Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Tijdlijn van de Lage Landen (tot 999)
Uit Wikisage
Versie door Rodejong(overleg | bijdragen) op 4 apr 2012 om 23:19 (http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Tijdlijn_van_de_Lage_Landen&oldid=30241488)
De tijdlijn van de geschiedenis der Lage Landen geeft een chronologie van feiten, gebeurtenissen en randevenementen die hebben bijgedragen tot de ontwikkelingen in de Lage Landen. Deze vormen een wisselend historisch en staatkundig conglomeraat van gewesten gelegen in het lager gebied rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Kales uitmonden. Reeds in de bronstijd en de ijzertijd (van het 3e tot het 1e millennium v.Chr.) zou het "Noordwestblok" zich cultureel hebben onderscheiden in deze gebieden. Daarna vormen zich variërende eenheden onder resp. Keltisch-Germaanse, en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueren zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. Uiteindelijk zorgt de opkomst van de steden voor toenemende rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselen af in een evenwichtsspel met lokale tendensen tot autonomie.
Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken
In de Lage Landen lopen nog steeds neanderthalers rond. Ook in de grotten van het Ardeense Furfooz zijn overblijfselen teruggevonden.
Op de WFL-Site van de Neanderthalerjachtkampen van Veldwezelt-Hezerwater (ongeveer 50.000 jaar oud) wordt de lithische industrie gekenmerkt door het tegelijkertijd aanwezig zijn van Levallois-producten en Quina-werktuigen. Dit is opmerkelijk want Quina-werktuigen werden altijd aan Neanderthalers toegeschreven.[1]
~12.000 v.Chr.
De temperatuur begint te stijgen, waardoor bewoning in het Holoceen weer mogelijk wordt. Sporen van jagerscultuur (de Hamburgcultuur) zijn gevonden in Friesland en Drenthe.
De Noordzee ontstaat, daarbij vormen zich de kuststrook met haar duinen, de moerassige veengebieden van Holland en het zeekleilandschap van Noord-Nederland.
Mesolithicum
~10.000 v.Chr.
In de buurt van Sint Odiliënberg is op een vuursteen de oudste tekening uit de Lage Landen gevonden.
~9500 v.Chr.
De zeespiegel staat in het begin van het Holoceen nog zo laag dat een groot deel van het Noordzeebekken droog ligt, waarbij de kustlijn noordelijk ligt van de huidige Doggersbank. Daar wordt nog op mammoeten gejaagd. België grenst nog niet aan de zee, maar is verbonden met Engeland.
De Maglemosecultuur heerst (tot ca. 6000 v.Chr.) als eerste Mesolithische cultuur in de noordelijke helft van Europa, van Denemarken tot in Noord-Frankrijk. Ze is voortgekomen uit het Sauveterrien. Het lijkt erop dat ze de hond gedomesticeerd hebben.
~7000 v.Chr.
In het Vroeg-Atlanticum staat de zeespiegel op ca. -20 m NAP en komt de kustlijn al in de buurt van de huidige. In het noorden steken de stuwwallen van het Texel-IJsselmeer Hoog en het Groningen Hoog uit als landtongen.
~5500 v.Chr.
Trijntje is de naam die gegeven werd aan het oudste menselijke skelet dat in de Lage Landen (in Zuid-Holland) is aangetroffen.
Neolithicum
~5300 v.Chr.
Het "neolithisch pakket" (een cultureel erfgoed van landbouw, kleinveeteelt, gepolijste stenen bijlen, houten langhuizen en pottenbakken) verspreidt zich over Europa. Daarmee geraakt de Mesolithische levenswijze stilaan in onbruik. Kenmerkend zijn nu de nederzettingen, de opkomst van grotere stammen en het gebruik van plantaardig voedsel.[2]
De bandkeramische cultuur (ook Omalien) vestigt zich op de hogere, vruchtbare lössgronden van o.a. Zuid-Limburg. Dit zijn de eerste landbouwers in de Lage Landen, waarmee in België het Neolithicum begint. In de typische potten bewaart men voedsel en zaaigranen.(Na zo'n 700 jaar verdwijnt deze cultuur weer om nog onbekende redenen.)
~4900 v.Chr.
Boven de rivieren blijft het een cultuur van jager-verzamelaars, die zich tot de Swifterbantcultuur ontwikkelt. Naar uit onderzoek[3] blijkt hebben deze twee culturen ongeveer 1000 jaar naast elkaar bestaan, waarbij de bewoners van de uitgebreide moerassen in de Rijndelta langzamerhand sommige gewoonten van de landbouwers in het zuiden hebben overgenomen. In toenemende mate treft men tussen resten van wild ook resten van gedomesticeerde dieren aan, waarbij een duidelijke progressie valt waar te nemen.
~4450 v.Chr.
De Michelsbergcultuur is de neolithische cultuur, die rond 4400 tot 3500 v. Chr. voorkomt in het zuiden van de Lage Landen (Zuid-Nederland, West-Duitsland en België) is verantwoordelijk voor enkele van de oudste soorten aardewerk in Europa.
In 1968 wordt bij de aanleg van de Deltawerken in een veenlaag op 8 meter diepte het Mannetje van Willemstad gevonden.
~4250 v.Chr.
In het neolithicum verschijnen de eerste landbouwdorpen met ongeveer 100 inwoners. Door het warmer klimaat en het smelten van de ijskap vestigen rondtrekkende groepen zich in gemeenschappen. Zo vestigt de "Omaliengroep", bekend voor zijn bandkeramiek, zich in Haspengouw. Bij het ontstaan van de eerste "dorpen" ontstaat een landbouweconomie. Anderen specialiseren zich in bijvoorbeeld handwerknijverheid (de Michelsberggroep) en steenindustrie (Spiennes).
~4000 v.Chr.
Tijdens het Subboreaal sluit de westkust zich steeds meer, met als gevolg dat de achterliggende lagune verzoet, wat grootschalige veenvorming in de hand werkt.
Bij Rijckholt op de Belgisch-Nederlandse grens wordt eveneens een voorsteenmijn in gebruik genomen. Uit zo'n 5000 kleine mijnen wordt in de duizend jaar daarna 40.000 ton vuursteen gewonnen.
Midden-Neolithicum
~3500 v.Chr.
Vanaf 3500 tot 2000 v.Chr. leven onder andere in de Kempen, de Leemstreek en de Maasvallei culturen van het Midden-Neolithicum.
Men verbouwt eenkoorn en emmertarwe op de kleine akkers rond het huis. Voor het zware werk worden trekossen gebruikt. De veestapel bestaat uit runderen, schapen, varkens en geiten, die grazen in een afgebakend stuk grond rond de woning.
Het in de Lage Landen oudste gevonden wiel dateert van ongeveer 2400 v.Chr. en werd dus, voor zover men weet, nog niet gebruikt door deze cultuur.
Naast en uit de standvoetbekercultuur ontstaat de klokbekercultuur. Hiermee begint een tijd van intensieve contacten overzee, wat verklaart waarom de prehistorische culturen van de Lage Landen en Engeland aan weerszijden van de Noordzee altijd zoveel met elkaar gemeen hebben. Ze bereiken zelfs Noord-Afrika.
Bronstijd
~2100 v.Chr.
De Bronstijd zorgt in de Lage Landen niet direct voor nieuwe culturen, maar leidt wel tot meer specialisatie. De handel wordt in deze tijd belangrijker. Bij Wageningen zijn uit deze tijd een hellebaard, bijl, mes en armband gevonden.
Het Noordwestblok zou van de bronstijd en de ijzertijd (van het 3e tot het 1e millennium v.Chr.) hebben bestaan, ongeveer tot de tijd dat er in de 1e eeuw na Chr. voor het eerst geleidelijk aan sprake is van historische bronnen. Het grondgebied ervan wordt beschouwd als dat van het geheel van de Elp- en de Hilversum-cultuur samen en beslaat een area in noordwest Europa die ruwweg wordt begrensd door de rivieren de Maas, de Elbe, de Somme en de Oise (het huidige noorden van Frankrijk, heel België, Nederland, en het westen van Duitsland, en mogelijk ook het oostelijk deel van Engeland).
Het bronzen zwaard van Jutphaas, gevonden bij Utrecht, is een van de vijf bijna identieke zwaarden die in Bretagne, Bourgondië, Zuid-Engeland en de Lage Landen zijn gevonden. Deze dienen niet voor de strijd, maar om de status van de eigenaar te benadrukken.
~1500 v.Chr.
In de middenbronstijd van ca. 1500 tot 1100 v.Chr. is onder andere in Vlaanderen en de Kempen onder meer de Famennegroep gevestigd. Aan de hand van verschillende grafvormen worden de verschillende andere groepen onderscheiden.
~1300 v.Chr.
In heel Europa ontstaat vrij plotseling de urnenveldencultuur doordat men overstapt op crematie, mogelijk door nieuwe religieuze inzichten. Op de Boshoverheide bevindt zich het grootste teruggevonden urnenveld uit de Lage Landen, maar dat zou tussen 1100 en 700 v.Chr. zijn gebruikt.
In het skelet van de Krabbeplasman is het oudste menselijke DNA aangetroffen dat ooit in de Lage Landen is gevonden.
