[feit?], sommige doen enkel chocolade producten (poppetjes en pralines) andere hebben een beperkter productie die zij integreren in de rest van hun aanbod, als bakker-patissier, als restaurateur e.d.m.

Milieu

Het leefmilieu in België staat onder druk door de hoge bevolkingsdichtheid. Het land is met zijn autosnelwegen een draaischijf (transport langs het water, over de wegen en een druk luchtverkeer). Lintbebouwing is een erfenis van de gewoonte in het verleden om in Vlaanderen huizen langs alle steenwegen te bouwen in plaats van de dorpskernen uit te breiden. Er is suburbanisatie en door de aanleg van expresswegen raakten natuurgebieden meer en meer versnipperd.

Waterkwaliteit

Vooral in Antwerpen en Brussel laat de waterkwaliteit[27] in de rivieren te wensen over. Toch is er vooruitgang. De kwaliteit van het Zennewater[28] ten zuiden van Brussel is sinds 2000 aanzienlijk verbeterd (bron: natuurbeschermingsorganisatie Natuurpunt) sinds twee[29] rioolwaterzuiveringsinstallaties,[30] Brussel-Noord en Brussel-Zuid, werden geactiveerd nadat België wegens het ontbreken ervan door Europa in gebreke werd gesteld. Voordien was de Zenne in en rond Brussel verworden tot een overwelfde riool en stroomde het afvalwater van de stad Brussel ongezuiverd naar Vlaanderen via de Rupel en de Schelde. De Zenne is de enige rivier die door drie gewesten stroomt en een deel van de problematiek vindt daar zijn oorzaak. Alhoewel de Leie in de jaren 1990 nog sterk vervuild was en nauwelijks vis bevatte, is er nu een positieve kentering waar te nemen. In 2007 kon op alle plaatsen langs de Leie weer vis gevangen worden. Het water in Limburg is na de aanpak van de waterzuivering vaak van goede kwaliteit, maar in Wallonië is de waterkwaliteit van de Maas nog steeds een heikel punt. Sporadisch komt er industriële vervuiling voor, waardoor de drinkwatervoorziening van Antwerpen langs het Albertkanaal in het gedrang komt.

Luchtkwaliteit

De lucht rond Kortrijk-Roeselare, Antwerpen, Brussel, Brugge-Zeebrugge, Luik, Charleroi en de Gentse kanaalzone is even verontreinigd als in het Ruhrgebied in Duitsland. Het massale autoverkeer en de landbouw zorgen voor te hoge concentraties fijn stof en ozon in de lucht, vooral bij warm weer in de zomer en bij inversie in de winter. Rond Antwerpen bevindt zich een van de grootste concentraties van petrochemische industrie ter wereld. Ten noorden van Gent, vooral door de staalindustrie, bevat de lucht een grote hoeveelheid kankerverwekkende stoffen en fijn stof. In de rest van België, vooral in Wallonië (behalve dan de gebieden rond Luik en Charleroi, waar staalindustrie en cementovens ingeplant zijn), is het beter gesteld met de lucht doordat daar grotendeels bossen en landbouwvelden liggen. Het huishoudelijk afval van het Brussels gewest werd jarenlang verbrand in de afvalverbrandingsinstallatie van Neder-Over-Heembeek volgens minder strenge normen dan geldig in Vlaanderen (VLAREM), hoewel de rookgassen bij de overheersende wind naar het Vlaams gewest dreven. Ook dit is pas na tussenkomst van Europa verbeterd.

Bodemverontreiniging

Op meerdere plaatsen is de bodem verontreinigd door de industrie (blackpoints). Maar ondanks deze vervuiling is dit één van de betere punten in België op gebied van het milieu. Het is minder goed gesteld in andere landen in Europa zoals Nederland (vanwege industrie en bemesting)[feit?]. Vooral in West-Vlaanderen ligt het nitraatgehalte van het grondwater hoog door intensieve varkensteelt voor export. De verschillende mestactieplannen bleven in praktijk deels dode letter. Rond Overpelt is er een historische grondvervuiling met zware metalen als cadmium vanwege de vroegere activiteiten van non-ferro industrie van Union Minière. Zo ook in Hoboken ten zuiden van Antwerpen: vervuiling met lood. Te Kapelle-op-den-Bos bestaat ook historische vervuiling[31] met asbest van Eternit. Rond Genk is er vervuiling met onder meer nikkel van ArcelorMittal.Te Mol bestaat radioactieve vervuiling van luchtgekoelde experimentele kernreactors en bij Dessel[32] bestaat vervuiling van opslag van lekkende vaten radioactief afval. Rond Tessenderlo is er vervuiling door lozingen van Tessenderlo Chemie in de Nete.

Geluidshinder

Met de drukke menselijke activiteit vormt ook lawaai een pijnpunt. Een typisch voorbeeld vormt Brussels Airport te Zaventem. De Vlaamse, Brusselse en Waalse instanties leggen verschillende geluidsnormen op, om de hinder van vooral nachtvluchten van vooral DHL naar de andere gewesten te verplaatsen.

Zie ook

Externe links

WikiWoordenboek
WikiWoordenboek
Zoek België

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Atlas of Belgium op Wikimedia Commons

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Belgium op Wikimedia Commons

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
50° 32' NB, 4° 46' OL
rel=nofollow