Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Chanoekia

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een chanoekia, zoals die met Chanoeka wordt gebruikt.

Een Chanoeka-menora (Hebreeuws: מנורת חנוכה‬; menorat Chanoeka) of chanoekia (Hebreeuws: חַנֻכִּיָּה, meervoud chanoekiot), Jiddisch: חנוכּה לאָמפּ‎; chanike lomp; dus: Chanoekalamp, is een speciale negenarmige kandelaar, die gebruikt wordt tijdens het joodse feest van Chanoeka. Deze dient niet te worden verward met de zevenarmige kandelaar of menora, naar het voorbeeld van de grote zevenarmige kandelaar die in de joodse tempel stond.

Het woord chanoekia is Nieuw-Hebreeuws en werd bedacht door Hemda Ben-Jehoeda, de tweede echtgenote van Eliëzer Ben-Jehoeda, de aandrijvende kracht achter de revival van het Hebreeuws als levende taal, in 1897 in Jeruzalem.

Het aansteken van kaarsjes in de chanoekia behoort tot de voornaamste kenmerken van het Chanoekafeest.

De chanoekia heeft plaats voor 8+1 kaarsjes of vlammetjes op olie. Iedere dag steekt men eerst het extra („negende”) lichtje aan, de sjamasj. Sjamasj is afgeleid van dienst in het Hebreeuws (sjimoesj), omdat dit lichtje dienst doet om de andere aan te steken. De sjamasj staat wat afgezonderd van de andere lichtjes, qua hoogte of plaats. De sjamasj is in de synagoge ook een benaming voor de koster, die bepaalde diensten verricht, waaronder het aansteken van de lichten.

Voor het aansteken van de twee tot acht lichtjes spreekt men twee zegens uit (asjer tsivanoe – „die ons gebood”, en sje‘asa nisiem – „die wonderen deed”). Alleen op de eerste dag van Chanoeka spreekt men een extra zegen uit (sjehechijanoe – „die ons deed beleven”). Daarna steekt men met de sjamasj de andere lichtjes aan: de eerste dag één, de tweede dag twee, enz. tot en met de achtste dag.

Na het aansteken van de kaarsjes spreekt men vaak een tekst uit (Hanerot halaloe – „deze lichtjes”), waarin de redenen voor het aansteken van de lichtjes en de regels omtrent het gebruik ervan wordt uitgelegd. Hierna zingt men het Maoz Tsoer. De eerste letters van de coupletten vormen een acrostichon, in dit geval een naam – èn zingt men het eerste couplet het meest algemeen.

Het is een bijzonder aspect van de chanoekia, dat men deze, voor zover dit geen gevaar met zich meebrengt, volgens de traditie in het raamkozijn neerzet. In het anders vrij introverte judaïsme is dit een opvallende regel. Chabad-Lubavitch, een nogal extraverte chassidische richting rondom de Lubavitcher Rebbe, heeft hieruit zelfs een gebruik afgeleid tot het plaatsen van gigantische chanoekiot op publieke plaatsen.

In Israël worden grote chanoekiot in het openbaar ook gebruikt zonder enig verband met de chabad-lubavitch-beweging.

  • Zie Chanoeka voor meer informatie over het feest van Chanoeka.
rel=nofollow