Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lombok-expeditie: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lombok-expeditie&oldid=40569484 22 feb 2014 Robert Prummel 4 sep 2007 Menke, Soenan)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lombok-expeditie&oldid=41896997 Pompidom)
Regel 1: Regel 1:
{{weg|1=grote delen zijn letterlijk overgeschreven zonder dat vermelden uit bijvoorbeeld [http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110619096:mpeg21:a0012 dit verslag van de expeditie naar Lombok]|2=2014|3=08|4=17}}
{{Infobox militair conflict
{{Infobox militair conflict
| conflict=De Lombok-expeditie
| conflict=De Lombok-expeditie
Regel 21: Regel 22:


==Lombok-expeditie==
==Lombok-expeditie==
Lombok maakt deel uit van de [[Kleine Soenda-eilanden]]; een klein deel van de bevolking bestond in 1894 uit Baliërs (die [[Balinees (taal)]] spraken en [[Hindoe]] waren, een veel groter deel was Sasak die vooral [[Moslim]] waren en de [[Bali-Sasaktalen]] spraken. De totale bevolking werd geschat op ongeveer 660.000 mensen, waarvan slechts 50.000 tot de [[Balinezen]] behoorden, die echter de [[Sasak (volk)|Sasaks]] overheersten. De zetel van de regering bevond zich te [[Mataram (stad)|Mataram]], ongeveer 45 minuten gaans van [[Ampenan]], dat aan de zuidkust gelegen was en waardoor het middels een brede weg verbonden was. [[Tjakra Negara]] was de hoofdresidentie en evenals Mataram door hoge muren omgeven.
Lombok maakt deel uit van de [[Kleine Soenda-eilanden]]. Een klein deel van de bevolking bestond in 1894 uit Balinezen (die [[Balinees (taal)]] spraken en [[Hindoe]] waren). Een veel groter deel was Sasak die vooral [[moslim]] waren en de [[Bali-Sasaktalen]] spraken. De totale bevolking werd geschat op ongeveer 660.000 mensen, waarvan slechts 50.000 tot de [[Balinezen]] behoorden, die echter de [[Sasak (volk)|Sasaks]] overheersten. De zetel van de regering bevond zich te [[Mataram (stad)|Mataram]], ongeveer 45 minuten gaans van [[Ampenan]], dat aan de zuidkust gelegen was en waardoor het middels een brede weg verbonden was. [[Tjakra Negara]] was de hoofdresidentie en evenals Mataram door hoge muren omgeven.


===Aanloop tot de expeditie===
===Aanloop tot de expeditie===
Op [[7 juni]] [[1843]] was er een contract gesloten tussen Gustie Ngoerah Ketoet Karang Assam, alleenheerser over Lombok in die tijd, en het Nederlands Indisch gouvernement, waardoor Lombok deel ging uitmaken van het rijk van het gouvernement. In de jaren daarna vonden diverse diplomatieke schermutselingen plaats; onder meer de behandeling van de Sasaks door de Balinezen was de toenmalige regering een doorn in het oog. In [[1891]] kwamen de Sasaks in opstand, maar niet in staat deze te winnen vroegen enige hoofden per brief om de steun van het Nederlands Indische gouvernement. Die stuurde een oorlogsstomer, de ''Java'' en vroeg controleur Liefrinck de radja om opheldering waarom geen melding was gemaakt van de opstand der Sasaks. Deze gaf daarop geen bevredigend antwoord en nam een aanmatigende houding aan, waarop het Nederlands Indisch gouvernement de rijksgroten een memorie aanbood met negen punten, inhoudend de grieven die men koesterde. Zo stonden de zaken toen gouverneur-generaal [[Carel Herman Aart van der Wijck|Van der Wijck]] aantrad.
Vanaf [[7 juni]] [[1843]] maakte Lombok deel uit van het Nederlands Indisch gouvernement. Op het eiland voelden de Sasaks zich niet goed behandeld door de Balinezen, waarop in 1891 een opstand volgde. Aangezien zij de strijd van de Balinezen niet konden winnen, vroegen zij de Nederlanders oom steun. Het schip de ''Java'' werd gestuurd en hierop vroeg Liefrinck opheldering aan de radja. De uitleg beviel Liefrinck niet, waarop een memorie van negen punten werd opgesteld. Dit was op het moment dat gouverneur-generaal [[Carel Herman Aart van der Wijck|Van der Wijck]] aantrad.


