Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Geschiedenis van de joodse kalender: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 21: | Regel 21: | ||
Vroeger werd de mededeling dat de nieuwe maand was aangebroken, door vuursignalen vanuit Jeruzalem bekendgemaakt. De signalen waren van heuvel tot heuvel zichtbaar en verspreidden zich snel over het hele land. Nadat ook anderen, onder wie de Samaritanen, ook vuursignalen begonnen te maken, werd het nodig een andere methode te bedenken. | Vroeger werd de mededeling dat de nieuwe maand was aangebroken, door vuursignalen vanuit Jeruzalem bekendgemaakt. De signalen waren van heuvel tot heuvel zichtbaar en verspreidden zich snel over het hele land. Nadat ook anderen, onder wie de Samaritanen, ook vuursignalen begonnen te maken, werd het nodig een andere methode te bedenken. | ||
Men stuurde vanaf nu speciale boodschappers die de nieuwe maan moesten bekend maken. Zij werden niet elke maand op pad gestuurd, maar slechts zeven keer per jaar, opdat de belangrijkste feesten op de juiste datum zouden vallen: in de maand nisan wegens het [[Pesach]], de maand erop (ijar) voor het Tweede Pesach, {{Bijbel|Numeri|9|9-11}}); in de maand ab voor de vastendag als herdenking voor de verwoesting van de tempel, in eloel, wegens de naderende plechtigheden in de maand tisjri, in kislev voor het [[Chanoeka]] en in de maand adar voor het [[Poerim]].<ref name=Edersheim156>{{Aut|Alfred Edersheim}}, ''The Temple: Its Ministry and Services'', p. 156-157.</ref> | Men stuurde vanaf nu speciale boodschappers die de nieuwe maan moesten bekend maken. Zij werden niet elke maand op pad gestuurd, maar slechts zeven keer per jaar, opdat de belangrijkste feesten op de juiste datum zouden vallen: in de maand nisan wegens het [[Pesach]], de maand erop (ijar) voor het Tweede Pesach, {{Bijbel|Numeri|9|9-11}}); in de maand av (ab), voor de [[Tisja Beav|vastendag als herdenking voor de verwoesting van de tempel]], in eloel, wegens de naderende plechtigheden in de maand tisjri, in kislev voor het [[Chanoeka]] en in de maand adar voor het [[Poerim]].<ref name=Edersheim156>{{Aut|Alfred Edersheim}}, ''The Temple: Its Ministry and Services'', p. 156-157.</ref> | ||
De rabbi’s beslisten dat | De rabbi’s beslisten dat eloel maar 29 dagen zou hebben, waardoor de volgende dag steeds 1 tisjri zou zijn, de dag van het blazen op de [[sjofar]]. Indien men in de praktijk de nieuwe maansikkel op 1 tisjri nog niet zag, blies men ook de volgende dag nog op de sjofar.<ref name=Edersheim157>{{Aut|Alfred Edersheim}}, ''The Temple: Its Ministry and Services'', p. 157-158.</ref> | ||
=== Standaardisering === | === Standaardisering === | ||
Regel 30: | Regel 30: | ||
In het jaar 4108 (Joodse jaartelling) (358-359 ([[christelijke jaartelling|gregoriaanse jaartelling]]) werd de kalender gestandaardiseerd door [[Hillel II]] met behulp van de [[cyclus van Meton]]: in een telkens terugkerende periode van negentien jaar wordt zeven keer een [[schrikkelmaand]] toegevoegd. Het nummer van het jaar in deze periode van negentien jaar heet het [[Gulden getal (kalender)|gulden getal]]. De jaren met als gulden getal 3, 6, 8, 11, 14, 17 en 19 zijn schrikkeljaren. De schrikkelmaand heeft in de regel 30 dagen (op één na die 29 dagen telt) waardoor men na 19 jaar in de pas loopt met de zonnekalender. | In het jaar 4108 (Joodse jaartelling) (358-359 ([[christelijke jaartelling|gregoriaanse jaartelling]]) werd de kalender gestandaardiseerd door [[Hillel II]] met behulp van de [[cyclus van Meton]]: in een telkens terugkerende periode van negentien jaar wordt zeven keer een [[schrikkelmaand]] toegevoegd. Het nummer van het jaar in deze periode van negentien jaar heet het [[Gulden getal (kalender)|gulden getal]]. De jaren met als gulden getal 3, 6, 8, 11, 14, 17 en 19 zijn schrikkeljaren. De schrikkelmaand heeft in de regel 30 dagen (op één na die 29 dagen telt) waardoor men na 19 jaar in de pas loopt met de zonnekalender. | ||
