Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Overleg:In
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Lijst
Als ik die lijst zie, ben ik wat verbaasd dat inderdaad ontbreekt. En innig, en Indiana Jones. Mendelo 29 mei 2016 17:24 (CEST)
Klik op uitklappen om de hele lijst te zien
- Indium, een chemisch element.
- Inch, een lengtemaat.
- In (woningbouwcorporatie), een woningbouwcorporatie in de Nederlandse stad Groningen.
- .in, de internet-landcode van India.
- In of in-en-in: de betekenis van een bepaalde graad, in hoge mate, door-en-door (bijvoorbeeld: een 'in-en-in'nette jongen (familiair).)
- In (als voorvoegsel), met de betekenis als: on- (bijvoorbeeld: inacceptabel, inactief).
- Binnen de ruimte van, bijvoorbeeld een huis, land, auto, discotheek enz.
- Als (onder)deel van of zichzelf bevindend in een stof of massa (bijvoorbeeld: room in de koffie).
- In de toestand van (bijvoorbeeld: in vriendschap / in zijn blote kont: naakt).
- In de tijd van, gedurende (bijvoorbeeld: in de zomer).
- Door (bijvoorbeeld: iets zeggen in welgekozen termen / gekleed in een jurk).
- In de hoeveelheid van (bijvoorbeeld: iets in drieën breken).
- In de vorm van (bijvoorbeeld: in grote vluchten).
- In de richting van (bijvoorbeeld: in huis komen).
- Tot (bijvoorbeeld: in stukken vallen).
- Als bepaling van richting aanduiding dat die/een beweging gericht is naar en eindigt in een bepaalde richting (bijvoorbeeld: de deur in).
- Ter aanduiding van de herhaling van iets wat gedurende een zekere tijd of een zekere ruimte plaatsvindt (bijvoorbeeld: dag-in-dag-uit).
- In verbinding met een voorzetsel tot nadere bepaling of versterking (bijvoorbeeld: tegen zijn gewoonte in / tussen de mensen in).
- Er helemaal in zijn: er geheel in opgaan (bijvoorbeeld: ik kan erin komen: ik kan me dat voorstellen).
- In zijn: in de mode, in trek, in zwang, en vogue zijn (ook: inne, bijvoorbeeld: een inne drank).
- In zijn voor (bijvoorbeeld een voorstander zijn van, te vinden zijn voor).
- -in (soms ook: -inn), als achtervoegsel (bijvoorbeeld: drive-in, sit-in, sleep-in, step-in, teach-in).
Uitdrukkingen:
- "In abstracto" (Latijns): In het afgetrokkene, op zich zelf beschouwd.
- "Inaccuraat": Niet nauwkeurig.
- "Inactief": Werkeloos, buiten dienst.
- "Inadequaat": Ontoereikend, onevenwichtig.
- "In aeternum" (Latijns): Eeuwig, voor altijd.
- "Inaliënabel": Onvervreemdbaar.
- "Inalterabel": Onveranderlijk, onverstoorbaar.
- "Inas": Afkorting van inrichtingsassistente (ook: inasser).
- "Inbakeren": In luiers inwikkelen, warm instoppen.
- "Inblazen": Influisteren, ingeving (ook: inblazing en inblazer: ophitser).
- "Inboeren": In bezit achteruit gaan door zijn bedrijf.
- "Inboeten": Iets in plaats van iets anders zetten. / Verliezen.
- "Inboezemen": Ingeven, vervullen met, inprenten.
- "Incapabel": Onbekwaam, ongeschikt (ook: incapaciteit).
- "In casu" (Latijns): In (dit) geval.
- "In caudavenenum" (Latijns): Het vergif zit in de staart, het minder aangename zit in de laatste woorden.
- "Inchoatief" (Latijns: inchoativum, van: inchoare: beginnen): een ww. dat een aanvangend gebeuren uitdrukt (bijvoorbeeld: ontvlammen).
- "Incommensurabel": (Onderling) onmeetbaar.
- "Incommoderen": Hinderen, ongelegenkomen.