==De eerste expeditie==
==De eerste expeditie==
[[Bestand:JA-Vetter-en-team-te-Lombok.jpg|thumb|400px|Generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|Vetter]] en de [[Generale Staf]] te Lombok. Onder van links naar rechts: kroonprins Ketoet, generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|Van Ham]], Vetter, Dannenborg en [[Goesti]] Djelantik; staand van links naar rechts: [[Hendrik Philippus Willemstijn|H.P. Willemstijn]], A.J. Hamerster, ambtenaar Liefrinck, Boerema en [[Hendrik Kotting|H. Kotting]].]]
[[Bestand:JA-Vetter-en-team-te-Lombok.jpg|{{largethumb}}|Generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|Vetter]] en de [[Generale Staf]] te Lombok. Onder van links naar rechts: kroonprins Ketoet, generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|Van Ham]], Vetter, Dannenborg en [[Goesti]] Djelantik; staand van links naar rechts: [[Hendrik Philippus Willemstijn|H.P. Willemstijn]], A.J. Hamerster, ambtenaar Liefrinck, Boerema en [[Hendrik Kotting|H. Kotting]].]]
[[Bestand:Kaart Lombok Expeditie van 1894 met Ampenan Mataram en Tjakra Negara.jpg|thumb|400px|Overzichtskaart van de Lombok Expeditie met de plaatsen Ampenan Mataram en Tjakra Negara]]
[[Bestand:Kaart Lombok Expeditie van 1894 met Ampenan Mataram en Tjakra Negara.jpg|{{largethumb}}|Overzichtskaart van de Lombok-expeditie met de plaatsen Ampenan Mataram en Tjakra Negara]]
Toen, op [[20 februari]] [[1894]], nogmaals een brief door Sasakse hoofden naar het Indische gouvernement werd gestuurd met als een der grieven dat er hongersnood heerste onder de Sassaks en controleur Liefrinck deze toestand bevestigde, werd er een brief gezonden (27 mei 1894) aan het vorstenbestuur met de opdracht om een einde aan deze situatie te maken en werd er een ultimatum gesteld. Bij niet-inwilliging van de eisen zou "het Nederlands Indische gouvernement de kracht van de wapenen doen gelden." Het ultimatum van drie dagen verstreek ongebruikt en toen werd de opdracht tot het uitzenden van een expeditionaire macht uitgevaardigd; deze macht vertrok in gedeelten, op 29 en dertig juni, van [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]]. Voor de kust van Lombok gekomen werd weer een ultimatum gesteld, namelijk dat de oude vorst Ratoe Agoeng Agoeng Gedé Ngoerah Karang-Asem diende af te treden ten gunste van de wettige troonopvolger Ratoe Agoeng Agoeng Ketoet Karang-Asem en men zich bereid verklaarde een nieuw politiek contract te tekenen om de zaken verder te regelen. Ook de tijd voor dit ultimatum verstreek ongebruikt.
Begin 1894 volgde wederom een brief van de Sasaks, waarin melding werd gemaakt van hongersnood. Liefrinck kon niet anders dan de situatie bevestigen en werd er vanuit het gouvernement een brief naar het vorstenbestuur gestuurd met de eis om de situatie te verbeteren. Aan deze eis werd een ultimatum gesteld, met daarbij als dreigement gewapend ingrijpen. Hierop werd niet gereageerd en vanuit [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] werd een expeditie naar Lombok gestuurd. Terwijl de schepen voor de kust lagen, werd er wederom een ultimatum gesteld. Hierbij werd eveneens de eis gesteld dat de vorst Ratoe Agoeng Agoeng Gedé Ngoerah Karang-Asem diende af te treden ten gunste van Ratoe Agoeng Agoeng Ketoet Karang-Asem. Wederom werd niet op de eisen ingegaan.


De troepen debarkeerden nu. Een deel trok naar Mataram en Tandjong-Karang; het grootste gedeelte van het leger bleef te Ampenan. De dagen daarop volgend werden enkele verkenningen gedaan onder leiding van generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|P.P.H. van Ham]] maar er werd geen vijand gezien. Op 10 juli kreeg opperbevelhebber [[Jacobus Augustinus Vetter|J.A. Vetter]] een schrijven van het vorstenbestuur dat de radja van Lombok met alle eisen van het Indische gouvernement akkoord ging, alleen niet met de uitlevering van Anak-Agoeng Madeh; Vetter antwoordde hierop dat de radja zich onder de bescherming van de troepen kon stellen, die de volgende dag tegen Mataram en Tjakra Negara zouden oprukken. Hij gaf de radja tevens in overweging vrouwen en kinderen de kampongs te doen verlaten. De volgende dag vernam men dat Anak-Agoeng Madeh zelfmoord zou hebben gepleegd maar dit maakte geen verschil meer voor het uitrukken der troepen. Mataram en Tjakra-Negara werden zonder slag of stoot genomen, de resterende troepen keerden naar Ampenan terug. Per proclamatie werd de bevolking aangespoord alle vijandelijkheden te staken. De kroonprins, Anak Agoeng Ketoet, was op 16 juli ’s avonds te Mataram en bracht al de volgende morgen een bezoek bij de opperbevelhebber. Nog dezelfde dag werd dat bezoek gereciproceerd en de opperbevelhebber met veel staatsie en ceremonieel afgehaald en ontvangen. Op 17 juli had de conferentie plaats, waarbij de kroonprins de grieven en eisen van de Nederlands Indische Regering werden voorgehouden. De kroonprins betuigde zijn vriendschap voor het Nederlands bestuur, erkende alle grieven en beloofde de gestelde voorwaarden stipt te zullen nakomen.
Hierop besloot de Nederlandse leiding om met een gedeelte van het expeditieleger op te trekken naar Mataram en Tandjong-Karang. Op 10 juli werd aan opperbevelhebber [[Jacobus Augustinus Vetter|J.A. Vetter]] gemeld dat de radja akkoord ging met de eisen van het gouvernement, behalve aan de uitlevering van Anak-Agoeng Madeh. Vetter bleef hierop met zijn troepen naar de kampongs trekken. De dag erna volgde het bericht dat Anak-Agoeng Madeh zelfmoord gepleegd zou hebben. Mataram en Tjakra-Negara werden desondanks ingenomen door de Nederlandse troepen. Op 16 juli werd vervolgens de kroonprins, Anak Agoeng Ketoet, met ceremonieel ingewijd. Hij beloofde aan alle Nederlandse voorwaarden te voldoen.


