Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jehovah's Getuigen: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(→‎Feestdagen en gebruiken: details en zinsbouw)
(mijn voetnoot uit http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jehova%27s_getuigen&oldid=26249859)
Regel 1: Regel 1:
'''Jehovah’s Getuigen''', ook wel gespeld als '''Jehova’s getuigen''' of (als neologisme:) ''Jehovagetuigen'',<ref name=spgb group=noot>Sinds de Wachttoren-uitgave van december 1951 schrijven Jehovah’s Getuigen de Godsnaam als „Jehovah” (met een slot-h). In het [[Groene Boekje]] uit die tijd stond voor de meeste Bijbelse namen, inclusief de Godsnaam, geen spelling aangegeven. Vandaag staat de spelling Jehova (zonder slot-h) in deze ''woordenlijst'', en dus ook „Jehova's getuige” of „Jehovagetuige”. Dit duidt op de individuele aanhanger. „Jehovah’s Getuigen” duidt op het kerkgenootschap. Volgens de huidige spellingsregels zou eigenlijk „Jehovahs Getuigen” correct zijn, maar, het [http://www.onzetaal.nl/advies/jehova.php Genootschap ''Onze Taal''] verklaart dat men hierbij het [[donorprincipe]] hanteert: men heeft de naam uit het Engels overgenomen („Jehovah’s Witnesses”) en de apostrof gehandhaafd. De slot-h in de naam Jehovah is in het Nederlands echter ook geen vreemd element. Deze schrijfwijze dook vroeger in allerlei geschriften op, zoals het voorwoord van de [[Statenvertaling]].</ref> zijn leden van een religieuze beweging. Zij identificeren zichzelf als [[christen]]en. In de hoofdstroom van christelijke kerken worden ze dikwijls niet als christenen beschouwd omdat zij niet in de [[Drie-eenheid]] geloven. Wereldwijd zijn zij met ongeveer zeven miljoen. Hun hoofdkantoor bevindt zich in [[Brooklyn]], [[New York]], [[Verenigde Staten]]. Zij zijn een internationale organisatie die bekend staat vanwege hun manier van [[evangelisatie|evangeliseren]], waarbij zij hun religieuze boodschap, met gebruik van de [[Bijbel]] (gewoonlijk gebruiken zij de [[Nieuwe-Wereldvertaling van de heilige schrift|Nieuwe-Wereldvertaling]]), van huis tot huis verkondigen. Ook staan ze erom bekend dat ze bloedtransfusies weigeren, geen kerstmis en verjaardagen vieren en voor de vervolging die ze in Nazi-Duitsland en andere dictatoriale systemen ondergingen.
'''Jehovah’s Getuigen''', ook wel gespeld als '''Jehova’s getuigen''' of (als neologisme:) ''Jehovagetuigen'',<ref name=spgb group=noot>Sinds de Wachttoren-uitgave van december 1951 schrijven Jehovah’s Getuigen de Godsnaam als „Jehovah” (met een slot-h). In het [[Groene Boekje]] uit die tijd stond voor de meeste Bijbelse namen, inclusief de Godsnaam, geen spelling aangegeven. Vandaag staat de spelling Jehova (zonder slot-h) in deze ''woordenlijst'', en dus ook „Jehova's getuige” of „Jehovagetuige”. Dit duidt op de individuele aanhanger. „Jehovah’s Getuigen” duidt op het kerkgenootschap. Volgens de huidige spellingsregels zou eigenlijk „Jehovahs Getuigen” correct zijn, maar, het [http://www.onzetaal.nl/advies/jehova.php Genootschap ''Onze Taal''] verklaart dat men hierbij het [[donorprincipe]] hanteert: men heeft de naam uit het Engels overgenomen („Jehovah’s Witnesses”) en de apostrof gehandhaafd. De slot-h in de naam Jehovah is in het Nederlands echter ook geen vreemd element. Zo werd deze gebruikt in bijvoorbeeld de uitgave van de Statenvertaling uit 1762, waarin de naam [[JHWH|JEHOVAH]] over het hele Oude Testament voorkomt; de bijbelvertaling door Willem Antony van Vloten (1789-1796), waar in de hele vertaling de naam Jehovah voorkomt, naast voetnoten en kanttekeningen in andere bijbelvertalingen. Aangezien het [[Tetragrammaton]] in het Hebreeuws twee keer de letter {{Heb|ה}} (Heb.: he’) bevat, lijkt het bovendien voordelen te hebben wanneer een weergave in een andere taal deze tweede ’h’ ook bevat. Hetzelfde doet zich voor met (dezelfde) Godsnaam in de vorm Jahweh, die in een aantal vertalingen voorkomt, maar in het Groene boekje eveneens is opgenomen zonder slot-h.</ref> zijn leden van een religieuze beweging. Zij identificeren zichzelf als [[christen]]en. In de hoofdstroom van christelijke kerken worden ze dikwijls niet als christenen beschouwd omdat zij niet in de [[Drie-eenheid]] geloven. Wereldwijd zijn zij met ongeveer zeven miljoen. Hun hoofdkantoor bevindt zich in [[Brooklyn]], [[New York]], [[Verenigde Staten]]. Zij zijn een internationale organisatie die bekend staat vanwege hun manier van [[evangelisatie|evangeliseren]], waarbij zij hun religieuze boodschap, met gebruik van de [[Bijbel]] (gewoonlijk gebruiken zij de [[Nieuwe-Wereldvertaling van de heilige schrift|Nieuwe-Wereldvertaling]]), van huis tot huis verkondigen. Ook staan ze erom bekend dat ze bloedtransfusies weigeren, geen kerstmis en verjaardagen vieren en voor de vervolging die ze in Nazi-Duitsland en andere dictatoriale systemen ondergingen.
<!--  
<!--  



Versie van 3 mrt 2012 20:22

Jehovah’s Getuigen, ook wel gespeld als Jehova’s getuigen of (als neologisme:) Jehovagetuigen,[noot 1] zijn leden van een religieuze beweging. Zij identificeren zichzelf als christenen. In de hoofdstroom van christelijke kerken worden ze dikwijls niet als christenen beschouwd omdat zij niet in de Drie-eenheid geloven. Wereldwijd zijn zij met ongeveer zeven miljoen. Hun hoofdkantoor bevindt zich in Brooklyn, New York, Verenigde Staten. Zij zijn een internationale organisatie die bekend staat vanwege hun manier van evangeliseren, waarbij zij hun religieuze boodschap, met gebruik van de Bijbel (gewoonlijk gebruiken zij de Nieuwe-Wereldvertaling), van huis tot huis verkondigen. Ook staan ze erom bekend dat ze bloedtransfusies weigeren, geen kerstmis en verjaardagen vieren en voor de vervolging die ze in Nazi-Duitsland en andere dictatoriale systemen ondergingen.

