Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Goed
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Goed kan verwijzen naar: |
- Goed als tegenstelling tot kwaad, zie : goed en kwaad.
- Goed als tegenstelling tot slecht (bijvoorbeeld : De nieuwe slee glijdt goed over de sneeuw, de oude slee slecht.)
- Goed als nut, voordeel (bijvoorbeeld : voor iemands eigen goed).
- Goed als collectieve naam voor levende wezens, stoffen, instellingen, voorzieningen, voorwerpen enz.
- Goed als aanduiding dat iets functioneel is, correct of juist (bijvoorbeeld : De bestuiving is goed : De bestuiving heeft correct plaatsgevonden).
- Goed in de zin van het Nederlands Burgerlijk Wetboek, zie :goed (vermogensrecht).
- Goed als fysiek object van waarde, zie : goed (economie).
- Goed als bezit, bezittingen en vermogen.
- Goed als een lange uitgestrekte oppervlakte grond, zie : grondbezit (meestal in samenwerking).
- Goed als bezit, bezittingen en vermogen.
- Goed als aanduiding voor stof of textiel, en wat er uit/van vervaardigt wordt.
- Goed als profijtelijk (bijvoorbeeld : Hij werd goed betaald).
- Goed als heilzaam, voordelig of vruchtbaar.
- Goed als aanname van een waarheid in : "Zo goed als zeker."
- Goed als bruikbaar of geschikt (bijvoorbeeld : goed gereedschap).
- Goed als deugdzaam, braaf, eerlijk, goedhartig, behulpzaam (ook : goedheid).
- Goed als gezondheid (bijvoorbeeld : goed voelen).
- Goed als in voldoende mate (bijvoorbeeld : er was goede vraag naar het artikel).
- Goed als een-of-ander, zeker (bijvoorbeeld : op een goede (of : goeie) dag).
- Goed als (ironisch :) grappig (bijvoorbeeld : die is goed !).
- Goed als bij het verstand (bijvoorbeeld : ben je niet goed ?).
- Goed als knap (bijvoorbeeld : zij is goed in het Frans).
- Goed als van bepaalde goederen (te verzenden, transporteren).
- Goed als baggage, reisgoed, pakkage.
- Goed als van allerlei gelijksoortige en ongelijksoortige voorwerpen of grondstoffen (ook : waarloos).
- Goed als van een stof die men niet kan of wil noemen (bijvoorbeeld : dat goedje stinkt goed !).
- Goed als van huisraad of gerei (bij mekaar gevoegd / horend).
- Goed als van krediet (bijvoorbeeld : van iemand iets te goed houden).
Goe-, goed-, goede-, goeie-, goeien- of goeier- als voorvoegsel :
- Goedaardig, zacht van karakter / niet kwaadaardig (ook goedhartig, goeiig(heid), goedig(heid).)
- Goedachten, voor goed houden.
- Goedbloed, sukkel, goedzak.
- Goeddeels, voor een groot deel.
- Goeddoen : weldoen, liefdadig / baat geven, nut hebben / laven (verkwikken) / verlichten.
- Goeddunken : behagen / goed, wenselijk voorkomen / welgevallen / toestemmen.
- Goedemannen : arbiters, scheidsrechters (bijvoorbeeld in geschillen tussen werkgevers en werknemers).
- Goede-, goeie- of goedendag, -morgen, -middag, -avond en -nacht : een groet (ook : goeie).
- Ook : een uitroep van verbazing, ongeloof, verwondering (ook : goeie).
- Goedendag (wapen), met punten beslagen knots.
- Goedendag-, goedenmorgen-, goedenmiddag-, goedenavond-, goedennachtzeggen : iemand een aangename dag toewensen / vaarwelzeggen.
- Goederhand, van betrouwbare zijde.
- Goedertieren, barmhartig, lankmoedig, zachtmoedig, genadig (ook : goedertierenheid).
- Goedgebouwd, welgevormd, krachtig van bouw.
- Goedgeefs, mild, niet karig (ook : goedgeefsheid).
- Goedgehumeurd, opgewekt.
- Goedgelovig : lichtgelovig / zuiver in de leer, rechtzinnig.
- Goedgewicht, korting, door de groothandel aan de kleinhandel toegestaan in %.
- Goedgezind, het wel menend met iemand of iets (ook : goedgezinde, goedgunstig, goedgunstigheid, goedig).
- (Zich) goedhouden : in goede conditie blijven, zich flink houden / zich niet laten overmeesteren door zenuwen of lachlust / onbedorven houden.
- Goedkeuring, na onderzoek verklaren dat iets goed is / goedvinden (ook : goedkeuren(d), goedkeuringstermijn).
- Goedkoop (doorverwijzing).
- Goedlachs, graag en spoedig lachend.
- Goedleers, vlug in het leren (tegengestelde van hardleers).
- Goedleven (patertje goedleven), iemand die een gemakkelijk leventje leidt en er welgedaan uitziet.
- Goedmaken : ongedaan maken / vergoeden, dekken, bestrijden (ook : goedmaking).
- Goedmoedig(heid) : goedaardig, goedhartig, onergdenkend.
- Goedpraten : verontschuldigen, vergoelijken.
- Goedrond, rondborstig, openhartig (bijvoorbeeld : goed Zeeuws, goedrond : voor iets uitkomen.
- Goedschiks, betamelijk, behoorlijk / gewillig (ook : goedwillend, goedwillig).
- Goedsmoeds, welgemoeds.
- Goedsoortig, van een goede soort.
- Goedzak, goeierd, lobbes, goeie (bijvoorbeeld : Lamme Goedzak, goeie lobbes).
- Goegemeente, het gewone, niet-kritische publiek.
Zie ook
- Fout (doorverwijzing)
Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Goed. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Goed en verwijzingen naar de betreffende artikelen.
Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Goed, waarvan de titel Goed bevat of waarvan de titel of inhoud de term Goed bevat. |