Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Romeinse kalender
De oude Romeinse of Latijnse kalender bestond uit meerdere plaatselijke maankalenders, die onder het Romeinse rijk steeds weer gewijzigd werden en aangepast werden aan het principe van een lunisolaire kalender.
De oorsprong van de talrijke kalenderhervormingen is niet helemaal duidelijk, maar de vorm, stijl en lengte van de schrikkelmaanden tonen duidelijk Etruskisch-Latijnse kenmerken, waarbij de Etruskische invloed in de vroege tijd domineert.[1]
Maanden
Het oude Romeinse jaar begon niet met de maand januari, maar met de aan Mars gewijdde maand maart. Dit hoort men nog steeds aan de namen van de maanden „september” (zevende maand), „oktober” (achtste maand), „november” (negende maand) en „december” (tiende maand) voortbestaat. Juli en augustus heetten vroeger Quintilis (vijfde maand) en Sextilis (zesde maand), maar werden later naar Julius Caesar en Augustus genoemd.
De Romeinse kalender bevatte voor de kalenderhervorming onder Julius Caesar de volgende maanden:
- Martius
- Aprilis
- Maius
- Iunius
- Quintilis
- Sextilis
- September
- October
- November
- December
- Ianuarius
- Februarius
- Mensis intercalaris
Nundinae
De week van zeven dagen was in de Romeinse tijd niet bekend, maar werd, samen met de samen van de weekdagen pas omstreeks 400 na Christus in Europa ingevoerd.
In de Romeinse republiek was wel een nundinae gebruikelijk. Letterlijk betekent dit negendagig, wat enigszins verwarrend kan lijken, aangezien de Romeinen hiermee een cyclus van acht dagen bedoelden. De cyclus was opgebouwd rond een marktdag. Op deze marktdag kwamen de mensen van het platteland met hun goederen naar de stad, en kochten de stedelingen levensmiddelen voor acht dagen. Deze nundinale cyclus werd uiteindelijk door de oudere zevendaagse cyclus vervangen. De zevendaagse week en de nundinale cyclus bestonden enige tijd naast elkaar.
Dagen van de maand
In de Romeinse tijd werd een datum aangegeven door het aantal dagen te noemen dat nog restte voor de Calendae, de Nonae of de Idus.
- de Calendae was de eerste dag van de maand
- de Nonae was de vijfde dag van de maand of de zevende in de maanden maart, mei, juli en oktober)
- de Idus was de 13e dag van de maand of de 15e in de maanden maart, mei, juli en oktober
Vanaf deze punten telde men de dagen terug. Ook de begin- en einddagen van de maand werden meegeteld. Zo werd bijvoorbeeld 13 oktober „ante diem III Id. Oct.” en 30 oktober „a.d. III Cal. Nov.” Maar de dag net voor een Calendae, een Nonae of een Idus werd niet a.d. II genoemd: hiervoor gebruikte men het woord „pridie” (voordag). 31 oktober werd bijvoorbeeld „pridie Cal. Nov.” (i.e. de dag voor de Calendae van november).
Tot de Juliaanse kalenderhervorming in 46/45 v. Chr. was de Romeinse kalender als volgt opgebouwd:
Dag | Romeinse maand van | voorbeeld Maius | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
29 dagen | 28 dagen | 31 dagen | ||||
Jan., Apr., Jun., Sext., Sept., Nov., Dec. |
Feb. | Mar., Mai., Quint., Oct. |
korte vorm | Latijnse lange vorm (ablativus temporalis) | ||
1 | kalendae | Kal. Mai. | Kalendis Maiis | |||
2 | IV | VI | a. d. VI Non. Mai. | ante diem VI (sextum) Nonas Maias | ||
3 | III | V | a. d. V Non. Mai. | ante diem V (quintum) Nonas Maias | ||
4 | pridie | IV | a. d. IV Non. Mai. | ante diem IV (quartum) Nonas Maias | ||
5 | nonae | III | a. d. III Non. Mai. | ante diem III (tertium) Nonas Maias | ||
6 | VIII | pridie | prid. Non. Mai. | pridie Nonas Maias | ||
7 | VII | nonae | Non. Mai. | Nonis Maiis | ||
8 | VI | VIII | a. d. VIII Id. Mai. | ante diem VIII (octavum) Idus Maias | ||
9 | V | VII | a. d. VII Id. Mai. | ante diem VII (septimum) Idus Maias | ||
10 | IV | VI | a. d. VI Id. Mai. | ante diem VI (sextum) Idus Maias | ||
11 | III | V | a. d. V Id. Mai. | ante diem V (quintum) Idus Maias | ||
12 | pridie | IV | a. d. IV Id. Mai. | ante diem IV (quartum) Idus Maias | ||
13 | idus | III | a. d. III Id. Mai. | ante diem III (tertium) Idus Maias | ||
14 | XVII | X | pridie | prid. Id. Mai. | pridie Idus Maias | |
15 | XVI | IX | idus | Id. Mai. | Idibus Maiis | |
16 | XV | VIII | XVII | a. d. XVII Kal. Iun. | ante diem XVII (septimum decimum) Kalendas Iunias | |