Korte geschiedenis

De beweging groeide uit een Bijbelstudiegroep op het einde van de 19e eeuw in de Verenigde Staten, en stond voorheen bekend als de Internationale Bijbelonderzoekersvereniging. Charles Taze Russell speelde hierin een belangrijke rol.

C. T. Russell en de Bijbelstudiegroep waar hij deel van uitmaakte, maakten een systematische Bijbelstudie door alle relevante Bijbelteksten over een thema op te zoeken, de voorhanden zijnde bronnen te vergelijken en hier vervolgens een conclusie uit te trekken. Regelmatig stelden zij bij deze besprekingen vast dat wat ze in de kerken hadden geleerd, niet in overeenstemming was met wat zij uit hun Bijbelstudie concludeerden. Toen het tijdschrift De Wachttoren in 1879 werd opgericht, werden de resultaten van de Bijbelstudie hierin gepubliceerd. In grote lijnen is dit nog steeds de werkwijze van het Besturend Lichaam van Jehovah’s Getuigen.

Zie het artikel Geschiedenis van Jehovah's Getuigen


Evangelisatie

Een brief van een getuige van Jehovah in het Zweeds, met bijgevoegde tractaten:
* Jehovah wie is hij?
* Jezus Christus wie is hij?
* Welkom - Elke week bestuderen wij de Bijbel - Uitnodiging voor een bijeenkomst.

Jehovah’s getuigen staan vooral bekend om hun predikingsactiviteit, waarbij ze proberen om met anderen over de Bijbel te spreken of op de Bijbel gebaseerde lectuur aan te bieden. Het langs de deuren gaan wekt bij een aantal mensen nog wel ergernis op.

Het evangelisatiewerk vormt voor Jehovah’s getuigen het meest essentiële onderdeel van hun godsdienstige identiteit. Jehovah’s getuigen beschouwen dit hun christelijke plicht, die hen door zowel Jezus Christus (Mattheüs 24:14  (NW)) als door Paulus werd opgelegd (2 Timotheüs 4:2  (NW)). Hoewel ze het enerzijds als een plicht beschouwen, nemen ze deze plicht vrijwillig op zich bij hun doop.

Het verkondigen van het ’Goede Nieuws’ vindt hoofdzakelijk plaats via huis-aan-huis prediking, de zogenaamde velddienst.[1] Jehovah’s getuigen noemen hun evangelisatie „velddienst”, „getuigeniswerk” of „(van-huis-tot-huis)prediking” en vinden dat het terecht als hun handelsmerk wordt beschouwd.[2]

Doel

Het doel van deze evangelisatie is volgens de beweging tweeledig: het is een poging anderen te helpen zich tot God te keren om zo voor redding in aanmerking te komen (het overleven van Armageddon waarin zeer binnenkort goddelozen zullen worden vernietigd), maar Jehovah’s Getuigen vinden een nog belangrijker reden dat de activiteit wordt beschouwd als „een slachtoffer van lof” voor God. (Hebreeën 13:15  (NW))[3]

In het tijdschrift De Wachttoren wordt het van-huis-tot-huis werk „de apostolische methode” genoemd waarvoor „geen vervanging” is.[4] Dit is gebaseerd op Handelingen 5:42  (NW) waar staat: En zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken.[noot 2] Volgens sommigen wijst geen geen enkel verslag in de Bijbel erop dat Jezus of een apostel van deur tot deur gingen ter evangelisatie, maar wel van spreken in tempels, op openbare pleinen en in particuliere huizen van mede-christenen.[5] Jehovah’s getuigen gebruiken ook andere manieren om hun boodschap te verkondigen, zoals bijvoorbeeld: „straatwerk” (mensen op straat aanspreken), telefoneren en brieven schrijven (zie foto rechts).

De „verkondigers” maken er persoonlijk een notitie van waar iemand een tijdschrift of andere lectuur in ontvangst neemt, met het doel er opnieuw een bezoekje te kunnen brengen. Uiteindelijk hoopt men ook een ’Bijbelstudie’ te kunnen oprichten met ’geïnteresseerden’. Om niet voortdurend bij dezelfde mensen aan de deur te staan terwijl men anderen nooit aantreft, doet men gewoonlijk nog een paar pogingen in elke woning iemand thuis te treffen. Wanneer een huisbewoner dringend verzoekt niet meer bezocht te worden, probeert men deze wens te respecteren.[noot 3]

Getuigen houden precies bij hoeveel tijdschriften zij verspreiden, hoeveel uren ze langs de deuren gaan en hoeveel nabezoeken ze afleggen. Wie een maand niet predikt, staat die maand geregistreerd als ’ongeregeld’, wie een half jaar niet predikt heet ’inactief’. Ook deze inactieven worden nog als ’broeders’ en ’zusters’ beschouwd die in liefde opgevangen en geholpen dienen te worden.[6]

Jehovah’s getuigen begrijpen dat iemand wegens omstandigheden, ouderdom en ziekte wellicht minder in de prediking kan verrichten dan hij zou wensen. Maar wanneer iemand de mogelijkheden heeft maar de verantwoordelijkheid om te prediken uit de weg gaat, heeft hij blijkbaar zijn christelijke waakzaamheid laten varen.[7] Jehovah’s getuigen wijzen erop dat geloof zonder „werken” dood is,(Jakobus 2:17  (NW)) en vinden dat de prediking hierbij hoort.

Op bijeenkomsten en in publicaties wordt dikwijls aangespoord tot het nastreven van een carrière als volle-tijdsevangelist (ook pionier genoemd).

