Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Agnosticisme
Het agnosticisme is een filosofische positie die geen bevestigende of ontkennende uitspraken doet over het bestaan van bovennatuurlijke verschijnselen. Veel agnosten benadrukken de onmogelijkheid om religieuze ideeën over vermeende bovennatuurlijke verschijnselen met een traditionele wetenschappelijke aanpak te bewijzen. Het woord is afgeleid van het Griekse gnosis (kennis) met het voorvoegsel a (niet). Letterlijk is dus een agnost "iemand die geen kennis heeft", die claimt geen kennis te kunnen bezitten over de vraag of er een God is of niet.
Het ontstaan van het woord "agnosticisme" is precies bekend: het werd voor het eerst gebruikt door de bioloog en voorvechter van het Darwinistisch denken Thomas Henry Huxley (de grootvader van Aldous Huxley, de schrijver) op een bijeenkomst van de Metaphysical Society in 1869 te Londen. Later legde hij in detail uit wat hij bedoelde met de term, onder andere in het essay Agnosticism (1889); Huxley beschrijft zichzelf als iemand die een redelijke sterke overtuiging heeft dat de vraag of er een God is of niet, "onoplosbaar" is. In die zin stelt hij de term agnosticisme voor als een alternatief tegen diegenen die denken dat ze wel kennis kunnen bereiken over God.
Een agnost verschilt van andere vormen van het Atheïsme, die de stelling betrekken dat er geen God is omdat daar geen geldig bewijs voor is (het zogenaamde "sterk atheïsme"). Een agnost stelt dat het niet mogelijk is om het bestaan van hogere machten aan te tonen (en evenmin het niet-bestaan).
Tegelijkertijd kan een agnosticus vinden dat het bestaan van God, hoewel niet onmogelijk, zeer onwaarschijnlijk is; hij kan het zelfs zo onwaarschijnlijk vinden dat het niet de moeite waard is dit in de prakijk te overwegen. In dat geval is hij niet ver verwijderd van atheïsme.[1] |
Het is belangrijk op te merken dat de positie van een agnost een is met betrekking tot de kennis die we (al dan niet) kunnen bereiken over God. Dit is dus geen antwoord met betrekking tot wat een agnost gelooft. Een agnost kan bijvoorbeeld claimen dat een God per definitie niet waarneembaar is door mensen, en voor deze reden kan hij zonder geloof in God zijn; in dit geval overlapt hij dus met de zogenaamde zwakkere stromingen van atheïsme (die simpelweg zeggen "ik heb geen geloof in een God", een nuance met het sterkere "er is geen God"). Anderzijds kan hij - ondanks van mening zijnde dat God onwaarneembaar is - er toch in geloven; in dit geval is hij een agnostisch theïst. Een voorbeeld van een agnostisch atheïst is Robert Flint, een voorbeeld van een agnostisch theïst is Søren Kierkegaard
Een andere vorm van het agnosticisme is het Apatheïsme (een samentrekking van apathisch en theïsme), apatheïsten stellen zich de vraag over het bestaan der goden niet.
Soms maakt men nog een onderscheid tussen zwakke en sterke agnosten. Een zwakke agnost beweert niet te weten of God bestaat en een sterke agnost beweert dat het onmogelijk is te weten of God bestaat.
Het huidige agnosticisme is in de 19e eeuw ontstaan. Beroemde agnosten waren Thomas Henry Huxley, Charles Darwin en Bertrand Russell. Russells pamflet Why I Am Not a Christian is een klassieke tekst van het agnosticisme.
De oudste agnost was de Griekse presocraat Xenophanes (ca.580-ca.485 v.Chr.) Hij schreef:
Homerus en Hesiodus hebben aan de goden alle dingen toegeschreven die schandelijk en onterend zijn voor de stervelingen: diefstal, overspel en leugen. De stervelingen menen dat de goden geboren zijn evenals zij, en kleren, een stem en gestalte hebben als zij... ja, als de ossen en paarden en leeuwen handen bezaten en kunstwerken konden scheppen, zoals de mensen, zouden de paarden de goden als paarden afbeelden, de ossen daarentegen als ossen. De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe neuzen; de Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en rood haar bezitten. In werkelijkheid hebben de mensen nooit iets zekers aangaande de goden geweten en zullen dat ook nooit weten. De goden hebben echt niet vanaf het begin alles aan de stervelingen geopenbaard, maar mettertijd vinden mensen zoekend het betere.[2] |
Als een andere oude agnost wordt wel Protagoras (480 - 410 v.Chr.) gezien, één van de sofisten. Hij achtte het onmogelijk om het bestaan van de goden te bewijzen. Een bekend citaat van Protagoras is: Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan.
Bronnen, noten en/of referenties
|