Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Bijbelstudie

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 21 nov 2016 om 07:02
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bijbelstudie is een diepgaande uiteenzetting met de Bijbelse geschriften als een onderdeel van het geloofsleven in de religies waarvan de Heilige Schriften in de Bijbel vervat zijn.

Termen

Tijd die gereserveerd wordt voor Bijbelstudie, christelijke meditatie en gebed heet in evangelisch-protestantse richtingen wel eens stille tijd. Soms is (o.a. in de katholieke of de anglicaanse kerk) het woord devoties in gebruik. In het jodendom spreekt men van Thorastudie.

Redenen voor Bijbelstudie

De Bijbel wordt bestudeerd …

  • als een werk uit de wereldliteratuur
  • als deel van de algemene opleiding
  • op zoek naar oriëntatie en zin in het leven
  • om de basis van het geloof te leren kennen
  • om er troost en aanmoediging uit te putten
  • als voorbereiding op kerkelijke / gemeentelijke activiteiten (preek, seminarie, Bijbelstonde, … )
  • in de opleiding voor geestelijke ambten of als zendeling
  • als historische bron voor gebeurtenissen in de Oudheid. Samen met archeologische vondsten uit het Nabije Oosten is de Bijbel dikwijls de enige schriftelijke overlevering over historische gebeurtenissen.
  • als bron voor taalwetenschappers, enerzijds omdat in de originele Bijbelteksten duizenden jaren oude trappen uit de ontwikkeling van oude talen bewaard zijn gebleven (Hebreeuws, Aramees, Grieks), anderzijds omdat Bijbelvertalingen dikwijls een grote invloed hadden op de hedendaagse talen, zoals de Statenvertaling op het Nederlands, de King James Version op het Engels en de Lutherbijbel op het Duits.

Uiterlijke omstandigheden voor Bijbelstudie

Bijbelstudie kan persoonlijk worden gedaan of in kleine groepen plaatsvinden (bijvoorbeeld in de huiselijke kring of bij pastoraal werk).

Een aantal kerken, gemeenten of organisaties bieden cursussen met Bijbelse thema’s aan. Sommige studies zijn ook voor leken mogelijk als vakantiecursus, avondles of per brief.

Alle moderne media worden gebruikt. Opkomende geloofsvragen worden ook spontaan in de privésfeer aan de hand van de Bijbel onderzocht.

In landen waar het uitoefenen van de christelijke godsdienst wettelijk beperkt is, (bijvoorbeeld Noord-Korea of de Malediven), wordt ook in het geheim Bijbelstudie doorgevoerd.[1] Zelfs in de nationaalsocialistische concentratiekampen werden bijbels binnengesmokkeld.[2][3]