Geloofspunten

Christendom
(symbool van het christendom.)
..Pijlers
..Christelijke feesten
..Geschiedenis en tradities
..Onderwerpen
..Belangrijke personen

Één almachtige God

Jehovah’s getuigen geloven in één almachtige God en zij stellen: „De titel „God” is noch een eigennaam noch stelt hij de identiteit van de drager ervan vast”.[8] Volgens Jehovah’s getuigen is het gebruik van de naam „Jehovah[noot 1] voor de christelijke God daarom zo belangrijk, „[o]mdat zijn naam de persoon vertegenwoordigt die hij is. . . . Zo verzekert de naam Jehovah ons dat God volkomen in staat is zijn wil te volvoeren tot zegen van allen die hem dienen, wat er ook gebeurt.”[9]

Drie-eenheid

Jehovah’s getuigen geloven niet in de Drie-eenheid, het dogma dat er drie Personen in één God zijn. Ze geloven dat de heilige geest[noot 4] „een kracht is door middel waarvan God zijn wil volbrengt. . . . Kort gezegd is de heilige geest Gods aangewende kracht, zijn kracht zoals hij die werkzaam laat zijn.”[10] Hoewel Jehovah’s getuigen geloven dat de Trooster slaat op de heilige geest, geloven zij niet dat de Heilige Geest een persoon is.[11]

Jezus Christus

Jehovah’s getuigen geloven dat Jehovah de schepper van het hele universum is, waarbij hij eerst zijn „eniggeboren” en „eerstgeboren” zoon Jezus (in zijn voormenselijke gedaante) schiep, waarna de rest van de schepping tot stand kwam door bemiddeling van Jezus als Gods „meesterwerker”.

Zij geloven dat Jezus Christus Gods zoon is, maar niet dat hij deel zou uitmaken van een Drie-eenheid. Hij is het hoogste schepsel en wordt beschouwd als dezelfde persoon als de aartsengel Michaël. „Hij is de op één na hoogste persoon in het universum.” Ze geloven „dat hij een voormenselijk bestaan heeft gehad en dat zijn leven vanuit de hemel werd overgebracht naar de schoot van een maagd, Maria”. „Deze Zoon is door Jehovah naar de aarde gezonden om zijn leven als losprijs voor de mensheid te geven en aldus de weg tot eeuwig leven te openen voor diegenen van Adams nageslacht die geloof zouden oefenen.” Zij geloven dat Jezus daarom zijn leven gaf aan een martelpaal is gestorven.[noot 5] „Deze zelfde Zoon, die weer tot hemelse heerlijkheid is verhoogd, regeert thans als Koning,” „met de autoriteit die God hem sinds 1914 gegeven heeft”, „om alle goddelozen te vernietigen en zijn Vaders oorspronkelijke voornemen met betrekking tot de aarde te verwezenlijken.”[12]

Bijbel

Jehovah’s Getuigen geloven dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is. De manier waarop God zijn woord, de Bijbel, gegeven heeft, wordt vergeleken met een zakenman die een brief aan een secretaresse dicteert: zij heeft de brief weliswaar geschreven, maar toch zijn het de ideeën van de directeur die in de brief staan.[13] Zij beschouwen de 66 boeken van de protestantse canon als door God geïnspireerd en als absolute waarheid. Bij interpretatie ervan hanteren zij het principe: letterlijk waar mogelijk, symbolisch waar het niet anders kan.

Jehovah’s getuigen geloven in een vrij letterlijke versie van het scheppingsverhaal in Genesis, maar zij beschouwen de „dagen” van de schepping niet als letterlijke dagen van 24 uur, maar als perioden die wel duizenden jaren kunnen omvatten. Op basis hiervan kunnen ze worden geclassificeerd als Oude-aardecreationisten. Ook de wonderen in de Bijbel beschouwen ze als historische feiten. „De historiciteit ervan in twijfel trekken, betekent alle wonderen uit de bijbel in twijfel trekken, met inbegrip van de opstanding van Jezus Christus zelf. En de opstanding van Jezus loochenen, betekent het christelijke geloof in zijn totaliteit loochenen”.[14] Jehovah’s getuigen beschouwen de historisch-kritische methode (de „hogere Bijbelkritiek”), waarbij de tekst van de Bijbel wordt bestudeerd als iedere andere (religieuze) tekst en delen van bijbelboeken op basis van de kenmerken ervan soms aan verschillende auteurs worden toegewezen (zoals in „Deutero-Jesaja” en „Trito-Jesaja”) als onjuist, als niet uit God.

Nieuwe-Wereldvertaling

Bij het Wachttoren,- Bijbel en Traktaatgenootschap werden verscheidene bijbeluitgaven en -vertalingen gedrukt, zoals de King James Version, de American Standard Version van 1901, de Living Bible van Stephen Byington, en andere. Maar Jehovah’s Getuigen vonden deze vertalingen niet nauwkeurig en door allerlei traditionele religieuze dogma's beïnvloed. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd daarom de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift uitgegeven waarin onder andere de naam Jehovah terugkeerde op plaatsen waar het in de voorgaande eeuwen uit vele vertalingen werd geschrapt en vertaald met GOD of HEERE.[15]

Enige juiste religie

Jehovah’s Getuigen geloven dat zij de enige „ware” of juiste religie aanhangen.[16] Ze verwijzen naar hun doctrinaire corpus als „de waarheid” en noemen lidmaatschap van de beweging „in de waarheid zijn”.[17] Ze geloven dat Jezus aan zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf” de opdracht gaf om geestelijk „voedsel te rechter tijd” te verdelen. (Matteüs 25) Diegenen met een hoop op hemels leven, vormen als groep deze „trouwe slaaf”. Zij worden vertegenwoordigd door het Besturend Lichaam:[18] het hoofdbestuur van Jehovah’s getuigen dat in Brooklyn (New York) zetelt.

144.000

Jehovah’s getuigen geloven dat een letterlijk aantal van 144.000 „gezalfde” christenen met Christus vanuit de hemel over de aarde zullen regeren gedurende een periode van 1000 jaar.[noot 6] De getuigen van Jehovah geloven dat vanaf pinksteren in het jaar 33 tot nu toe 144.000 gezalfden gekozen worden uit de ware christenen die samen met de zoon van God, Jezus Christus, als koningen zullen regeren in een koninkrijk dat in 1914 opgericht zou zijn. Zij geloven echter niet dat er slechts 144.000 personen zullen worden gered. De meeste Getuigen van Jehovah rekenen zichzelf niet tot die groep. Maar ze geloven dat een grote menigte (een „grote schare”) Armageddon (Gods eindstrijd) zal overleven. Deze zullen zich verheugen in een hersteld paradijs op aarde.