In 1961 wordt bij Barger-Oosterveld een ijzeren pennetje van vier centimeter gevonden. Het zal echter nog lang duren voordat ijzer op grote schaal gebruikt wordt.
IJzertijd
~1000 v.Chr.
Rituele activiteit manifesteert zich in heiligdommen bij thermische bronnen. Bewijsmateriaal voor gezondheidscultussen in Keltisch Europa toont een nauwe band tussen genezing, herstel en vruchtbaarheid. Veel Keltische genezers zijn vrouwen en er is ook een sterke associatie van deze cultussen met de moedergodin.[4]
De functie van priester en dokter is bij de Kelten vaak gecombineerd in één persoon. Uit Romeinse getuigenissen weten we dat ook in hun tijd bij de Galliërs priesteressen nog een belangrijke sociale plaats bekleedden. Ze werden Veleta genoemd, verwant aan het Noordse Völva en met een gelijkaardige functie in de samenleving.
De invloed van Germanen en Kelten doet zich opmerken in de manier waarop de doden worden verzorgd en begraven: uit deze tijden vindt men urnenvelden in de Lage Landen.
Het Kolenwoud overdekt het grootste deel van Midden-België. De Oude Belgen jagen in dit woud, oogsten er kruiden, paddenstoelen en vruchten, en starten er geleidelijk ook een primitieve vorm van akkerbouw en veeteelt. (De naam slaagt op het algemeen gebruik van de winning van houtskool voor het smelten van de ijzerhoudende zandsteen (limoniet) die er wordt gegraven.)
~650 v.Chr.
Het zuidelijk deel van de Lage Landen beneden de Rijn komt onder invloed van de La Tène-periode. Krijgsgeweld neemt toe. Keltische krijgers laten zich als huurlingen inlijven bij Philippos I van Macedonië.[bron?]
De Keltische aanvoerder Brennus van de Senones (het volk bij de Seine) voert op 18 juli, 390 v.Chr. of 387 v.Chr. een aanval op Rome uit. De Romeinen vormen blijkbaar geen partij voor de geoefende Keltische soldaten en worden verslagen. Rome wordt voor een groot deel geplunderd en pas na het betalen van een hoge losprijs vertrekken Brennus en de meeste van zijn mannen uit Rome.
De Germanen dringen op naar het westen en zuiden en verdrijven in het noorden van de Lage Landen langzaam de Kelten tot beneden de Rijn. De Cananefaten hebben het gebied van de delta aan de Noordzeekust bevolkt. De Bataven hebben zich gevestigd op eilanden en broeken aan de monding van de Rijn, terwijl, meer naar het Oosten, andere Germaanse volksstammen naar de linkeroever afzakken. Ten Zuiden van die nederzettingen zijn de bekkens van Maas en Schelde ingenomen door volksstammen van Keltisch ras: Morienen (Vlaanderen), Menapiërs en Nerviërs (Brabant en Henegouwen), Eburonen (Limburg), Aduatieken, Condruzen, Cerezen, Pemanen en Trevieren (Ardennen).
Veel van die volksstammen zijn betrekkelijk recent in de streek gevestigd. Als Julius Caesar naar hun oorsprong laat onderzoeken (57 v.Chr.), draagt de overlevering nog de herinnering aan een tijdvak, waarin hun voorouders ten oosten van de Rijn woonden.
~100 v.Chr.
Rond deze tijd dringen Belgische immigranten het zuidoosten van Britannia binnen, maar voor andere Galliërs is het een grotendeels onbekend gebied.
~55 v.Chr.
De Belgae worden van 57 tot 51 v.Chr. onderworpen door Julius Caesar. Wel vinden er nog opstanden tegen de Romeinse overheersing plaats tot de eerste eeuw na Chr.
Het gebied van de Lage Landen tussen de Rijn en de Seine wordt nu Gallia Belgica, een Romeinse provincie. Daar ontstaan Romeinse nederzettingen.
Julius Caesar komt min of meer door toeval in het gebied boven de Rijn terecht tijdens de Gallische Oorlog, waarbij hij de Germaanse Usipeti en Tencteren vrijwel uitroeit. Met zijn Commentarii Rerum in Gallia Gestarum maakt hij een einde aan de prehistorie in de Lage Landen, al zijn geschreven bronnen na de Romeinen in België en in Nederland schaars en zou een deel van de Middeleeuwen er in die zin als prehistorie opgevat kunnen worden.
53 v.Chr.
Een volledig Romeins legioen en 5 cohorten (alles tezamen zo'n 7200 soldaten) worden door de Eburonen onder leiding van Ambiorix volledig vernietigd. Ambiorix vormt terzelfder tijd een alliantie van alle andere Belgische stammen om zich collectief tegen de Romeinen te verzetten. Na zijn overwinning voegt zijn leger zich bij de Nervische strijdmacht en belegert Quintus Cicero's winterkamp [6].
De Romeinse strijd duurt een aantal jaren, maar tegen de negen legioenen van ongeveer 50.000 getrainde soldaten die Caesar naar Belgica stuurde zijn de Belgen uiteindelijk niet opgewassen. De stammen worden geleidelijk afgeslacht of verdreven en hun akkers systematisch platgebrand. De Eburonen verdwijnen vanaf dat moment volledig uit de geschiedenis. Ambiorix weet echter samen met enkele manschappen de Rijn over te steken naar Germania, waarna hij spoorloos is.
"...Horum omnium fortissimi sunt Belgae..." ("van al dezen zijn de Belgen de sterksten"), schrijft Caesar naar aanleiding van zijn ervaringen in zijn De Bello Gallico.
De Germaanse stam van de Tungri wordt het vruchtbare gebied in Gallia Belgica toegewezen van de door Caesar uitgeroeide Eburonen.
De Bataven wonen in het rivierengebied, terwijl de Cananefaten zich westelijk van hen hebben gevestigd. In Overijssel bevinden zich de Chamaven, in het noorden de Friezen. Deze eveneens Germaanse stammen worden door Tacitus beschreven in zijn Germania.
Er ontstaan veel nieuwe plaatsen, waaronder Trier, Keulen, Tongeren en Doornik. Vaak hebben deze het achtervoegsel '(i)acum' of 'domein' (vb. in Cortoriacum), 'castra' of 'kamp' (vb. in Kester), of 'castellum' of 'kasteel' (vb. in Kassel). Deze plaatsen maar ook kleinere gemeenschappen (vici) worden een afzetgebied voor de producten van de Noord-Gallische landbouw en de inheemse ambachten. Zo ontstaat er een bloeiende handel met Italië en ook met de rest van Gallia wordt die steeds intensiever.
Er zijn aanwijzingen van toenemende handel met Brittania, ook vanuit de Rijndelta. Votiefaltaren voor de vruchtbaarheidsgodin Nehalennia, verwant met de moedergodin Aveta van de Treveren, wijzen op de wens van schippers voor een behouden overvaart. Het gaat vaak om zoutleveringen, een lekkernij voor de Romeinen die er doorlopend ettelijke tonnen van verbruiken.
Aan de kust groeien de vissersdorpen en worden de oude zoutwinningsbedrijven van de Menapiërs gemoderniseerd. In Haspengouw ontstaan grote landbouwbedrijven (villae) en ook de textielnijverheid komt sterk opzetten en er worden grote kuddes schapen gehouden voor de wol. Paarden worden gefokt en verkocht door de Trevieren. Andere economische activiteiten zijn houthakken, kolenbranden, ijzer-, zink-, en kalksteenwinning.
De oude Keltische baan Boulogne-Keulen (Chaussée Brunehaut), ook bekend als deVia Belgica is, naast de rivieren, een belangrijke economische ader in de Lage Landen. Hij bestaat nog vooral uit sintels, en wordt ook voor de Romeinen belangrijk. De soldaten leggen op delen ervan een heerweg aan. Tegelijk maken zij een aftakking noordoostwaarts via de nieuw gestichte stad Tongeren, de oudste stad van de Lage Landen.
9 v.Chr.
Drusus overlijdt na een val van zijn paard ergens langs de Lippe, zij het na een zeer succesvolle veldtocht enkele jaren daarvoor. De Friezen kozen toen volgens de latere Romeinse senator en geschiedschrijver Cassius Dio eieren voor hun geld, en met hun hulp versloeg hij vervolgens de Chauken bij de Eemsmonding. Hij liet de Drususgracht en Drususdam aanleggen. Hij had zijn hoofdkwartier op het Kops Plateau ten oosten van het huidige Nijmegen.
Het Romeinse leger heet in de provincia Germania inferior "Exercitus Germaniae Inferioris" ("strijdkrachten van Neder-Germanië") op inscripties afgekort als EXGERINF. Het bestaat uit meerdere (tot vier) legioenen en Auxilia of hulptroepen. Van de Bataven en de Cananefaten samen zijn constant 5000 tot 6500 mannen in dienst. Daarvoor leveren de Cananefaten jaarlijks 24 nieuwe rekruten, de Bataven meer dan het tienvoud. Daarvan komen amper de helft terug als veteranen.[7]
Dat de meeste vrouwen niet met hun mannen mee op zending gaan, resulteert de facto in een sociaal gedomineerd Germanina Inferior van vrouwen, kinderen en ouderen.
