Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Zee
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Zee kan verwijzen naar: |
- Zee (oppervlaktewater), grote hoeveelheid zout water, oceaan, gedeelte (bijna ½) van aarde bedekkend.
- Een afzonderlijk gedeelte van de bovengenoemde zee (bijvoorbeeld : Middellandse Zee, Noordzee).
- Een zware / hoge golf.
- Overvloed, grote menigte.
Uitdrukkingen :
- "Zee kiezen / In zee steken" : Uitvaren.
- "Recht door zee" : Eerlijk, zonder omwegen.
- "Water in de zee dragen" : Overbodig werk doen.
- "Het water stroomt altijd naar de zee" : Het geld komt altijd bij de rijken terecht / Schijten.
- "Zee bouwen" : Op zee varen.
- "Naar zee gaan" : Op zee dienst nemen / Voor genoegen naar een zeebadplaats gaan.
- "(Je kunt gerust met hem) in zee gaan" : Beginnen.
- "In open / volle zee" : Midden op de zee.
- "Niet tegen de zee kunnen" Zeeziek worden.
- "Wij brengen de zomer aan zee door" : In een plaats aan zee.
- "Hem gaat geen golf te hoog" : Hij kan tegen een stootje, kan veel hebben, ziet niet gauw op tegen iets.
- "Er gaat veel zee" : Er zijn hoge golven met veel stroom.
- "Een zeetje over krijgen" : Golf.
- "Een golf van licht / bloemen / tijd".
Zie ook
- Zeeadelaar, visarend.
- Zeeagaat, soort van smaragd (ook : zeeberil, zeeberyl).
- Zeeajuin, zeelook, geneesmiddel tegen waterzucht.
- Zeealsem (Artemisia maritima), plant van de zeekust.
- Zeeamandel (Philine aperta), soort van zeeslak.
- Zeeanemoon (Actiniaria), neteldier met fraaie kleuren.
- Zeeappel (Echinus), stekelhuidig dier.
- Zeearend (Haliaëtus albicilla), grote zeeroofvogel.
- Zeearm, smalle, lange inham van de zee.
- Zeeassurantie, verzekering van zeeschepen en lading.
- Zeeaster (Aster tripolium), zulte.
- Zeeatlas, atlas van zeekaarten.
- Zeebaak, teken tot aanduiding van het vaarwater.
- Zeebaars (Labrax lupus), baarsachtige zeevis en delicatesse (gebakken).
- Zeebad, zeebadplaats / bad in zee.
- Zeebanket, haring (voeding).
- Zeebarbeel (Mullus), fraaigekleurde, stekelvinnige zeevis, mul.
- Zeebeer, pelsrob.
- Zeebeving, beroering van de zee tengevolge van een aardbeving.
- Zeebewoner, al wat in de zee leeft (ook : zeefauna).
- Zeebiologisch, de biologie, het biologische leven van de zee betreffende.
- Zeeblaas (Physalia arethusa), neteldier.
- Zeebrand, branding op de kust.
- Zeebreker, golfbreker, dijk of pier voor de ingang van een baai, haven of boezem.
- Zeebrief, schriftelijk nationaliteitsbewijs van een schip.
- Zeecadet (zeekadet, doorverwijzing).
- Zeecadetkorps, organisatie voor jongens tussen 13 en 18 jaar, die zich aangetrokken voelen tot de zee(vaart).
- Zeeden, soort grootnaaldige denneboom, aan de zeekust groeiend.
- Zeedienst, dienst bij de marine (ook : zeewezen).
- Zeedijk (doorverwijzing).
- Zeedistel (Eryngium maritimum), soort van kruisdistel in onze duinen.
- Zeedraak, verwante van de zeepaardjes.
- Zeedrift, voorwerpen, uit zee aangespoeld.
- Zeeduiker (Colymbus immer), kortgewiekte zwemvogel.
- Zeeduivel (Lophius piscatorius), grote soort van beenvisachtige.
- Zeeëenhoorn (zeeëenhoren), narwal.
