Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Chanoeka

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een chanoekia, zoals die met chanoeka wordt gebruikt.

Chanoeka (Hebreeuws: חנכה of חנוכה, betekenis: „Inwijding”) is het joodse feest waarin de tempelherinwijding wordt herdacht die plaatsvond nadat deze door Antiochus IV Epiphanes was ontwijd. Het Chanoeka-feest werd in het jaar 165 v.Chr. ingesteld door Juda Makkabeüs en zijn broers, na hun overwinning op de legers van de Seleuciden, die hadden geprobeerd het volk Israël ervan te weerhouden de joodse godsdienst uit te oefenen.

Een Nederlandse naam voor het feest is dan ook het inwijdingsfeest of soms toewijdingsfeest. Ook de naam Chag Ha‘Orot (Nederlands: ’Lichtenfeest’ of ’feest van de lichtjes’) verwijst naar hetzelfde feest. Het feest duurt acht dagen wegens het ’Chanoeka-wonder’, dat met slechts één kruikje de menora tijdens de reiniging van de tempel acht dagen bleef branden, totdat nieuwe zuivere olie was toebereid.

De eerste dag van dit feest begint na zonsondergang van de 24e dag van de joodse maand kislev.

Oorsprong

Het verhaal van Chanoeka draait om Judas Makkabeüs (ook: Juda de Makkabeeër, in het Hebreeuws: Jehoeda haMakabi). Juda leefde in het Hellenistische tijdperk, toen de joden in religieus opzicht zwaar onderdrukt werden; het kwam zelfs zover dat de Seleucidische Grieken de tempel in Jeruzalem ontwijdden door op het altaar een varken aan Zeus te offeren. Het varken was volgens de wetten uit Leviticus (Hebr. Vajikra) 11 in het ’Oude Testament’ (Leviticus 11:7,8,11) voor joden onrein. Voor de joden was dit de druppel die de emmer liet overlopen, en ze besloten om terug te slaan, onder leiding van Juda/Jehoeda. Dit groepje joden kreeg steeds meer aanhangers en ze wonnen steeds meer stukken land terug uit de handen van de vijand. Hun populariteit werd zo groot, dat het gewone Joodse volk de leider ’Jehoeda haMakabi’ ging noemen, in het Hebreeuws betekent dit ’Juda de Hamer’. Anderen geloven dat Juda ’Jehoeda haMakabi’ werd genoemd omdat hij en zijn manschappen op hun banieren de letters Mem מ, Chet כ, Beth ב, Jod י voerden; zij beweren dat deze letters staan voor de woorden ’Mi Chamocha Ba‘elim JHWH?’. Letterlijk vertaald: „Wie is zoals U onder de goden, JHWH?” Deze letters vormen samen het woord המכבי (Makabi). De manschappen van Jehoeda kwamen, naarmate ze meer veldslagen wonnen, bekend te staan als de Makkabeërs.

Uiteindelijk bereikten Jehoeda en zijn mannen Jeruzalem en na een bloedige strijd overwonnen ze. Toen ze echter de tempel binnenkwamen, zagen ze dat de Grieken alles vernield hadden, en vanaf toen was het weer de taak aan de hogepriester om de tempel weer in ere te herstellen. De menora (zevenarmige kandelaar) die in de tempel stond, was door de Grieken omgegooid en moest weer rechtop worden gezet. Toen men daarmee klaar was, merkten de priesters dat er geen oliekruiken meer waren, maar één van hen vond nog een klein kruikje, met daarin de hoeveelheid koosjere olie om de menora één dag te laten branden. De priesters wisten dat zij gauw op zoek moesten naar reine olie. De procedure om nieuwe olie te persen en te filteren voor het gebruik in de tempel duurt wel een negental dagen.

Toch werd de menora aangestoken en de tempel werd opnieuw ingewijd. De volgende dag bleek tot verbazing van de priesters dat het oliekruikje nog steeds vol was. Zo ging het acht dagen lang, tot nieuwe zuivere olie was toebereid.