==Het verraad==
==Het verraad==
===Eerste aanval in het bivak===
===Eerste aanval in het bivak===
[[Bestand:De terugtocht van generaal Vetter in Tjakra Negara.jpg||350px|thumb|left|Terugtocht van generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|Vetter]] te Tjakra Negara]]
[[Bestand:De terugtocht van generaal Vetter in Tjakra Negara.jpg|{{largethumb}}|left|Terugtocht van generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|Vetter]] te Tjakra Negara]]
Het land leek nu rustig. De opperbevelhebber gaf het bevel om de vestingartillerie met een groot deel van de munitie en 500 dwangarbeiders naar [[Java (eiland)|Java]] terug te sturen, terwijl de schijnbaar uiterst bevredigende loop van de expeditie aanleiding gaf om bij de regering het voorstel in te dienen generaal Van Ham met een deel van de troepen op 22 augustus eveneens te doen terugkeren. Ook [[Goesti]] Djelantik, een informant op wiens uitlatingen Vetter en zijn legerleiding zich verlieten, verzekerde dat alles rustig was. Een schrijven aan de kroonprins werd niet beantwoord en Vetter besloot dat antwoord tot de volgende dag in Tjakra-Negara af te wachten.
De rust leek hersteld en er werd besloten het Nederlandse expeditieleger samen met veel artellerie, munitie en dwangarbeiders terug te sturen naar Java. In de avond van 25 augustus vielen de Balinezen het Nederlandse leger echter alsnog aan, waarop enkele bataljons in benarde situaties kwamen en velen doden onder de Nederlanders vielen. Generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|Van Ham]] en kapitein Manders werden in hun buik geraakt. Andere officieren raakten eveneens gewond.
 
De 25ste augustus ontving de generale staf in de vooravond het bericht dat de Balinezen het bivak zouden overvallen. De staf verliet onmiddellijk zijn kwartier en begaf zich naar het bivak van het zesde bataljon. Een compagnie van het [[7e Bataljon Infanterie|zevende]] begaf zich van [[Mataram (stad)|Mataram]] naar Tjakra Negara. Het geheel open en niet versterkte bivak werd om half 12 hevig beschoten door [[Grendelgeweer|repeteervuur]]. In de Poeri van de vorst en in alle muren die men langs de wegen vond waren honderden geweerschietgaten gemaakt, van waaruit de Balinezen goed gedekt hun vuur afgaven.
 
Een hagelbui van [[Kogel (munitie)|kogels]] kwam van alle kanten op de ongedekte [[soldaat|soldaten]] neer. Dit vuur werd door de Nederlandse infanterie en [[artillerie]] krachtig beantwoord, maar dat haalde niet veel uit tegen de verdekt opgesteld staande vijand. De Nederlandse officieren en manschappen vielen bij tientallen dood of gewond ter aarde. Generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|Van Ham]] kreeg een schot door de buik, kapitein Manders deelde ditzelfde lot, kapitein Fuhrhop werd de duim afgeschoten, luitenant Janssens liep zware beenwonden op en luitenant Hardie een schot door de arm. In totaal waren van de 250 man 16 gesneuveld en 82 gewond.


===Terugtrekking op Mataram===
===Terugtrekking op Mataram===
[[Bestand:Colonne Segov in Tjakra Negara.jpg||350px|thumb|Colonne [[Marinus Segov|Segov]] in Tjakra Negara.]]
[[Bestand:Colonne Segov in Tjakra Negara.jpg|{{largethumb}}|Colonne [[Marinus Segov|Segov]] in Tjakra Negara.]]
De volgende morgen probeerde de commandant der troepen te Mataram, die het ontzettende vuur gedurende de gehele nacht had gehoord, om een compagnie naar Tjakra Negara te zenden en daar hulp te bieden. Nauwelijks was de compagnie Jonker op de grote weg gedeboucheerd of zij werd plotseling onder vuur genomen, zodat van oprukken naar Tjakra Negara geen sprake kon zijn. Tegelijkertijd werd het geheel open bivak te Mataram, dat aan twee zijden ingesloten lag door de muren en het geboomte te Mataram en Tjakra Negara, aan alle kanten beschoten, zodat ook hier een slachting onder de manschappen werd aangericht. Hierop werd door de officieren besloten het bivak prijs te geven.
De volgende morgen werden Nederlandse versterkingen uit Mataram naar Tjakra Negara gestuurd. Zij kamen bij aankomst direct onder vuur te liggen. De Balinezen wisten de Nederlanders zo goed als te omsingelen, waarop zij besloten zich enkele honderden meters terug te trekken en vervolgens geheel tot Mataram. Tijdens deze terugtocht bleven de Balinezen aanvallen en konden zij grote verliezen toebrengen aan de Nederlanders. Van Ham werd getroffen en overleed kort na aankomst in Mataram. De luitenants [[Hendrik Kotting|H. Kotting]] en [[Paul Auguste Alting von Geusau|P.A. Alting von Geusau]] werden eveneens gedood. Van de 53 man waarmee men was vertrokken, bereikten slechts acht man uiteindelijk een dewatempel.  