In 4681 (920 n. Chr.) deed [[Aharon ben Meir]] van Palestina een voorstel voor een kalenderherziening om een paar inconsequenties op te lossen | In 4681 (920 n. Chr.) deed [[Aharon ben Meir]] van Palestina een voorstel voor een kalenderherziening om een paar inconsequenties op te lossen, maar [[Saadia ben Jozef]] van Babylon (Saadia Gaon) verschilde hierover van mening met hem. Het voorstel van Aharon ben Meir werd afgewezen. De huidige rabbijns-joodse kalender is daarom praktisch nog hetzelfde als het systeem dat door Hillel II werd ingevoerd. Rabbijnse joden gaan ervan uit dat dit de laatste kalenderhervorming was voor de komst van de Messias. | ||
Maimonides (Rambam) schreef hoe eenvoudig hij het systeem van deze kalender wel vond: „zelfs gewone schoolkinderen zijn er in een paar dagen mee weg”.<ref name=Rambam>{{Aut|Mozes ben Maimon}} (Maimonides), ''Hilchot Kiddoesj Hachodesj'' 11.4. Citaat:<br/>{{Heb|אפילו תינוקות של בית רבן מגיעין עד סופו בשלושה וארבעה ימים}}</ref> | Maimonides (Rambam) schreef hoe eenvoudig hij het systeem van deze kalender wel vond: „zelfs gewone schoolkinderen zijn er in een paar dagen mee weg”.<ref name=Rambam>{{Aut|Mozes ben Maimon}} (Maimonides), ''Hilchot Kiddoesj Hachodesj'' 11.4. Citaat:<br/>{{Heb|אפילו תינוקות של בית רבן מגיעין עד סופו בשלושה וארבעה ימים}}</ref> | ||
===Weerstand=== | ===Weerstand=== | ||
In de achtste eeuw organiseerde [[Anan ben David|Anan ben David Hanassi]] diegenen die zich tegen de regels van het rabbinaat verzetten. Hij probeerde | In de achtste eeuw organiseerde [[Anan ben David|Anan ben David Hanassi]] diegenen die zich tegen de regels van het rabbinaat verzetten. Hij probeerde het kalifaat ertoe aan te zetten dat zij de joden die de rabbi’s niet volgden, eveneens als „mensen van het boek” zouden erkennen. De groepen van zijn volgelingen en anderen die de Talmoed niet volgden verenigden zich later en zouden bekend komen te staan als [[karaïtisch jodendom|karaïtische joden]]. Zij volgden de rabbijnse versie van de joodse kalender niet. | ||
=== Heden === | === Heden === | ||
Vandaag de dag begint het jaar met de maand tisjri (de zevende maand volgens de Thora). | Vandaag de dag begint het jaar met de maand tisjri (de zevende maand volgens de Thora). | ||
Hedendaagse Israëlische kalenders bevatten gewoonlijk de herfst-tot-herfst-kalender. Er zijn vele dubbele kalenders in omloop: ofwel de | Hedendaagse Israëlische kalenders bevatten gewoonlijk de herfst-tot-herfst-kalender. Er zijn vele dubbele kalenders in omloop: ofwel de gregoriaanse kalender met de joodse maanden in het klein aangegeven, ofwel de joodse kalender met de data van de gregoriaanse kalender. | ||
== Zie ook == | == Zie ook == |
Versie van 11 feb 2014 09:33
De geschiedenis van de joodse kalender kan in verschillende periodes worden ingedeeld. In de Bijbelse tijd was de kalender gebaseerd op de observatie van de zon en de maan, later op observatie en berekeningen, en vervolgens volledig op berekeningen.[1]
Geschiedenis
Vóór de Exodus
Het Bijbelverslag geeft te kennen dat vóór de Israëlieten uittrokken uit Egypte, het jaar van herfst tot herfst werd gerekend. Joden gaan er nog steeds van uit dat de schepping van Adam plaatsvond in de herfst.
Ten tijde van de uittocht uit Egypte droeg God in de Thora door aan Mosje (Mozes) en Aharon (Aäron) op dat het jaar in de lente diende te beginnen met de maand Abib (of Nisan) (Exodus 12:1-2; Exodus 13:4). In Sjemot (Exodus) 12:1-2 staat: „JHWH zei tegen Mosje en Aharon, terwijl zij nog in Egypte waren: ’Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn.’” Dit had betrekking op de uittocht uit Egypte door de Israëlieten die in de lente plaatsvond. De “redding” (uit Egypte) werd zo op een belangrijkere plaats gesteld dan de schepping. Voor burgerlijke doeleinden en voor de landbouw, bleef ook de van herfst-tot-herfst-kalender in gebruik.