Ziel, opstanding en dood

Jehovah’s getuigen geloven niet dat de mens een onsterfelijke ziel heeft die na de dood voortleeft. Uit het gebruik van de oorspronkelijke termen voor ziel in het Hebreeuws en Grieks maken Jehovah’s getuigen op „dat de ziel een persoon of een dier is of het leven dat een persoon of dier bezit”. De opvatting dat de ziel iets onstoffelijks zou zijn, verwerpen ze als on-Bijbels.[19]

Volgens Jehovah’s getuigen houdt een persoon op te bestaan bij de dood: er is geen leven na de dood, totdat een wederopstanding de persoon weer tot leven brengt. (Zie annihilationisme). Jehovah’s getuigen onderscheiden twee soorten opstanding uit de dood:

  • een hemelse opstanding voor 144.000 gezalfde christenen en
  • een aardse opstanding voor de rest van de gestorven mensheid.

Ze geloven dat de hemelse opstanding mogelijk sinds 1918 is begonnen[20] en dat de aardse opstanding nog in de toekomst ligt, namelijk wanneer Jezus het Paradijs op aarde herstelt.

Hel

Jehovah’s getuigen geloven niet in het concept van een (brandende) hel, waarin men na de dood wordt gepijnigd. Wanneer de Bijbel de Griekse term Hades of het Hebreeuwse Sjeool gebruikt, wordt dit woord, om verwarring te vermijden met theologisch geladen begrippen als „hel”, „vagevuur” of „onderwereld”, onvertaald gelaten (d.w.z. in het Nederlands als „Sjeool” of „Hades” weergegeven.) Jehovah’s getuigen geloven dat de overledenen vanuit deze figuurlijke plaats een opstanding krijgen. Van een ander deel van de mensheid, waarbij aan verstokte kwaaddoeners moet worden gedacht zoals Judas Iskariot, geloven Jehovah’s getuigen dat deze zich in ’Gehenna’ bevinden, van waaruit geen opstanding mogelijk is, omdat zij direct tegen de heilige geest hebben gezondigd. Jehovah’s Getuigen gaan er ook van uit dat diegenen waarvan in de Bijbel opgetekend staat dat ze door God zelf werden gedood, geen opstanding zullen krijgen. Zij zijn reeds in Gehenna geworpen, wat betekend dat ze grondig vernietigd zijn.

Heilsgeschiedenis

Een centraal thema in de leer van Jehovah’s getuigen is de strijdvraag. Deze strijdvraag betreft het recht van Jehovah God op aanbidding, en werd opgeworpen bij de zondeval of rebellie van het eerste mensenpaar. Satan de Duivel (een gevallen engel) betwistte Gods recht op aanbidding. Had Jehovah God echt het beste met de mensen voor? Zijn mensen beter af wanneer zij God gehoorzamen of wanneer zij zelf bepalen wat goed en kwaad is? Een verdere strijdvraag komt te voorschijn in het boek Job, waar Satan claimde dat geen mens (of bij uitbreiding ook geen geestelijk schepsel) Jehovah God aanbidding gaf zonder enig eigenbelang.

Hoewel het Gods oorspronkelijke voornemen was dat alle mensen op een paradijselijke aarde zouden wonen, verloren Adam en Eva dit paradijs toen zij de kant van Satan kozen en zondigden. Bijgevolg werden zij onvolmaakt; deze onvolmaaktheid hebben vervolgens alle mensen van hen geërfd. In plaats van hen onmiddellijk te doden, stond God Adam en Eva wegens de opgeworpen strijdvraag toe te proberen of zij er beter van werden zelf te bepalen wat goed en kwaad is. Tevens konden engelen en mensen tonen of zij God uit vrije wil zouden aanbidden.

Aangezien een volmaakt leven door Adam was verloren gegaan, was de enige mogelijkheid om dit terug in balans te brengen, dat een volmaakte mens zonder zonde zijn leven hiervoor in de plaats zou geven. Dit offer werd gebracht door Jezus, de „tweede Adam”. Na zijn opstanding moest Jezus lange tijd „wachten aan Gods rechterhand”, maar uiteindelijk werd hij in 1914 aangesteld als Koning van het in dat jaar in de hemel opgerichte Koninkrijk Gods.

In 1914 begon Jezus zijn regeerperiode met een oorlogvoering tegen Satan, die hij toen uit de hemel wierp. Omdat Satan en zijn engelen, de demonen, uit de hemel geworpen werden, naar de aarde, werd vanaf 1914 hun invloed op aarde merkbaarder: de „tijd van het einde” begon. Deze periode van grote ellende zou culmineren in „Armageddon” (ook wel Harmagedon[noot 7] genoemd), de beslissende oorlog die Jezus zal voeren tegen Satan en zijn aanhangers, zowel zichtbaar als onzichtbaar. Dan zullen Satan en zijn demonen voor 1000 jaar worden geketend. Alle personen die door Jehovah God als onrechtvaardig worden geoordeeld, zullen in die strijd worden vernietigd, waardoor paradijselijke omstandigheden op aarde zullen terugkeren.

Gedurende 1000 jaar (het Millennium) zal Jezus de doden opwekken en de mensheid terugvoeren tot volmaaktheid. Na die tijd worden Satan en zijn demonen nog éénmaal, als een ultieme test, losgelaten op de mensheid. Vervolgens zullen zij en hun menselijke aanhangers voor eeuwig vernietigd worden, draagt Jezus zijn Koninkrijk over aan Jehovah God en begint een eeuwigdurende periode van geluk.

Eindtijd

Jehovah’s Getuigen geloven dat de mensheid zich in de „eindtijd” bevindt, de laatste fase voor het ingrijpen door God met als doel de aarde te zuiveren van alle onrechtvaardige mensen.

