Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Joseph Franklin Rutherford

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Joseph Franklin Rutherford (Morgan County (Missouri), 8 november 1869San Diego (Californië), 8 januari 1942) werd op 6 januari 1917 gekozen tot tweede[noot 1] president van het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap (Watch Tower Bible and Tract Society) van Jehovah's Getuigen.[1]

Rutherford was al enige jaren persoonlijk jurist van Charles Taze Russell, de stichter van de Internationale Bijbelonderzoekers Vereniging (International Bible Students Association: I.B.S.A.) en het Wachttorengenootschap. Uit deze Bijbelonderzoekersvereniging ontsproten onder andere Jehovah’s Getuigen. Het Wachttorengenootschap is vandaag de dag hun uitgeversorgaan.

Biografie

Vroege jaren

Rutherford werd geboren in een baptistische familie. Hij had vijf oudere zussen, een oudere broer en een jongere broer.[2]

Zijn vader, James Calvin Rutherford,[2] bezat een kleine boerderij. Als kind moest Joseph Franklin Rutherford al hard werken in armoedige omstandigheden.[3] Toen hij zestien was, ontwikkelde hij een interesse in de rechtspraak.[4] Hij leende geld om te kunnen gaan studeren[5] en betaalde het terug door te werken als colporteur voor encyclopedieën en stenograaf van de rechtbank.[6] In 1892 slaagde hij voor zijn examens.

Rutherford trouwde in 1890 met Mary Fetzer. Hun enige kind, Malcolm, werd op 10 november 1892 geboren. Enige tijd nadat hij president van het Wachttorengenootschap was geworden, scheidde hij stilletjes van zijn vrouw Mary. Het is niet duidelijk wat de reden van de echtscheiding was.

Jurist

Rutherford werkte twee jaar als stagiair bij de rechtbank en werd als twintigjarige een officiële stenograaf van het hof. In mei 1892, toen hij tweeëntwintig was, werd aangesteld bij de rechtbank van Missouri.[7] Hij werd procesjurist voor een advocatenkantoor[8] en diende later vier jaar in Boonville als openbaar aanklager.

Hij was een korte tijd, mogelijk in 1896,[9] actief in één van de campagnes voor presidentskandidaat William Jennings Bryan.[10] Bij enkele gelegenheden diende hij als reserve-rechter.[5] Sindsdien liet hij zich aanspreken als „Judge” (Rechter) Rutherford.

Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap

In 1894 kocht Rutherford drie delen van Charles Taze Russells Millennial Dawn-serie van twee dames[9] die als colporteurs zijn kantoor bezochten. Rutherford, die in die periode alle religies als onoprecht, leeg en hypocriet beschouwde, werd geraakt door Russells oprechtheid en zijn gevoelens jegens religie, waarin hij veel herkende.[11] Rutherford schreef direct naar het Wachttorengenootschap om hen te vertellen hoezeer hij en zijn vrouw Mary de boeken hadden gewaardeerd.[12] Twaalf jaar later liet hij zich dopen en begonnen hij en zijn vrouw Bijbelklassen te houden in zijn huis.[10]

In 1907 werd hij juridisch adviseur voor het Wachttorengenootschap en behandelde hij de rechtszaken ervan. Rond die tijd begon hij ook openbare lezingen te houden als een reizend vertegenwoordiger (toen pelgrim genoemd) van het Wachttorengenootschap.[13] Toen de gezondheid van Russell aftakelde, vertegenwoordigde Rutherford hem tijdens reizen naar Europa.[14] In 1915 schreef Rutherford een pamflet met de titel A Great Battle in the Ecclesiastical Heavens, ter verdediging van Russell,[15] en in september 1916 was hij voorzitter van een congres van de Bijbelonderzoekers te Los Angeles.

Directieraad

Joseph Franklin Rutherford in 1917

Tegen 1916 was Rutherford één van de zeven bestuursleden van het Wachttorengenootschap. Toen Russell op 31 oktober 1916 overleed, werd hij — samen met vicepresident Alfred I. Ritchie en secretaris-penningmeester William E. Van Amburgh — gekozen om een driehoofdig bestuurscomité te vormen om de corporatie te leiden totdat op de jaarlijkse algemene vergadering van januari 1917 een nieuwe president zou worden gekozen.[16] Hij werd ook lid van het vijfhoofdige uitgeverscomité dat de uitgaven van The Watch Tower verzorgde vanaf de uitgave van 15 december 1916. Russell had in zijn testament bepaald dat het tijdschrift een uitgeverscomité van vijf personen diende te hebben hij had ook de vijf mannen genoemd die deel zouden uitmaken van dit comité.[17] Voor het geval er vacatures in het comité zouden zijn, zouden deze moeten worden opgevuld met reserves uit een tweede lijst van vijf personen. Rutherfords was één van die reserves.[18]