De meeste maandnamen van vóór de Babylonische ballingschap zijn niet meer bekend. De maanden werden meestal met hun rangnummer aangeduid, (vb.: ’de derde maand’.) Van de oude maandnamen zijn enkel nog Abib, Ziv, Ethanim en Bul bekend. Deze namen hebben ook alle betrekking op de jaargetijden. Abib betekent, naar men aanneemt, „groene aren”. Ziv komt van „schittering; glans”, omdat in die tijd van het jaar de aarde schitterde van de bloesems;[2] Ethanim betekent waarschijnlijk „voortdurend vloeiende stromen”, en Bul komt van een grondwoord dat „opbrengst; voortbrengsel” betekent.
Na de Babylonische gevangenschap
Zoals de Talmoed aangeeft,[4] kwam tijdens de ballingschap in Babylon het gebruik van de Babylonische maandnamen in zwang, die tot op heden in de Joodse kalender worden gebruikt.
In de „mondelinge leer”, die in de Misjna werd opgetekend, werden vier verschillende beginpunten van het nieuwe jaar beschreven. Het bekendste ervan is Rosj Hasjana (het hoofd van het jaar) en begint op 1 tisjri. De overige in de Misjna beschreven nieuwjaarsdagen zijn Toe Bisjvat, het nieuwe jaar van de bomen, op 15 sjevat. Op die dag bloeit de amandelboom in Israël reeds. Het nieuwe jaar voor het brengen van de tienden van het vee dat begon op 1 eloel, en het van de koningen en pelgrims, dat begon met nisan zijn in onbruik geraakt. Wanneer een koning begon te regeren, beschouwde men de maanden tot nisan als zijn troonbestijgingsjaar. Zijn eerste regeringsjaar begon vanaf nisan.
Voor de vernietiging van de tempel (70 n.Chr.) waren reeds bepaalde regels in gebruik. De nieuwe maan kon niet verschijnen voor er 29½ dagen en ⅔ uur waren verlopen. Wanneer de maansikkel niet kon worden geobserveerd, werd besloten dat die maand 30 dagen zou hebben en de volgende maand 29. De volle maanden (30 dagen) per jaar mochten niet minder dan 4 en niet meer dan 8 zijn, zodat het jaar niet minder dan 352 en niet meer dan 356 dagen kon tellen. Na de vernietiging van de tempel verplaatste Jochanan ben Zakkai het Sanhedrin naar Jabneh. Hij gaf het Sanhedrin de verantwoordelijkheid voor beslissingen in verband met de kalender, die voorheen door de patriarch werden genomen. Personen die de nieuwe maansikkel hadden geobserveerd, kwamen nu direct naar het Sanhedrin.[1]
Signalisatie
Vroeger werd de mededeling dat de nieuwe maand was aangebroken, door vuursignalen vanuit Jeruzalem bekendgemaakt. De signalen waren van heuvel tot heuvel zichtbaar en verspreidden zich snel over het hele land. Nadat ook anderen, onder wie de Samaritanen, ook vuursignalen begonnen te maken, werd het nodig een andere methode te bedenken.
Men stuurde vanaf nu speciale boodschappers die de nieuwe maan moesten bekend maken. Zij werden niet elke maand op pad gestuurd, maar slechts zeven keer per jaar, opdat de belangrijkste feesten op de juiste datum zouden vallen: in de maand nisan wegens het Pesach, de maand erop (ijar) voor het Tweede Pesach, Numeri 9:9-11); in de maand av (ab), voor de vastendag als herdenking voor de verwoesting van de tempel, in eloel, wegens de naderende plechtigheden in de maand tisjri, in kislev voor het Chanoeka en in de maand adar voor het Poerim.[5]
De rabbi’s beslisten dat eloel maar 29 dagen zou hebben, waardoor de volgende dag steeds 1 tisjri zou zijn, de dag van het blazen op de sjofar. Indien men in de praktijk de nieuwe maansikkel op 1 tisjri nog niet zag, blies men ook de volgende dag nog op de sjofar.[6]
Standaardisering
In vroegere tijden liet men de maand beginnen „op basis van puur empirische observatie”: de nieuwe-maansikkel moest zichtbaar worden te Jeruzalem. Evenzo voegde men op basis van observatie een schrikkelmaand toe wanneer dit nodig was. „Als . . . tegen het eind van het jaar werd opgemerkt dat het Pesach vóór de lente-equinox [omstreeks 21 maart] zou vallen, werd er verordend dat er vóór nisan een maand ingelast moest worden.”[7]
In het jaar 4108 (Joodse jaartelling) (358-359 (gregoriaanse jaartelling) werd de kalender gestandaardiseerd door Hillel II met behulp van de cyclus van Meton: in een telkens terugkerende periode van negentien jaar wordt zeven keer een schrikkelmaand toegevoegd. Het nummer van het jaar in deze periode van negentien jaar heet het gulden getal. De jaren met als gulden getal 3, 6, 8, 11, 14, 17 en 19 zijn schrikkeljaren. De schrikkelmaand heeft in de regel 30 dagen (op één na die 29 dagen telt) waardoor men na 19 jaar in de pas loopt met de zonnekalender.