- "In concreto" (Latijns): In werkelijkheid, in een bepaald geval. / Niet vaag, niet in het algemeen, met duidelijke voorbeelden.
- "In confesso" (Latijns): Geen verder bewijs of bespreking behoevend. / Door de verdachte erkend, volledig bewezen.
- "Incongruent" (Latijns): Niet gelijkvormig, niet overeenstemmend, ongelijk (ook: incongruentie).
- "Inconstant": Onstandvastig.
- "Inconstitutioneel": Ongrondwettig.
- "Incontestabel": Onbetwistbaar.
- "Inconveniënt": Ongelegenheid, ongerief, ongemak. / Bezwaar (ook: inconveniëren).
- "Incrementeel": Geleidelijk oplopend, geleidelijk stijgend.
- "Incrementum" (Latijns): Groei, uitbreiding, een filiaal.
- "Incrimineren": Ten laste leggen, als strafbaar beschouwen.
- "Inculpatie": beschuldiging, het aanklagen (ook: inculperen).
- "Incuria": Voor het gerecht, op het raadhuis.
- "Indagen / indaging": Dagvaarden, schriftelijke dagvaarding.
- "In foro" (Latijns: in het forum): In of voor het gerecht.
- "Indecent": Oneerbaar, onwelvoeglijk.
- "Indeclinabel": Onverbuigbaar (grammatica).
- "Indelicaat": Onkies.
- "In deposito" (Latijns: in bewaring): Geld in bewaring geven bij een bank tegen rente.
- "Indommelen": Insluimeren / Niet meer waakzaam zijn (ook: indutten: zoetjes aan in slaap vallen. / insluimeren: inslapen).
- "Insussen": Sussend doen inslapen.
- "Indonderen": Ruw taalgebruik: in elkaar storten / Met geweld en lawaai binnenkomen / Ruw iets ergens in smijten.
- "In dorso" (Latijns): Op de rug (bijvoorbeeld van een wissel).
- "Indroppelen": Drup-voor-drup brengen / komen in (ook: indruppelen).
- "In dubio" (Latijns): In twijfel, in een twijfelachtig geval.
- "In suspenso": In twijfel, onbeslist.
- "In effigie" (Latijns): In beeltenis.
- "In- en uitpraten": Vaag, onduidelijk iets betogen, verward uiteenzetten (ook: in- en uitpraterij).
- "Inept / ineptie": Ongerijmd(heid), dwaas.
- "In extremis / in extremis momentis": In de laatste ogenblikken, op zijn uiterste liggend, op sterven liggen. / In de hoogste nood.
- "Infaam": Eerloos, snood, schandelijk.
- "In facto": Inderdaad, werkelijk.
- "Infamerend": Eerrovend, lasterlijk, onterend.
- "Injurie / injuriëren": Krenking van eer, belediging, beledigen, uitschelden. / Mishandeling, schade.
- "In favorem": Ten gunste van.
- "Infideles" (Latijns: infidelis): Ongelovigen, heidenen (ook: in partibus infidelium).
- "In partibus infidelium" (Latijns): In het land van de ongelovigen (inzake niet-katholiek)
- "In flagranti / in flagranti delicto" (Latijns): Op heterdaad.
- "In forma" (Latijns): In de (behoorlijke) vorm.
- "In futurum": Voortaan, in het gevolg.
- "Ingebakken": Aangeboren, krachtig levend (bijvoorbeeld een ingebakken wantrouwen). / Van nature aanwezig.
- "Ingenieus": Scherpzinnig, vindingrijk, vernuftig.
- "Ingénu": Naïef, ongekunsteld, argeloos. niet wereldwijs (ook: ingénue: een argeloos of naïef meisje, al-of-niet op toneel).
- "Ingeroest": Onuitroeibaar.
- "Ingewijde": Persoon die op de hoogte gebracht is van wat aan anderen onbekend is.
- "In globo" (Latijns: globus: bol, massa): Als geheel, een massa, alles bijeengenomen.
- "Ingoed": Door-en-door goed van inborst.