4
PrincepsAugustus zegt toe dat Tiberius, de oudere broer van Drusus, zijn opvolger is. Deze heeft de veldtochten van zijn broer voortgezet, waardoor het gebied tussen de Rijn en de Elbe nu in handen is van de Romeinen.
In 1996 wordt bij Vlaardingen een boemerang gevonden, waarschijnlijk van een Cananefaat.
9
De Friezen, Bataven en Cananefaten komen niet in opstand na de Romeinse nederlaag in de Slag bij het Teutoburgerwoud tegen Arminius. De eerste vermelding van de Cananefatenstam heeft betrekking op een ala Caninefas, een Cananefaatse ruitereenheid in Romeinse dienst.
14
Nadat Augustus overlijdt, breken er onlusten uit onder de Romeinse troepen. Germanicus weet deze te bezweren en de twee jaar daarna besteedt hij aan veldtochten tegen Arminius, geholpen door zijn Bataafse cohorten. Keizer Tiberius geeft Germanicus uiteindelijk in 16 opdracht de strijd in Germanië op te geven.
De Rijn vormt nu de definitieve grens tussen het Gallische Rijk en Germanië.
De Bataven dienen ook als de lijfwacht (corporis custos) van onder andere Tiberius en de latere Nero.
28
Nadat Olennius onredelijke belastingen eist, komen de Friezen in opstand. De ala Caninefas, de Cananefaatse ruitereenheid in Romeinse dienst, vecht tegen de Friezen tijdens de Slag van Baduhenna. Daar lijden de Romeinen een nederlaag, waarna Olennius zich terugtrekt in het castellumFlevum. De opstand veroorzaakt paniek tot in Noviomagus. Dat weten we omdat iemand zijn geld in allerijl begroef en het nooit weer heeft gevonden. Uit het verslag van Tacitus van de gevechtshandelingen kunnen we opmaken dat ook de Cananefaten een gevoelig verlies lijden. Veel mannen sterven in de omgeving van castellumFlevum en het bos van Baduhenna.
29
De Tolsumer Akte, gevonden in Friesland, is de oudste bewaarde geschreven tekst van de Lage Landen
47
Corbulo brengt de vloot van de Chauken tot zinken. Dezen plunderen onder de oud-legionair Gannascus de kust van Gallia Belgica. De Rijn wordt door Claudius als limes vastgesteld, hoewel de Friezen onder Romeins bestuur blijven. De rivier geldt zowel als scheidingslijn tussen de gebieden, als bindend element, doordat deze transport en communicatie vereenvoudigt.
Claudius verbiedt verdere veldtochten tegen de Germanen, omdat hij de prioriteit geeft aan de invasie van Brittannië. Corbulo laat dan maar het kanaal van Corbulo graven, een verbinding tussen de Maas en de Oude Rijn.
58
De Friese aanvoerders Malorix en Verritus worden Romeins staatsburger, maar moeten het stuk grond ten zuiden van de Rijn dat zij bezet hebben verlaten.
60
De ala Caninefas, de Cananefaatse ruitereenheid in Romeinse dienst, vecht in Britannia mee tegen de Iceni die onder leiding van Keltische koningin Boudicca staan.
69
De legendarische priesteres-koningin Veleda moedigt een Bataafse Opstand aan waarvan zij de gunstige afloop voorspelt.
Tijdens het machtsvacuüm van het Vierkeizerjaar na de dood van Nero wordt die Bataafse Opstand onder leiding van Julius Civilis uitgevoerd. Alle Romeinse vestingen en vestigingen in Germania Inferior en Gallia Belgica gaan in de vlammen op, inclusief Oppidum Batavorum en Tongeren. Ook vrouwen nemen deel aan de strijd.[8] Het jaar daarop wordt de opstand neergeslagen.
Germania Inferior (met hoofdstad Keulen) krijgt de status van volwaardige Romeinse provincie, en dus nu ook financieel onafhankelijk van Gallia Belgica, tijdens het bewind van keizer Domitianus. Dit blijft zo tot midden 3e eeuw.
De Chauken trekken plunderend rond, wat de reden is dat uit deze tijd veel muntschatten gevonden worden die om die reden begraven worden.
~175 v.Chr.~250
De Sarcofaag van Simpelveld is aan de binnenkant in reliëf gebeeldhouwd, tonend een liggende vrouw op een 'houten' rustbed uit de Gallo-Romeinse periode. Naast haar is het interieur van haar huis weergegeven met meubels en ander huisraad. De kist bevatte nog een aantal typisch vrouwelijke grafgiften zoals enkele gouden sieraden, een zilveren spiegeltje, een glazen flesje, een flacon van aardewerk. De stijl komt overeen met die van de Etrusken.
212
Door de Constitutio Antoniniana krijgen alle vrije burgers in de provincies het Romeinse burgerrecht, waardoor keizer Caracalla meer belastingen kan innen.
235
Keizer Severus Alexander wordt vermoord, waarna de crisis van de 3e eeuw volgt waarin de ene soldatenkeizer de andere opvolgt, vaak met geweld. Hierdoor verdwijnt de invloed van het centrale Romeinse gezag in Germania Inferior. De crisis eindigt pas in 284 als Diocletianus aan de macht komt
240
De Franken worden voor het eerst genoemd als zij zich in het Rijk willen vestigen en de Rijn oversteken, waarna hun krijgers plunderend door Gallië trekken. Ze worden echter bij Mainz verslagen, waarna ze zich aan de oostoever vestigen.
Een steeds groter wordend aantal Germanen steekt de Rijn over om dienst te nemen in de grenslegioenen of zich als landbouwers in de provinciën te vestigen.
~250
Kusterosie zorgt ervoor dat het water komt tot aan het castellum van Oudenburg (waarschijnlijk Portus Epiatici). Ook Brittenburg, de meest westelijke Romeinse fortificatie aan de Oude Rijn, komt onder water te staan. De Romeinen kunnen de strijd tegen het water niet winnen en verlaten het gebied.
256
Vanaf 256 steken Frankische krijgers de Rijn over en wordt geheel Gallia geplunderd en worden vele steden en dorpen verwoest.
260
Een nieuwe inval van de Franken markeert het begin van het einde van Germania Inferior als welvarende Romeinse provincie.
Door het heersende machtsvacuüm kan onder Postumus het Gallische keizerrijk ontstaan naast het echte Romeinse Rijk. Het Gallische keizerrijk (260-274) (Imperium Galliarum) omvat de drie Gallische provincies, Germania Inferior, Germania Superior, Britannia, Hispania en korte tijd ook Raetia.
Postumus weet de tot in Spanje doorgedrongen Franken daar te verslaan en bestrijdt de Frankische zeerovers bij de Nederlandse kust.
~270
Na de dood van Postumus weten de Franken zich toch over de Rijn te vestigen, waarmee een einde komt aan de romanisering.
Zo tussen 270 en 300 n.Chr verdwijnt een groot deel van de bevolking in het westen en zuidwesten van Nederland. Grote delen van het gebied raken zo goed als ontvolkt.
~280
In het kielzog van de opstand van Carausius (286-293), een vooraanstaand Menapiër die met de bewaking van de zeekust belast was, hebben de Salische Franken zich meester gemaakt van het eiland der Bataven en bedreigen zij de Lage Landen langs het noorden, terwijl de Ripuariërs ze langs het oosten bedreigen.
~295
Keizer Constantius I Chlorus onderwerpt de Franken, van wie hij een deel naar Noord-Frankrijk overbrengt, maar uiteindelijk wordt rond 296 een verbond gesloten met de Saliërs. Deze Salische Franken beschermen nu de grens tussen Nijmegen en de zee tegen andere Germanen.
~297
Vanaf ca. 297 wordt Belgica door keizer Diocletianus gesplitst in Belgica Prima (letterlijk : Eerste België) met hoofdstad Trier in het zuidoosten en Belgica Secunda met als hoofdstad Reims in het westen. Het in het noordoosten gelegen Germania Inferior (met hoofdstad Keulen) was al op het einde van de eerste eeuw van Belgica losgemaakt.
Belgica Prima wordt nu de Romeinse provincie die de Ardennen in de meest ruime betekenis omvat, met als civitates :
Civitas Treverorum, hoofdstad Augusta Trevorum, nu Trier in Duitsland
Civitas Leucorum, hoofdstad Tullum , nu Toul in Frankrijk
Civitas Mediomatricorum, hoofdstad Diuodurum, nu Metz in Frankrijk
Civitas Verodunensium, nieuwe stad uit de 4e eeuw, Verdunum, nu Verdun in Frankrijk.
Belgica Secunda omvatte als civitates :
Ciuitas Remorum, hoofdstad Durocortorum, nu Reims (Riemen), waarvan later werd afgesplitst de Ciuitas Catalaunorum, hoofdstad Catalaunum, nu Châlons-en-Champagne
Ciuitas Siluanectum, hoofdstad Augustomagus, nu Senlis
Ciuitas Suessionum, hoofdstad Augusta Suessionum, nu Soissons
Ciuitas Ambianorum of Ambianensium, hoofdstad Samarobriua, nu Amiens
Ciuitas Viromanduorum of Veromanduorum, hoofdstad Augusta Viromanduorum, nu Saint-Quentin (Sint-Kwintens), later Vermand
Ciuitas Atrebatium, hoofdstad Nemetacum, nu Arras (Atrecht)
Ciuitas Bellouacorum, hoofdstad Caesaromagus, nu Beauvais
Ciuitas Neruiorum, hoofdstad Bagacum, nu Bavay (Bavik); dit werd later de Ciuitas Camaracensium, hoofdstad Camaracum, nu Cambrai (Kamerijk)
Civitas Morinorum, waarvan later werd afgesplitst de Ciuitas Bononensium, hoofdstad Bononia, nu Boulogne-sur-Mer (Bonen).