In 4681 (920 n. Chr.) deed Aharon ben Meir van Palestina een voorstel voor een kalenderherziening om een paar inconsequenties op te lossen, maar Saadia ben Jozef van Babylon (Saadia Gaon) verschilde hierover van mening met hem. Het voorstel van Aharon ben Meir werd afgewezen. De huidige rabbijns-joodse kalender is daarom praktisch nog hetzelfde als het systeem dat door Hillel II werd ingevoerd. Rabbijnse joden gaan ervan uit dat dit de laatste kalenderhervorming was voor de komst van de Messias.
Maimonides (Rambam) schreef hoe eenvoudig hij het systeem van deze kalender wel vond: „zelfs gewone schoolkinderen zijn er in een paar dagen mee weg”.[8]
Weerstand
In de achtste eeuw organiseerde Anan ben David Hanassi diegenen die zich tegen de regels van het rabbinaat verzetten. Hij probeerde het kalifaat ertoe aan te zetten dat zij de joden die de rabbi’s niet volgden, eveneens als „mensen van het boek” zouden erkennen. De groepen van zijn volgelingen en anderen die de Talmoed niet volgden verenigden zich later en zouden bekend komen te staan als karaïtische joden. Zij volgden de rabbijnse versie van de joodse kalender niet.
Heden
Vandaag de dag begint het jaar met de maand tisjri (de zevende maand volgens de Thora).
Hedendaagse Israëlische kalenders bevatten gewoonlijk de herfst-tot-herfst-kalender. Er zijn vele dubbele kalenders in omloop: ofwel de gregoriaanse kalender met de joodse maanden in het klein aangegeven, ofwel de joodse kalender met de data van de gregoriaanse kalender.
Zie ook
Weblinks
(en) Calendar, History of, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: ) (en) Jewish Calendar, in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: )
|
Kalendersystemen |
---|
In gebruik: Armeens • Assyrisch • Bahá'í • Berbers • Chinees • Ethiopisch • Georgisch • Gregoriaans • Hindoe • IJslands • Indiaas • Iraans • Islamitisch • Joods • Juliaans • Koptisch • Liturgisch • Maçonniek • Samaritaans • Thai • Tibetaans Oude kalenders: Attisch • Azteeks • Egyptisch • Georgisch • IJslands • Maya • Macedonisch • Quakers • (Frans) Republikeins • Romeins • Runen • Tabotkalender (rasta) Voorgestelde kalenders of kalenderhervormingen: Darische kalender • Maréchal-kalender • New Earth Calendar • Positivistenkalender • Sovjetisch Kalenderberekening: epacta • cyclus van Meton • gulden getal • indictie • martelaarsboekletter • zondagsletter • zonnecirkel Jaartelling: Ab Urbe Condita • Anno Diocletiani • Anno Mundi (Byzantijns) • Boeddhistisch • Christelijke jaartelling • Olympiade • Seleucidische jaartelling Verwante thema’s: Dionysische Paasperiode • juliaanse dag • oude Nederlandse maandnamen • schrikkeljaar |
Jodendom |
---|
Algemeen: Joden • Geschriften: Thora • Tenach • Misjna • Talmoed • Tosefta • Literatuur • Halacha • Ketoeba • Religieuze plichten en gebruiken: Kasjroet • Briet • Gebed • Mitswa • Sjabbat • Tsedaka • Tijd en kalender: Feestdagen • Maanden • Jaartelling • Geschiedenis • Gebouwen: Tempel • Synagoge • Personen: Rabbijn • Chazan • Andere: Mystiek • Kabbala • Mythologie • A tot Z |