Hulpmiddelen voor Bijbelstudie

  • Bijbelvertalingen en studiebijbels
    Het kan nuttig zijn om verscheidene Bijbelvertalingen naast elkaar te gebruiken, zodat men deze bij moeilijk te begrijpen passages of twijfelachtige vertaling kan vergelijken. Een basisbegrip van de daarin gebruikte vertaalmethoden (woordelijk of trouw aan de betekenis) komt hierbij van pas. Studiebijbels bieden verklaringen bij de tekst, verwijzingen naar gelijkaardige of met elkaar in verband staande Bijbelverzen, cartografisch materiaal en een trefwoordenregister om de gezochte uitspraken snel terug te vinden. De meeste studiebijbels zijn gekleurd door een bepaald confessioneel standpunt, waardoor het ook nuttig kan zijn om verschillende studiebijbels te vergelijken. Een synopsis, waarin de eerste drie evangeliën (de synoptische evangeliën) naast elkaar staan afgedrukt, kan van onschatbare waardd zijn bij een grondige studie van de evangeliën.
  • Concordanties
    Concordanties kunnen een snel overzicht verschaffen over hoe bepaalde woorden in hun context worden gebruikt, of kunnen helpen om een tekstpassage gemakkelijk terug te vinden.
  • Bijbellexicon en Bijbelatlas kunnen nuttige informatie bieden bij het beantwoorden van vragen waarop men bij de Bijbelstudie stoot.
  • Historische beschouwing
    Over sommige kwesties wordt al sinds eeuwen heel wat geschreven. Het kan nuttig zijn de verzamelde stof hierover eens door te nemen. (Wat schreven de kerkvaders, rabbijnen of de reformatoren over dit thema, enzovoort.) Daarnaast kan het lezen van historische en wetenschappelijke literatuur een verrijking zijn voor de Bijbelstudie.
  • Bijbelsoftware
    Computerprogramma’s maken het mogelijk om heel snel naar een specifiek Bijbelvers te gaan of bepaalde trefwoorden te zoeken. Dikwijls kunnen meerdere vertalingen en basisteksten tegelijkertijd worden getoond of vergeleken en bevatten zulke programma’s ook lexica, woordenboeken of hele encyclopedieën, en soms zelfs functies voor het analyseren van de grammatica in de oorspronkelijke talen, die het mogelijk maken zich dieper met de Bijbeltekst uiteen te zetten.
  • Internet
    Naast de mogelijkheid om via een zoekmachine gericht informatie op het internet te zoeken, zijn er ook websites die zich op Bijbelse thema’s hebben gespecialiseerd. Deze bieden soms mogelijkheden voor mensen in streken waar bijbels en Bijbelse lectuur wettelijk niet verkrijgbaar zijn.[4] Hoewel de informatie op het internet steeds toeneemt, zijn veel nieuwe of klassieke bijbels theologische werken niet op het internet raadpleegbaar. Aangezien iedereen om diverse motieven een website kan beginnen, en websites elkaar volledig kunnen tegenspreken, moet diegene die informatie op het internet zoekt, de bron en de kwaliteit van het materiaal afwegen.
  • De talen leren
    Een andere mogelijkheid om bepaalde aspecten in de Bijbel dieper te kunnen bekijken, opent zich bij het leren van de talen waarin de Bijbel is geschreven (Hebreeuws, Aramees, Grieks). Uiteraard heeft niet iedereen in dezelfde mate een talenknobbel of de tijd om zich intensief met oude talen te houden.
  • In sommige kerken of gemeenschappen gebruikt men liever geen hulpmiddelen, maar geeft men de voorkeur aan het persoonlijk lezen van de Bijbeltekst zonder verklarende noten.

Mogelijkheden voor slechtzienden en slechthorenden

Computers die van een uitspraakprogramma zijn voorzien, kunnen teksten voorlezen, zodat ook blinden met de passende software de Bijbel kunnen bestuderen. Bijbelvertalingen zijn ook verkrijgbaar in braille of als audio-opnames.

Voor slechthorenden, die vaak moeilijkheden hebben met ingewikkelde zinnen en figuurlijke taal, bestaan onder andere gedrukte Bijbelvertalingen in een eenvoudigere taal (bijvoorbeeld in het Engels de Easy-to-Read Version of in het Nederlands de Bijbel in Gewone Taal, 2014).[5]

Er wordt ook gewerkt aan Bijbelvertalingen en boeken over Bijbelse thema’s in diverse gebarentalen, bijvoorbeeld op dvd.

Methoden van Bijbelstudie

De gevolgde methode bij een studie van de Heilige Schrift hangt af van het persoonlijke doel, de beschikbare tijd, de religieuze achtergrond, de hulpmiddelen die men ter beschikking heeft en andere factoren.

In de alledaagse Bijbelstudie gaat het er bij de gelovigen gewoonlijk om een verband te leggen tussen de tekst (eventueel met het gebruik van hulpmiddelen) en het eigen leven en er mogelijk goede raad uit af te leiden voor persoonlijke beslissingen. Uit het beschouwen van de Bijbelse voorstellingen en personages wordt geprobeerd om inzicht over God en over het leven te verwerven. Vele gelovigen verbinden Bijbelstudie met gebed en beschouwen deze combinatie als een dialoog met God. Hierbij vinden ze troost en aanmoediging voor de alledaagse taken.