- Zeeëgel (Echinocardium), stekelhuidig dier.
- Zeeëngel, schoerhaai.
- Zeef, werktuig om te ziften met een bodem van gaas of vol gaatjes.
- Zeefraampje, klein apothekerszeefje.
- Zeeftrommel, zeef met hoge rand.
- Zeefbeen (os ethmoïdale), een schedelbeen (anatomie) met vele openingen, de neusholte van boven afsluitend.
- Zeefdruk, techniek om tekeningen of tekst in kleuren over te brengen door de drukinkt of dunne verf door een gepannen stuk zijde of metaalgaas (op papier) te persen (ook : screendruk, zeefdrukker) / een drukwerk of plaat, door dergelijk procédé ontstaan.
- Zeeflora, de planten van de zee.
- Zeeg (doorverwijzing).
- Zeegans, rotgans.
- Zeegevecht, zeeslag, zeeoorlog, oorlog ter zee gevoerd, zeestrijd, zeestrijdkrachten.
- Zeegod, Neptunus of zeegodheid tritons enz.
- Zeegodin, Amphitrite, gemalin van Neptunus of zeegodheid nereïden enz.
- Zeegras (Zostera marina), soort wier dat veel op de Wadden groeit.
- Zeegrind (zeegrint), grind uit zee gebaggerd.
- Zeegroen, groen als zeewater, aqua, aquamarijn.
- Zeegroente, groente, groeiend op kwelders of schorren (bijvoorbeeld : lamsoor of zeekraal).
- Zeegrondel (Gobius), op een grondel lijkende zeevis.
- Zeehaan, knorhaan (ook : zeelier).
- Zeehaven, haven in de nabijheid van zee / stad met haven aan zee.
- Zeehond (Phoca vitulina), een soort van rob.
- Zeehondencrèche, opvangplaats voor jongen en zieke zeehonden.
- Zeehoorn (zeehoren), grote zeeschelp, inzake : kinkhoorn of tritonshoorn.
- Zeejonker, regenboogvis.
- Zeekaart, kaart met de waterwegen der zee, hun diepte en stroming.
- Zeekakelobbes, kakelobbes.
- Zeekalf, jonge zeerob.
- Zeekasteel, groot zeeschip.
- zeekat (doorverwijzing).
- Zeekikvors, zeeduivel.
- Zeeklei, klei uit zeebezinking.
- Zeeklimaat, klimaat van de landen die de invloed van de zee ondergaan.
- Zeekoe (Rhytinagigas), waterzoogdier, verwant aan de hoefdieren, in lichaamsbouw enigszins overeenkomend met walvissen (ook : zeerund).
- Zeekoet, een zeevogel uit de familie van alken.
- Zeekoker, een soort van zeeschelp.
- Zeekomkommer (Holothurioidae), orde van worstvormige, kruipende dieren met tentakels aan het mondeinde,
- Zeekoning (doorverwijzing).
- Zeekraal (Salicornia), plant van de schorren (ook : zeesalade, zeesla).
- Zeekrab, tienpotig schaaldier, de gewone strandkrab.
- Zeekreeft (Homarus vulgaris), in zee levende kreeft, hommer.
- Zeekrijgsraad, de Permanente Krijgsraad Nederland voor de Zeemacht te 's-Gravenhage.
- Zeekust, kust langs de zee.
- Zeekwab (doorverwijzing).
- Zeel (doorverwijzing).
- Zeelaars, hoge, waterdichte laars van de zeelieden.
- Zeelamprei (Petromyzon marinus), slangvormige zeevis, zeeprik.
- Zeeland, provincie van Nederland.
- Zeeuw, iemand uit, geboren en getogen in Zeeland.
- Zeeuwse, Zeeuws meisje, Zeeuwse vrouw.
- Zeeuws, van, uit, in Zeeland / het dialect.
- Zeeuws-Vlaanderen, Zeeland bezuiden de Westerschelde (ook : Zeeuws-Vlaams).