- "Ingriffelen / ingriffen": Met een stift insnijden.
- "In hoc casu" (Latijns): In dit geval.
- "In honorem" (Latijns): Ter ere.
- "In ipso termino" (Latijns): Op de vastgestelde dag.
- "Initia" (Latijns: initium): Eerste beginselen.
- "Initiator" (Latijns): Initiatiefnemer.
- "Inkalven": Stuksgewijs inzakken.
- "Inlikken": Door likken een bepaalde positie bereiken (ook: hielelikker).
- "In loco" (Latijns): Op de plaats zelf.
- "In margine" (Latijns): Op de rand (van een brief / blad), als kanttekening.
- "In medio" (Latijns): In het midden.
- "In medias res" (Latijns): Midden in de zaak, ineens midden in de discussie
- "In memoriam" (Latijns): Ter gedachtenis / een plaat, een rede ter gedachtenis.
- "In mora" (Latijns): Achterstallig, in gebreke (ook: periculum, in morastelling: ingebreke-stelling).
- "In pace" (Latijns): In vrede, in goede rust.
- "In parenthesi": Tussen haakjes.
- "In patria": In het vaderland.
- "In perpeetuum" (Latijns): Voor altijd, altijddurend.
- "In petto" of "petto": In petto houden (tot gelegener tijd bewaren, voor zich houden).
- "In plano" (Latijns): In hele, ongevouwen vellen.
- "In pleno" (Latijns): In volle verdadering, terwijl al de leden aanwezig zijn (ook: plenair, plenum).
- "In politicis" (Latijns): In politieke zaken, in politiek opzicht.
- "Inprenten": Door herhaalde lering diep in het gemoed indrukken (ook: inscherpen).
- "Inboezemen": Ingeven, vervullen met, inprenten.
- "Inregelen": Een of het regelingsschema (opnieuw) in werking stellen.
- "In saldo blijven" (van Latijns): Nog schuldig blijven.
- "Ins en outs" (van Engels: ins and outs): Hoeken en gaten, (kleinste) bijzonderheden, finesses.
- "Inseparabel": Onafscheidelijk.
- "Inseraat / insereren / insertie" (Latijns: inserere): Het ingelaste, inlassen, invoeging, invoegen, opneming in een krant.
- "In situ" (Latijns): Ter plaatse, in de oorspronkelijke toestand.
- "Inslapertje": (Dikwijls stereotiepe) fantasie vóór het slapen / Glas drank, pil, poeder om het inslapen te bespoedigen.
- "Insloffen": Zijn activiteit verliezen.
- "Insociabel": Onverdraagzaam / Weinig geschikt voor, weinig doend aan het gezellig verkeer / Onverenigbaar met.
- "Insolent(ie)": Onbeschoft, onbeschaamd(heid).
- "In spe" (Latijns): In hope, toekomstig.
- "Instantané": Momentopname (verouderd).
- "Instomen": Stomend binnenkomen.
- "Instoppen": Warm inpakken.
- "In summa" (Latijns): Alles samengenomen.
- "Interludium" (Latijns, inzake muziek): Tussenspel (letterlijk en figuurlijk).
- "In termino" (Latijns): Op de bepaalde dag.
- "Internos" (Latijns): Onder ons.
- "In terrorem" (Latijns): Tot afschrik(ken).
- "Intervisie": Gezamenlijk overleg.
- "(Ergens) intippelen": Zich beet laten nemen, tegen de lamp lopen.
- "Intitulé": Citeertitel (van een wet, ook: intituleren: betitelen).
- "In totum" (Latijns): In het geheel.
- "Intuimelen": Draaiend, buitelend neervallen in.
- "In usu" (Latijn): Gewoonlijk, in gebruik (ook: in usum: ten gebruike, ten nutte).
- "Invariabel": Onveranderlijk.
- "Invenit" (Latijns): Hij, zij heeft het (uit)gevonden.
- "Invectief" (Latijns: invectivum): Scheldwoord.
- "In vino veritas" (Latijns): In de wijn (is) de waarheid (dronken mensen spreken de waarheid en tonen hun werkelijke aard).