17 | XIV | VII | XVI | a. d. XVI Kal. Iun. | ante diem XVI (sextum decimum) Kalendas Iunias | |
18 | XIII | VI | XV | a. d. XV Kal. Iun. | ante diem XV (quintum decimum) Kalendas Iunias | |
19 | XII | V | XIV | a. d. XIV Kal. Iun. | ante diem XIV (quartum decimum) Kalendas Iunias | |
20 | XI | IV | XIII | a. d. XIII Kal. Iun. | ante diem XIII (tertium decimum) Kalendas Iunias | |
21 | X | III | XII | a. d. XII Kal. Iun. | ante diem XII (duodecimum) Kalendas Iunias | |
22 | IX | pridie | XI | a. d. XI Kal. Iun. | ante diem XI (undecimum) Kalendas Iunias | |
23 | VIII | terminalia | X | a. d. X Kal. Iun. | ante diem X (decimum) Kalendas Iunias | |
24 | VII | VI | IX | a. d. IX Kal. Iun. | ante diem IX (nonum) Kalendas Iunias | |
25 | VI | V | VIII | a. d. VIII Kal. Iun. | ante diem VIII (octavum) Kalendas Iunias | |
26 | V | IV | VII | a. d. VII Kal. Iun. | ante diem VII (septimum) Kalendas Iunias | |
27 | IV | III | VI | a. d. VI Kal. Iun. | ante diem VI (sixtmum) Kalendas Iunias | |
28 | III | pridie | V | a. d. V Kal. Iun. | ante diem V (quintum) Kalendas Iunias | |
29 | pridie | IV | a. d. IV Kal. Iun. | ante diem IV (quartum) Kalendas Iunias | ||
30 | III | a. d. III Kal. Iun. | ante diem III (tertium) Kalendas Iunias | |||
31 | pridie | prid. Kal. Iun. | pridie Kalendas Iunias |
Jaartelling
In tijd van de vroege Romeinse republiek werden de jaren niet geteld, maar naar de regerende consul genoemd. Sind de vierde eeuw voor Christus werd een jaartelling gebruikelijk vanaf de inwijding van de Jupitertempel in het jaar 507 v. Chr. Pas later begon men te rekenen „vanaf de stichting van de stad Rome” ((la) ab urbe condita, a. u. c.), waarvoor men men 753 v. Chr. als jaar nam. In het Romeinse keizerrijk werden de jaren bijkomend per Anno Diocletiani (A. D.) geteld, dus sinds de regeringsovername door keizer Diocletianus. Deze afkorting mag niet worden verward met de identieke afkorting, die sinds 525 n. Chr. gebruikelijk werd voor Anno Domini (A. D.) („jaar onzes Heren”). Verder stond a. d. in de Romeinse kalender voor ante diem, „dagen voor”.
Fasti en nefasti
De Romeinse kalender bevatte een opsomming van fasti en nefasti, geluksdagen en ongeluksdagen. Ondernemingen werden bij voorkeur op een geluksdag begonnen en het gold als een stommiteit of zelfs een affront om een belangrijke onderneming op een nefastus te beginnen. Zo roept Aulus Vitellius bijvoorbeeld de toorn van Publius Cornelius Tacitus over zich af door zichzelf op de dag van de nederlaag tegen de Galliërs in Allia tot Pontifex Maximus uit te roepen.
Juliaanse kalenderhervorming
In de tijd van Gaius Julius Caesar was de discrepantie tussen de maankalender en de seizoenen zo groot geworden dat Caesar de kalender hervormde en deze op de lengte van een zonnejaar liet baseren. Op een enkele correcties na, die door Paus Gregorius XIII als de Gregoriaanse kalender werden ingevoerd, is de basis van de Juliaanse kalender tot op heden in gebruik.
Zie ook
Geschiedenis van de Latijnse, Juliaanse en Gregoriaanse kalender |
---|
Romeinse kalender > Juliaanse kalender > Gregoriaanse kalender |
Kalendersystemen |
---|
In gebruik: Armeens • Assyrisch • Bahá'í • Berbers • Chinees • Ethiopisch • Georgisch • Gregoriaans • Hindoe • IJslands • Indiaas • Iraans • Islamitisch • Joods • Juliaans • Koptisch • Liturgisch • Maçonniek • Samaritaans • Thai • Tibetaans Oude kalenders: Attisch • Azteeks • Egyptisch • Georgisch • IJslands • Maya • Macedonisch • Quakers • (Frans) Republikeins • Romeins • Runen • Tabotkalender (rasta) Voorgestelde kalenders of kalenderhervormingen: Darische kalender • Maréchal-kalender • New Earth Calendar • Positivistenkalender • Sovjetisch Kalenderberekening: epacta • cyclus van Meton • gulden getal • indictie • martelaarsboekletter • zondagsletter • zonnecirkel Jaartelling: Ab Urbe Condita • Anno Diocletiani • Anno Mundi (Byzantijns) • Boeddhistisch • Christelijke jaartelling • Olympiade • Seleucidische jaartelling Verwante thema’s: Dionysische Paasperiode • juliaanse dag • oude Nederlandse maandnamen • schrikkeljaar |
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Jörg Rüpke, Kalender und Öffentlichkeit: Die Geschichte der Repräsentation und religiösen Qualifikation von Zeit in Rom, p. 171-172.