De hogepriester, priesters, Makkabeeën en het gewone volk vierden een groot feest en de hogepriester stelde dit feest in op dezelfde tijd van het jaar, de maand kislev, opdat de Joden deze wonderlijke gebeurtenis niet zouden vergeten. Daarom wordt door de Joden jaarlijks vanaf de 25e kislev het feest van Chanoeka („Inwijding”) gevierd.

Historisch

Een historische reden voor Chanoeka is de herinwijding van de tempel na de ontwijding en de herdenking van de overwinning tegen de Seleucidische Grieken.

Het verhaal over de olie en de menora kwam pas later op. Noch het boek 1 Makkabeeën noch Josephus maken er melding van. Rabbijn dr. Paul Shrell-Fox oppert de hypothese dat er mogelijk in deze periode van het jaar al festiviteiten bestonden, en dat deze door de rabbijnen werden gecombineerd met de herdenking van de overwinning en de tempelinwijding.[1]

Huidige betekenis

Door de invloed van enerzijds de Verlichting en kerstmis en anderzijds het zionisme, heeft dit feest gedurende de laatste eeuwen aan belang gewonnen. Er gelden geen halachische verboden, behalve enkele kleine beperkingen omstreeks de tijd dat de kaarsen worden aangestoken en wanneer zij branden. Herdacht wordt de herinwijding van de Tempel van Jeruzalem in 164 v.Chr. door Jehoeda haMakabi.

Bronnen

Chanoeka (spreek de ch uit als de ch in lachen) behoort niet tot de grote joodse feesten die in de Thora worden genoemd.

Het verhaal van de ontwijding en herinwijding van de tempel staat opgetekend in de Talmoed (met name in Ta‘anit), de boeken 1 en 2 Makkabeeën) (die geen deel vormen van de Tenach), en in de ’Joodse Oudheden’ door Flavius Josephus. Het verhaal over de olie van de menora komt pas in de Talmoed voor.

Talmoed

De Talmoed verhaalt dat de Makkabeeën de tempel binnengingen, nadat zij de bezetters uit de tempel hadden verjaagd, om de afgodenbeelden te verwijderen en de tempel te herstellen. Zij ontdekten dat de meeste rituele voorwerpen ontwijd waren. Daarop zochten zij ritueel gezuiverde olijfolie om de menora aan te steken en de tempel te herstellen, maar vonden slechts genoeg olie voor een enkele dag. Zij staken dit evengoed aan, en gingen verder meer olijfolie te persen en zuiveren. Op een miraculeuze wijze zou deze kleine hoeveelheid olie acht dagen lang blijven branden, tot er nieuwe olie geperst en gezuiverd kon worden. Om deze reden steken joden een kaars extra aan, iedere nacht van het feest.

In de Talmoed worden twee verschillende gebruiken beschreven. Ten eerste bestond het gebruik om tijdens de eerste nacht van het feest te beginnen met acht schijnende lampen, en vervolgens elke nacht een lamp minder te laten schijnen. Volgens een ander gebruik begon men in de eerste nacht met een enkele brandende lamp, en voegde hier elke nacht een lamp aan toe, tot er in de achtste nacht acht lampen brandden. Het eerste gebruik werd gevolgd door de school van Sjammaï, het laatste door de school van Hillel. In het huidige rabbijnse judaïsme wordt hierin de zienswijze van Hillel gevolgd.

Makkabeeën

De gebeurtenissen die leidden tot de opstand van de Makkabeeën, hun daaropvolgende overwinning en de instelling van het Chanoeka-feest, wordt beschreven in de boeken 1 en 2 Makkabeeën). Het feest werd ingesteld door Judas Makkabeüs en zijn broers, om jaarlijks met vreugde gevierd te worden ter herdenking van de inwijding van het altaar in de tempel in Jeruzalem. (1Makkabeeën 4:59). Na Jeruzalem en de tempel te hebben hersteld, gaf Juda het bevel de tempel te reinigen, een nieuw altaar in plaats van het verontreinigde altaar te bouwen, en nieuwe heilige bekers te vervaardigen. Toen het vuur opnieuw op het altaar werd aangestoken, en de lampen op de kandelaar weer brandden, werd de inwijding van het altaar gedurende acht dagen gevierd, onder het brengen van offers en het zingen van liederen. (1 Makkabeeën 4:36) Dit lijkt enigszins op de feestelijkheden van Soekot. Ook in de huizen werden lichten aangestoken.

