Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Petrus Canisiusvertaling
Petrus Canisiusvertaling | |
Titel | |
De Heilige Schrift, vertaling uit de grondtekst met aantekeningen, in opdracht van de Apologetische Vereniging ’Petrus Canisius’ ondernomen met goedkeuring van de hoogwaardige bisschoppen van Nederland | |
Alternatieve titel | |
Petrus Canisiusvertaling | |
Afkorting | PC |
Taal | Nederlands |
Uitgiftedatums: | |
OT | in vier delen: van 1937 tot 1939 |
NT | 1929 |
Volledig | 1948 |
Apocriefen | ja |
Uitgever | Het Spectrum, Utrecht, Brussel / of Utrecht, Antwerpen |
Tekstuele basis | |
de Hebreeuws-Aramese en de Griekse grondtekst | |
Type vertaling | gemengd |
Strekking | katholiek |
Petrus Canisiusvertaling (of: Canisiusvertaling) is de naam van de rooms-katholieke Bijbelvertaling in het Nederlands, die als eerste Bijbelvertaling officieel in het Nederlandstalige katholieke godsdienstonderwijs werd gebruikt. Het laatste deel van de vertaling was klaar in 1939; een uitgave in één deel verscheen in 1948. De volledige naam luidt:
- „De Heilige Schrift, vertaling uit de grondtekst met aantekeningen, in opdracht van de Apologetische Vereniging ’Petrus Canisius’ ondernomen met goedkeuring van de hoogwaardige bisschoppen van Nederland”.
Ontstaansgeschiedenis
Tot in de twintigste eeuw las men in Vlaanderen en katholiek Nederland alleen vertalingen van de Latijnse Vulgaat. Een van die vertalingen was de Leuvense bijbel, die nog uit de zestiende eeuw stamde. Dat deze zo lang daarna nog werd gebruikt, is te verklaren uit het feit dat de Katholieke Kerk Bijbellezing door gelovigen thuis lange tijd niet aanmoedigde. Andere bekende Vulgaatvertalingen zijn die van J. Th. Beelen c.s. (1859-1897) en de Professorenbijbel (1894-1910).
De Petrus Canisiusvertaling ontstond niet als een initiatief van de Apologetische Vereniging ’Petrus Canisius’: reeds jaren voor de eerste uitgave van de Petrus Canisiusvertaling begonnen de leken D. Sloet en R. Schutte (later Dom Schutte o.s.b.) en de jezuïeten J. P. van Kasteren en J. F. de Groot (s.j.) met het vertalen van bijbelboeken.[1]
De Apologetische Vereniging ’Petrus Canisius’ wist deze krachtinspanningen te bundelen en te coördineren. In 1906 verzorgde de vereniging een uitgave van de evangeliën en het boek Handelingen der apostelen. Het werd onmiddellijk populair als het Canisiusbijbeltje. In 1929 werd het gevolgd door een vertaling van het volledige Nieuwe Testament van de hand van de Nijmeegse dominicaan professor R. L. Jansen o.p. Hij verzorgde het grootste deel van het vertaalwerk: naast het Nieuwe Testament vertaalde hij Esdras, Nehemias, Isaias, Daniël, de kleine Profeten, Job, de Psalmen, en het Hooglied. Onder zijn nadrukkelijke leiding gaven de vertalers de vertaling van het Oude Testament vanaf 1936 in vier delen uit:
- Bernardus Kardinaal Alfrink – Prediker, Ecclesiasticus, het boek Wijsheid en Tobias;
- Dr. A. van den Born – 1 en 2 Samuël, Ezekiël[2] en Spreuken;
- Prof. P. J. Cools o.p. – de vijf boeken van Mozes;
- Prof. P. Duncker o.p. – Josuë, Rechters en Rut;
- Prof dr. N. Greitemann – 1 en 2 Makkabeeën en Judit;
- Prof. dr. P. van der Kooij s.c.j.[3] – 1 en 2 Koningen en Ester).[4]
Ook A. J. Driessen o.carm., P. G. Groenen, J. Keulers en H. Th. Mets, worden als medewerkers vermeld.[1] De vertalingen werden door Jansen herzien en aangepast.[1]
H. Th. Mets verleende als kerkelijk censor a.h. de officiële goedkeuring aan de katholieke Petrus Canisiusvertaling van de Bijbel.[5]
Prof. B. H. Molkenboer o.p. (1879-1940) zorgde voor de letterkundige beoordeling van het Nederlands.[1]
Van 1937 tot 1939 verscheen het Oude Testament in vier delen, waarna de eerste gehele Canisiusbijbel in één deel werd uitgegeven in 1948.