1914

Jehovah’s getuigen geloven de „tijd van het einde” in 1914 begon. Zij baseren dit onder andere op een interpretatie van het Bijbelboek Daniël hoofdstuk 4, waarin over „zeven tijden” wordt gesproken. Deze „zeven tijden” worden (naar analogie van Openbaring 12:6  (NW) en 14) als zeven jaar opgevat van elk 360 dagen ofwel in totaal 2520 dagen. Deze 2520 dagen worden vervolgens omgezet in 2520 jaar op basis van een soortgelijke omzetting in Numeri 14:34  (NW) en Ezechiël 4:6  (NW).

Vervolgens hanteren Jehovah’s getuigen 607 v.Chr. als jaar waarin Jeruzalem werd verwoest door koning Nebukadnezar van Babylon. Zij geloven dat de „zeven tijden” uit Daniël 4 in dat jaar begonnen en (2520 jaar later) eindigden in 1914. „In dat jaar begon er met de Eerste Wereldoorlog een tot op onze tijd voortdurende periode van verschrikkelijke moeilijkheden. Dit betekent dat Jezus Christus in 1914 als Koning van Gods hemelse regering begon te regeren”.[21]

Een belangrijke controverse richt zich op de 1914-doctrine. Dat begon met de voorspelling van Russell, die ruim een eeuw geleden profeteerde dat het einde van de wereld zich in 1914 zou voltrekken (ssII:99). Toen het voorzegde einde uitbleef, werd de betekenis van het jaartal geherinterpreteerd tot de huidige exegese: Jezus begon in 1914 zijn regering over het koninkrijk en het aftellen tot de uiteindelijke Apocalyps ving toen aan. . . . Afgezien van deze leerstellige mutaties, kleeft er tevens een fundamenteel probleem aan de berekening die aan ’1914’ ten grondslag ligt. Niet alleen is de constructie van de 2520 jaren op basis van uiteenlopende bijbelse fragmenten - een overigens gangbare calculus in het Amerikaanse millennistische milieu (zie Boyer 1992:88) - uitermate arbitrair, de werkelijk zwakke plek is de aanname van de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.Chr.. De veronderstelde gebeurtenissen in dat jaar, uitgangsdatum voor de 2520 jaar, vinden namelijk onder godsdiensthistorici en archeologen geen enkele bevestiging”.[1]

Een behandeling van archeologisch materiaal inzake 607 versus 587/586 v.Chr. als jaar van de vernietiging van Jeruzalem kan worden gevonden in de studie van Carl Olof Jonsson: The Gentile Times Reconsidered.[22] Een behandeling die de moeilijkheden toont van de traditionele of „algemeen aanvaarde” chronologie, kan gevonden worden in het tweedelige werk van Rolf Furuli. Bijvoorbeeld worden de vele gedateerde kleitabletten die niet in de „algemeen aanvaarde” chronologie passen, opnieuw bekeken.[23]

Jarenlang leerden Jehovah’s getuigen (op basis van Matteüs 24:34) dat „Armageddon” zou uitbreken binnen één mensengeslacht vanaf 1914. Wat de term „dit geslacht” hier betekent, is met het verstrijken van de tijd sinds 1914 een aantal keren opnieuw geïnterpreteerd. Toen de maximale „rek” in de interpretatie ervan (namelijk dat ook degenen die waren geboren in 1914 behoorden tot „het geslacht”) begon te naderen, werd een alternatieve interpretatie geïntroduceerd in De Wachttoren.[24] Hierbij werd uitgelegd: „Maar in werkelijkheid heeft een geslacht meer te maken met mensen en gebeurtenissen dan met een vastgesteld aantal jaren.” Maar ruim 10 jaar later, toen „Armageddon” nog altijd niet was uitgebroken, werd in De Wachttoren definitief korte metten gemaakt met de gedachte dat men eenvoudig 70 à 80 jaar kon optellen bij het jaar 1914.[25] De meest recente herinterpretatie stelt dat deze passage betekent dat er nog „gezalfde” Jehovah’s getuigen op aarde zullen zijn als de „grote verdrukking” uitbreekt[26]: „[Jezus] bedoelde kennelijk dat de levens van de gezalfden die in 1914 het begin van het teken zagen, de levens zouden overlappen van andere gezalfden die het begin van de grote verdrukking zouden zien.”[27]

Disciplinair beleid

Jehovah’s getuigen passen een strikte kerkelijke tucht toe met betrekking tot wat ze, onder leiding van hun Besturend Lichaam, als Bijbelse verboden en geboden beschouwen. Zij kennen een actieve vorm van excommunicatie, die zij „uitsluiting” noemen. Wanneer een lid wordt uitgesloten, is het de anderen niet toegestaan met de uitgeslotene te spreken of zelfs maar een groet tot hem te richten. Wie deze maatregel wetens en willens blijft negeren, kan uiteindelijk zelf uitgesloten. Dit geldt ook voor familieleden; alleen voor nog bij elkaar wonende gezinsleden en zeer dringende aangelegenheden waarbij contact onvermijdelijk is, wordt een uitzondering gemaakt.[28]

Het artikel Jehovah's Getuigen en disciplinering behandelt verdere informatie over het disciplinair beleid van de Jehovah’s getuigen

Seksualiteit

Seksuele handelingen met iemand anders dan de huwelijkspartner zijn een grond voor disciplinaire maatregelen. Een huwelijk kan alleen „schriftuurlijk” worden ontbonden als er van één van de partners seksuele handelingen heeft verricht met een ander dan zijn of haar huwelijkspartner; hiermee wordt bedoeld dat de onschuldige partner alleen dan vrij is om te hertrouwen. Hoewel anale en orale seks theoretisch een grond vormen voor disciplinaire maatregelen, zegt De Wachttoren: „Het staat niet aan de ouderlingen zich te mengen in het intieme leven van gehuwde christenen.”[29] Hoewel Jehovah’s getuigen de mogelijkheid erkennen dat genen en hormonen een rol kunnen spelen bij homoseksualiteit,[30] is het „praktizeren” ervan grond voor disciplinaire maatregelen.

Feestdagen en gebruiken

Rode wijn wordt aan elkaar doorgegeven op de avondmaalviering (ook wel de gedachtenisviering genoemd). Naast wijn gaat er ook ongezuurd brood rond.