Aldus door de vijand uit het bivak geslagen begaf men zich zo snel mogelijk naar een 200 meter zuidwaarts gelegen dewatempel, een door stenen muren omgeven ruimte, waarin dekking werd gevonden tegen het ontzettende vuur. Van meevoeren der gewonden kon slechts gedeeltelijk sprake zijn. Intussen besloot men te Tjakra Negara dat beide generaals met de troepen naar Mataram zouden terugtrekken. De veldartillerie ging voorop maar door het geweldige vuur sloegen de paarden op hol en werden de bedieningsmanschappen door kogels getroffen. Twee compagnieën infanterie bereikten, met ontzettend grote verliezen aan doden en gewonden, Mataram en sloten zich bij het zevende bataljon aan. Luitenant Pourchez wist de getroffen en dientengevolge stervende generaal Van Ham nog te Mataram te voeren, waar deze spoedig overleed. Bij deze tocht sneuvelden verder de luitenants [[Hendrik Kotting|H. Kotting]] en [[Paul Auguste Alting von Geusau|P.A. Alting von Geusau]] en van de 53 man sterke sectie, waarmee men vertrok, bereikten slechts acht man uiteindelijk een dewatempel. Vanuit Mataram deed men een uitval, maar ook hier moest men terugtrekken met zware verliezen. In de algehele verwarring sneuvelden de officieren en minderen bij tientallen.
===Colonne van Lawick van Pabst en Bijlevelt===
[[Bestand:Overste van Lawick von Pabst. luitenant adjudant Hildering en onderofficieren van het negende bataljon.jpg|{{largethumb}}|left|Negende bataljon onder [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]].]]
De troepen onder leiding van [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]] en [[Hendrik Frederik Carel van Bijlevelt|Van Bijlevelt]] waren enkele uren van Tjakra Negara gelegerd. Deze troepen bestonden uit infanterie, bergartillerie en [[Wapen der Genie (KNIL)|genietroepen]]. Zij ontvingen van Vetter de brief dat zij zich konden terugtrekken. De brief was nog ten tijde van rust op Lombok. Vetter had echter wel berichten er achteraan gestuurd dat de situatie was veranderd, maar deze zijn nooit aangekomen.  


===Colonne van Lawick van Pabst en Bijlevelt===
De troepen van Bijlevelt bereikten op 26 augustus een [[Moskee|mesigit]], waaruit zij plotseling beschoten werden. Kapitein [[Wilhelm Jan Cornelis Creutz Lechleitner|Creutz Lechleitner]] nam het commando op zich van een [[Peloton (krijgsmacht)|peloton]] dat de mesigit aanviel. Hierbij sneuvelde luitenant L.G. Musquetier. Vervolgens werd de rivier de Barat overgestoken en trokken de troepen naar Tjakra Negara. De Balinezen namen daar de Nederlanders onder schot. Twee uur later bereikten ze het bivak in Mataram. De volgende dag ging de troepen door naar Ampenan. Dit gebeurde onder leiding van majoor [[Marinus Bernardus Rost van Tonningen|M.B. Rost van Tonningen]].
[[Bestand:Overste van Lawick von Pabst. luitenant adjudant Hildering en onderofficieren van het negende bataljon.jpg||350px|thumb|left|Negende bataljon onder [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]].]]
De colonnes [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]] en [[Hendrik Frederik Carel van Bijlevelt|Van Bijlevelt]], beide sterk twee compagnieën infanterie, een sectie bergartillerie en een sectie [[Wapen der Genie (KNIL)|genietroepen]], bevonden zich op 5 tot 6 uur van Tjakra Negara, waar zij van generaal Vetter last ontvingen naar hun bivaks terug te keren. Vetter had dit bericht verzonden toen er nog niets gebeurd was en later door hem verzonden berichten bereikten de colonnes niet. De colonne Bijlevelt bereikte op de 26ste een [[Moskee|Mesigit]], waaruit zij plotseling beschoten werd. Kapitein [[Wilhelm Jan Cornelis Creutz Lechleitner|Creutz Lechleitner]] nam het commando op zich van een [[Peloton (krijgsmacht)|peloton]] dat de Mesigit onder leiding van luitenant Van Kappen aanviel. Hierbij sneuvelde luitenant L.G. Musquetier. Vervolgens werd de rivier de Barat overgetrokken en tegen Tjakra Negara opgerukt, waar men dacht de overige Nederlandse troepen te vinden. Hier verkreeg men een overstelpend vuur van de vijand maar bereikte men desondanks na twee uur het bivak te Mataram. De volgende dag rukte men, onder commando van majoor der artillerie [[Marinus Bernardus Rost van Tonningen|M.B. Rost van Tonningen]], tegen [[Ampenan]] op, wat men uiteindelijk veilig bereikte.


De colonne van luitenant kolonel Van Lawick van Papst trok op 27 augustus naar Tjakra-Negara maar liep daar in een hinderlaag; [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]] en tientallen minderen werden gedood. Het restant van de troep werd belegerd door de vijand; bij een poging tot uitbraak sneuvelde de eerste luitenant der infanterie [[Eduard de Graaff|E. de Graaff]]. Kapitein [[Johannes Cornelis Lindgreen|Lindgreen]] was gedwongen te capituleren en zond een brief naar de kroonprins dat in ruil voor een vrijgeleide alle wapens zouden worden ingeleverd. De kroonprins meldde dat de aanval op een misverstand berustte en liet uiteindelijk de krijgsgevangenen vrij.
De troepen van luitenant kolonel Van Lawick van Papst trokken op 27 augustus naar Tjakra-Negara. Zij liepen aldaar in een hinderlaag van de Balinezen. [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]] en tientallen anderen werden gedood. Bij een poging tot uitbraak sneuvelde de eerste luitenant der infanterie [[Eduard de Graaff|E. de Graaff]]. Kapitein [[Johannes Cornelis Lindgreen|Lindgreen]] was gedwongen zich over te geven aan de Balinezen. Hij zond een brief naar de kroonprins Anak Agoeng Ketoet dat in ruil voor een vrijgeleide alle wapens zouden worden ingeleverd. De kroonprins meldde dat de aanval op een misverstand berustte en liet uiteindelijk de krijgsgevangenen vrij.