- "In vivo" (Latijns: vivus: levend, vivum: het levende): In het levende organisme.
- "In voce" (Latijns): Op, bij dat woord.
- "Inzwelgen": Naar binnen slaan, inslokken, gulzig opeten, versleten.
Zie ook
- Uit (doorverwijzing).
- Inauguratie, inweiding, plechtige bevestiging in een bepaalde waardigheid (ook: inauguraal, inaugurator, inauguratrice, inauguratrix, inaugureel, inaugureren).
- Inbeelding (zich inbeelden), zich iets onwaars voorstellen, teveel van zichzelf denken, hersenschim, verwaandheid.
- Inbeslagneming, beslaglegging (ook: inbetalinggeving, inbewaringgeving, inbewaringhouding, inbezitneming, inbezitstelling, inbezittreding).
- Inbinden (doorverwijzing).
- Inblikken, inmaken in blik, klaarmaken voor gebruik op later datum.
- Inboedel, de roerende goederen van een huis, de huisraad van een gezin.
- Inboorling(e), iemand die geboren is in een land, een stad of een dorp waar hij woont (inlander, geborene in een land van kolonisten).
- Inborst, het karakter, aard van iemand.
- Inbraak, het inbreken, een geval van inbreking, het zich onrechtmatig toegang verschaffen (ook: inbreker, inbrekerspad).
- Inbranden, met een gloeiend ijzer een merk of letter(s) indrukken.
- Inbrengen (doorverwijzing).
- Inbreuk, schending of overtreding van een recht of wet.
- Inburgeren (inburgering), tot burger maken of worden / opgenomen worden in een gemeenschap of taalgemeenschap (ook: ingeburgerd).
- Inbussleutel een sleutel (gereedschap) die niet óm de kop van een bout past, maar ín een zeshoekige opening in die kop (om volledig te kunnen verzinken).
- Incardinatie (incardineren), opnemen onder de geestelijken van een bisdom.
- Incarnatie, inzake geloven: vleeswording, het mens worden (ook: incarneren, incarnaat).
- Incasso (doorverwijzing).
- Incest, bloedschande, geslachtsgemeenschap tussen bloedverwanten in nabije graad (ook incestueus).
- Inch, Engelse duim (= 1/12 Engelse voet, 1/36 yard, ca. 2,54 cm).
- Incident (doorverwijzing).
- Incisie, een insnijding, snede.
- Inclinatie (doorverwijzing).
- Inclinometer, clinometer.
- Incompatibiliteit (incompatibel), onverenigbaar(heid), niet kunnen samengaan.
- Incompetentie (incompetent), onbevoegd(heid), onbekwaam(heid), ongeldigheid.
- Inconsequent(ie), het afwijken van eigen beginsel, het niet gelijk blijven.
- Incontinent(ie), het onvermogen urine of ontlasting op te houden.
- Incourant, niet gewild, niet (of moeilijk) verkoopbaar.
- Incrementalisme, beleid, politiek waarbij telkens onderdelen of kleine delen worden geweizigd.
- In-crowd, min-of-meer gesloten groep (al-of-niet benijde) kern / kliek.
- Incroyable, een modegek onder het Directoire in Frankrijk (1795-1799).
- Incrustatie (doorverwijzing).
- Incubatie, het uitbroeden.
- Incubatietijd, de tijd tussen het besmetten en het uitbreken van de ziekte / de tijd dat men een ziekte onder de leden heeft.
- Incunabel (Latijns: incunabula: kinderwindsels, wieg), wiegedruk, boek dat vóór 1501 gedrukt is (ook: incunabelist(e).)
- Indammen, omringen met een dam, door een dam insluiten, inperken, beperken.
- Indampen, een oplossing van een groter gehalte maken door het oplosmiddel te doen verdampen.
- Indantreen, groep van kleurstoffen voor het verven van o.a. katoen (de naam komt van indigo en antraceen (steenkool).)
- Indemniteit (doorverwijzing).
- Independenten, kerkelijke partij van de 17e eeuw in Engeland, die onafhankelijk wilden zijn van de Anglicaanse Kerk.