- Zeeuw, iemand uit, geboren en getogen in Zeeland.
- Zeeleeuw (Otaria byronia), de grootste van de oorrobben, 4 tot 6 meter lang, o.a. in Zuid-Amerika.
- Zeelelie (Crinoïdea), stekelhuidig dier op lange steel, vastgehecht aan de zeebodem.
- Zeelieden, zeelui, zeevolk, zeevaarders.
- Zeemaat, janmaat, matroos.
- Zeebonk, geoefend zeeman, bevaren matroos.
- Zeesoldaat, marinier, op een oorlogsschip dienende soldaat.
- Zeekapitein, gezagvoerder.
- Zeevoogd, vlootvoogd, admiraal.
- Zeeheld, held in een zeeoorlog.
- Zeelt (Tinca tinca), slij, groenachtige, karperachtige zoetwatervis.
- Zeem, zeemleer / zeemlap.
- Zeembalkon, zeer smal balkon, juist voldoende voor het zemen van de ramen.
- Zeemhoning (zeemhonig), honing die eerst in de raat verwarmd en dan uitgeperst is.
- Zeemtouwer (touwen), bereider van zeemleer (ook : zeemtouwerij).
- Zeemacht (doorverwijzing).
- Zeemakelaar, makelaar in schepen en zeezaken.
- Zeeman (doorverwijzing).
- Zeemeermin, mythisch wezen, half vrouw, half vis.
- Zeemeeuw, meeuw van de zeekust (ook : zeevogel).
- Zeemijl, afstandsmaat ter zee, de lengte van een meridiaanminuut (= 1851,85 m.).
- Zeemijn, drijvende of geankerde mijn (explosief).
- Zeemilicien, milicien, ingedeeld bij de zeemacht.
- Zeemonster, gedrochtelijk dier, in zee levend.
- Zeemos (Sertularia argentea), weerbloempje, kolonie van kleine diertjes, poliepesoort.
- Zeemuis (Aphrodite aculeata), borstelworm op onze stranden.
- Zeen, pees in het vlees.
- Zeenaald (Syngnathus), langwerpige, troskieuwige zeevis, ook langs onze kusten.
- Zeenimf, nimf aan of in zee levend, nereïde.
- Zeeofficier, officier van de marine, belast met het navigeren, manoeuvreren en tactisch gebruik van zijn schip.
- Zeeoor (Haliotis), oorvormog eenschalig schelpdier.
- Zeeotter (Enhydralutris), marterachtig roofdier dat zich in of nabij zee ophoudt, o.a. in Noord-Azië.
- Zeep (doorverwijzing).
- Zeepaap, zonderling gevormde zeevis met uitpuilende ogen.
- Zeepaard, mythisch paard van Neptunus, walrus.
- Zeepaardje (Hippocampus), troskieuwige vis, met een kop die enigszins op die van een paard lijkt, o.a. in de Middellandse Zee.
- Zeepaling, paling uit zee, kongeraal.
- Zeepier (Arenicola marina), met de regenworm verwante pier, in slikken en wadden levende, met uitwendig rood gekleurde kieuwen, zager.
- Zeepijl (Sagitta elegans), glashelder, wormvormig dier, aan de zeeoppervlakte levend.
- Zeepijnboom (Pinus pinaster), kegeldragende boom aan zee, zeeden.
- Zeepkruid (Saponaria officinalis), muurachtige plant waarvan de wortel in water schuimt.
- Zeeplaats, stad of dorp, aan zee gelegen (ook : zeestad).
- Zeeplant, plant die in of aan zee groeit.
- Zeepok (Balanus), klein schaaldier dat zich vastzet op mossels, op havenhoofden enz.
- Zeepolder, polder, verkregen door het bedijken van rijpe schorren, kwelders, gorzen.
- Zeepostelein (Ammadenia peploïdes), plant van onze zeekust.
- Zeer (doorverwijzing).
- Zeeraket (Cakile maritima), kruisbloemige plant in onze duinen.