==De tweede expeditie==
==De tweede expeditie==
[[Bestand:Lombok 1894 J. Hoynck van Papendrecht 1858 1933.jpg|thumb|300px|De verovering van Tjakra Negara, 1894]]
[[Bestand:Lombok 1894 J. Hoynck van Papendrecht 1858 1933.jpg|{{largethumb}}|De verovering van Tjakra Negara, 1894]]
Nadat generaal Vetter per [[telegram (telegrafie)|telegram]] om hulp had gevraagd werd in opdracht van gouverneur generaal van der Wijck een aanvullende macht gestuurd met [[generaal-majoor]] [[Marinus Segov|M. Segov]] als vervanger van generaal Van Ham. Begin september 1894 hervatte deze macht de operaties met verkenningen, het oprichten van posten en het nemen van de Balische stellingen. Hierna richtte men een nieuwe versterking op van waaruit Mataram en Tjakra Negara onder vuur konden worden genomen. Op 29 september werd Mataram aangevallen en veroverd, waarbij 3 officieren en 25 minderen sneuvelden.
Generaal Vetter had bij gouverneur-generaal Van Wijk per [[telegram (telegrafie)|telegram]] om hulp had gevraagd, waarop [[generaal-majoor]] [[Marinus Segov|M. Segov]] werd gestuurd als vervanger van generaal Van Ham. In september 1894 werden de eerste verkenningen uitgevoerd en moesten de Balinezen enkele posten aan de Nederlanders afstaan. Rondom Mataram en Tjakra Negera werden stellingen opgericht, zodat deze plaatsen onder vuur genomen konden worden. Op 29 september werd Mataram aangevallen en veroverd.
 
Er volgden hierna nog diverse schermutselingen en op 17 november werden aanvullingstroepen naar Lombok gezonden om Tjakra Negara te veroveren. Generaal Segov viel Tjakra Negara vanuit het noorden aan, terwijl [[kolonel]] [[Lammert Swart|L. Swart]] met [[luitenant-kolonel|overste]] [[Andries Hendrik Willem Scheuer|A.H.W. Scheuer]] de aanval op het centrum hadden gericht (ieder met een bataljon). Het vijfde bataljon bezette intussen de posten.<ref>''Inname van Tjakra Negara.'' Rotterdams Nieuwsblad. (18-12-1894)</ref> Na de volledige verovering van de vorstelijke poeri kwamen Goesti Madé Getas van Narmada te Tjakra Negara om zich te onderwerpen. Kapitein [[Willem Nicolaas Scheib|W.N. Scheib]], tweede luitenant [[Jan Willem Schiff (militair)|J.W. Schiff]], kapitein D.M. Slangen en tweede luitenant [[Hubert Adrien Charles van der Heijden|H.A.C. van der Heijden]] (zoon van generaal [[Karel van der Heijden|van der Heijden]]) werden tijdens deze acties dodelijk verwond.


===De val van Tjakra-Negara===
Op 17 november volgde de opdracht om Tjakra Negara te veroveren. Generaal Segov viel Tjakra Negara vanuit het noorden aan, terwijl kolonel [[Lammert Swart|L. Swart]] met [[luitenant-kolonel]] [[Andries Hendrik Willem Scheuer|A.H.W. Scheuer]] de aanval op het centrum hadden gericht (ieder met een bataljon).<ref>''Inname van Tjakra Negara.'' Rotterdams Nieuwsblad. (18-12-1894)</ref> Na de volledige verovering van de vorstelijke poeri kwamen Goesti Madé Getas van Narmada te Tjakra Negara om zich te onderwerpen. De Balinezen hadden bij hun verdediging gebruik gemaakt ''[[Perang Poepoetan]]'', een rituele [[Hindoeïsme|Hindoeïstische]] [[zelfdoding]], waarbij eerst de vrouwen en kinderen werden vermoord om vervolgens in het wit gekleed zich op de vijand te werpen. Bij deze en andere verdedigende acties werden diverse Nederlandse officieren gedood, waaronder Kapitein [[Willem Nicolaas Scheib|W.N. Scheib]], tweede luitenant [[Jan Willem Schiff (militair)|J.W. Schiff]] en tweede luitenant [[Hubert Adrien Charles van der Heijden|H.A.C. van der Heijden]]. De vorst, zijn zoon en kleinzoon werden gevangengenomen en naar Batavia vervoerd. aldaar overleed de vorst aan een hartaanval. Op 24 november kwamen de belangrijkste hoofden in onderwerping en werden er nog verkenningen gedaan maar overal was het rustig. Per gouvernementsbesluit van 24 december 1894 nr. 12 werd de expeditie ontbonden en verlieten alle troepen, die niet voor de bezetting nodig waren, Lombok.
Balinese mannen en vrouwen verdedigden deze vesting en liever dan in Nederlandse handen te vallen pleegden zij zelfmoord. Met de val was het eigenlijke verzet gebroken. Vorst, zoon en kleinzoon werden gevangengenomen, het restant van de koninklijke familie deed een uitval en wierpen zich op de Hollandse troepen ("''[[Perang Poepoetan]]''" genoemd ofwel de hoofden, in het wit gekleed, stormden op de vijand in, vaak na vooraf vrouwen en kinderen te hebben gedood; deze rituele [[zelfdoding]] maakte deel uit van de [[Hindoeïsme|Hindoeïstische]] traditie). De vorst werd afgevoerd naar Batavia en overleed daar aan een [[hartaanval]]. Op 24 november kwamen de belangrijkste hoofden in onderwerping en werden er nog aanvullende verkenningen gedaan maar overal was het nu rustig. Per gouvernementsbesluit van 24 december 1894 nr. 12 werd de expeditie ontbonden en verlieten alle troepen, die niet voor de voorlopige bezetting nodig waren, Lombok.