De vertaling bevatte een voorwoord door de latere kardinaal J. G. M. Willebrands, die toen voorzitter was van de Sint Willibrord Vereniging.[6]
In 1938 verscheen in 's Hertogenbosch een bijbelvertaling door Crispinus Smits (kloosternaam van Johannes Gijsbertus Smits) en Laetus Himmelreich (kloosternaam van Johannes Antonius Himmelreich), die aangeeft „volgens de oorspronkelijke tekst” vertaald te zijn.[7] Desondanks was het niet de vertaling van Himmelreich en Smits die de katholieke bijbel werd, maar was het de Petrus Canisiusvertaling die dit voorrecht kreeg tot in 1975 de Willibrordvertaling werd uitgegeven.
Enkele kenmerken
De vertaling kreeg zijn naam van een katholiek apologeet uit de tijd van de contrareformatie. De vertaling is voorzien van inleidingen en toelichtingen ter verdediging van het katholieke geloof. Dit sluit aan bij de katholieke opvatting dat de interpretatie van de Bijbel aan theologen moet worden overgelaten en geen zaak van de gelovige zelf is. In deze toelichtingen worden de pauselijke decreten van Pius X weerspiegeld, die een strijd voerde tegen het modernisme.[8] De latere Willibrord-vertaling daarentegen kreeg de naam van Willibrordus, de ’apostel der Nederlanden’.
De bijbel kende een grote verspreiding in de goedkope pocketuitgaven die als schoolbijbel werden gebruikt. (Twee delen: Het Nieuwe Testament (volledig), en Het Oude Testament (in verkorte vorm, met inleidingen en verklaringen).
Spelling van eigennamen
Bijbelse namen werden nog op een andere manier weergegeven dan in de ’protestantse’ bijbels. Zo waren Noë en Samson bekende figuren uit de ’gewijde geschiedenis’ en de katholieke bijbelvertalingen. Hebreeuwse namen die op een -a eindigen, werden veelal in navolging van de Septuaginta en de Vulgaat vergriekst (Esdras, Jonas, Zacharias tegenover Ezra, Jona en Zacharia). Voor minder bekende namen koos S. Deenen, die dit onderdeel behartigde, ook wel eens een spelling die dichter bij de originele uitspraak aanleunde, zoals Abisjalom, Assoer, en Liwjatan (Leviathan).
Anders dan het in protestantse vertalingen meer gebruikelijke „Here” of „Heer”, koos de Petrus Canisiusvertaling ervoor om het tetragrammaton (JHWH, Gods naam in het Hebreeuws) weer te geven als „Jahweh”. De Leidse vertaling was reeds voorafgegaan met het gebruik van deze vorm van de Godsnaam. De uitgevers van de Petrus Canisiusvertaling vermelden in hun inleiding dat zij „opzettelijk de vier medeklinkers van het Tetragram” behouden hebben.[9] De Lijst van Bijbelse Eigennamen, die in 1968 werd opgesteld en uitgegeven werd door het NBG, hield hiermee geen rekening, zodat de Godsnaam in de Willibrordvertaling „Jahwe” luidt.
Taalgebruik
Ten opzichte van de nieuwere katholieke Willibrordvertaling (1975) en de oecumenische Nieuwe Bijbelvertaling (2003) is het taalgebruik van de Canisiusvertaling licht archaïsch. De vertaling is in dit opzicht vergelijkbaar met de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951.
Verwijzingen
|
Tekstuitgaven en vertalingen van de Bijbel |
---|