’Joodse Oudheden’

Volgens Josephus (Joodse Oudheden) werd het in de volksmond dan ook het feest van de lichten genoemd, en stonden de lichten symbool voor de vrijheid die de joden verkregen, op de gebeurtenis die op het feest wordt gevierd. Josephus is de eerste schriftelijke bron voor de benaming ’feest van de lichten’, maar maakt als historicus geen melding van het wonder van de olie, waardoor de lampen van de menora in de tempel acht dagen konden branden.

Gebruiken

Vele Joden zingen tijdens dit feest het lied ’Maoz Tsoer’ en spelen met dreidels (Hebr. sevivon).

De voornaamste gebruiken zijn het aansteken van kaarsjes in de chanoekia (een 8+1-armige kandelaar) met het uitspreken van zegens en zang, het eten van soefganiot en latkes, uitdelen van Chanoeka-geld of gewoon cadeautjes en het spelen met de drejdel of sevivon (een vierkantig tolletje met Hebreeuwse letters).

Aansteken van lichtjes in de chanoekia

Kenmerkend voor het feest is, dat een speciaal soort kandelaar tijdens dit feest wordt aangestoken. Deze kandelaar heet de chanoekia en heeft acht plus één armen (niet te verwarren met de menora, die zeven armen heeft en in de tempel stond). De chanoekia (meervoud chanoekiot), een speciale kandelaar voor Chanoeka, heeft plaats voor 8+1 kaarsjes of vlammetjes op olie. Iedere dag steekt men eerst het extra („negende”) lichtje aan, de sjamasj. Sjamasj is afgeleid van dienst in het Hebreeuws (sjimoesj), omdat dit lichtje dienst doet om de andere aan te steken. De sjamasj staat wat afgezonderd van de andere lichtjes, qua hoogte of plaats. De sjamasj is in de synagoge ook en benaming voor de koster, die bepaalde diensten verricht waaronder het aansteken van de lichten.

Voor het aansteken van de twee tot acht lichtjes spreekt men twee zegens uit (asjer tsivanoe – „die ons gebood”, en sje‘asa nisiem – „die wonderen deed”). Alleen op de eerste dag van chanoeka spreekt men een extra zegen uit (sjehechijanoe – „die ons deed beleven”). Daarna steekt men met de sjamasj de andere lichtjes aan: de eerste dag één, de tweede dag twee, etc. tot en met de achtste dag.

Na het aansteken van de kaarsjes spreekt men vaak een tekst uit (Hanerot halaloe – „deze lichtjes”), waarin de redenen voor het aansteken van de lichtjes en de regels omtrent het gebruik ervan wordt uitgelegd. Hierna zingen sefardische joden Psalm 30, en Asjkenazische joden het Maoz Tsoer. De eerste letters van de coupletten vormen als acrostichon, de naam van de dichter מרדכי, Mordechai.

Vaak wordt slechts het eerste couplet gezongen.

Het is een bijzonder aspect van de chanoekia, dat men deze, voor zover dit geen gevaar met zich meebrengt, volgens de traditie in het raamkozijn neerzet. In het anders vrij introverte judaïsme is dit een opvallende regel. Chabad-Lubavitch, een nogal extraverte chassidische richting rondom de Lubavitcher Rebbe, heeft hieruit zelfs een gebruik afgeleid tot het plaatsen van gigantische chanoekiot op publieke plaatsen. Soortgelijke chanoekiot staan in Israël ook los van die richting.

Gerechten

De voornaamste gerechten van Chanoeka zijn latkes of levivot – een soort aardappelpannenkoekjes of rösti – en gevulde oliebollen of soefganiot, traditioneel gevuld met jam. Deze lekkernijen worden speciaal met Chanoeka gegeten omdat ze in olie bereid worden, als herinnering aan het wonder van de olie.

Chanoeka-Geld

Oorspronkelijk kregen kinderen met Chanoeka wat zakgeld, waarvan ze geacht werden een gedeelte af te staan aan tsedaka. Nu wordt het ’geld’ vaak in chocolademunten gegeven en daarnaast worden cadeautjes uitgewisseld.