- Zeeramp, ramp op zee.
- Zeerecht, het geheel van de rechtsregels betreffende het vervoer van goederen en personen over zee (ook : zeewetten).
- Zeeregister, journaal aan boord.
- Zeerob, zeehond / ook : ervaren zeeman (ook : zeerot).
- Zeeroeper, scheepsroeper.
- Zeeroof, het plegen van daden van geweld in open zee tegen andere vaartuigen of tegen zich daarop bevindende personen,
- zonder machtiging van een oorlogvoerende mogendheid.
- Zeeroofdier, roofdier in of om de zee, zoals de zeehonden en de oorrobben (Pinnepedia).
- Zeerover, kaper op zee / kaperschip.
- Zeeschijf, schijfvormige zeeëgel.
- Zeeschilder, schilder van zeegezichten, zeestukken.
- Zeeschildpad (Chelonidae), in zee levende schildpad.
- Zeeschorpioen (Cottus scorpius), vraatzuchtige vis uit Noord- en Oostzee.
- Zeeschuim (doorverwijzing).
- Zeeslak, in zee levende slak.
- Zeeslang (doorverwijzing).
- Zeesleper, zeesleepboot.
- Zeesluis, sluis die het water afvoert naar zee.
- Zeespin (doorverwijzing).
- Zeestekelbaars (Gasterosteus spinachia), zeevis, aan onze kust.
- Zeester (Asterias rubens), stekelhuidig dier.
- Zeestroming, stroming in de bovenste lagen van het zeewater.
- Zeetelegraaf, onderzeese telegraaf.
- Zeetijding (doorverwijzing).
- Zeeton, ankerton of boei in de zeegaten.
- Zeetrompet, zeehorenslak.
- Zeevaart, het varen ter zee als bedrijf (ook : zeewezen).
- Zeevaartkunde, de kennis, nodig voor de zeevaart (ook : zeevaartkundig).
- Zeevaartschool
- Zeevarken (doorverwijzing).
- Zeevenkel (Chrithmum maritimum), schermbloemige plant, o.a. op Ameland, Texel en in Zeeland.
- Zeevesting, versterkte stad aan zee.
- Zeevis, vis die in zee leeft (tegengestelde van zoetwatervis).
- Zeevisserij, het vissen ter zee.
- Zeevlo (doorverwijzing).
- Zeevonk (Noctiluca miliaris), eencellig diertje, het lichten van de zee veroorzakend.
- Zeevos (Alopecias vulpes), haai in de Middellandse Zee.
- Zeevruchten, eetbare schaal- en schelpdieren.
- Zeewaaier (Gorgonia), soort van waaiervormig koraal.
- Zeewaardig, het in staat zijn van een schip, om zee te bouwen.
- Zeewater, zout water van de zee.
- Zeezout, zout, uit zeewater gewonnen.
- Zeezwaluw, meeuwensoort, o.a. het visdiefje.
- Zeeweegbree (Plantago maritima), weegbree.
- Zeewering, de duinen, en waar deze ontbreken, zware dijken (ook : paalwerk, strandmuren enz.).
- Zeewilg (Salix repens), zandwilg, kruipwilg, een loofboom uit de familie van Wilgen.
- Zeewind, wind, uit zee naar het land waaiend.
- Zeewolf (Anarrhichas lupus), vraatzuchtige beenvis, o.a. in de Noordzee.
- Zeeworm, paalworm.
- Zeezeelt, een soort van lipvis.
- Zeezeilen, het zeilen op zee.
- "Zeeziek", aangetast door zeeziekte (Nausea maritima), ongesteldheid bij een tocht met een schip tengevolge van de schommelende bewegingen.
- Zeezoogdier, zoogdier dat in zee leeft, zoals dolfijnen, walvissen en zeehonden.
Zoek zee op in het WikiWoordenboek. |
Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Zee. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Zee en verwijzingen naar de betreffende artikelen.
Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Zee, waarvan de titel Zee bevat of waarvan de titel of inhoud de term Zee bevat. |