- Independentie, onafhankelijkheid.
- Indertijd, vroeger.
- Index (doorverwijzing).
- India, republiek in Voor-Indië met een bevolking van voornamelijk Hindoes.
- Indiaan, een persoon van het ras van de oorspronkelijke bewoners van Amerika (o.a.: Inca's, Azteken, Irokezen en Patagoniërs).
- Indicatie (doorverwijzing).
- Indictie (doorverwijzing).
- Indië (doorverwijzing).
- Indifferentisme, onverschilligheid, lauwheid, inzake geloven (ook indifferent: ook: onschadelijk, werkeloos).
- Indigestie, een storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag.
- Indigo (doorverwijzing).
- Indiscre(e)t(ie), onbescheiden(heid), onkies(heid), loslippig(heid), uit de school klappend.
- Indium, zeldzaam wit metaal, zachter dan lood, in 1863 ontdekt.
- Individu (doorverwijzing).
- Indo (doorverwijzing).
- Indoctrinatie (indoctrineren), een systematisch onderricht in een (politieke) leer (doctrine) met het doel deze leer kritiekloos te aanvaarden.
- Indol (indool), kleurloze chemische verbinding die voorkomt in planten, met een lucht van faecaliën
- (ook voorkomend in de darmen en o.a. gebruikt voor de vervaardiging van parfumerieën).
- Indonesië, Insulinde, de Oost-Indië-archipel. / Het uit het voormalige Nederlands Oost-Indië ontstane rijk.
- Indoor (doorverwijzing).
- Indra, godheid van de Indiërs.
- Indringen (doorverwijzing).
- Indruk (doorverwijzing).
- Inductie (doorverwijzing).
- Indult (doorverwijzing).
- Industrie (doorverwijzing).
- -inen, achtervoegsel, veelvuldig bebruikt in de benamingen van natuurlijke stoffen en van chemische produkten.
- Inenten (faccineren), immuun maken door op kunstmatige wijze een ziekte op te wekken (door verzwakte smetstof in het bloed te brengen).
- Inentingsbewijs (vaccinatiebewijs, pokkenbriefje), officiëel bewijsstuk van een inenting.
- Inert(ie) (doorverwijzing).
- Infanterie/infanterist, voetvolk, soldaten te voet.
- Infanticide, kindermoord.
- Infantiliteit (doorverwijzing).
- Infarct (Latijns: infarcire: instoppen), door opheffing van de bloedsomloop afgestorven gedeelte van een orgaan
- (bijvoorbeeld: een hartinfarct en herseninfarct).
- Infectie, besmetting (ook: infecteren, infectiegevaar, infectiehaard, infectieziekte, infectieus).
- Inferioriteit (doorverwijzing).
- Inferno, de hel (ook: infernaal: hels, duivels, boosaardig).
- Infibulatie, operatie om de geslachtsgemeenschap te verhinderen (bij mannen: het vastnaaien van de voorhuid, bij vrouwen: gedeelten van het geslachtsorgaan wegsnijden en de daar onstane ruwe, bloedige plekken aan elkaar te naaien).
- Infighting, boksen op minder dan een armlengte (ook: onderlinge strijd of machtsstrijd).
- Infiltratie (doorverwijzing).
- Infinitesimaalrekening: verzamelnaam voor differentiaal- en integraalrekening.
- Infinitief (grammatica): onbepaalde wijs (ook: infinitivus, infinitivi (Latijns).)
- Infirmarius, ziekenvader in een klooster (ook: infirmerie: ziekenzaal, hospitaal).
- Infix (taalkunde), element dat in een woord gevoegd is (bijvoorbeeld: bij 'dopen' en 'dompelen' of 'stappen' en 'stampen' is de 'm' een infix).
- Inflammatie (medisch), ontsteking, brand.
- Inflatie, waardevermindering.
- Inflexie (doorverwijzing).
- Inflorescentie (Latijns), bloeiwijze, bloemstand.
- Influentie (doorverwijzing).