Er zijn een aantal methoden:

  • De Bijbel wordt systematisch doorgelezen, waarbij het erom gaat alle of de belangrijkste Bijbelteksten te leren kennen of een grondig overzicht te verkrijgen. Opkomende vragen worden onmiddellijk onderzocht of genoteerd voor een latere studie. Er bestaan verschillende soorten Bijbelleesplannen (Bijbelleesroosters). Een nadeel van het in een jaar doorlezen van de Bijbel kan zijn dat het lezen eerder vluchtig verloopt.
  • Bijbelteksten worden op volgorde of per datum gelezen samen met verklarende commentaren en tot nadenken stemmende toepassingen. (Bijvoorbeeld „Herrnhuter Losungen”,[6] jaarbijbel,[7] Bijbels dagboek, dagtekst,[8] bijbelscheurkalender.[9])
  • De Bijbel wordt thematisch bestudeerd. Hier gaat het erom onderwerp na onderwerp te onderzoeken wat de Bijbel hierover te zeggen heeft (bijvoorbeeld een eigenschap (barmhartigheid, trots), een begrip of concept, een Bijbelse persoon of gebeurtenis, …). Vooral hier wordt gebruik gemaakt van de bovenvermelde hulpmiddelen.

Merill C. Tenney schetst tien methoden van Bijbelstudie.[10]

  1. De synthetische methode, die een Bijbelboek in zijn geheel beschouwt.
  2. De kritische methode, die kwesties zoals het auteurschap, de doelgroep enz. onderzoekt.
  3. De biografische methode, die uitzoekt wat men over de auteur en de vermelde personen te weten kan komen.
  4. De historische methode, die de politieke, culturele, geschiedkundige en religieuze achtergronden van een boek onder de loep neemt.
  5. De theologische methode, die de hoofdargumenten en leerstellingen van een boek bestudeert.
  6. De retorische methode, die de taalkundige middelen onderzoekt waarmee de auteur zijn boodschap overbrengt.
  7. De analytische methode, waarmee men de tekst per onderdeel bestudeert, en de schematische opbouw van een boek probeert te achterhalen.
  8. De thematische methode, die de hoofd- en bijonderwerpen van een boek nagaat.
  9. De comparatieve methode, die de leerstellige inhoud van een boek vergelijkt met andere Schriftteksten.
  10. De devotionele' methode, waarmee „de waarheden die door de verscheidene reeds beschreven middelen worden vastgesteld, worden toegepast op de behoeften van het individu.” (p. 207).

Volgens een eenvoudigere indeling van de bijbelstudiemethoden, kan men deze indelen in twee hoofdgroepen: de analytische benadering en de synthetische benadering. In de analytische benadering verzamelt men zoveel mogelijk informatie over een bijbeltekst, om vervolgens tot een goed begrip van een tekst te komen. In de synthetische benadering doorzoekt men de Bijbel naar antwoorden op bepaalde vragen of informatie over een bepaald thema.

Inductieve Bijbelstudie

Bij inductieve Bijbelstudie onderzoekt men de woorden en ideeën van de tekst. Dit leidt tot ideeën en vervolgens tot een interpretatie of verklaring van de betekenis, een exegese. Bij inductieve Bijbelstudie heeft de lezer de bedoeling om hieruit conclusies te trekken die praktisch kunnen worden toegepast.[11] Exegese is wanneer men gevolgen trekt uit de Bijbeltekst. Andersom, wanneer men zijn vooropgezette mening in de Bijbeltekst leest, (wat niet de bedoeling is), heet dit eisogese.

Exegetische Bijbelstudie

Met exegetische Bijbelstudie bedoelt men een diepgaande Bijbelstudie, die rekening houdt met zoveel mogelijk factoren zoals de context, de historische situatie, de taalkundige betekenissen, parallelteksten, … Het doel op dit niveau is niet zozeer het zoeken naar een praktische toepassing, maar het verzamelen van informatie en begrip. Het wordt toegepast door theologen en schrijvers, kerkleiders en predikanten, vooral als voorbereiding voor te geven bijbelonderricht. De verzamelde informatie kan daarna worden gebruikt bij inductieve Bijbelstudie, maar kan er ook volledig los van staan, wanneer het gaat over theoretische details.

Wanneer er geen bijbel voorhanden is

Wanneer er geen bijbel ter beschikking is, blijft eventueel alleen de mogelijkheid om na te denken (mediteren) over de Bijbelpassages die men zich herinnert. Dit kan gebeuren in noodsituaties, zoals in tijden of op plaatsen waar de gelovigen vervolgd worden en het vrije geloofsleven niet mogelijk is.

Bijbelstudie in de geschiedenis

Oude Israël

Het bestuderen van de Heilige Schrift was voor de joden in de Oudheid (voor Jezus Christus) reeds een heilige plicht. Ze bezochten vooral op de sabbatdag de synagogen, waar de Thorarollen werden voorgelezen. Een wet voor de koningen van Israël (de zogenaamde „koninklijke wet”) luidde:

18 Zodra hij bezit heeft genomen van de troon, moet hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift laten maken van deze Wet, die bij de Levitische priesters berust. 19 Hij moet die rol bij zich houden en er alle dagen van zijn leven in lezen, zodat hij ontzag leert hebben voor Jahwe zijn God en alle bepalingen van deze Wet en alle voorschriften stipt onderhoudt. 20 Dan zal hij zich niet verheven achten boven zijn broeders en zal hij naar rechts noch links van de geboden afwijken; en dan zullen hijzelf en zijn zonen lange tijd koning blijven in Israël. (Deuteronomium 17:18-20 (WV95), Willibrordvertaling uitgave 1982)

Koning David had nog een nauwe band met de Thora (Psalm 19:7), maar tegen de tijd dat koning Josia regeerde was de Wet vrijwel in vergetelheid geraakt en moest deze na een herontdekking van de schriftrollen opnieuw worden ingevoerd. (2 Kronieken 34). De latere ballingschap in Babylon wordt begrepen als een goddelijke straf voor het nalaten van de wet. Sindsdien werd het bestuderen van de Thora een centraal onderdeel van de joodse godsdienst.

Volgens de Wet waren joodse ouders verplicht hun kinderen over de Thora te onderwijzen.

6 En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. 7 En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat. (Deuteronomium 6:6-7 (SV)

Blijkbaar werd ook Jezus van Nazareth zo door zijn ouders opgevoed, zodat de schriftgeleerden in de tempel te Jeruzalem verbaasd stonden over zijn Bijbelkennis als twaalfjarige. Het Evangelie volgens Lukas beschrijft:

46 Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. 47 Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. (Lukas 2:46-47 (NBV))

De nadruk die in het jodendom werd gelegd op het bestuderen van de Schriften, was mede een reden voor de hoge alfabetiseringsgraad van het volk, die ver boven het gemiddelde lag van andere naties uit die tijd. Zo is ook te verklaren dat de apostelen van Jezus, van wie velen eenvoudige beroepen hadden zoals visser, toch konden lezen en schrijven.

De periode van Jezus’ leven en het vroege christendom

Volgens de Bijbelverslagen deed Jezus in zijn toespraken herhaaldelijk een beroep op de Bijbelkennis van zijn toehoorders. Hij verwachtte van hen dat ze reeds een kennis van de Bijbel bezaten, door te beklemtonen:

„Want het staat geschreven …”
Mt 4:4,7,10;Mt 21:13; Lk 10:26; Joh 10:34

Jezus verwachtte van zijn joodse toehoorders dat ze de Hebreeuwse Bijbel goed hadden bestudeerd en vroeg hen dikwijls, bijna als verwijt:

„Hebt gij nooit gelezen … ?”
Mt 12:3,5; Mt 19:4; 21 16,42; 22 31; Mk 2:25; Mk 12:10,26; Lk 6:3; 10 26

Volgens de evangelieverslagen verwees Jezus ook dikwijls naar gebeurtenissen in het Oude Testament.

Mk 10:6; Mt 19:4; Mt 23:35; Mt 24:38; Lk 17:29; Mk 12:26; Joh 6:31; Mt 12:40

Dat Jezus zulke gebeurtenissen zonder verdere uitleg vermeldde, toont aan dat hij voortbouwde op de kennis van zijn toehoorders. Hij stelde de kennis van de Schrift gelijk aan het opnemen van voedsel:

Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ’Er staat geschreven: „De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’(Matteüs 4:4)

Ook na zijn opstanding zou hij aan de hand van de Schriften zijn hemelse opdracht hebben uitgelegd aan zijn discipelen.

Lukas 24:27

De eerste christenen bezochten nog steeds de joodse synagogen en luisterden er naar de voorlezingen uit de Thora. Deze voorlezingen hielden ze ook in hun eigen bijeenkomsten, en weldra werden hieraan voorlezingen uit de brieven van de apostelen en uit de evangeliën toegevoegd. Deze lezingen werden in de Griekse omgangstaal gehouden. In het Latijnstalige westen bestonden reeds in de tweede eeuw evangelievertalingen: de Vetus Latina. Slechts een minderheid van de christenen bezat zelf een kopie van de Heilige Schrift, maar wegens de regelmatige voorlezingen kenden ze vaak gedeelten van buiten. Daar kwamen nog uitvoerige homilieën (preken) over de gelezen teksten bij. Aan nieuwe christenen, van wie de meesten geen joodse achtergrond hadden, werd de christelijke leer onderwezen uit het Oude en Nieuwe Testament.