Bijbelonderzoeker Alexander H. Macmillan, die later diende als assistent van het bestuurscomité, schreef later dat de spanning op het hoofdkantoor van het Wachttorengenootschap steeg toen de dag van de verkiezing van de officiële posten binnen het Wachttorengenootschap naderbij kwam. Hij merkte op: „Een paar ambitieuze mannen op het hoofdkwartier hielden hier en daar verkiezingsbijeenkomsten, om stemmen te werven om hun kandidaten te laten verkiezen. Toch kregen Van Amburgh en ik veel stemmen. Veel aandeelhouders, die onze lange samenwerking met Russell kenden, stuurden ons hun volmacht om te gebruiken om op iemand te stemmen die wij het meest geschikt achtten.”[19] Macmillan, die schreef dat hij het aanbod van de zieke Russell had afgeslagen om na zijn dood president te worden,[20] kwam samen met Van Amburgh tot de conclusie dat Rutherford de beste kandidaat zou zijn. Hij schreef: „Rutherford wist niet wat er aan de hand was. Hij wierf zeker geen stemmen of hield verkiezingsbijeenkomsten, maar ik denk dat hij zich zorgen maakte, omdat hij wist dat als hij gekozen zou worden er veel werk zou wachten. . . . Er is geen twijfel bij ons dat de wil van de Heer werd gediend bij deze keuze. Het is zeker dat Rutherford zelf er niets mee van doen had.”[21]

Presidentschap

Op 6 januari 1917 werd Rutherford, 47 jaar oud, zonder tegenstand, gekozen als president van het Wachttorengenootschap op de bijeenkomst in Pittsburgh. Snel volgde controverse.

De vroege periode van zijn presidentschap werd gekenmerkt door een bittere strijd met de directieraad van het Wachttorengenootschap. Rond juni 1917 was het dispuut inzake de benoeming van Rutherford aangezwollen tot wat hij noemde: een ’storm’ die het Wachttorengenootschap voor de rest van 1917 verscheurde.[22] Deze crisis verdeelde de gemeenschap van Bijbelonderzoekers en droeg eraan bij dat tegen 1919 ongeveer een zevende van de aanhang was afgevallen.

Zie scheuring van de Bijbelonderzoekers (1917) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

The Finished Mystery

Op 17 juli 1917, de dag waarop Rutherford ook de benoeming van de vier nieuwe directieleden aankondigde, werd het boek The Finished Mystery vrijgegeven aan de medewerkers van het hoofdbureau in Brooklyn.

De afgezette directieleden beschuldigden Rutherford van eigenmachtig optreden, omdat hun mening over de vrijgave van dit boek niet was gevraagd.

Maar Rutherford begon een grote campagne om de ’onrechtvaardigheid’ van religies en hun verbintenissen met de met wilde dieren te vergelijken[23] regeringen te ontmaskeren, waarbij hij voortborduurde op de formulering in The Finished Mystery dat patriottisme een waanidee en moord is.[24] De campagne trok de aandacht van de geestelijken en de regeringen. Op 24 februari gaf Rutherford in Los Angeles een lezing getiteld: „De wereld is geëindigd — Miljoenen nu levende mensen zullen wellicht nimmer sterven”[25], waarin hij zei: „Als klasse is de geestelijkheid, volgens de Schrift, het meest verantwoordelijk voor de Grote Oorlog die de mensheid nu treft.”[26] Drie dagen later viel het Army Intelligence Bureau het kantoor van het Wachttorengenootschap in Los Angeles binnen en nam lectuur in beslag.

Zie The Finished Mystery voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Gevangenisstraf

Op basis van de Espionage Act uit 1917 werden arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen Rutherford en zeven andere directeuren en beambten van het Wachttorengenootschap. De aanklacht luidde „verdeeldheid zaaien” en het veroorzaken van „oproer tegen de regering”[27] door anti-oorlog uitspraken in het boek The Finished Mystery.

Op 21 juni werden Joseph F. Rutherford, samen met William E. Van Amburgh, Arthur H. Macmillan, Robert J. Martin, Fredrik H. Robison, Clayton J. Woodworth en George H. Fisher, veroordeeld tot 20 jaar gevangenschap. Giovanni DeCecca werd veroordeeld tot tien jaar gevangenschap.