==Deelnemende Nederlandse officieren==
Twaalf Nederlanders ontvingen na de pacificatie het ridderkruis van de [[Militaire Willems-Orde]] en generaal-majoor J.A. Vetter werd benoemd tot [[commandeur (ridderorde)|commandeur]] in deze orde. Er werd ook een [[Lombokkruis]] ingesteld voor iedereen die had deelgenomen aan de expeditie. In [[1910]] werd als eerbetoon aan de gevallen militairen de "Lombok-expeditie-marsch" gecomponeerd door [[Kapitein (rang)|ritmeester]] [[Hendrik Karels]], kapelmeester van het eerste regiment [[huzaren]].
Twaalf Nederlanders ontvingen na de pacificatie het ridderkruis van de [[Militaire Willems-Orde]] en generaal-majoor J.A. Vetter werd benoemd tot [[commandeur (ridderorde)|commandeur]] in deze orde. Er werd ook een [[Lombokkruis]] ingesteld voor iedereen die had deelgenomen aan de expeditie. In [[1910]] werd als eerbetoon aan de gevallen militairen de "Lombok-expeditie-marsch" gecomponeerd door [[Kapitein (rang)|ritmeester]] [[Hendrik Karels]], kapelmeester van het eerste regiment [[huzaren]].


==Deelnemende officieren==
Deelnemende officieren aan de Lombok-expeditie van de landmacht waren onder meer:
[[Bestand:Lombokkruis 1895.jpg|thumb|100px|Het [[Lombokkruis]]]]
[[Bestand:Lombokkruis 1895.jpg|thumb|100px|Het [[Lombokkruis]]]]
{| class="vatop"
{| class="vatop"
Regel 192: Regel 185:
[[Categorie:Geschiedenis van Lombok|Pacificatie]]
[[Categorie:Geschiedenis van Lombok|Pacificatie]]
[[Categorie:Oorlog in Nederlands-Indië]]
[[Categorie:Oorlog in Nederlands-Indië]]
<!-- [http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110619096:mpeg21:a0012 dit verslag van de expeditie naar Lombok]-->

Versie van 30 aug 2014 22:40

Sjabloon:Weg

rel=nofollow

De Lombok-expeditie, ook wel het verraad van Lombok genoemd, was de benaming voor de gebeurtenissen die plaatsvonden in de tweede helft van 1894 te Lombok.

Lombok-expeditie

Lombok maakt deel uit van de Kleine Soenda-eilanden. Een klein deel van de bevolking bestond in 1894 uit Balinezen (die Balinees (taal) spraken en Hindoe waren). Een veel groter deel was Sasak die vooral moslim waren en de Bali-Sasaktalen spraken. De totale bevolking werd geschat op ongeveer 660.000 mensen, waarvan slechts 50.000 tot de Balinezen behoorden, die echter de Sasaks overheersten. De zetel van de regering bevond zich te Mataram, ongeveer 45 minuten gaans van Ampenan, dat aan de zuidkust gelegen was en waardoor het middels een brede weg verbonden was. Tjakra Negara was de hoofdresidentie en evenals Mataram door hoge muren omgeven.

Aanloop tot de expeditie

Vanaf 7 juni 1843 maakte Lombok deel uit van het Nederlands Indisch gouvernement. Op het eiland voelden de Sasaks zich niet goed behandeld door de Balinezen, waarop in 1891 een opstand volgde. Aangezien zij de strijd van de Balinezen niet konden winnen, vroegen zij de Nederlanders oom steun. Het schip de Java werd gestuurd en hierop vroeg Liefrinck opheldering aan de radja. De uitleg beviel Liefrinck niet, waarop een memorie van negen punten werd opgesteld. Dit was op het moment dat gouverneur-generaal Van der Wijck aantrad.

De eerste expeditie

Bestand:JA-Vetter-en-team-te-Lombok.jpg
Generaal Vetter en de Generale Staf te Lombok. Onder van links naar rechts: kroonprins Ketoet, generaal Van Ham, Vetter, Dannenborg en Goesti Djelantik; staand van links naar rechts: H.P. Willemstijn, A.J. Hamerster, ambtenaar Liefrinck, Boerema en H. Kotting.
Bestand:Kaart Lombok Expeditie van 1894 met Ampenan Mataram en Tjakra Negara.jpg
Overzichtskaart van de Lombok-expeditie met de plaatsen Ampenan Mataram en Tjakra Negara

Begin 1894 volgde wederom een brief van de Sasaks, waarin melding werd gemaakt van hongersnood. Liefrinck kon niet anders dan de situatie bevestigen en werd er vanuit het gouvernement een brief naar het vorstenbestuur gestuurd met de eis om de situatie te verbeteren. Aan deze eis werd een ultimatum gesteld, met daarbij als dreigement gewapend ingrijpen. Hierop werd niet gereageerd en vanuit Batavia werd een expeditie naar Lombok gestuurd. Terwijl de schepen voor de kust lagen, werd er wederom een ultimatum gesteld. Hierbij werd eveneens de eis gesteld dat de vorst Ratoe Agoeng Agoeng Gedé Ngoerah Karang-Asem diende af te treden ten gunste van Ratoe Agoeng Agoeng Ketoet Karang-Asem. Wederom werd niet op de eisen ingegaan.

Hierop besloot de Nederlandse leiding om met een gedeelte van het expeditieleger op te trekken naar Mataram en Tandjong-Karang. Op 10 juli werd aan opperbevelhebber J.A. Vetter gemeld dat de radja akkoord ging met de eisen van het gouvernement, behalve aan de uitlevering van Anak-Agoeng Madeh. Vetter bleef hierop met zijn troepen naar de kampongs trekken. De dag erna volgde het bericht dat Anak-Agoeng Madeh zelfmoord gepleegd zou hebben. Mataram en Tjakra-Negara werden desondanks ingenomen door de Nederlandse troepen. Op 16 juli werd vervolgens de kroonprins, Anak Agoeng Ketoet, met ceremonieel ingewijd. Hij beloofde aan alle Nederlandse voorwaarden te voldoen.