- Influenza (medisch): Griep, aandoening van de ademhalingsorganen, vergezeld van koorts, hoofdpijn enz.
- Info, afkorting voor informatie (meestal op een bepaald gebied, onderwerp, ook: informeren: inlichtingen inwinnen / verstrekken).
- Informeel (doorverwijzing).
- Infractie, onvolkomen beenbreuk, indeuking in een bot (ook: inbreuk).
- Infrarood, met een frequentie lager dan rood (bijvoorbeeld: infrarood licht: met groter golflente dan het zichtbare rood).
- Infrasoon (tegengestelde van ultrageluid, ultrasound), infrasone trillingen (natuurkunde), met frequenties lager dan het hoorbare geluid.
- Infrastructuur, de onderbouw van het economisch leven (het geheel van auto-, spoor-, straat-, waterwegen, havens, vliegvelden, elektrische installaties enz.)
- Infusie (doorverwijzing).
- Ingang (doorverwijzing).
- Ingebrekestelling, kennisgeving aan een schuldenaar dat het tijdstip waarop hij betalen moet verstreken is.
- Ingehoudenheid, matiging, zelfbeperking, zelfbeheersing.
- Ingenieur, bezitter van de hoogste academische graad van een technische hogeschool en de landbouwhogeschool enz.
- Ingenieus, scherpzinnig, vindingrijk, vernuftig.
- Ingenomen(heid), een goed denkbeeld hebben van iets of iemand / in zijn schik zijn.
- Ingeving: intuïtie of inspiratie.
- Ingewanden, de gezamenlijke inwendige organen van de romp van een mens of dier (ook: ingewandsziekte).
- Ingezetene, inwoner (ook: ingezetenschap).
- Ingrossatie (ingrosseren), inschrijven bij een hypotheekkantoor.
- Ingvaeonisme, eigenaardigheid in het Nederduits, Nederlands en Engels, die wordt beschouwd als afkomstig uit de taal van de Ingvaeonen (Germaanse stammen langs de kust van Gallië tot Denemarken in de eerste eeuwen na C.).
- Inhalig(heid), schraapzucht (ook: inhalerig(heid).)
- Inhechtenisneming, inverzekeringstelling.
- Ook: Invrijheidstelling, het teruggeven van de vrijheid.
- Inheems, in het land zelf voorkomend.
- Inhibitie, remming.
- Inhoud (doorverwijzing).
- Inhumaan, gevoelloos wreed, onmenselijk.
- Initiaal, (grote versierde) aanvangsletter.
- Initiatief, het op touw zetten, de eerste stap of stoot.
- Injectie (doorverwijzing).
- Injunctie (doorverwijzing).
- Inka (Inca, doorverwijzing).
- Inkarnaat, vleeskleurig, hoogrozerood.
- Inkomen (doorverwijzing).
- Inkoop (doorverwijzing).
- Inkt, vloeistof waarmee men schrijft, tekent, drukt enz.
- Inkuilen, in een pershoop conserveren of in een kuil doen en afdekken met stro, aarde enz.
- Inlichting, mededeling waardoor iemand op de hoogte van iets komt.
- Inside-information (van Engels): inlichtingen van ingewijden (insider).
- Inloophuis, een tehuis, ontmoetingscentrum voor mensen die na ontslag uit een ziekenhuis, crisiscentrum of psychiatrische inrichting hulp, steun, medeleven zoeken voordat de geregelde hulpverlening of nazorg is begonnen.
- Inmaken (doorverwijzing).
- Innemen (doorverwijzing).
- Innerlijk, inwendig, in het gemoed, in het brein, binnenste.
- Innovatie, (invoeren van) nieuwigheid.
- Inpakken (doorverwijzing).
- Inpalmen (doorverwijzing).
- Inpandgeving, geven als onderpand.
- Inplanten (doorverwijzing).
- Input (doorverwijzing).
- Inquisitie, geloofsgericht, kerkelijke rechtbank (Rooms-Katholieke Kerk, in de middeleeuwen en 1233).
- Inrichting (doorverwijzing).