~299
In de 3e eeuw blijven de Germaanse stammen binnentrekken. Daarom beginnen de Romeinen de bouw van nieuwe limes, namelijk de Litus Saxonicum[9] langs de kust en de fortengordel langs de belangrijkste wegen tussen de kust en de Rijn. Zo was er een fort in Oudenburg. Toen het gebied ten noorden van deze laatste linie opgegeven moest worden, kon deze limes nog enige tijd weerstand bieden en het gebied ten zuiden ervan bezet blijven. Daaraan zou de taalgrens haar ontstaan te danken hebben.[bron?]
~300
Bij de aanvang van de 4e eeuw is de streek, die begrensd is door de Rijnbocht, tussen Keulen en de Noordzee, het terrein van onophoudelijke grensoorlogen tussen Franken en Romeinen. Hoewel de overweldigers teruggedreven worden door Constantius Chlorus, door Constantinus, en door Julianus, hernieuwen zij onvermoeibaar de aanval, die steeds moeilijker af te slaan is. De streek ten noorden van de Ardense heuvels en van Henegouwen wordt door de heirscharen doorkruist en door de barbaren verwoest, ontvolkt en in een woestenij herschapen. De Rijn volstaat niet meer om de vijand af te houden.
Oude cultusplaatsen blijven in gebruik, zoals die van Chartres,"Lieux Forts" ('Sterke Locaties') en vervolgens "Saints Forts" ('Sterke Heiligen') genoemd, waar later rond de Keltische waterput de eerste kathedraal in Romaanse stijl zal komen. De ronde waterput van meer dan 33 meter diepte steunt op een vierkante voet, waarvan de hoeken naar de vier windstreken wijzen.
Voor het eerst wordt de bisschoppelijke inrichting gesticht te Trier. De bisschop breidt in de loop van de 3e eeuw zijn invloed over gans Neder-Germanië uit.
~310
Reeds ten tijde van Maternus (313) maakt Keulen een onderscheiden bisdom uit, dat wellicht de civitas Tungrorum omvat. De kerstening loopt echter met zulke rasse schreden, dat een afzonderlijk bisdom Tongeren wordt opgericht.
Servaas van Maastricht, wiens aanwezigheid bij de kerkvergaderingen te Sardika (347) en te Rimini (359) met oorkonden bevestigd is, was de eerste authentieke bisschop van wie in de geschiedenis der Lage Landen gewag wordt gemaakt.
In Chartres wordt de eerste kathedraal gebouwd rond de oude Keltischewaterput. Deze kerk in Romaanse stijl wordt "cathédrale d'Aventin", (kathedraal van Aventin) genoemd naar de eerste bisschop van de stad.
Rond het einde van de 4de eeuw zijn de Morienen nog heidenen, en het feit dat hun apostel Victricius (tussen 383 en 407) uit de ver verwijderde stad Rouans komt, laat vermoeden dat de bisdommen van Noord-België in die tijd nog maar weinig structuur hebben.[10]
402
Stilicho roept de Romeinse troepen terug van de grensgebieden om Italië te verdedigen tegen de Goten.
De villa's in de Lage Landen vervallen. De bewoners beginnen zich van de Romeinse gewoonten af te wenden en deels terug te keren tot hun oude cultuur.
20 juni - De Slag op de Catalaunische velden (het gebied van de Catalauni bij Troyes in de zuidoostelijke uithoek van de Lage Landen) eindigt in een onbeslist bloedbad. Attila verlegt zijn veroveringsplannen van Gallië naar Italië. Het gevaar van de Hunnen is geweken.
454
Moord op de Romeinse opperbevelhebber Flavius Aëtius. De verzwakking van het West-Romeinse Rijk, die volgt, heeft tot gevolg dat meerdere Germaanse volken hun macht in Gallië proberen te vergroten. Het antwoord van de Romeinen hierop is een veldtocht in de zomer van 457, onder leiding van Aegidius, tegen de Ripuarische Franken (Rijnfranken) aan de Rijn, waarbij Keulen ontruimd moet worden.
461
Aegidius sticht in Gallia Lugdunensis, het Gallische gebied ten noorden van de Loire en ten zuiden van de Somme een zelfstandig Gallo-Romeins Rijk met Soissons als hoofdstad, waar zich enkele belangrijke wapenfabrieken bevinden.
463
Aegidius voorziet zich van de steun van de Frankischefoederati onder aanvoering van Childerik. Met hulp van deze bondgenoten slaagt hij erin de Visigoten te verslaan in de slag bij Orléans, waarmee hij zijn machtsbasis in Gallië versterkt.
476
Romulus Augustulus, de laatste keizer van het West-Romeinse Rijk, wordt afgezet door Odoaker. Deze biedt aan de Oost-Romeinse keizer Zeno de westelijke keizerskroon aan.
481
Clovis I wordt na de dood van Childerik I koning van het gebied beneden de Rijn, dat door de Salische (zuidwesten) en Ripuarische Franken (oosten) wordt bewoond (latere West-Francië)
Het graf van Childerik I in Doornik wordt in 1653 ontdekt, en geldt als het rijkste Frankische koningsgraf dat ooit is gevonden. Hij vecht enkele malen aan de zijde van de Romeinen, onder meer met Aegidius tegen de Visigoten bij Orléans in 463 en met comes Paulus tegen de Angelsaksen in Angers in 464.
Clovis I laat zich dopen als hij overgaat naar het christelijke geloof, dat daarmee de officiële godsdienst in zijn rijk wordt. Dit maakt hem tot de held van de katholieke Gallo-Romeinse bevolking. De bekering van Clovis leidt de kerstening van West-Europa in, in de Lage Landen door voornamelijk de missionarissen Willibrord en Amandus. Dorpen krijgen als centrum een kerk.
Een Friese koning van wie de naam niet is overgeleverd, verslaat tijdens de Slag aan de Rijn met zijn leger de Deense of Zweedse indringers, die worden aangevoerd door koning Hygelac.
~560
Chlotarius I verovert een deel van Friesland. Volgens de Frankische gewoonte is zijn rijk echter een persoonlijk gebied en wordt als zodanig bij zijn dood onder zijn zonen verdeeld. Vaak ontstaan door de rivaliteit onderlinge oorlogen, wat zorgt voor een machtsvacuüm in de randgebieden. Hierdoor kunnen de Friezen meermalen gebieden heroveren.
~570
Sigebert I van Austrasië huwt in 567 de Visigotische prinses Brunhilde, wat de afgunst opwekt van vooral zijn broer Chilperik, die daarop Brunhilde's zuster Galswintha uit Spanje ontbiedt en met haar huwt.
Galswintha wordt in een hofintrige vermoord en Brunhilde wijst Fredegonde, een vooraanstaande courtisane van haar zwager, aan als oorzaak. Wanneer Chilperic ook nog met deze Fredegonde huwt betrekt de rivaliteit tussen beide koninginnen de twee koningen in een oorlog tegen elkaar.
Chilperic verbreekt de vrede door een inval van Autsrasië, maar wordt verslagen en vlucht naar Doornik. Een bede van Germanus aan Brunhilde om haar gemaal te overtuigen zijn broer te sparen wordt door haar genegeerd. Daarop wordt Doornik onder beleg geplaatst.
Fredegonde heeft twee huurmoordenaars geronseld, die Sigebert om het leven brengen in Vitry-en-Artois. Brunhilde wordt in gevangenschap meegevoerd naar Rouen. Daar huwt zij met een zoon van Chilperic en diens eerste vrouw, Childebert II, en eist in zijn naam het regentschap over Austrasië weer op. In de 33 jaar van haar bewind zorgt zij voor herstelling van de oude Romeinse wegen, bouwt veel kerken en abdijen, ook de nodige verdedigingsforten, herorganiseert de koninklijke financiën, en herstructureert het leger.
Na een opstand van adellijken, die Neustrië aanhangen, laat haar leger haar in de steek. Zij zal op gruwelijke wijze vermoord worden.
~600
In de 7e eeuw ontstaan veel dorpen, vaak strategisch gelegen aan een abdij, klooster, versterking, weg of rivier. De achtervoegsels 'heim' (thuis) (in vb. 'Stockheim' en 'Reckheim'), 'zele' (nederzetting) (in vb. 'Dudzele en 'Londerzeel') en 'gem' (plaats) (in vb. 'Waregem' en 'Zedelgem') wijzen daarop.
Dorestad komt tot bloei door de handel tussen de Chamaven van Hamaland, de Friezen en de Franken en met Scandinavië en Engeland.
Na een periode van interne strijd in Frankrijk, waardoor de Frankische invloed in de Lage Landen vrijwel verdwijnt, komt Dagobert I met een klein leger naar het noorden. In Utrecht wordt een kerkje gesticht. Na het overlijden van Dagobert volgt weer een periode van neergang van de Frankische macht en vervalt het kerkje.