Het verraad

Eerste aanval in het bivak

Bestand:De terugtocht van generaal Vetter in Tjakra Negara.jpg
Terugtocht van generaal Vetter te Tjakra Negara

De rust leek hersteld en er werd besloten het Nederlandse expeditieleger samen met veel artellerie, munitie en dwangarbeiders terug te sturen naar Java. In de avond van 25 augustus vielen de Balinezen het Nederlandse leger echter alsnog aan, waarop enkele bataljons in benarde situaties kwamen en velen doden onder de Nederlanders vielen. Generaal Van Ham en kapitein Manders werden in hun buik geraakt. Andere officieren raakten eveneens gewond.

Terugtrekking op Mataram

Bestand:Colonne Segov in Tjakra Negara.jpg
Colonne Segov in Tjakra Negara.

De volgende morgen werden Nederlandse versterkingen uit Mataram naar Tjakra Negara gestuurd. Zij kamen bij aankomst direct onder vuur te liggen. De Balinezen wisten de Nederlanders zo goed als te omsingelen, waarop zij besloten zich enkele honderden meters terug te trekken en vervolgens geheel tot Mataram. Tijdens deze terugtocht bleven de Balinezen aanvallen en konden zij grote verliezen toebrengen aan de Nederlanders. Van Ham werd getroffen en overleed kort na aankomst in Mataram. De luitenants H. Kotting en P.A. Alting von Geusau werden eveneens gedood. Van de 53 man waarmee men was vertrokken, bereikten slechts acht man uiteindelijk een dewatempel.

Colonne van Lawick van Pabst en Bijlevelt

Bestand:Overste van Lawick von Pabst. luitenant adjudant Hildering en onderofficieren van het negende bataljon.jpg
Negende bataljon onder Van Lawick van Pabst.

De troepen onder leiding van Van Lawick van Pabst en Van Bijlevelt waren enkele uren van Tjakra Negara gelegerd. Deze troepen bestonden uit infanterie, bergartillerie en genietroepen. Zij ontvingen van Vetter de brief dat zij zich konden terugtrekken. De brief was nog ten tijde van rust op Lombok. Vetter had echter wel berichten er achteraan gestuurd dat de situatie was veranderd, maar deze zijn nooit aangekomen.

De troepen van Bijlevelt bereikten op 26 augustus een mesigit, waaruit zij plotseling beschoten werden. Kapitein Creutz Lechleitner nam het commando op zich van een peloton dat de mesigit aanviel. Hierbij sneuvelde luitenant L.G. Musquetier. Vervolgens werd de rivier de Barat overgestoken en trokken de troepen naar Tjakra Negara. De Balinezen namen daar de Nederlanders onder schot. Twee uur later bereikten ze het bivak in Mataram. De volgende dag ging de troepen door naar Ampenan. Dit gebeurde onder leiding van majoor M.B. Rost van Tonningen.

De troepen van luitenant kolonel Van Lawick van Papst trokken op 27 augustus naar Tjakra-Negara. Zij liepen aldaar in een hinderlaag van de Balinezen. Van Lawick van Pabst en tientallen anderen werden gedood. Bij een poging tot uitbraak sneuvelde de eerste luitenant der infanterie E. de Graaff. Kapitein Lindgreen was gedwongen zich over te geven aan de Balinezen. Hij zond een brief naar de kroonprins Anak Agoeng Ketoet dat in ruil voor een vrijgeleide alle wapens zouden worden ingeleverd. De kroonprins meldde dat de aanval op een misverstand berustte en liet uiteindelijk de krijgsgevangenen vrij.

De tweede expeditie

Bestand:Lombok 1894 J. Hoynck van Papendrecht 1858 1933.jpg
De verovering van Tjakra Negara, 1894

Generaal Vetter had bij gouverneur-generaal Van Wijk per telegram om hulp had gevraagd, waarop generaal-majoor M. Segov werd gestuurd als vervanger van generaal Van Ham. In september 1894 werden de eerste verkenningen uitgevoerd en moesten de Balinezen enkele posten aan de Nederlanders afstaan. Rondom Mataram en Tjakra Negera werden stellingen opgericht, zodat deze plaatsen onder vuur genomen konden worden. Op 29 september werd Mataram aangevallen en veroverd.

Op 17 november volgde de opdracht om Tjakra Negara te veroveren. Generaal Segov viel Tjakra Negara vanuit het noorden aan, terwijl kolonel L. Swart met luitenant-kolonel A.H.W. Scheuer de aanval op het centrum hadden gericht (ieder met een bataljon).[1] Na de volledige verovering van de vorstelijke poeri kwamen Goesti Madé Getas van Narmada te Tjakra Negara om zich te onderwerpen. De Balinezen hadden bij hun verdediging gebruik gemaakt Perang Poepoetan, een rituele Hindoeïstische zelfdoding, waarbij eerst de vrouwen en kinderen werden vermoord om vervolgens in het wit gekleed zich op de vijand te werpen. Bij deze en andere verdedigende acties werden diverse Nederlandse officieren gedood, waaronder Kapitein W.N. Scheib, tweede luitenant J.W. Schiff en tweede luitenant H.A.C. van der Heijden. De vorst, zijn zoon en kleinzoon werden gevangengenomen en naar Batavia vervoerd. aldaar overleed de vorst aan een hartaanval. Op 24 november kwamen de belangrijkste hoofden in onderwerping en werden er nog verkenningen gedaan maar overal was het rustig. Per gouvernementsbesluit van 24 december 1894 nr. 12 werd de expeditie ontbonden en verlieten alle troepen, die niet voor de bezetting nodig waren, Lombok.