Laatromeinse rijk

In de eerste drie eeuwen waren de christenen in het Romeinse rijk een kleine minderheid en ondergingen ze dikwijls vervolging. Wanneer men een christen werd, was dit een bewuste individuele beslissing, die meestal volgde op rijpe studies. Dat veranderde in de vierde eeuw, toen de christelijke Kerk in het Romeinse rijk gelijkberechtigd en ten slotte de staatsreligie werd. Vanaf toen behoorde elke Romeinse burger automatisch tot de Kerk, zonder dat hiertoe bewuste beslissingen, bezoeken van godsdienstige bijeenkomsten of zelfs een studie van de Bijbel nodig was.

Door deze verandering en wegens de geringe alfabetiseringsgraad verschoof de Bijbelstudie naar de pas ontstane kloosters, niet in het minst door de invloed van Basilius de Grote, die de Bijbelstudie als een belangrijk deel maakte van de regels van zijn kloosterorde. Deze regels zijn tot op heden in de Orthodoxe Kerk in gebruik.

Eenvoudige mensen kregen de gelegenheid om te leren lezen en schrijven en zich in de Heilige Schrift te verdiepen door zich bij een kloosterorde aan te sluiten.

Middeleeuwen (West-Europa)

In de vroege Middeleeuwen werd de mogelijkheid tot Bijbelstudie beperkt tot de kloosters, kloosterscholen en universiteiten. De gebruikte tekst was de Vulgaat, de vertaling in het Latijn, de toenmalige kerk- en geleerdentaal. Naast de geestelijkheid kon in de vroege Middeleeuwen zelfs in de hogere adel vrijwel niemand lezen en schrijven.

Tijdens de Hoge Middeleeuwen werden bijbels met de hand afgeschreven en waren duurder dan een goed vakwerkhuis. Bijgevolg konden enkel rijke burgers, welgestelde edellieden, hertogen, vorsten en koningen zich een bijbel veroorloven.

In de Middeleeuwen kwam het volk vooral door afbeeldingen in de kerken iets te weten over de inhoud van de Bijbel. De Latijnse voorlezingen werden nauwelijks begrepen. De zogenaamde ’armenbijbels’ bevatten vele tekeningen, maar waren, anders dan de naam laat denken, te duur voor de ’armen’.

In de Late Middeleeuwen verschenen Bijbelvertalingen in de volkstaal bij de waldenzen, de katharen, de lollarden (John Wycliffe) en navolgers van Jan Hus, terwijl de Rooms-Katholieke Kerk Bijbelvertalingen in de volkstaal eeuwenlang bitter bestreed.

In de kloosters bestond echter sinds de twaalfde eeuw de lectio divina, een methode van bidden en mediteren over Bijbelteksten.

Reformatie

Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon de Bijbel zich verder verspreiden. Het eerste boek dat Johannes Gutenberg in 1452 drukte, was een Latijnse Bijbel. Een hernieuwde belangstelling voor de Bijbel ontwaakte in het humanisme en als gevolg van de reformatie, in Zwitserland door Ulrich Zwingli, in de Nederlanden door Erasmus van Rotterdam, in Frankrijk (zie hugenoten) en Duitsland door Maarten Luther.

Getrouw aan het motto van de reformatie: sola scriptura ontwaakte een nieuwe belangstelling voor de Heilige Schriften. In de periode van het renaissance-humanisme werden de originele talen van de Bijbel herontdekt. In 1516 verscheen de gedrukte Griekse tekstuitgave van Erasmus, die zich als een lopend vuurtje aan de universiteiten verspreidde. De studie van de Hebreeuwse taal, tot dan toe enkel door joodse geleerden beoefend, begon nu onder christenen.

Er verschenen talrijke bijbelvertalingen: de Statenvertaling in het Nederlands, de vertaling van Tyndale en de King James (’Authorised Version’) in het Engels, de Lutherbijbel, Zürcherbijbel en Piscator-bijbel in het Duits, de Diodati-bijbel in het Italiaans, de Olivetan-bijbel in het Frans. Door de boekdrukkunst kregen deze bijbels een grote verspreiding, vooral in protestantse streken. Het studeren van de Bijbel bracht nieuwe bewegingen voort (zoals de doopsgezinden).

