Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Bahá'í-kalender
Jalal, 10 Masá’il 181 B.E. komt overeen met
van vrijdagavond 20 december 2024 bij zonsondergang
tot zaterdagavond 21 december 2024 bij zonsondergang
volgens de gregoriaanse kalender.
De bahá'í-kalender, ook de badí'-kalender genoemd, die gebruikt wordt in de religie van de Bahá'í, is een zonnekalender met regelmatige jaren van 365 dagen en schrikkeljaren van 366 dagen. De jaren zijn samengesteld uit 19 maanden van elk 19 dagen, plus een aantal extra dagen (Ayyám-i-Há, vier in gewone jaren en vijf in schrikkeljaren). Het jaar begint in deze kalender op de lente-equinox (Naw-Rúz, 21 maart); de laatste maand is de vastenmaand. In het eigen jaartellingssysteem, Bahá'í Era, afgekort ’B.E.’, worden de jaren geteld vanaf 21 maart 1844. De periode vanaf 21 maart 2024 tot 20 maart 2025 is het jaar 181 BE.
Geschiedenis
De bahá'í-kalender begon als de oorspronkelijke badí’-kalender, die werd ontworpen door de Báb. Bahá'u'lláh keurde deze kalender goed, maakte Naw-Rúz (bahá’í-nieuwjaar) de eerste dag van het jaar en gaf ook de schrikkeldagen een vaste plaats.
Begin van de dag
De kalenderdag begint wanneer de zon op de eraan voorafgaande dag ondergaat.
Dagen van de week
The Bahá'í week begint op zaterdag en eindigt op vrijdag.[1] Zoals in het jodendom en de islam, loopt de dag van zonsondergang tot zonsondergang. In Bahá'í-geschriften wordt aangegeven dat de vrijdag als rustdag moet worden onderhouden.[2][3] De vrijdag wordt echter niet door alle Bahá'í als een rustdag onderhouden. In het Verenigd Koninkrijk onderhoudt het National Spiritual Assembly van de Bahá’ís de vrijdag niet als een rustdag.[4]
1. Jalal جلال Heerlijkheid zaterdag 2. Jamal جمال Schoonheid zondag 3. Kamal كمال Volmaaktheid maandag 4. Fidal فضال Gratie dinsdag 5. Idal عدال Rechtvaardigheid woensdag 6. Istijlal استجلال Majesteit donderdag 7. Istiqlal استقلال Onafhankelijkheid vrijdag
Maanden
De namen van de bahá’í-maanden reflecteren eigenschappen van God. Op de eerste dag van iedere maand vind plaatselijk het Negentiendaagsfeest plaats.
Arabische naam Arabisch schrift Vertaling Gregoriaanse data Bahá’ بهاء Pracht 21 maart - 8 april Jalál جلال Heerlijkheid 9 april - 27 april Jamál جمال Schoonheid 28 april - 16 mei ‘Aẓamat عظمة Grootheid 17 mei - 4 juni Núr نور Licht 5 juni - 23 juni Raḥmat رحمة Genade 24 juni - 12 juli Kalimát كلمات Woorden 13 juli - 31 juli Kamál كمال Volmaaktheid 1 augustus - 19 augustus Asmá’ اسماء Namen 20 augustus - 7 september ‘Izzat عزة Macht 8 september - 26 september Mashíyyat مشية Wil 27 september - 15 oktober ‘Ilm علم Kennis 16 oktober - 3 november Qudrat قدرة Kracht 4 november - 22 november Qawl قول Spraak 23 november - 11 december Masá’il مسائل Vragen 12 december - 30 december Sharaf شرف Eer 31 december - 18 januari Sulṭán سلطان Soevereiniteit 19 januari - 6 februari Mulk ملك Heerschappij 7 februari - 25 februari Ayyám-i-Há' ايام الهاء Schrikkeldagen 26 februari - 1 maart ‘Alá’ علاء Verhevenheid 2 maart - 20 maart (vastenmaand)
De sjiitische moslims hebben een gebed dat gewoonlijk tijdens de vastenmaand Ramadan wordt gebruikt. Bij elk van de 19 aanroepingen staat een andere naam of titel van God centraal. De ’Bab’ nam deze namen in dezelfde volgorde in de kalender op als namen voor de 19 maanden, en bestemde in het Perzische Bayan de maand Ala als vastenmaand en Naw-Ruz (het nieuwjaarsfeest) als het einde van de vasten. De plaats van de vier of vijf toegevoegde dagen werd niet uitdrukkelijk vastgelegd. Baha’u’llah besliste dat de toegevoegde dagen zouden voorafgaan aan de vastenmaand. Aan het begin van elke maand houden de Bahá'í het Negentiendagenfeest, dat uit drie delen bestaat: een devotie, waarvoor de geschriften van de Bab, Baha’u’llahs en Abdu’l Bahas worden gebruikt, een geestelijk overleg en een gedeelte met gezellige omgang. In het Arabische Bayan riep de Bab de gelovigen op om om de negentien dagen samen te komen om elkaar gastvrijheid en vriendelijkheid te tonen. Baha’u’llah bevestigde dit en regelde in de Kitab-i-Aqdas het Negentiendagenfeest.