Deelnemende Nederlandse officieren

Twaalf Nederlanders ontvingen na de pacificatie het ridderkruis van de Militaire Willems-Orde en generaal-majoor J.A. Vetter werd benoemd tot commandeur in deze orde. Er werd ook een Lombokkruis ingesteld voor iedereen die had deelgenomen aan de expeditie. In 1910 werd als eerbetoon aan de gevallen militairen de "Lombok-expeditie-marsch" gecomponeerd door ritmeester Hendrik Karels, kapelmeester van het eerste regiment huzaren.

Bestand:Lombokkruis 1895.jpg
Het Lombokkruis

Deelnemende Marineofficieren

De zeemacht bestond uit het fregat Koningin Emma der Nederlanden, het fregat Tromp, het pantserschip Prins Hendrik der Nederlanden, het flottieljevaartuig Borneo en het flottieljevaartuig Bali. Officieren van de expeditionaire zeemacht die deelnamen aan de Lombok-expeditie waren onder meer:

Gesneuvelde officieren

In totaal sneuvelden tijdens de Lombok-expeditie 20 officieren en 116 minderen (en werden daarnaast 3 minderen voorgoed vermist).[2] Officieren die sneuvelden waren:

Afbeeldingen

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Inname van Tjakra Negara. Rotterdams Nieuwsblad. (18-12-1894)
  2. º 1896. W. Cool met illustraties van G.B. Hooijer. De Lombok Expeditie. Uitgifte G. Kolff & Co Batavia - 's-Gravenhage.
  3. º Geboren in 1865, volgde de hoofdcursus voor de infanterie te 's-Hertogenbosch, werd in november 1889 bevorderd tot tweede luitenant en in juni 1894 bevorderd tot eerste luitenant. Abeleven kreeg tijdens de Lombok-expeditie gedurende de verdediging van het bivak bij Mataram een kogel in de keel en overleed zeer spoedig daarop.
  4. º Geboren op 2 november 1868 te Zutphen. Benoemd tot cadet aan de Koninklijke Militaire Academie voor het wapen der genie in Indië op 30 augustus 1886. Overgeplaatst bij het wapen der infanterie in Indië op 15 oktober 1890. Benoemd tot cadet-korporaal op 14 juli 1891 en tot cadet-sergeant op 6 augustus 1891. Benoemd tot tweede luitenant der infanterie in Oost-Indië op 21 juli 1892. Gesneuveld op 26 augustus 1894 te Mataram. Musquetier was de aanstaande schoonzoon van generaal van Ham. G. van Steijn. Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie.
  5. º Geboren in 1870. Volgde de militaire school te Meester Cornelis en werd op 31 juli 1893 benoemd tot tweede luitenant. Hij verkreeg een dodelijk schot in de rug op 27 augustus 1894. Rotterdams Nieuwsblad (31-08-1894).
  6. º Geboren op 11 maart 1869 te Dordrecht, op 28 augustus 1885 benoemd tot cadet aan de Koninklijke Militaire Academie voor het wapen der infanterie in Indië. Benoemd tot cadet-korporaal op 6 september 1888 en op 25 juli 1889 benoemd tot tweede luitenant der infanterie in Oost-Indië. Op 16 januari 1894 bevorderd tot eerste luitenant. Dooremans werd zwaargewond op Lombok en overleed op 29 augustus 1894 te Soerabaja aan zijn voor de vijand verkregen wonden. G. van Steijn. Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie.
  7. º Geboren in 1869. Hij vertrok in 1889 als onderofficier naar Indië en werd enkele maanden na zijn aankomst aldaar ter opleiding tot officier geplaatst aan de militaire school te Meester Cornelis. Op 31 juli 1893 werd hij benoemd tot tweede luitenant der infanterie bij het leger in Oost-Indië en nam in die rang aan verschillende krijgsverrichtingen op Atjeh deel. Hij sneuvelde op 25-jarige leeftijd tijdens de Lombok-expeditie op 18 november 1894. J.G.A. d'Ancona. Rotterdams Nieuwsblad. (23-11-1894)
  8. º Slangen meldde zich aan bij het instructiebataljon te Kampen en werd als korporaal-titulair overgeplaatst bij het derde bataljon vierde regiment infanterie te Haarlem. Aldaar werd hij tot sergeant bevorderd en vervolgens vertrok hij in 1877 naar Indië, waar hij de militaire school te Meester Cornelis volgde. In 1881 werd hij tot tweede luitenant bevorderd. Hij nam deel aan de krijgsbedrijven te Atjeh en droeg het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven. Gedurende de tijd dat hij vervolgens met verlof in Nederland was, was hij gedetacheerd bij de koloniale reserve. Hij werd in oktober 1894 bevorderd tot kapitein. Slangen raakte ernstig gewond tijdens de bestorming van Tjakra Negara op 18 november 1894 en overleed later aan zijn verwondingen. Hij liet een jonge weduwe achter. Lombok. Het Nieuws van de Dag. (29-11-1894).
rel=nofollow
  • 1894 De dood van generaal Van Ham Het Nieuws van de Dag 9 oktober 1894
  • 1895 J.P. Schoemaker Het verraad van Lombok W.P. van Stockum & Zoon, Den Haag.
  • 1896 Wouter Cool De Lombok-expeditie G. Kolff & Co, Den Haag.
rel=nofollow
rel=nofollow