In protestantse streken leerde men in volksscholen aan de hand van de Bijbel lezen.

Nieuwe tijd

Een verdere impuls voor Bijbelstudie onder het gewone volk kwam pas in de achttiende eeuw, vooral in het piëtisme (Duitsland), het methodisme (Engeland), en in de First Awakening (USA). In het piëtisme en het methodisme vormde de intensieve Bijbelstudie door de gelovigen tot de vaste praktijk. In de Verenigde Staten ontwikkelde zich het concept van de zondagsschool, waar volwassenen en kinderen na de kerkdienst de bijbels of religieus onderricht kregen.

Ook in de opwekkingsbewegingen van de negentiende eeuw en de vrije kerken die zich daaruit ontwikkelden, speelde de Bijbelstudie een belangrijke rol.

In de twintigste eeuw nam in vele delen van Europa de belangstelling voor de Bijbel duidelijk af, terwijl in Oost-Europa sinds de val van het IJzeren Gordijn (1989) ook een omgekeerde tendens merkbaar was.

Een aantal theologen klagen dat de vormelingen dikwijls niet in staat zijn om een aantal bijbelboeken op te sommen of om het Onzevader of de Geloofsbelijdenis op te zeggen.

Om het desinteresse en de ontbrekende Bijbelkennis tegen te gaan, werd het jaar 2003 door een aantal kerkelijke instituten uitgeroepen tot het Jaar van de Bijbel, waarin door verscheidene evenementen geprobeerd werd aan te sporen tot het studeren van de Bijbel.

Vooral vrije kerkgemeenschappen, maar ook bijvoorbeeld de Zevende-dags Adventisten proberen aan te sporen tot studie van vooral het Nieuwe Testament.

Een aantal christelijke gemeenschappen, zoals Jehovah's Getuigen en sommigen in de evangelische richting, brengen ook huis- aan huisbezoeken, organiseren boekenkraampjes of spreken mensen op straat aan om interesse voor de Bijbel op te wekken. Ze baseren deze activiteit op het zendingsbevel van Jezus, waaruit blijkt dat de doop in verband staat met kennis van de Schrift (Matteüs 28:18-20).

Ook vandaag is Bijbelstudie niet ongevaarlijk in bepaalde islamitische en communistische landen. Bijbels en religieuze lectuur mogen er niet worden ingevoerd, in Saoedi-Arabië en Brunei zelfs niet voor persoonlijk gebruik.[12][13] Bij het illegaal binnensmokkelen van lectuur en bij het onder verbod samenkomen voor Bijbelstudie dreigen hoge gevangenisstraffen voor buitenlanders, en in enkele gevallen de doodstraf voor autochtone moslims.

In Noord-Korea kan alleen al het bezit van een bijbel leiden tot een levenslang verblijf in een strafkamp met het hele gezin.[1][14]

Citaten

Bijbelcitaten

 97 Hoe lief heb ik uw wet,
      heel de dag is hij in mijn gedachten.

 98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden,
      ik ben er eeuwig mee verbonden.

 99 Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters,
      want ik overdenk uw richtlijnen,

100 ik heb meer inzicht dan ouderen,
      want uw regels volg ik op.

101 Mijn voeten mijden elk pad dat slecht is,
      zo kan ik mij houden aan uw woord,

102 van uw voorschriften wijk ik niet af,
      u bent het die mij onderricht.

103 Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte,
      zoeter dan honing voor mijn mond.

104 Uw regels geven mij inzicht,
      daarom haat ik elk bedrieglijk pad.

      (Psalm 119:97-104 (NBV))
  • Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn. (Jozua 1:8 (NBG))
  • En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, [als] die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren. (Handelingen 17:11 (SV))
  • Gelukkig degene die de woorden van deze profetie voorleest, en gelukkig degenen die ernaar luisteren en in acht nemen wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij. (Openbaring 1:3 (WV95))
  • De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, 17 opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust voor ieder goed werk. (2 Timotheüs 3:16-17 (NW))