Op 2 januari 1919 vernam Rutherford dat hij was herkozen als president op de jaarvergadering in Pittsburgh. Dit sterkte hem in zijn overtuiging dat God hem in die functie wilde hebben.[28] In maart 1919 werden de directieleden op borgtocht vrijgelaten nadat een hof van beroep had geoordeeld dat zij ten onrechte waren veroordeeld; in mei 1920 kondigde de regering aan dat alle aanklachten werden geseponeerd.[29]

Na zijn vrijlating liep hij een zware longontsteking op, waarna hij nog slechts één goede long had.[30]

1925

Nadat het aantal leden door bovengenoemde ontwikkelingen van 1917 tot 1919 was afgenomen, volgde een explosieve toename in de periode van 1919 tot 1925. Een belangrijke oorzaak waren de verwachtingen omtrent het jaar 1925, zoals die geformuleerd werden in de campagne „Miljoenen die nu leven zullen nooit sterven”. Op basis van een berekening van ’jubeljaren’ (gebaseerd op Three Worlds van Barbour en Russell) was Rutherford tot de conclusie gekomen dat het herstel tot het aardse Paradijs zou starten in 1925, gemarkeerd door de opstanding van „oude getrouwe” „vorsten” als Abraham, Jozef en David.[31]

Toen de verwachtingen voor het jaar 1925 niet uitkwamen, decimeerde de aanhang van de beweging.[32] Rutherford zei later tegen Fred Franz „dat hij een ezel van zichzelf had gemaakt inzake 1925”.[33]

„Verklaring van Feiten”

Toen het nazi-regime in 1933 aan de macht kwam, begon het de activiteiten van de Bijbelonderzoekers te verbieden. Veel bezittingen van het Wachttorengenootschap werden in beslag genomen, zodat Rutherford en Knorr zelfs persoonlijk naar Duitsland kwamen om te trachten deze het werk en de bezittingen veilig te stellen.[34] In een poging het tij te keren, en de nazi’s te verzekeren dat ze van de kant van de Bijbelonderzoekers geen tegenstand hadden te verwachten, stelde Rutherford een „Verklaring van Feiten” op. Alle hoge regeringsfunctionarissen moesten een exemplaar ontvangen. Deze „Verklaring van Feiten” was bedoeld om de kritiek van tegenstanders te weerleggen en het wantrouwen bij de nazi’s weg te nemen door het gezagsgetrouwe karakter van de Bijbelonderzoekers te benadrukken.

Daar de „Verklaring van Feiten” in beginsel aan de nazi-autoriteiten gericht was, werden alle middelen aangewend om een zo pro-Duits beeld als mogelijk was te schilderen, waarbij zelfs antisemitisch klinkende uitspraken niet werden geschuwd. Waar mogelijk probeert de „Verklaring” de overeenkomsten van de principes het Wachttorengenootschap met die van de nazi-regering te benadrukken. Sommige Bijbelonderzoekers in Duitsland waren ernstig teleurgesteld in de inhoud van de „Verklaring van Feiten”.[34]

Zie Declaration of Facts voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Laatste jaren

Nadat hij sinds 1919 nog slechts één goede long had, verbleef Rutherford regelmatig in de winter in Californië, waar het klimaat aangenamer was.[35] Iemand financierde de bouw van een grote villa, die de naam kreeg Beth Sarim. Rutherford leefde een groot deel van zijn laatste jaren in deze villa, waar hij nog verder aan artikelen en boeken werkte.[36]

Het gebouw was bovendien bedoeld om een waardige huisvesting te verschaffen aan de aartsvaders die uit de dood zouden verrijzen.

Op 8 januari 1942 overleed Rutherford op 72-jarige leeftijd na een lang ziekbed ten gevolge van dikke darm-kanker.[37] Doodsoorzaak was „uremie als gevolg van endeldarmkanker met uitzaaiingen in het bekken.”[38] Na hem werd Nathan Homer Knorr president van het Wachttorengenootschap.

Zie Beth Sarim voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Begrafenis

Rutherford had aan drie naaste medewerkers onthuld dat hij op het grondstuk van Beth Sarim begraven wou worden.[39] Aangezien Beth Sarim geen officiële begraafplaats was, ontstond hierdoor een juridisch probleem. Er werden meer dan 14 000 handtekeningen ingezameld om Rutherfords sterfbedwens te kunnen vervullen. Een rechtszaak werd opgestart maar verloren. Drie maanden na zijn overlijden werd hij, op 26 april 1942, begraven in een anoniem graf[40] op het Woodrow Cemetery in Rossville op Staten Island.[41] Deze begraafplaats lag naast de radiozender WBBR, van waaruit het Wachttorengenootschap toen radiouitzendingen verzorgde.