Jehovah’s getuigen erkennen het Avondmaal en de doop. Zij bezien dit echter niet als sacramenten zoals vele protestantse denominaties en bewegingen dit doen.

  • Het Avondmaal is de enige religieuze feestdag die Jehovah’s getuigen collectief vieren. Zij noemen deze ook „de Gedachtenisviering”. Jehovah’s getuigen willen deze viering, net als de quartodecimanen uit de Oudheid, houden op de avond van de 14e Nisan volgens de eerste-eeuwse Joodse maankalender. De maand Nisan begint wanneer de nieuwe maan die het dichtst bij het begin ligt van de lente op het noordelijk halfrond, in Jeruzalem zichtbaar wordt. In de praktijk ligt de 14e Nisan dus op of omstreeks de avond van de eerste volle maan na 21 maart.[noot 8] De viering is eenvoudig: na een loflied wordt in een toespraak gesproken over het doel van Jezus’ loskoopoffer. Het ongezuurd brood en de rode wijn worden onder de aanwezigen doorgegeven als symbolen voor het lichaam en bloed van Jezus Christus.
  • Jehovah’s getuigen hanteren de volwassenendoop door onderdompeling.

Jehovah’s getuigen vieren geen kerkelijke feestdagen omdat deze als van heidense oorsprong worden beschouwd. Ook de meeste andere feestdagen vieren ze niet. Zo vieren ze geen Kerstmis vanwege de relatie met de saturnaliën en het Joelfeest, het Paasfeest vanwege de oorsprong als feest voor de godin Ostara (godin) en de nog steeds gebruikte vruchtbaarheidssymbolen als hazen en eieren, Halloween en Oud en Nieuw vanwege het feit dat dit feest oorspronkelijk bedoeld was om boze geesten te verdrijven, enz. Sinds de late jaren 1920 vieren ze ook geen verjaardagen meer. Destijds werd als reden aangevoerd dat dit een overbodige nadruk op het individu legde. (Rutherford zette zich krachtig in om alles wat naar mensenverering of afgodendienst rook, weg te ruimen.) Inmiddels verwijst men ook naar de onthoofdingen bij verjaardagsfeesten die in de Bijbel vermeld staan. Bruiloften en huwelijksjubileums of (huwelijksverjaardagen), worden als iets heel anders beschouwd. Deze worden wel gevierd, zoals ook Jezus zelf aan zulke feesten deelnam.[31]

Roken, drugsgebruik en dronkenschap zijn een grondslag voor uitsluiting. Op matig gebruik van alcohol, koffie en dergelijke (licht) verslavende middelen staan geen sancties.

Bloedtransfusies

Jehovah’s Getuigen vormen een groep van streng gelovige christenen die zich aan Gods geboden houden en de Bijbel beschouwen als de absolute waarheid. Het weigeren van bloedtransfusies is een omstreden kwestie. Het verzoek van Jehovah’s Getuigen staat recht tegenover hetgeen waar iedere dokter ’s ochtends het bed voor uitkomt: er alles aan doen om iemand gezond te krijgen. Dat betekent niet dat Jehovah’s Getuigen geen medische zorg aanvaarden; enkel het ontvangen van donorbloed gaat tegen de overtuigingen van Jehovah’s Getuigen in.[32]

Hierbij beroepen zij zich onder andere op de beslissing van de „apostelen en oudere mannen” in Handelingen 15:28, 29 waar staat:

„Want het heeft de heilige geest en ons goedgedacht U geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: U te blijven onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij. Indien GIJ U nauwlettend voor deze dingen wacht, zal het U goed gaan. Wij wensen U een goede gezondheid toe!”Handelingen 15:28-29  (NW)

Mede dankzij het standpunt van Jehovah’s Getuigen heeft de medische wereld nieuwe behandelingsmethoden ontwikkeld die de behandeling met bloed kunnen vervangen. Dit heeft in veel situaties een verbeterde behandeling opgeleverd, daar er minder complicaties optreden. Vooral sinds het uitbreken van de HIV-virus, zijn er ook velen die bloedtransfusies uit niet-religieuze redenen weigeren. Toch blijft de de publieke opinie tegenover het standpunt van de getuigen dikwijls negatief.

Voor verdere informatie over Bloedtransfusies, zie het artikel Jehovah's Getuigen en bloed.

Houding tegenover de wereld

Jehovah’s getuigen gehoorzamen de overheid zolang hun geboden niet in strijd zijn met wat zij als Gods wetten beschouwen. Hoewel Jehovah’s getuigen zich onderwerpen aan de overheid, wijzen zij erop dat God deze autoriteiten in hun relatieve posities tegenover elkaar heeft geplaatst heeft. Zij zullen niet gaan stemmen en niet deelnemen aan politieke programma’s. Ook weigeren ze de vlag te groeten en militaire dienst te verrichten. Dit heeft hen regelmatig in conflict gebracht met autoriteiten.

Jehovah’s getuigen weigeren de militaire dienst. Aangezien ze vroeger ook vervangende dienst weigerden, werden ze in heel wat landen tot gevangenisstraffen veroordeeld.[noot 9] In Nederland was dit tot de jaren 70 het geval.[33] In België zaten nog Getuigen wegens insubordinatie in de gevangenis terwijl de dienstplicht in 1994 werd afgeschaft.

In 1996 werd in een Wachttoren-artikel overwogen dat, hoewel in sommige landen een verplichte burgerdienst, zoals het verrichten van nuttig werk in de gemeenschap, beschouwd wordt als een niet-militaire nationale dienst. Getuigen werden aangespoord het voorgestelde burgerlijke werk te onderzoeken op een aantal aspecten: Zou men christelijke neutraliteit kunnen bewaren wanneer men de vervangende dienst aanvaardt? Geraakt men erdoor betrokken bij valse religie? Of zou men door deze werkzaamheden weerhouden worden zich van christelijke verantwoordelijkheden te kwijten? „Ook hierin zou een opgedragen, gedoopte christen zijn eigen beslissing moeten nemen op grond van zijn door de bijbel geoefende geweten.”[34] Sommige Getuigen zouden nu dus een bepaalde vorm van burgerdienst gewetensvol kunnen verrichten die zij vroeger geweigerd hebben.[35] In de voorgaande jaren werden Jehovah’s getuigen die wel vervangende dienst accepteerden uitgesloten.[36][37][38] Volgens R. V. Franz zou een meerderheid in het Besturend Lichaam van Jehovah’s getuigen reeds eind jaren 1970 vóór de afschaffing van sancties op het accepteren van vervangende dienst zijn geweest, maar bleef dit tot 1996 gehandhaafd omdat de benodigde tweederdemeerderheid die noodzakelijk is om een doctrinaire wijziging door te voeren met één stem niet werd gehaald.[39]