Dreidel

Drie eenvoudige houten dreidels.

De dreidel (Jiddisch), trendel of sevivon (Hebreeuws) is een vierkantig tolletje waarmee tegenwoordig vooral kinderen spelen. Toen de joodse studie in Syrië verboden was, werd het tolletje gebruikt om in het geheim te studeren: wanneer studenten werden betrapt deden zij net alsof zij een onschuldig spelletje speelden.

Het bijbehorend spelletje werkt met een pot (net als ganzenbord). Op het tolletje staan vier Hebreeuwse letters noen, giemel, hee en sjien; deze letters hebben bij dit spel een betekenis:

  • in het Hebreeuws: Nes Gadol Haja Sjam: „een groot wonder gebeurde daar”
  • in het Jiddisch: Nichts (niets), Ganz (alles), Halb (half), Stell (bijleggen in de pot).

In Israël wordt de letter sjien vervangen door de pee, zodat er staat: „een groot wonder gebeurde hier” (Nes Gadol Haja Pò).

Chronologie

198 v.Chr.: Legers van de Seleucidische koning Antiochus III (Antiochus de Grote) verwijderen Ptolemaeus V uit Judea en Samaria.

180 v.Chr.: Antiochus IV Epiphanes besteeg de Seleucidische troon.

168 v.Chr.: Onder het bewind van Antiochus IV werd de tempel geplunderd, joden werden massaal vermoord, en het judaïsme werd onwettig verklaard.

167 v.Chr.: Antiochus beval dat een heiligdom ter ere van Zeus in de tempel moest worden opgericht. Mattathias en zijn vijf zonen Johannes, Simon, Eleazar, Jonathan, en Juda leidden een opstand tegen Antiochus. Juda raakte bekend als Juda Makkabeüs (Juda de Hamer).

166 v.Chr.: Overlijden van Mattathias. Hij werd als leider opgevolgd door Juda. Begin van het joodse koninkrijk der Hasmoneeën, dat tot 63 v.Chr. duurde.

165 v.Chr.: De joodse opstand tegen de seleucidische monarchie werd met succes gestreden. De tempel werd bevrijd en opnieuw ingewijd. (Chanoeka).

142 v.Chr.: Het tweede joodse regeringsverband werd gevestigd. De joodse autonomie werd door de Seleuciden erkend. De Seleucidische koningen behielden formeel de heerschappij die door de joden erkend werd. Dit luidde een periode in van grote geografische uitbreiding, bevolkingsgroei en religieuze, culturele en sociale ontwikkeling.

139 v.Chr.: De Joodse autonomie werd erkend door de Romeinse senaat.

130 v.Chr.: Belegering van Jeruzalem door Antiochus VII, die zich terugtrekt.

131 v.Chr.: Dood van Antiochus VII. Israël wierp de Syrische heerschappij volledig van zich af.

96 v.Chr.: Begin van een burgeroorlog, die acht jaar duurde.

83 v.Chr.: Consolidatie van het koninkrijk in het gebied ten oosten van de rivier de Jordaan.

63 v.Chr.: Het Hasmonese Joodse koninkrijk kwam tot een einde vanwege rivaliteit tussen de broers Aristobulus II en Hyrcanus II, die beiden een beroep doen op Rome om hen te helpen en de machtsstrijd in hun voordeel te doen beslissen. Rome viel het land binnen, en nam de macht in het gehele land over. Toen de Romeinen Jeruzalem binnentrokken, werd er een massamoord op twaalfduizend joden aangericht. De priesters werden bij het altaar in de tempel gedood. Judea werd door Rome geannexeerd.

Zie ook

Weblinks

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Ḥanukkah, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

The Catholic Encyclopedia (1917)  (en) Feast of the Dedication (Scriptural), in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

  (en) Hanukkah, in: Encyclopædia Britannica, 2024. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Hanukkah op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
  1. º Rabbi Dr. Paul Shrell-Fox, Pagan Origins of Hanukkah, https://www.nehemiaswall.com/pagan-origins-hanukkah