De heilige Eligius bezoekt de Andouerpii, de Antwerpenaren, die links en rechts van de beneden Schelde wonen. Hij richt zich op de kerstening van de Vlamingen, de inwoners van Antwerpen, de Friezen en de stammen langs de kust.
De hoofdgeul van de Schelde stroomt nog onder Zwijndrecht door, dus veel meer naar het Westen. In de 5de-6de eeuw groeien de oude afwaartse beddingen van de Schijnriviertjes en de rivierarm voor Antwerpen uit tot hoofdarm, en verzandt de geul voor Zwijndrecht.[13]
Amandus zou er op vraag van de Merovingische koning Dagobert I een kerk hebben gesticht, gewijd aan Sint-Pieter en Paulus.
~650
De Romeinse keerploeg keert weer terug om langzaam de haakploeg te vervangen, waardoor het land beter bewerkt kan worden en opbrengsten groter worden.
656
Door toedoen van HofmeierGrimoald I belandt de zoon van Sigebert III, Dagobert II, in een klooster in Ierland. Zo wordt Grimoalds zoon Childebert de Geadopteerde, eerder door Sigebert geadopteerd toen hij nog geen erfgenaam had, koning van Austrasië. Hoewel Clovis II van Neustrië het vertrek van Dagobert II naar Ierland niets in de weg gelegd had, lokt hij Grimoald en Childebert de Geadopteerde op zijn eigen terrein en laat hen vermoorden. Zo wordt het Frankische Rijk voor korte tijd herenigd.
De FrankischehofmeierPepijn II van Herstal wint de Slag bij Dorestad en verovert zo het gebied ten zuiden van de Oude Rijn op de Friezen onder Radbod. Ter bezegeling van de nieuwe verhoudingen trouwt de zoon van Pepijn, Grimoald II, met Theudesinde, de dochter van Radbod.
De Engelse missionarissen Willibrordus en Bonifatius steken de Noordzee over en landen in Westkapelle. Van daaruit beginnen ze met de kerstening in Zeeland en verder landinwaarts.
695
Willibrord wordt te Rome door paus Sergius I tot aartsbisschop der Friezen gewijd, dat wil zeggen van de Nederlanders boven de grote rivieren, met Utrecht als zijn zetel.
De Sint-Pieter en Pauluskerk van Antwerpen is in de 7de eeuw in handen van adel (Rauchingus) uit de omgeving van de Pepinieden, het geslacht van Karel de Grote, die deze kerk rond 695 wegschenken aan de heilige Willibrordus ter ondersteuning van de bekering van het gebied dat nu Nederland is.
714
Pepijn van Herstal overlijdt, waarna een opvolgingsstrijd uitbarst.
716
De Friese koning Radboud verslaat Karel Martel in de slag bij Keulen en breidt zijn macht uit tot deze stad.
Radboud maakt plannen om andermaal het Frankenrijk binnen te vallen en trekt daartoe een groot leger samen [14]. Hij krijgt evenwel daartoe niet meer de gelegenheid, want door een ernstige ziekte getroffen sterft de Friese koning in de nazomer of vroege herfst van 719[15]. Radboud laat Friesland ontredderd achter zonder geschikte opvolgingskandidaat.
720-724
Door hofmeier Karel Martel wordt kort na de dood van Radboud een deel van de Friezen onderworpen. Vanaf 720 is het Friese gebied ten westen van de Vlie (Zeeland, Holland en Utrecht) in Frankische handen.
Karel Martel stelt Willibrord in staat om de zending onder de Friezen vanuit Utrecht te hervatten.
Karel voert campagnes tegen Beieren waarbij hij wordt gesteund door de Alemannen. De Beierse hertog Hugbert erkent het gezag van Karel.
Bonifatius wordt in 722 benoemd tot bisschop van de Germaanse gebieden die hij onder het gezag zou brengen van de Kerk van Rome.
Terwijl Karel langere tijd in Beieren verblijft, komt Ragenfried (nog altijd graaf van Anjou) in opstand. In 724 wordt deze opstand door Karel onderdrukt.
730
Karel Martel verslaat de Alemannen en doodt hun hertog Lantfrid. Hij benoemt geen opvolger, wat betekent dat hij zelf het feitelijke gezag over de Alemannen heeft.
In de aanloop naar de Slag bij Poitiers vinden de Franken de (in China al geruime tijd bekende) stijgbeugel uit.
734
Karel Martel verslaat in de Slag aan de Boorne de Friezen en doodt hun aanvoerder Poppo. De Franken plunderen Friesland en vernietigen heidense heiligdommen. Het Friese Rijk houdt op te bestaan, waarbij het gebied ten westen van de Lauwers in Frankische handen komt. Met deze Frankische overwinning is de macht van de Friese koningen gebroken.
Karel financiert zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigen daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen wordt voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel geeft.
740
De gebieden van Karel Martel worden onder zijn volwassen zonen verdeeld: Carloman krijgt Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat), Pepijn de Korte Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat) en Grifo krijgt niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.
2 april - Karel de Grote, koning der Franken (768-800) en keizer van het westen (800-814) wordt geboren. (vermoedelijke datum)
Liudger, Frankisch missionaris (jaartal bij benadering)
743
Childerik III wordt na een interregnum van zeven jaar koning in naam van de Franken. Werkelijke heersers blijven de hofmeiersPepijn en Carloman. Deze laatste trekt zich na vier jaar echter terug in een klooster.
In 743 of 748 wordt de eerste (Romaanse) Kathedraal van Chartres afgebrand door de Wisigoten van de Aquitaanse hertog Hunold bij de plundering van de stad. Een tweede kathedraal wordt dan gebouwd.
Pepijn de Korte laat zich tot koning van de Franken zalven te Soissons.
Hij vervangt de referendaris, de beheerder van de koninklijke administratie -een leek- door een geestelijke kanselier. Het bestuur verbetert, maar topambtenaren zullen tot het eind van de 13e eeuw geestelijken zijn.
Januari te Ponthion - Pepijn belooft de paus plechtig dat hij de koning van de LongobardenAistulf zal bestrijden en het Exarchaat en de gebieden van de Republiek Corsica en van Sardinië en Sicilië aan de paus zal geven.
5 juni - De bisschop van Mainz, Bonifatius, wordt met zijn gevolg gedood bij Dokkum in Friesland.
Chrodegang wordt daarna tot aartsbisschop en metropoliet benoemd. Hij hervormt het kloosterwezen.
Pepijn verslaat Aistulf, de koning van de Longobarden en legt hem het verdrag van Pavia op. Hiermee verkrijgt de paus veel gebied, hoewel dat zonder keizerlijke toestemming op basis van een vervalst document gebeurt.
768
Pepijn dringt diep tot aan de Garonne door. Aquitanië ligt nu aan zijn voeten en de Basken geven zich gewonnen. Aquitaine is wel volledig verwoest na jaren oorlog en zal zich niet snel herstellen.
Karel de Grote wordt koning van het Frankische rijk, samen met zijn broer Carloman I, waarbij ze ieder de helft van het rijk besturen.
De Engelse missionaris Lebuïnus trekt de IJssel over. Hij is waarschijnlijk de stichter van Deventer.
771
In 771 wordt Karel verliefd op Hildegard, de 13-jarige dochter van de machtige graaf Gerold van de Vinzgau uit Alemannië (dus een onderdaan van Carloman). Hij verstoot zijn vrouw, Desiderata, dochter van Desiderius, de koning van de Longobarden. Begin van het conflict tussen Karel en de Longobarden. Volgens de normen van die tijd is Hildegard echter nog niet huwbaar, en pas drie jaar later, als de paus verlegen zit om Karels hulp, zal het huwelijk erkend worden.
Carloman sterft op 5 december771, waarna Karel koning wordt van het gehele Frankische rijk. Hij weet dit tijdens zijn heerschappij enorm uit te breiden. Alle vrije inwoners moeten een eed van trouw aan hem zweren, waardoor hij meer macht heeft dan zijn voorgangers.
De Saksen steken de kerk van Lebuïnus in Deventer in de brand nadat de Franken de Irminsul op de belangrijkste verzamelplaats van de Saksen vernietigen. Daarop onderneemt Karel een strafexpeditie. De Saksenoorlogen duren in het huidige Duitsland tot 804, maar eindigen in de de Lage Landen als Widukind zich in 785 laat dopen met Karel de Grote als peter.
De Franken kerstenen de Saksen met veel geweld. Op het beoefenen van heidense rituelen staat de doodstraf.
773
Karel de Grote trekt, na een expeditie tegen de Saksen, de Alpen over en valt het Longobardenijk binnen.
De Saksen maken gebruik van de afwezigheid van Karel de Grote, die in Italië is, en veroveren delen van hun verloren gebieden terug. Na terugkomst van Karel zetten de Franken hun veldtocht in Saksen voort en zaaien zo veel terreur dat de bewoners zich overgeven.
777
Karel de Grote houdt een vergadering van rijksgroten in Paderborn, in het onlangs veroverde Saksen. Hij stelt de abt van Fulda Sturmius aan om het bestuur van het gebied te hervormen. De Saksische leider Widukind is naar het hof van koning Sigfred van Denemarken gevlucht.
Alcuinus wordt leraar aan het hof van Karel de Grote. Hij krijgt het beheer over verschillende abdijen.
Alcuinus is de meest prominente figuur van de Karolingische renaissance. Hij brengt de Franken in contact met de Latijnse cultuur die in Engeland nog bestond. Zijn grootste betekenis ligt in de rol die hij vervulde voor de verbreiding van wat in zijn dagen restte van de literatuur uit vroeger eeuwen. Oorspronkelijk zijn zijn eigen werken niet, maar ze hebben juist tot doel gehad de verbreiding van kennis te bevorderen. Als Karel de Grote's "minister van Onderwijs" zorgt Alcuinus voor het behoud van de literaire bronnen, voor de organisatie van de scholen, en voor het peil van het gegeven onderricht.
Karel de Grote vaardigt de Capitulatio de partibus Saxoniae uit. Het is een drakonische maatregel die de Saksen met strenge straffen (waaronder de doodstraf) bedreigt indien ze weerstand bieden aan de gedwongen kerstening.
Karel de Grote vertrouwt het bestuur van de grensgebieden met Bretagne aan zijn oudste zoon Karel toe, nu de oorlog tegen de Kelten op vrijwel niets is uitgelopen.
Met hulp van troepen van de Friezen, Saksen, Abodriten en Sorben valt Karel de Grote het land van de Slaven binnen. Hij dringt door in de richting van de Oostzee tot aan de rivier de Havel.
Pepijn met de Bult neemt deel aan een samenzwering tegen zijn vader Karel de Grote en wordt gedwongen om in het klooster te treden.
793
De Saksen komen in opstand tegen de Frankische onderdrukking. De missionarissen doen meer aan belastingheffen dan aan het verspreiden van het geloof.
De opstand van de Saksen slaat over naar Oosterlauwers Friesland waar de Friezen onder leiding van de hertogen Unno en Eilrad rebelleren tegen het Frankische Rijk. Er worden veel kerken in brand gestoken en priesters op de vlucht gejaagd.
De Ewa quae se ad Amorem habet is de eerste wettekst die het heeft over een waterkering (sclusam, sluis) in het gebied van de de Lage Landen.
810
Godfried van Denemarken valt met 200 schepen Friesland aan als vergelding voor de pogingen van Karel de Grote om Denemarken bij zijn rijk te voegen, na daarvoor al de Danevirke versterkt te hebben. Hij wordt dat jaar vermoord door één van zijn Huskarls. Als verdediging tegen de aanvallen van de Vikingen laat Karel de Grote vlooteenheden plaatsen in Boulogne en Gent en maakt Friesland - wat in deze tijd strekt van Sincfala (het Zwin) tot de Wezer - een mark met de verplichting tot permanente paraatheid.
Karel de Grote stuurt zijn zoon Karel naar de Deense grens om zijn belaagde bondgenoten de Abodriten bij te staan. De Frankische prins trekt echter liever in het Baltische gebied op tegen minder geduchte tegenstanders.
Een Frankisch-Deense vredesconferentie in Beidenfleth aan de Stör leidt tot betere betrekkingen. De Abodritenvorst Drosuk zou door de Denen vrijgelaten worden, maar wordt uiteindelijk vermoord.
26 maart - Liudger, Nederlands bisschop en missionaris overlijdt.
810
Koning Godfred van Denemarken vertoont opnieuw zijn overmacht ter zee. Hij houdt een strafexpeditie langs de Friese kust waar hij in een aantal schermutselingen rijke buit behaalt. Hij dwingt de Friezen schatting te betalen. Het Frankische leger en vloot komen te laat, als de Denen alweer vertrokken zijn.
De ambitieuze Deense koning Godfred wordt in Friesland door zijn eigen lijfwacht vermoord. Zijn neefje Hemming volgt hem op.
811
Karel de Grote die wat laat is gaan beseffen dat zijn landlegers goeddeels machteloos zijn tegenover de Vikingen, inspecteert zijn vloot in Gent en Boulogne.
Karel overlijdt aan een longontsteking en wordt opgevolgd door zijn enige nog levende zoon, Lodewijk de Vrome, waardoor het wederopgestane "West-Romeinse Rijk" nog een generatie lang ongedeeld blijft. Dit is een vrij zeldzame situatie, aangezien het Frankisch recht vereist dat het rijk verdeeld wordt onder de nog levende zonen, wat vaak voor onderlinge strijd en verdeeldheid zorgt.
Lodewijk de Vrome valt Jutland binnen. Hoewel de Danevirke geen hindernis blijkt, weten de Denen zich op het eiland Funen te verschansen, beschermd door een overmacht ter zee. De Franken trekken zich na enige tijd onverrichter zake terug.
Frederik wordt bisschop van Utrecht (mogelijk 815).
818
Bisschop Theodulf van Orléans wordt afgezet en gevangengezet, nadat hij betrokken geraakt was bij een samenzwering van de koning van Italië, Bernard tegen Lodewijk de Vrome.
819
Lodewijk de Vrome treedt in het huwelijk met Judith Welf.
de Nederzetting Hat-Heim wordt voor het eerst vermeld. Deze nederzetting staat nu bekend als het historische stadje Hattem in Gelderland.
820
De pago Treanth, dat wil zeggen de gouwDrenthe wordt voor het eerst vermeld.
Voor de Abdij van Sankt Gallen wordt een gedetailleerde plattegrond gemaakt, inclusief kruidentuin. De plannen worden echter nooit geheel uitgevoerd. Dit is de oudst nog bewaarde bouwtekening.
Bij de Franken ontstaat een burgeroorlog die tot 834 zal duren tussen keizer Lodewijk de Vrome en zijn zoons over de verdeling van zijn rijk na zijn dood.
April - Lodewijk de Vrome bereidt een veldtocht tegen de Bretons voor, maar zijn oudere zoons komen tegen hem in opstand. De keizer wordt onder huisarrest geplaatst.
Lodewijk de Vrome weet door geheim overleg met zijn jongere zoons een wig te drijven in het bondgenootschap dat Lotharius steunt. Hij belooft Lodewijk de Duitser en Pepijn van Aquitanië gebiedsuitbreiding.
Oktober - Op de vergadering van Nijmegen weet Lodewijk de Vrome zijn vrijheid te herkrijgen en terug te keren op de troon. Lotharius keert vernederd naar Italië weer.
833
De Franksiche koning Lodewijk de Vrome wordt bij Colmar door zijn eigen zoons verslagen en moet voorlopig aftreden. Lotharius volgt zijn vader op.
834
Vikingen plunderen Dorestad en Quentovic tot 837. Dorestad, dat nu één van de belangrijkste en succesvolste handelssteden in Noordwest-Europa is, weet zich steeds te herstellen, maar vervalt uiteindelijk, waarschijnlijk door verzanding van de Kromme Rijn.
836
De Annales Fuldenses vermelden dat Antwerpen in 836 door de Noormannen wordt gebrandschat. Deze raid past in een reeks aanvallen waarbij ook het Frankische garnizoen in de koninklijke villa op Walcheren wordt verslagen en de Vikingen van Harald en Rorik de Schelde onder controle krijgen (tot 876).
De Zak- en Mattestraat zijn de eerste straten van het dorp Antverpia, ten tijde van de Noormannen.
837
Denen bestormen een fort op Walcheren en doden een groot aantal verdedigers.
Een Deense aanval in Frisia blijft uit doordat de Deense vloot in een storm vergaat.
Gezanten van de Deense leider Hárekr bereiken de keizer en verzekeren dat zij onruststokers zelf ter dood gebracht hebben. Op hun verzoek het gebied van de Friezen en Obodriten over te dragen wordt niet ingegaan.
Het dorp Duiven wordt voor het eerst genoemd in een document als het dorp Thuvine. Dit is het dorp in Gelderland waar de laatste zondag in augustus de jaarlijkse sacramentsprocessie nog in het openbaar trekt.
Door de ramp, maar ook door de twisten tussen Lodewijk en zijn zoons neemt de Karolingische macht in de Lage Landen verder af. Een twist over de opvolging zal tot deling van het rijk leiden.
De Vikingen plunderen Dorestad en drie jaar later vallen de Denen opnieuw aan en in 857 eveneens.
Keizer Lotharius, die niet gekend is in de pauskeuze, belegert Paus Sergius II. Deze geeft zich over, maar mag uiteindelijk blijven.
850
Oudste stadskerk Sint-Salvator, oorspronkelijk een Romaans kerkje, wordt gebouwd in Brugge.
Brugge, gelegen op of bij het punt waar de pagus Flandrensis (Vlaanderengouw), de pagus Rodanensis (Rodenburg- of Aardenburggouw) en de pagus Mempiscus (Mepsegouw) elkaar raken, staat nog rechtstreeks in verbinding met de Noordzee en oefent de functie uit van handelsnederzetting.
De stad Brugge is een uitgelezen doelwit voor de Noormannen omwille van de strategische ligging en haar functie als gouwhoofdplaats, waar de vertegenwoordiger van het centrale gezag zetelt. Daarom wordt in de loop van de eerste helft van de 9e eeuw, dus nog vóór het aantreden van de eerste met naam bekende graaf van Vlaanderen, Boudewijn I (862-879), ter hoogte van het huidige Burgplein een versterkte burcht met aarden wallen en paalwerk gebouwd. De versterkte burcht ligt op het knooppunt van de mogelijk Romeinse wegOudenburg-Aardenburg en de Reie en met een oppervlakte van circa 1 ha.