- Inruilen (inruil), door ruiling verkrijgen.
- Inschatten: taxeren, waarderen, aanslaan.
- Inschrijving (doorverwijzing).
- Inscriptie, inschrift, gebeiteld of gegraveerd opschrift.
- Insekt (insect), klein geleedpotig diertje.
- Insectarium (Latijns: paludarium), bewaarplaats voor insecten, insektenhuis.
- Inseminatie, bevruchting (kunstmatige inseminatie, ook: inseminator, insemineren)
- Inservice-opleiding, opleiding gepaard met / gelijktijdig met (elementaire) beroepsuitoefening.
- Inservice-training, aanvullende scholing, bijscholing tijdens de beroepsuitoefening.
- Insigne, officiëel ere- of rangteken.
- Insinuatie, bedekte aantijging, beledigende toespeling, verdachtmaking / gerechtelijke aanzegging (ook: insinueren).
- Inslag (doorverwijzing).
- Inslapen (doorverwijzing).
- Insolatie, bestraling door de zon / zonnesteek.
- Insolventie, het insolvent (onvermogend) zijn, onmacht om te betalen (ook: insolvabel, insolvent).
- Inspannen (doorverwijzing).
- Inspeciënt, inzake toneel, radio, televisie, opera, orkest: degene die voor de rekwisieten, belichting, eventuele geluiden enz. zorgt.
- Inspectie (doorverwijzing).
- Inspiratie, ingeving, inblazing, aanmoediging.
- Inspraak, ingeving, de mogelijkheid om zijn stem of mening te laten horen / adviserende stem.
- Installatie (doorverwijzing).
- Instantie (doorverwijzing).
- Instelling (doorverwijzing).
- Instinct, natuurdrift, ingeschapen aandrift.
- Instituut (doorverwijzing).
- Instructie (doorverwijzing).
- Instrument (doorverwijzing).
- Instuif, onofficiële gezellige avond waarop men kan komen en gaan wanneer men wil.
- Insubordinatie, verzet tegen de krijgstucht of zijn meerdere / dienstweigering.
- Insulinde, door Multatuli verdichte naam van Oost-Indië.
- Insuline, een hormoon, door de alvleesklier afgescheiden / geneesmiddel bij zuikerziekte.
- Insult(atie) (medisch), een aanval (bijvoorbeeld bij epilepsie: toeval) / ook de benaming voor een belediging).
- Intarsi intarsi, (Italiaans) inlegwerk van figuren en voorstellingen in (met name) meubilair.
- Inteelt, voortplanting binnen een kleine groep.
- Integer (integriteit, doorverwijzing, tegengestelde van corrupt).
- Integraal (doorverwijzing).
- Integratie, het maken, groeien of opnemen in een groter geheel, dat daardoor sociaal, economisch of politiek krachtiger wordt.
- Intellectueel (doorverwijzing).
- Intelligentie, het intelligent (vlug van bevatting) zijn / verstandelijk vermogen.
- Intendant (doorverwijzing).
- Intensief (doorverwijzing, ook: intensiteit).
- Intensive-care (medisch): intensieve bewaking van patiënten, intensieve verpleging, voortdurend specialistisch toezicht.
- Intentie, bedoeling, oogmerk, voornemen.
- Interactie, wisselwerking.
- Intercity, exprestrein, rijdend tussen bepaalde grote steden (ook: intercitytrein, intercitylijn, intercitynet).
- Intercom, huistelefoon.
- Intercommunie, inzake geloven en kerken: het deelnemen van leden van verschillende kerken aan elkanders sacramenten.
- Intercontinentaal, tussen de vastelanden plaatshebbend.
- Intercultureel, beogende en betreffende de onderlinge aanraking, de wederzijdse kennisneming en waardering van verschillende culturen.
- Interdisciplinair, tussen of van verschillende disciplines (wetenschappen, studievakken).
- Interesse, belang, belangstelling, voorwerp van belangstelling (ook: interessant, intressantie, interesseren, interessent(e).)