Heilige dagen
Er zijn elf heilige dagen in de Bahá'í-kalender, op negen ervan wordt niet gewerkt. Het Feest van Ridván, een twaalfdaags feest, herdenkt Bahá'u'lláhs aankondiging van zijn missie en is het heiligste bahá'í-feest en wordt het ’Grootste Feest’ genoemd.
Naam Gregoriaanse data Naw-Rúz (bahá’í-nieuwjaar) 21 maart Eerste dag van Riḍván 21 april Negende dag van Riḍván 29 april Twaalfde dag van Riḍván 2 mei Verkondiging van de Báb 23 mei Heengaan van Bahá'u'lláh 29 mei Marteldood van de Báb 9 juli Geboortedag van de Báb 20 oktober Geboortedag van Bahá'u'lláh 12 november
Andere bijzondere dagen
Naam Gregoriaanse data Dag van het Verbond 26 november Heengaan van 'Abdu'l-Bahá 28 november
Baha’u’llah voerde het Ridvanfest, die Verkondiging van de Bab en de verjaardagen van de Bab en Baha’u’llah als feestdagen in. Gedurende het leven van Baha’u’llah (1817-1892) werd de jaarlijkse herdenking van het martelaarschap van de Bab als feestdag gevierd. Hiermee in overeenstemming voerde Abdu’l Baha, de leider van de Bahá'í-religie van 1892 tot 1921, de herdenking aan het overlijden van Baha’u’llahs in. De negen gedenkdagen in verband met de Bab en Baha’u’llah en Naw-Ruz zijn voor de Bahá'í verplichte rustdagen. Binnen de Ridvan-feesttijd zijn de eerste Ridvan (21 april), de negende (29 april) en de twaalfde (2 mei) als rustdagen te onderhouden. De geboorte- en overlijdensdag van Abdu’l Baha en de Verbondsdag zijn geen verplichte rustdagen.
Cycli van 19 en 361 jaar
Im Bahá'í-kalender bestaat een cyclus van 19 jaar met de naam Wahid (Arabisch: „Eenheid”, die de eenheid van God symboliseert. Het woord Wahid heeft volgens het abdjad-systeem de getalwaarde 19) en een grote ’supercyclus’ van 361 (19×19) jaar, genaamd Kull-i-Shay (Arabisch: „alle dingen”, getalwaarde 361 volgens abdjad). De negende Wahid in de eerste Kull-i-Shay begon in 1996. De tweede Kull-i-Shay begint in het jaar 2205. De 19 jaren komen overeen met de Cyclus van Meton, een periode van 235 maanmaanden die bijna exact overeenkomt met 19 zonnejaren.
De jaren in de Wahid-cyclus:
Nr. Arabische naam Arabisch schrift Nederlands equivalent 1 Alif ألف A 2 Ba’ باء B 3 Ab أب vader 4 Dal دﺍﻝ D 5 Bab باب poort 6 Vav وﺍو V 7 Abád أبد eeuwig 8 Jad جاد ernst 9 Bahá بهاء pracht 10 Choeb حب liefde 11 Bahháj بهاج verrukkelijk 12 Jawáb جواب antwoord 13 Achád احد uniek 14 Wahháb وﻫﺎب mild 15 Vidád وداد toeneiging 16 Badi’ بدیع begin 17 Bahi بهي stralend 18 Abha ابهى uiterst stralend 19 Wahid واحد eenheid
Literatuur
|
Kalendersystemen |
---|
In gebruik: Armeens • Assyrisch • Bahá'í • Berbers • Chinees • Ethiopisch • Georgisch • Gregoriaans • Hindoe • IJslands • Indiaas • Iraans • Islamitisch • Joods • Juliaans • Koptisch • Liturgisch • Maçonniek • Samaritaans • Thai • Tibetaans Oude kalenders: Attisch • Azteeks • Egyptisch • Georgisch • IJslands • Maya • Macedonisch • Quakers • (Frans) Republikeins • Romeins • Runen • Tabotkalender (rasta) Voorgestelde kalenders of kalenderhervormingen: Darische kalender • Maréchal-kalender • New Earth Calendar • Positivistenkalender • Sovjetisch Kalenderberekening: epacta • cyclus van Meton • gulden getal • indictie • martelaarsboekletter • zondagsletter • zonnecirkel Jaartelling: Ab Urbe Condita • Anno Diocletiani • Anno Mundi (Byzantijns) • Boeddhistisch • Christelijke jaartelling • Olympiade • Seleucidische jaartelling Verwante thema’s: Dionysische Paasperiode • juliaanse dag • oude Nederlandse maandnamen • schrikkeljaar |