854
Er wordt opnieuw een bijeenkomst van de drie koningen van het Frankische Rijk georganiseerd, maar Lodewijk de Duitser weigert deze bij te wonen.
855
Met het Verdrag van Prüm wordt na de dood van keizer Lotharius het Middenrijk onder zijn drie zoons verdeeld, waarbij Lotharius II het noordelijke deel krijgt, het koninkrijk Lotharingen. Het Rijk der Franken heeft nu vier koningen en een keizer van twee verschillende generaties. De broederlijke samenwerking komt hiermee aardig op de tocht te staan.
Volgens de legende zou Pausin Johanna in dit jaar verkozen zijn.
Er wordt vermeld dat Wichman de graaf van Hamaland is, een gouwe die in verband met de Chamaven wordt gebracht.
Na het overlijden van de kinderloze Karel van Provence in 863 worden diens bezittingen verdeeld onder zijn twee broers.
Koning Erispoë van Bretagne wordt vermoord door zijn neef Salomon, hiermee begint een bloeitijd van het Keltische koninkrijk.
858
Koning Lodewijk de Duitser lapt alle broederlijke samenwerking aan zijn laars en valt het rijk van zijn broer Karel de Kale binnen. Hij is daartoe uitgenodigd door een coalitie van edelen uit Bretagne en Neustrië die hem vraagt om koning van West-Francië te worden. Leider van de samenzwering is Robert IV de Sterke.
In de Lage Landen heerst watersnood. De loop van de rivier bij Dorestad verschuift, waardoor de stad nog meer in de problemen komt.
870
Na het overlijden van de volgens de wet kinderloze Lotharius II in 869 wordt zijn rijk verdeeld in het Verdrag van Meerssen. Zijn ooms, Karel de Kale en Lodewijk de Duitser, respectievelijk de koningen van West- en Oost-Francië, verdelen de nalatenschap van Lotharius II. In Lotharingen wordt de grens tussen het Franse en Duitse koninkrijk gevormd door de loop van de rivieren de Maas, de Ourthe en de Moezel. Italië en Bourgondië worden bij het Duitse Rijk gevoegd.
875
De Noormannen onder leiding van Rollo vallen Walcheren binnen. Ze plunderen en brandschatten het eiland. De bewoners roepen de Friese koning Radboud en de Henegouwse graaf Reinier te hulp. Deze laatste komt inderdaad maar wordt verslagen en de Noormannen achtervolgen hem over de Schelde, onderwijl de oevers plunderend.
De Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge wordt gebouwd.De oudste tastbare bron waarop voor het eerst de naam van de stad wordt gebruikt zijn enkele munten van voor 875. Ze vermelden Bruggia en Bruccia.
De Vikingen vallen langs de rivieren met een groot leger het noorden van het West-Francië binnen en trekken plunderend rond. Dit is het begin van een oorlog die 13 jaar zal duren. Zij vestigen bases in onder andere Gent, Leuven, Elsloo, Kortrijk en Amiens. Zelfs Parijs moet het ontgelden.
880
De aanvallen van de Vikingen hebben het Frankische gezag ondermijnd - Friesland is bijvoorbeeld in Deense handen - en als Bosso van Provence, een edele die niet van Karolingische afkomst is, zich laat uitroepen tot koning van de Provence, besluiten de Duitse koning Lodewijk de Jonge en de koningen van Frankrijk Lodewijk III en Karloman van Frankrijk tot het Verdrag van Ribemont, waarmee een einde komt aan de rijksdelingen. Lotharingen komt bij het Oost-Frankische rijk en men probeert het daarin te integreren.
De hof en nederzetting Zutphen wordt door de Noormannen geplunderd en veel inwoners worden vermoord (eerste archeologische bewijs van een vikingaanval op het vasteland van Europa).
Godfried laat zich dopen en trouwt met Gisela, een dochter van Lotharius II.
884
Karel de Dikke betaalt Godfridus en Sigifridus 2412 pond goud en zilver om deze Vikingen af te kopen van plundering en tevens hun bekering tot het christendom te bekostigen. Sigifridus krijgt Friesland als "leen" en Godfried vestigt zich in de Rijndelta vanwaaruit hij het Frankenrijk desondanks toch verder plundert.
Ook de Westfrankische koning Carloman is gedwongen schatting te betalen.
De Westfrankische edelen nodigen keizer Karel de Dikke, koning van het Oost-Frankische Rijk en Italië, uit ook het westen over te nemen. Hiermee is het Karolingische Rijk ' herenigd '.
885
Godfried wordt opgepakt door Hendrik van Babenberg en te Herispich om het leven gebracht vanwege zijn aandeel in het complot met Hugo, de broer van Gisela, tegen Karel de Dikke. Zijn zwager Hugo worden de ogen uitgestoken.
De Fries Gerolf is bij de terechtstelling betrokken en wordt in 889 beleend met Kennemerland en het gebied rond Tiel. Gerolf wordt wel gezien als de stamvader van het Hollandse huis, al worden tot ± 1100 de bewoners van zijn gebied nog Friezen genoemd.
886
Oktober. Keizer Karel de Dikke komt in persoon met een leger naar Parijs en legert op de heuvel van Montmartre buiten de stad. Hij weet echter niet beter dan de Noormannen af te kopen en ze toe te staan in Bourgondië te 'overwinteren' (lees: plunderen). De doodzieke keizer trekt zich terug op zijn landgoed. Dit is echter een grote klap voor de geloofwaardigheid van de Karolingische koningen.
888
Na de dood van Karel de Dikke begint de lokale adel steeds meer het heft in handen te nemen. De zwakte van het Karolingisch gezag en het onvermogen om de burgerbevolking tegen de Noormannen te beschermen speelt daar een belangrijke rol in.
In Francia zorgt de dood van Karel de Dikke voor een machtsvacuüm. De wettige opvolger Karel de Simpele is te jong en te zwak en zo wordt graaf Odo van Parijs, zelf geen Karolinger, tot koning gezalfd.
Boudewijn II, zelf een kleinzoon van Karel de Kale en dus wel een Karolinger doet geen poging Odo het koningschap te betwisten, maar erkent hem ook niet. In plaats daarvan tracht hij als graaf van Vlaanderen zijn gebied verder uit te breiden.
889
4 augustus - Graaf Gerolf van Holland ontvangt als beloning voor zijn rol bij het verdrijven van de Noormannen van de Oostfrankische koning Arnulf van Karinthië een aantal goederen in vol eigendom. Het betrof een gebied buiten zijn graafschap, in Teisterbant, bestaande uit een aantal boerderijen en huizen in onder andere Tiel, Aalburg en Asch, plus een gebied binnen zijn graafschap, bestaande uit een bos en een bouwakker, ergens tussen de monding van de Oude Rijn en (vermoedelijk) Bennebroek.
891-892
Slag bij de Dijle: Arnulf van Karinthië verslaat de Vikingen die al 13 jaar het land onveilig maken bij Leuven, waarmee hij een einde maakt aan hun overheersing. De meeste Noormannen trekken zich nu terug tot Boulogne. Een deel van hen probeert naar Engeland terug te keren maar koning Alfred weert hen af. Anderen blijven echter en vermengen zich met de autochtone bevolking.
Boudewijn II maakt van de verwarde toestand gebruik om zijn eigen macht uit te breiden. Hij richt houten versterkingen op in Sint-Omaars, Brugge en Gent.
Everhard Saxo, de graaf van Hamaland wordt vermoord door de Fries Waldger.
Koning Odo uit het Robertingische Huis (de voorouders van het Huis Capet) wordt door de Karolingische partij gedwongen Karel de Eenvoudige aan te wijzen als zijn opvolger. Daarmee wordt het Karolingische Huis hersteld op de troon van Francia. Odo's broer Robert krijgt echter een flink gebied tussen Seine en Loire in bezit.
~899
De historische bronnen bevestigen het bestaan van Antwerpen als vroege stad aan het einde van de 9de eeuw. Ze wordt als vicus of handelswijk omschreven.
~900
De vroegste handschriften van het ‘processionale’ type dateren uit de 10e eeuw. Deze processies brachten al veel vroeger (christelijke) verenigingen en lokale volkspraktijken met betrekking tot de oogst tezamen. Oude geliefde gezangen, vaak van heidense origine zoals de processie zelf, en litanieën worden mits enige aanpassing in leven gehouden en opgetekend in responsoriums. De rituele processie of 'ommegang' blijft tot op vandaag vooral in de zuidelijke Nederlanden voortbestaan. Sommige zijn uitgegroeid tot grote culturele evenementen.
907
Boudewijn II van Vlaanderen laat Herbert I van Vermandois uit de weg ruimen, die zijn pogingen op machtsuitbreiding aan de bovenloop van de Somme in de weg stond.
910
De Noormannenhoofdman Rollo wordt verslagen bij Auxerre en trekt zich terug richting Chartres. De bisschop van deze stad vraagt om hulp, en koning Karel de Eenvoudige stelt voor om Rollo het gebied rond Rouen aan te bieden om zich te vestigen.