- Interest (intrest, rente), percentsgewijze vergoeding voor het gebruik geleend geld of andere verbruikbare zaken of onafgedane schuld.
- Interfaculteit, samenhangend terrein van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, ingesteld tussen twee of meer faculteiten.
- Intergouvernementeel, tussen of namens twee of meer regeringen.
- Interieur (doorverwijzing).
- interlandwedstrijd (sport), wedstrijd tussen twee of meer landen.
- Interlinie (doorverwijzing).
- Intermediair (doorverwijzing).
- Intermezzo, tussenspel, tussenbedrijf (ook de benaming voor een incident).
- Internaat (doorverwijzing).
- Internationaal (doorverwijzing).
- Internist(e), geneesheer voor inwendige ziekten.
- Internuntius, gevolmachtigde van de paus, in de rang van vertegenwoordiger tweede klasse (ook: internuntiatuur).
- Interpelleren, een interpellatie doen, opheldering vragen (ook: interpellant(e)).
- Interpol, Internationale Criminele Politiecommissie met het secretariaat in Parijs.
- Interpretatie, een vertolking of verklaring (ook: interpreet, interpretabel, interpretatief, interpreteren).
- Interruptie (doorverwijzing).
- Interseksualiteit, het hebben van de uiterlijke kenmerken van beide geslachten / mannelijke en vrouwelijke organen en eigenschappen hebbend.
- Interval (doorverwijzing).
- Interventie, tussenkomst.
- Interview, vraaggesprek van een vertegenwoordiger van de pers met een bekende persoonlijkheid.
- Inti, Peruviaanse munteenheid.
- Intiem (doorverwijzing).
- Intimidatie (intimideren), het aanjagen van schrik, bevreesd maken.
- Intolerantie, onverdraagzaamheid (ook: intolerabel, intolerant).
- Intonatie, het aangeven van de (juiste) toon (ook: intoneren).
- Intoneur, orgelstemmer.
- Intoxicatie: vergiftiging of bedwelming.
- Intrige, kuiperij, kunstgreep, slinkse streek, gekonkel, nieuwsgierig maken (ook: intrigant(e), intrigeren, intrigestuk).
- Intrinsiek, het innerlijk of tot het wezen van iets behorend (ook: intrinsieke waarde).
- Introductie (doorverwijzing).
- Introspectie, inwendig onderzoek of waarneming van eigen innerlijk.
- Introvert, naar binnen gericht, op het innerlijk leven gericht (tegengestelde van extravert).
- Intubatie, inbrenging van een buis door de mond in de holte van het strottehoofd.
- Intuïtie, als of door een ingeving bedacht of begrepen (bewustwording vanuit het onbewuste).
- Inuits, mensen, volk, Eskimo's.
- Invalide (doorverwijzing).
- Invalshoek (doorverwijzing).
- Invasie, (vijandelijke / gewapende) inval of een plotselinge menigte of stroom.
- Inventaris (doorverwijzing).
- Inventiviteit, vindingrijkheid (ook: inventie(f).)
- Investering, belegging van gelden of geïnvesteerd geld (ook: investeren).
- Invitatie, uitnodiging of uitnodigingskaart of -email.
- In vitro, (in een laboratorium) in glas buiten het (dierlijke of menselijke) lichaam (bijvoorbeeld: in-vitro-fertilisatie).
- Invloed (doorverwijzing).
- Invoegstrook, extra rijstrook van een autoweg van waaruit een rijdende auto na een op- of toerit zich in de verkeersstroom kan voegen.
- Invoelbaar: voorstelbaar, begrijpelijk, aanvaardbaar (ook: invoelen, aanvoelen).
- Invoer (doorverwijzing).
- Invordering, inning (ook: invorderaar, invorderbaar, invorderen).
- Inzaaien, uitzaaien, bezaaien, tussen een ander gewas zaaien.
- Inzakking (doorverwijzing).
- Inzameling, collecte (ook: inzamelen, inzamelaar).
- Inzegening (doorverwijzing).
- Inzet (doorverwijzing).
- Inzicht (doorverwijzing).
- Inzinking (doorverwijzing).