Het verhaal dat Rutherford in het geheim toch op het grondstuk van Beth Sarim zou zijn begraven, werd een „privé-gerucht” genoemd, „dikwijls als onwaar bewezen” en als een „mythe” beschouwd.[42][43][44]

Karakter en houding

Rutherford was een grote man die alleen al door zijn verschijning respect afdwong. Hij had een luide, diepe stem en leek in alles op een zuidelijke Amerikaanse senator.[45] Biografen beschrijven Rutherford als een krachtige spreker met een ongezouten en directe stijl. Hij ging met zijn vrienden om als een despoot en was meedogenloos richting zijn vijanden.[46] Hij was onderhevig aan stemmingen, was soms zo bot dat het grof was en had een explosief karakter dat hem zo nu en dan tot fysiek geweld dreef. Hij was zo overtuigd van zijn eigen (religieuze) opvattingen dat hij een ieder die hem tegenstond zag als aanhangers van de duivel.[47]

Vernieuwingen

Rutherford introduceerde heel wat organisatorische en leerstellige wijzigingen die vorm gaven aan het huidige geloof en de gebruiken van Jehovah’s Getuigen.[48][49] Hij voerde een gecentraliseerde bestuurlijke structuur in, die hij later ’theocratie’ noemde, verlangde van alle leden van de geloofsgemeenschap dat zij in de van-huis-tot-huis-prediking actief zouden zijn, waarbij zij hun activiteit op vaste tijdstippen moesten rapporteren.[50][51] Hij stelde 1914 vast als jaar van Christus’ onzichtbare wederkomst, stelde dat Christus aan een boom in plaats van aan een kruis stierf,[52][53][noot 2] formuleerde het huidige concept dat Jehovah’s Getuigen hebben van Armageddon als Gods oorlog tegen de goddelozen en herintroduceerde het geloof dat de komst van Christus' duizendjarige regering aanstaande was. Rutherford zette zich in om gebruiken af te schaffen die als vormen van afgoderij of schepselaanbidding werden beschouwd: het groeten van nationale vlaggen of het zingen van nationale volksliederen, het gebruik om een kruis- en kroon-pin op de kleding te spelden of om de sprekers op congressen op affiches met hun foto aan te kondigen.

Kerstmis

Terwijl Rutherford tijdens het weekend op dienstreis was, gaf Norman Woodworth een toespraak waarin hij de heidense oorsprong van Kerstmis uiteenzette. Sommige medewerkers van het hoofdkantoor waren onder de indruk van deze informatie. Toen Rutherford terugkwam, spraken hij (en Frederick Franz) zich dat jaar nog uit vóór het vieren van Kerstmis. Een jaar later gaf Rutherford aan Richard H. Barber de opdracht om een lezing van een uur te schrijven over het thema Kerstmis. Deze lezing, die eveneens redenen onder de aandacht bracht om Kerstmis niet te vieren, werd uitgezonden worden op het radionetwerk WBBR en werd als artikel gedrukt in het tijdschrift Golden Age (nr. 241) en een jaar later herdrukt (nr. 268). Vanaf toen werd Kerstmis niet meer gevierd op het hoofdbureau.[54]

Jehovah’s Getuigen en Koninkrijkszalen

In 1931 introduceerde Rutherford op een congres de naam „Jehovah’s Getuigen”, en in 1935 stelde hij tijdens een bezoek aan Hawaii voor om de nieuwgebouwde plaats van aanbidding „Koninkrijkszaal” te noemen, een term die nadien wereldwijd door Jehovah’s Getuigen werd gebruikt.[55]

Zingen

In 1938 werd het zingen op bijeenkomsten afgeraden,[56] en als gevolg werd er slechts heel weinig gezongen. Dit was enkel van kracht op plaatselijke bijeenkomsten. Op grote congressen werd wel degelijk gezongen, met orkestbegeleiding.[57] Een mogelijke reden was dat de inhoud van de gebruikte liederenbundel intussen sterk was gaan afwijken van wat men intussen geloofde. De liederen waren sinds 1905 (of zelfs 1890) hetzelfde gebleven. Er werd waarschijnlijk gewerkt aan een up-to-date liederenbundel.[57] Rutherford beleefde het nieuwe liederenboek niet meer, aangezien hij overleed in 1942, twee jaar voor de nieuwe liederenbundel werd uitgegeven.

Werken

Rutherford schreef 21 boeken en het Wachttorengenootschap rapporteerde in 1942 dat bijna 400 miljoen boeken en brochures van zijn hand waren verspreid.[58] [59] De historici William Whalen en James Penton hebben beweerd dat Rutherford voor Russell was, wat Brigham Young was voor de Mormonen profeet Joseph Smith. Penton stelt dat zowel Russell als Smith bekwame religieuze leiders waren, maar naïeve visionairs, terwijl Rutherford en Young „keiharde pragmatici [waren] die een mate van continuïteit gaven aan de bewegingen die zij domineerden”.[60]

Zie ook

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

Noten
  1. º William Henry Conley wordt dikwijls niet meegeteld, omdat Charles Taze Russell president werd toen het Wachttorengenootschap rechtspersoonlijkheid werd verleend.
  2. º Jehovah's Getuigen geloven ook nu nog dat Jezus aan een „paal”, niet aan een kruis uit twee balken, genageld werd.
rel=nofollow
Bronverwijzingen
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow