Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eerste brief van Petrus

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De eerste brief van Petrus (vaak kortweg 1 Petrus genoemd) behoort tot de algemene zendbrieven in het Nieuwe Testament van de bijbel. Traditioneel wordt aangenomen dat de brief werd geschreven door de apostel Petrus[1] rond het jaar 60 n.Chr. "Anderen dateren de brief later; zij beschouwen de inhoud niet zozeer als een weerspiegeling van het begin van de vroegchristelijke traditie, maar veelmeer als verdere uitwerking ervan en menen dat hij geschreven is aan het einde van de eerste eeuw."[2]

"De brief wil de lezers bemoedigen in een tijd waarin zij vervolgd worden. Misschien wordt daarmee gedoeld op christenvervolging van overheidswege – er is van verschillende Romeinse keizers bekend dat zij christenen vervolgden. Maar het is ook goed mogelijk dat de brief verwijst naar uitstoting en vervolging door medeburgers die heidense religies aanhangen en geen begrip kunnen opbrengen voor de nieuwe levensstijl van de christenen. Centraal in de brief staat de oproep om te volharden in het lijden; zo krijgen de gelovigen deel aan het lijden van Christus en zullen zij uiteindelijk ook het eeuwige leven ontvangen."[2]

Auteurschap

Vers 1:1 noemt de apostel Petrus als schrijver. In 5:1 noemt de schrijver zich "medeoudste en getuige van het lijden van Christus". Hij schrijft de brief "door "Silvanus"[3] (waarvan men aanneemt dat dit Silas aanduidt) en noemt Marcus zijn "zoon".[4] In de oudkerkelijke traditie wordt het auteurschap van Petrus in de 2e eeuw door Polycarpus, Papias, Clemens van Alexandrië en Irenaeus van Lyon, in de 3e eeuw door Tertullianus, Origenes, en Cyprianus bevestigd. Bij al deze schrijvers wordt de eerste Petrusbrief tot de algemeen erkende schriftgedeelten gerekend en opname in de canon wordt niet ter discussie gesteld.

Veel historisch-kritische schrijvers betwijfelen dat Petrus de schrijver was om de volgende redenen:

  • In 1:1 noemt de schrijver zich "Petrus". Petrus was echter een Galilese, Hebreeuws-sprekende Jood die "Simon" heette en zou zichzelf hoogstwaarschijnlijk met zijn eigen naam aanduiden. Of eventueel met "Kefas", de naam die in de Paulinische brieven wordt gebruikt.[5]
  • De brief is in elegant Koinè-Grieks geschreven en is te goed voor een Galilese visser, die elders als onontwikkeld man getekend wordt[6] en volgens de traditie een tolk nodig had om zich in de Grieks-Romeinse wereld verstaanbaar te maken. Hier kan men tegen inbrengen, dat Petrus uit Betsaïda, een tweetalige Grieks-joodse stad stamt, zijn eigen broer Andreas een Griekse naam heeft en Petrus decennialang in de Griekssprekende diaspora leefde. Silvanus/Silas, die hij als medeschrijver noemt, is Romeins staatsburger en zeker Grieks sprekend.
  • De brief citeert het Oude Testament vanuit de Septuaginta. Van Petrus, die in Palestina geboren werd, is dat zeer onwaarschijnlijk. Hier staat tegenover dat de brief beroep doet op traditiegoed dat in de kerken in omloop was.
  • De theologie is deels Paulinisch. Hier wordt tegen ingebracht, dat de tegenstelling tussen Paulus en Petrus in Galaten 2:11-21 geen theologische tegenstelling betreft, want Paulus verwijt Petrus dat hij uit lafheid niet volgens zijn eigen theologie handelt.
    De scherpe theologische tegenstelling tussen Petrus en Paulus is een 19e-eeuwse constructie. Zowel Petrus als Paulus tonen wederkerig waardering.
  • De brief bevatte traditie-elementen (parenese, belijdenissen, liederen) die zich pas in de 2e eeuw ontwikkeld kunnen hebben. Conservatieve theologen brengen hier tegen in, dat de tekst hiervoor geen concrete handvatten geeft, het is alleen voor de hand liggend, wanneer van een latere datering wordt uitgegaan.
  • De genoemde christenvervolgingen vonden pas plaats tijdens de regering van Trajanus (dus vanaf het einde van de eerste en het begin van de tweede eeuw toen de apostel Petrus al gestorven was. Daar is tegen in te brengen, dat ook in de eerste decennia reeds vervolging plaatsvond, zie bijvoorbeeld Paulus op zijn zendingsreizen. In ieder geval kan niet worden gedoeld op de vervolging door Nero, want deze betroffen niet het christen-zijn, zoals de brief veronderstelt.[7]

Plaats van oorsprong

In 5:13 wordt 'Babylon' genoemd als plaats waar de brief geschreven werd. Hiermee kan het oude Babylon niet bedoeld zijn, want deze stad lag in de eerste eeuw n.Chr. in puin. Er is ook geen enkele traditie die enige werkzaamheid van Petrus in dit gebied bevestigt, evenmin als voor het alternatief: de Egyptische militaire kolonie Babylon.[8] Het ligt daarom voor de hand dat 'Babylon' de schuilnaam was voor Rome. In sommige Joodse apocriefen wordt Rome zo aangeduid[9] en deze schuilnaam schijnt in de apocalyptiek van de periode na de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen in 70 n.Chr. in opkomst te zijn gekomen. Ook in de Openbaring van Johannes wordt Rome zo genoemd.[10]

Een alternatief dat door sommigen wordt aangehangen is dat 'Babylon' verwijst naar een "ballingschap" in algemene zin, in deze wereld, als voorportaal van het hemelse vaderland. Dit wordt in verband gebracht met het feit dat uit de hele brief een gedachte van ballingschap ademt.[11]

Geadresseerden

Volgens vers 1:1 is de brief aan de gemeenten in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië gericht. Deze namen worden opgevat als aanduiding van Romeinse provincies in Klein-Azië. Pontus en Bithynië leveren dan echter een vraagstuk op, want deze landstreken vormden samen één provincie. Daarom beschouwen sommige auteurs deze namen als de namen van landstreken. In dat geval zouden de gebieden rond Efese en Iconium er niet onder vallen.

De geadresseerden worden in 1:1 aangesproken als 'de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid' werden; deze term werd oorspronkelijk gebruikt om Joden aan te duiden. Om deze reden nemen sommige auteurs aan dat de brief gericht was aan Joodse christenen. Dit is echter moeilijk vol te houden als wordt beschouwd hoe de situatie van de christenen van vóór hun bekering wordt aangeduid, namelijk als 'nog onwetend'[12] en noemt hun verleden van 'losbandigheid ... en verwerpelijke afgodendienst'.[13] Om deze reden wordt vaak aangenomen dat de geadresseerden zowel bekeerde Joden als bekeerde heidenen betrof.

Inhoud en structuur

Als de inleiding (1:1,2) en het slot (5:12-14) wordt weggelaten, resteert een onpersoonlijk schrijven, in geen geval een echte "brief". Omdat vooral in het begin van de brief de doop vaak wordt genoemd, wordt vaak aangenomen dat de geadresseerden recent gedoopt waren en de brief in feite een doophomilie is.[14] Naast de homilie, bevat de brief ook vier hymnen[15] en enkele catechetische fragmenten.[16]

"De brief begint met een lofprijzing. Daarna volgt een oproep om te leven volgens Gods wil, overeenkomstig de nieuwe staat die de gelovige door zijn geloof heeft ontvangen. Vanaf 2:11 geeft de schrijver een reeks praktische aanwijzingen: hij legt de lezers uit hoe zij zich tegenover de overheid dienen te gedragen, hoe slaven en meesters met elkaar moeten omgaan en hoe de verhouding tussen gehuwden behoort te zijn. Hierna komt de schrijver bij zijn hoofdthema: de oproep aan de gelovigen om te volharden in het lijden dat zij ondergaan (3:13-4:19). Na een aantal laatste aanwijzingen wordt de brief met een groet en een zegenwens afgerond."[2]

De brief is als volgt opgebouwd:[17]

  • Adres (1:1,2)
  • Lofprijzing op Gods heilgaven (1:3-12)
  • Oproep tot leven volgens de roeping (1:13-2:10)
  • Het christelijk leven in deze wereld (2:11-3:12)
  • De christen en het lijden (3:13 - 4:11)
  • Slotvermaningen (4:12 - 5:11)
  • Groeten (5:12-14)

Weblinks


Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Vanwege 1 Petrus 1:1
  2. 2,0 2,1 2,2 Inleiding op 1 Petrus in de Nieuwe Bijbelvertaling
  3. º 1 Petrus 5:12
  4. º 1 Petrus 5:13
  5. º 1 Korintiërs 1:12, Galaten 2:9,11
  6. º Handelingen 4:13
  7. º F.W. Beare (1958): The First Epistle of Peter, Oxford, blz. 9-19, 188-192
  8. º Strabo 17:30 en Flavius Josephus, De Oude Geschiedenis van de Joden 2:315
  9. º Sibyllijnse orakels 5:158, 4 Esdras, Apocalyps van Baruch
  10. º Openbaring 14:8, 16-18. Zie ook C.H. Hunzinger (1965): Babylon als Deckname und die Datiering des 1. Petrus-briefes, in Gottes Wort und Gottes Land, Göttingen, blz. 67-77
  11. º Zie bijvoorbeeld M.E. Boismard (1957): Une liturgie baptismale dans la prima Petri, Revue biblique 64, blz. 181
  12. º 1 Petrus 1:14
  13. º 1 Petrus 4:3
  14. º Zie bijvoorbeeld R. Perdelwitz (1911): Die Mysterienreligion und das Problem des ersten Petrus-briefes, Giessen, RVV 11:3 en H. Windisch/H. Preisker (1951): Die Katholischen Briefe, Tübingen, HNT 15
  15. º 1 Petrus 1:3-5, 2:22-25, 3:18-22 en 5:5-9
  16. º Bijvoorbeeld: 1 Petrus 2:11-3:7 en 3:13-4:6
  17. º G. Thevissen (1973): De eerste brief van Petrus vertaald en toegelicht, Romen, Roermond, blz. 7,8
rel=nofollow
rel=nofollow