Citaten van bekende personen

  • „Een grondige kennis van de Bijbel is meer waard dan een studie aan de universiteit.” (Theodore Roosevelt)[15]
  • „Om een volwassen christen te worden, moet ik me met de Schrift vertrouwd maken.” (Johannes Chrysostomus, kerkvader)[15]
  • „Christus is Gods kracht en Gods wijsheid, en wie de Heilige Schrift niet kent, kent noch Gods kracht noch Zijn wijsheid: de Schrift niet kennen betekent Christus niet kennen.” (Hiëronymus, 347-420, kerkvader en Bijbelvertaler)[15]
  • „Wanneer gij ’s avonds gaat slapen, zo neem nog iets uit de Heilige Schrift met u in bed, om het in het hart te overwegen en – gelijk een dier – te herkauwen en daarmee zacht in te slapen. Het moet echter niet veel zijn; eerder heel weinig, maar goed doordacht en begrepen. En wanneer gij ’s morgens opstaat, zult gij het als de opbrengst van de dag van gisteren vinden.” (Maarten Luther)[15]
  • „… men moet de Bijbel en de krant lezen. Men moet de Bijbel lezen om de krant te begrijpen. De krant verwart iemand, wanneer men ze niet leest op de basis van wat de Bijbel voor beeld van de mensen en voor toekomstperspectief toont. Wanneer men dat uit het oog verliest, wordt men, zoals de apostel Paulus zegt, heen en weer gedreven door de wind der meningen.” (Johannes Rau, voormalig Duitse Bondspresident)[15]
  • „Met de Psalmen uit de Bijbel is het zoals met brood. Over brood kan men discussiëren, men kan het analyseren, tot zijn chemische bestanddelen herleiden …, maar alleen diegene die het brood eet, krijgt er leven en sterkte door.” (Erich Zenger, Duitse katholieke theoloog)[15]
  • „De Bijbel lijkt op de nachtelijke hemel: hoe meer men er naar opkijkt, hoe meer men ontdekt.” (Dimitri Meresjkovski, 1865-1941, Russische schrijver)[15]
  • „Hier ligt het boek par excellence op mijn tafel (het evangelie); ik word niet moe, het steeds opnieuw te lezen: elke dag lees ik het met dezelfde lust.” (Napoleon Bonaparte)[15]
  • „Mama, wat is dat voor een stoffig boek in onze kast?” — „Dat is de Bijbel. Die is van onze lieve God.” — „Nou, dan kunnen we het hem best teruggeven, we hebben het toch niet nodig!” (kindermond)[15]
  • „De bijbel draagt het stempel van Bijzondere Herkomst, en een onmetelijke afstand scheidt hem van alle concurrenten.” (William E. Gladstone, Brits staatsman, 19e eeuw)[15]
  • „Wanneer ik in de gevangenis gezet werd, en ik mocht slechts één boek meenemen, dan koos ik de Bijbel.” (Johann Wolfgang von Goethe)
  • „De bijbel is meer waard dan alle andere boeken die ooit zijn gedrukt.” (Patrick Henry, Amerikaans staatsman, 18e eeuw)
  • „De bijbel is niet zo maar een boek, doch een Levend Schepsel, met een macht die alle tegenstanders overwint.” (Napoleon Bonaparte)
  • „Ik heb al sinds jaar en dag de gewoonte de bijbel elk jaar helemaal uit te lezen.” (John Quincy Adams, Amerikaans president)
  • „Ik geloof dat de Bijbel het beste geschenk is dat God de mens ooit gegeven heeft.” (Abraham Lincoln, Amerikaans president).

Zie ook

Q366732 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bibliografie

  • (en) John W. Baigent, Bible Study – Methods and Means, in: Christian Brethren Review, 31, 32 (1982): p. 123-136. Online op biblicalstudies.org.uk
  • (en) Gordon D. Fee, Douglas Stuart, How to Read the Bible for All Its Worth
  • (en) Howard G. Hendricks en William D. Hendricks, Living By the Book: The Art and Science of Reading the Bible, 2002
  • (de) Alfred Kuen, Bibel lesen praktisch, Mannheim, Brockhaus, 1979. ISBN 3-417-21060-7
  • (en) Robert W. MacDonald, How to study the Bible
  • (de) Peter Müller, Verstehst du auch, was du liest? Lesen und Verstehen im Neuen Testament, Darmstadt 1997
  • (en) Elmer L. Towns, How to Study and Teach the Bible

Verwijzingen

rel=nofollow