Conflicten met totalitaire regimes waren vaak grimmig van aard, inclusief veroordelingen tot concentratiekampen en executies in nazi-Duitsland en communistische regimes. In april 1933 werden de Bibelforscher (zoals Jehovah’s getuigen toen in Duitsland heetten) verboden door de nazi’s. Snel hierna werden de eerste Jehovah’s getuigen gevangenen genomen en overgebracht naar kampen. Daar kregen ze een paarse driehoek, wat hen moest onderscheiden van andere gevangenen. Jehovah’s getuigen behoorden daarmee samen met de Joden tot de eerste vervolgden van de nazi’s.

Ook vandaag gaan Jehovah’s Getuigen bijvoorbeeld in landen waar geen niet-militaire burgerdienst mogelijk is, de gevangenis in.[40]

De kwestie van de vlaggengroet heeft in de Verenigde Staten geleid tot rechtszaken voor het Hooggerechtshof; deze zijn uiteindelijk gewonnen door de Jehovah’s getuigen, zodat zij (en anderen) vrijgesteld zijn van de vlaggengroet.

Hogere opleidingen

Omdat het Besturend Lichaam regelmatig ontraadt om een „wereldse carrière” op te bouwen, volgen relatief weinig Jehovah’s getuigen hogere opleidingen (HBO of universiteit).

Organisatiestructuur

De organisatie wordt geleid door een Besturend Lichaam, dat voorziet in geestelijke leiding. De Bijbelse basis voor een besturend lichaam zien Jehovah’s Getuigen in het verslag in het boek Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 15, waar beschreven wordt dat „de apostelen en oudere mannen” van Jeruzalem een belangrijke beslissing namen die voor de hele christelijke gemeente (of ’kerk’) geldig was.[noot 10]

Dit besturend lichaam bestaat momenteel uit zeven oudgediende mannen. Selectie voor het Besturend Lichaam vindt plaats op basis van coöptatie. Jehovah’s getuigen geloven dat Jehovah God in zekere zin de leden van het Besturend Lichaam kiest. De vergaderingen van het Besturend Lichaam vinden plaats op het hoofdkantoor van het Wachttorengenootschap. Voorheen waren de leden van het Besturend Lichaam ook de directieleden van het Wachttorengenootschap, maar dit is tegen het einde van de twintigste eeuw losgelaten.[noot 11]

Afhankelijk van de wettelijke regelingen in de landen waarin zij actief zijn, gebruiken Jehovah’s Getuigen ook wettelijke corporaties, zoals het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap (vaak verkort aangeduid als Wachttorengenootschap). In Nederland is de officiële naam van hun kerkgenootschap „Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen in Nederland”. Tot 1 september 2011 werd in Nederland hiervoor de naam Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap gehanteerd (vaak verkort aangeduid als Wachttorengenootschap).[41] In België heet hun wettelijke corporatie sinds de jaren 90 van de 20e eeuw „Christelijke gemeente van Jehovah’s Getuigen — Association des Témoins de Jéhovah”.

Don Alden Adams is president van de Watch Tower Bible en Tract Society of Pennsylvania, maar is geen lid van het Besturend Lichaam.

Regionale en lokale regelingen

Jehovah’s getuigen zijn allen toegewezen aan een gemeente, een lokale groep getuigen. Deze bestaat doorsnee genomen uit 50 tot 125 verkondigers (Jehovah’s getuigen die actief zijn in de prediking). Het bestuur van een gemeente is in handen van ouderlingen. Voor meer praktische zaken maakt men gebruik van dienaren in de bediening. Alleen mannelijke verkondigers kunnen officiële functies bekleden in de regelingen van het Wachttorengenootschap.

Gemeentevergaderingen
Zie voor gedetailleerde informatie over de plaats van aanbidding: Koninkrijkszaal van Jehovah's Getuigen.

Een gemeente komt tweemaal per week samen in de koninkrijkszaal.[noot 12] De vergaderingen zijn: in het weekend: een Bijbelse lezing. Deze kan heel wat Bijbelse onderwerpen behandelen, en wil aansporen tot het toepassen van Bijbelse beginselen in het dagelijkse leven. Dikwijls komt er hiervoor een spreker uit een andere gemeente van Jehovah’s getuigen. De Wachttoren-studie: een bespreking met de aanwezigen van een artikel over een Bijbels thema, uit het tijdschrift De Wachttoren. Aangezien de meest actuele Bijbelse raad en zienswijzen van het Wachttorengenootschap in dit tijdschrift worden gedrukt, wordt dit als de belangrijkste bijeenkomst gezien. Tijdens de week: de gemeentebijbelstudie: een thematische studie van Bijbelse onderwerpen, met behulp van een recente publicatie van het Wachttorengenootschap. De theocratische bedieningsschool: een cursus om zelf een betere lezer, spreker en onderwijzer te worden, waarin een hele serie van Bijbelse onderwerpen aan bod komt. De dienstvergadering: plaatselijke onderwerpen en tips voor de prediking.

Een aantal gemeenten vormt een kring, die onder toezicht staat van een kringopziener, een regionaal inspecteur van het Wachttorengenootschap. Hij bezoekt tweemaal per jaar elke gemeente in het aan hem toegewezen gebied, waarbij hij de boekhouding en de algemene (geestelijke) status en activiteiten van de gemeente controleert. Tijdens de week van zijn bezoek, houdt hij een aantal Bijbelse toespraken en zijn er bijkomende bijeenkomsten voor de prediking. De ouderlingen bespreken met hem welke mannen aan de Bijbelse vereisten voor ouderlingen en dienaren in de bediening lijken te voldoen. Indien er geen bezwaren zijn stelt de kringopziener deze dan aan het bijkantoor voor, om officieel aangesteld te worden. Op kringniveau komen de getuigen tweemaal per jaar samen, tijdens de tweedaagse kringvergadering en een eendaagse speciale dagvergadering.

Een groep kringen vormt een district dat onder toezicht staat van een districtsopziener. Deze ziet toe op de werkzaamheden van de kringopzieners. Iedere week bezoekt de districtsopziener een volgende kring, samen met de daaraan toegewezen kringopziener. Dit is de week waarin die betreffende kring de kringvergadering heeft, die gedurende de laatste twee dagen van die week plaatsvindt. Op bovenregionaal niveau (meerdere kringen, maar niet noodzakelijkerwijs exact een district) vindt éénmaal per jaar een grote vergadering van Jehovah’s getuigen plaats: een meerdaags congres (dit duurt meestal drie dagen).

Beschouwingen van buiten de gemeenschap

Van buitenaf wordt de geloofsgemeenschap door sommigen positief, door anderen negatief beoordeeld. Volgens een journaliste "zijn het vriendelijke mensen, welliswaar wat degelijk, die graag over hun eigen geloof vertellen, maar het je niet opdringen."[42] "Veel van de vooroordelen zijn gebaseerd op spookverhalen die men van andere mensen hoort en op het internet kunt lezen, vaak verteld en geschreven door mensen die geen verstand hebben van Jehovah’s Getuigen."[42]

Jehovah’s getuigen krijgen ook van een aantal kanten kritiek wegens bepaalde zienswijzen of praktijken waarin ze zich onderscheiden, of de gevolgen die de organisatorische structuur op de individuele personen zou hebben. De kritiek komt zowel uit de hoek van traditionele religieuze concurrenten, teleurgestelde ex-leden en de zogenaamde anti-sektenbeweging.

Sociaal isolement

Sociale contacten buiten de groep worden afgeraden. Wanneer zulke contacten wel plaatsvinden, worden ze vooral gezien als mogelijkheden tot prediking. Dit maakt de leden sociaal erg afhankelijk van de lokale groep. Wanneer een lid wordt uitgesloten, valt bijgevolg vaak het volledige sociale netwerk weg, aangezien Jehovah’s getuigen het contact met uitgeslotenen mijden, ook wanneer dit familieleden zijn. Volgens een aantal critici en ex-leden wordt dit als een krachtig dreigmiddel gebruikt. Ook diegenen die vrijwillig en officieel uit de organisatie stappen,[noot 13] worden net als uitgeslotenen gemeden.[noot 14] Sommigen vinden dat de stap om de organisatie te verlaten door deze sociale consequenties bijzonder moeilijk wordt gemaakt.

’Valse profetieën’

Jehovah’s getuigen hebben verschillende keren profetische verwachtingen gepubliceerd die niet zijn uitgekomen. Russell geloofde aanvankelijk dat Jezus’ onzichtbare tegenwoordigheid in de herfst van 1874 reeds was begonnen en dat dit het begin van de oorlog van Armageddon markeerde die in 1914 zijn hoogtepunt zou vinden.[43] Op basis van parallellen uit de eerste eeuw, nam hij aan dat Jezus in de lente van 1878 zijn macht als hemelse koning zou opnemen en dat er in 1881 een eind zou komen aan de mogelijkheid om deel te gaan uitmaken van het geestelijke Israël.[44] Tot aan zijn dood in 1916 hield hij vol dat de Eerste Wereldoorlog zou culmineren in Armageddon.

Rutherford verwachtte dat het herstel tot het aardse Paradijs zou starten in 1925, gemarkeerd door de opstanding van „oude getrouwe” „vorsten” als Abraham, Jozef en David.[45] Om een waardige huisvesting te verschaffen aan de uit de doden herrezen aartsvaders, de „vorsten” van de „Nieuwe Wereld”, zamelden de Bijbelonderzoekers geld in om te San Diego, Californië een huis voor dit doel te laten bouwen: Beth Sarim („Huis van de Vorsten”).[46] In de periode ter overbrugging totdat de „vorsten” waren opgestaan, bewoonde Joseph Franklin Rutherford, die toen de president van het Wachttorengenootschap was, het in de winter. Volgens het Wachttorengenootschap was dit om gezondheidsredenen.[47] Rutherford verbleef een groot deel van zijn laatste jaren in dit huis in San Diego en overleed er ook.[48]

Een recenter voorbeeld is de verwachting dat Armageddon in 1975 zou komen. Hoewel de formulering in dat geval veel minder stellig was dan eerdere voorspellingen, was het effect gelijk aan dat van 1925.

Jehovah’s Getuigen geven toe dat ze soms te enthousiast waren in hun verwachtingen. Zij wijzen ook op de apostelen en andere eerste-eeuwse christelijke discipelen, die bepaalde verkeerde verwachtingen koesterden, maar niet als „valse profeten” worden bestempeld.[49]

Leerstellingen

Inhoudelijk is er ook kritiek op enkele leerstellingen van Jehovah's getuigen, zoals:

  • 1914 - Jehovah's getuigen geloven dat in 1914 het Koninkrijk van God werd opgericht en de eindtijd begon. Ze vinden dat geloofspunt bijzonder belangrijk[noot 15] zelfs zo belangrijk dat je als Jehovah's getuige kan worden uitgesloten als je openlijk erkent dat je niet in de leerstelling van 1914 gelooft.[50] De kritiek op de leerstelling is als volgt: Jehovah's getuigen komen uit op 1914 door 2520 jaar te rekenen vanaf de vernietiging van Jeruzalem. Zij nemen daarvoor het jaar 607 v.Chr.. Maar er is geen enkele archeologische bevestiging voor dat jaar.[51] Archeologen en godsdiensthistorici plaatsen de vernietiging van Jeruzalem in 587 of 586 v.Chr.[52]

Trivia

Jehovah’s Getuigen staan vaak bij mensen bekend als mensen die de voet tussen de deur zetten. Het is echter slechts een verhaaltje. Er is nimmer een opdracht van de leiding gegeven om dit gedrag aan de dag te leggen. Wel heeft men de opdracht gekregen om rekening te houden met de huisbewoners.[53] Inmiddels is het imago niet meer zo sterk als vroeger.[54]

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:


rel=nofollow
rel=nofollow