Koning Karel de Eenvoudige, ook de Simpele, bereikt bij Saint-Clair-sur-Epte een overeenkomst met Noormannenhoofdman Rollo. Deze wordt graaf van de Noormannen, laat zich dopen en zweert de eed als leenman van de koning. Hij krijgt daarvoor het gebied tussen het Kanaal en de rivieren Epte, Eure en Dives. Dit is de kern van het latere hertogdom Normandië.
Lodewijk het Kind overlijdt. Hij is de laatste Karolinger in Oost-Francië, maar er is geen sprake van dat de Karolingse West-Frankische koning Karel de Eenvoudige de macht overneemt, de rijkseenheid is voorbij. Hoewel Oost-Francië ook uiteen had kunnen vallen in de vier stamhertogdommenFranken, Saksen, Beieren en Zwaben, kiezen de rijksgroten Koenraad, de hertog van Franken, die echter alleen over zijn eigen gebied reële macht heeft. In Lotharingen kiest men er echter wel voor om zich onder Karel de Eenvoudige te scharen.
918
Met zijn harde en gewelddadige politiek en zijn strijd tegen de Vikingen heeft Boudewijn II van Vlaanderen in de jaren na 900 zijn positie en die van zijn graafschap veilig gesteld. De laatste periode van zijn bewind tot aan zijn dood in 918 is rustig verlopen. Boudewijn wordt begraven in de abdij van Sint-Bertinus (maar wordt na de dood van zijn vrouw (929) bijgezet in de Sint-Pietersabdij van Gent.)
AartsbisschopHerveus van Reims weet echter door onderhandelingen Karel de Eenvoudige weer vrij en terug op de troon te krijgen.
922
Karel de Eenvoudige laat op 15 juni een akte opmaken in Pladella Villa, waarin hij graaf Dirk I "Hollant ende die kerck t'Egmonde met haren toebehoren" schenkt, als dank voor zijn steun bij een opstand van zijn vazallen. Egmond ligt ten noorden van de bezittingen die hij van Gerolf heeft gekregen en sluit daar dus uitstekend op aan. Kort hierna sticht hij er de Abdij van Egmond. Pladella Villa was gelegen op het grondgebied van Bladel en Netersel, zodat hier de wieg van het gewest Holland heeft gestaan.
Na in 922 Karel de Eenvoudige al uit Lotharingen te hebben verdreven, lijft Hendrik de Vogelaar ook Holland, Kennemerland en Texel als onderdeel van Lotharingen in. De band van dit deel van de Lage Landen met het Duitse rijk zal officieel tot 1648 blijven bestaan.
Antwerpen wordt tussen 923 en 927 bij Oost-Francië ingedeeld en is tegelijkertijd hoofdplaats van de pagus Rien. De Schelde fungeert als grensrivier tussen West-Francië, (Frankrijk) (linkeroever) en Oost-Francië (Duitsland) (rechteroever).
Na de dood van aartsbisschop Seulfus van Reims weet koning Rudolf I zijn vijfjarig zoontje op de aartsbisschoppelijke troon te zetten. Hij breidt daarmee zijn macht aanzienlijk uit.
Otto I wordt in Aken tot Duits koning gekozen. Hij volgt zijn vader Hendrik de Vogelaar op. Hoewel deze drie zoons had, had hij hem tot zijn enige opvolger aangewezen.
De status van het Hollandse huis blijkt gestegen als Dirk II op achtjarige leeftijd wordt verloofd met de net geboren Hildegard, de dochter van Arnulf I van Vlaanderen. Twaalf jaar later treden zij in het huwelijk. Haar zus Liutgard trouwt met Wichman IV, graaf van Hamaland
Otto I stelt zijn broer Bruno de Grote aan als hertog van Lotharingen. Deze is ook aartsbisschop van Keulen en kan als geestelijke niet trouwen, waardoor Otto niet hoeft te vrezen dat Bruno een eigen dynastie zal vestigen, zoals in andere delen van zijn rijk. Deze benoeming legde de basis van het Ottoonse stelsel, waardoor de Duitse koning in vergelijking met de koningen van omringende landen - die vaak slechts werkelijke macht bezitten in een klein gebied, terwijl hun vazallen dynastieën stichten - veel invloed kunnen uitoefenen
Er wordt tol op het handelsverkeer op de Schelde geheven, hetgeen aantoont dat de stad Antwerpen onder controle is van het hoogste gezag, dat van Keizer Otto I (de Grote). Door hem en zijn opvolgers wordt de versterking van Antwerpen verder omgevormd tot burcht, met een prestigieuze Walburgakapel en een indrukwekkende stenen muur die aangelegd wordt rond het jaar 1000.
Otto I wordt in ruil voor bescherming door paus Johannes XII tot keizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond. Dit is tekenend voor de aandacht die ook de volgende Duitse keizers zullen hebben voor Italië, waardoor zij hun machtsbasis in het Duitse rijk, en daarmee de Lage Landen, verwaarlozen.
Keizer Otto I dwingt Benedictus V daarop afstand te doen.
966
Stichting van het Benedictijnse klooster op de Mont-Saint-Michel in Frankrijk. Burgers komen er op het rotseiland wonen.
In een schenkingsacte van keizer Otto I aan het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen wordt het eiland Urk voor het eerst vernoemd.
967
25 december - Otto II wordt tot medekeizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond.
968
Het Gooi wordt overgedragen aan de Abdij te Elten.
Otto I wordt bij Bari verslagen door de Byzantijnen.
juni - Het gezantschap van Liutprand van Cremona aan het Byzantijnse hof wordt een mislukking. Nicephorus II Phocas weigert de zoon van Otto met een Byzantijnse prinses te laten trouwen.
Otto I organiseert de evangelisatie onder de Saksen en sticht het aartsbisdom van Maagdenburg en de bijbehorende bisdommen Meissen, Merseburg en Zeitz met het oogmerk de Slaven van het Elbe-gebied te bekeren.
970
Het begin van een tienjarige hongersnood in West-Francië.
Otto II opent een politieke tegenaanval door Karel, de broer van de Roomse koning Lotharius III, tot tegenkoning van West-Frankenland uit te roepen. Deze aanval mislukt, omdat Karel niet door de adel en de kerkvaders in West-Francië wordt gesteund. Otto II en Lotharius III sluiten daarop vrede.
983
De minderjarige Otto III volgt in naam zijn overleden vader op als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Keizerin-weduwe Theophanu treedt op als regentes.
987
Hugo Capet wordt koning van West-Francië maar zijn macht beperkt zich voornamelijk tot zijn eigen kroondomeinen.
Er vindt een slag plaats bij Winkel, waarin het leger aangevoerd door Graaf Aarnout door de West-Friezen wordt verslagen en hij sneuvelt. Zijn vrouw Lutgardis neemt het voogdijschap voor zijn minderjarig zoontje, de Graaf van HollandDirk III waar.
Volgens sommige bronnen wordt het Keltische Samhain-feest door de abt van Cluny gekerstend.
º* (en) Bringmans, P.M.M.A., 2006. Multiple Middle Palaeolithic Occupations in a Loess-soil Sequence at Veldwezelt-Hezerwater, Limburg, Belgium (Meerdere Midden-Paleolithische bewoningsfasen in een loess-bodem sequentie te Veldwezelt-Hezerwater, Limburg, België). -- Unpublished PhD Thesis Catholic University of Leuven (Proefschrift)
ºT.Douglas Price, (2000): Europe's first farmers, Cambridge University Press, p. 5
ºde Roever,J.P., (2004): Swifterbant-aardewerk : een analyse van de neolithische nederzettingen bij Swifterbant, 5e millennium voor Christus, Groningen. Online
ºRomeinse geschiedschrijvers vertellen dat vrouwen mee met hun mannen naar het strijdfront trokken, hun gezicht blauw schilderden en hun tanden rood. Ze schaamden er zich niet voor hun lichaam te ontbloten om de preutse Romeinen een extra shock te geven. Hun gekrijs was op zich al angstaanjagend genoeg voor de Romeinse soldaten, het waren bovendien allemaal veel grotere vrouwen dan de Romeinen zelf waren. Diodorus Sicullus zegt hierover: “De Gallische vrouwen lijken niet alleen vanwege hun grote lichaamslengte op hun mannen, ze evenaren die ook in strijdgeest.” De Romeinen noemden deze manier van strijden “Furor”. Het begrip is zeker niet zonder verband met dat van de “Berserker”, de term voor in extatische razernij verkerende Keltische en Germaanse krijgers.
ºBelgië heeft het onderdeel over de erfopvolging van de Salische Wet als een van de laatste landen in Europa afgeschaft in 1991, teneinde opvolging voor Elisabeth mogelijk te maken.
ºHalbertsma, H. (2000): Het rijk van de Friese Koningen, opkomst en ondergang, op p. 90.
ºHalbertsma, H. (2000): Het rijk van de Friese Koningen, opkomst en ondergang, op p. 93.
ºB.W. Scholz - B. Rogers (tradd.), (1972):Carolingian Chronicles: Royal Frankish Annals and Nithard's Histories, Ann Arbor, p. 40 (= Annales Regni Francorum 754).
ºLater komen deze gebieden, met uitzondering van het prinsbisdom Luik, vanaf de veertiende eeuw in Bourgondische handen. Daarna komen de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers aan de macht.