Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jacobus Augustinus Vetter

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.


rel=nofollow

Jacobus Augustinus Vetter (2 december 1837 - 2 december 1907) was een Nederlands generaal, commandant van het Nederlands Indische leger.

Loopbaan

Vetter trad in 1853 bij het instructiebataljon te Kampen in militaire dienst, werd in 1859 benoemd tot tweede luitenant der infanterie, in 1860 overgeplaatst naar Nederlands-Indië, in 1863 bevorderd tot eerste luitenant, in 1872 tot kapitein, in 1879 tot majoor, in 1883 tot luitenant-kolonel, in 1889 tot kolonel en in 1891 tot generaal-majoor. In deze verschillende rangen nam hij deel aan verschillende krijgsverrichtingen, onder meer aan die in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo, (1861-1863), in de Westerafdeling van Borneo (1864-1866 en 1884-1885), te Atjeh (1873-1874, de tweede expeditie naar Atjeh, 1877-1879, onder leiding van Karel van der Heijden, en in 1886-1888 waaronder de tocht naar Poeloe Bras (November 1887)), en de Lombok-expeditie.

Lombok

Bestand:JA-Vetter-en-team-te-Lombok.jpg
Vetter en de Generale Staf te Lombok.

Vetter werd in juli 1894 door gouverneur-generaal van der Wijck benoemd tot opperbevelhebber der expeditie (2.500 man) naar Lombok (zijn adjudant was eerste luitenant H. Kotting). Deze expeditie scheen aanvankelijk zonder bloedvergieten te zullen aflopen, omdat de radja al de gestelde eisen inwilligde, maar de poenggawa's (districtshoofden) konden zich daarmee niet verenigen, organiseerden een algemeen verzet en overvielen in de nacht van 25 op 26 augustus de Nederlandse troepen te Tjakra Negara en Mataram aan alle kanten. Er sneuvelden 97 militairen, 272 werden gewond en 26 vermist. Vetter werkte vervolgens krachtig samen met Van der Wijck en de Raad van Indië, waardoor de commandanten van leger en vloot in de gelegenheid werden gesteld met sterke aanvullingen en een gehele reorganisatie van zijn strijdkrachten het verlorene terug te winnen. Vetter wist toen, door zijn optreden en beleid, de tweede expeditie tot een goed einde te brengen met de verovering van Mataram en Tjakra Negara en de gevangenneming van de radja van Lombok en zijn familieleden. Gedurende deze expeditie had Vetter met de grootste moeilijkheden te kampen. Aan de vorsten van Lombok waren door de Nederlandse regering vier eisen gesteld en op het vertoon van de Nederlandse militaire macht werden drie van die eisen ingewilligd. Geweigerd werd echter de uitlevering van Anak Agoeng Madé, de onechte zoon van de oude vorst, wiens zoon de macht op het eiland in handen had en wiens bestuur als de oorzaak van alle verwikkelingen beschouwd werd. Vetter handhaafde zijn eisen en rukte verder op. Bij zijn opmars ontving hij evenwel het verzoek van de vorsten om vergiffenis, terwijl de Madé, om niet in handen van de Nederlandse troepen te vallen, zichzelf van het leven beroofde. Op 7 juni 1895 werd een huldedag voor Vetter en zijn manschappen in het Paleis voor Volksvlijt georganiseerd, waar tevens hulde werd gebracht aan de gesneuvelden, met name ook aan de aan zijn verwondingen overleden generaal van Ham.

Atjeh

Binnen twee maanden overwonnen Vetter en zijn troepen, waarna van eigenlijk verzet geen sprake meer was en Lombok, onder direct Nederlands bestuur gebracht, voor de nabije toekomst rustig was (26 november 1894). Na afloop van de Lombok-expeditie nam Vetter ontslag uit de militaire dienst (1895) en keerde terug naar Nederland, maar werd enkele maanden later in activiteit hersteld en benoemd tot luitenant-generaal en legercommandant. In deze betrekking, die hij twee jaar vervulde, werd hij - na de afval van Teukoe Oemar - als regeringscommissaris naar Atjeh gezonden met uitgebreide volmacht (1896). Hij was een voorstander van het in een hand houden van civiel en militair gezag: de eerste honderd jaar behoort, als men Atjeh tot onderwerping krijgt, het militair bestuur gehandhaafd te worden, en was voorstander van het inzetten van het Korps Mariniers. Hiermee begon het nieuwe tijdperk, waarin eerst Groot-Atjeh, daarna achtereenvolgens in de kuststaten en in het binnenland het Nederlandse gezag op hechtere grondslag gevestigd werd. Op 3 september 1897 vroeg en verkreeg Vetter pensioen en repatrieerde naar Nederland, waar hij zich te Den Haag vestigde. In militaire kringen stelde men groot vertrouwen in zijn leiding als chef van de Lombok-expeditie en werd hij geroemd als man van erkende bekwaamheden en humaniteit. Vetter was voorzitter van de Vereniging Het Indische Kruis. Hij overleed op 2 december 1907 en zijn begrafenis vond plaats op Nieuw Eykenduynen. Onder de belangstellende aanwezigen waren onder anderen oud-Minister van Koloniën Bergsma, oud-gouverneur-generaal Van der Wijck en verschillende gepensioneerde en actief dienende opper- en hoofdofficieren en hoofdambtenaren uit Indië. Ook een deputatie van de vereniging Het Ereteken en van de Oud-strijdersvereniging Je maintiëndrai, waar Vetter beschermheer van was geweest, waren tegenwoordig.

Decoraties

Vetter werd in 1863 eervol vermeld voor zijn gedrag tijdens de gevechten in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo, op 6 oktober 1874 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde[1]. Ter gelegenheid van zijn deelname aan de tweede expeditie naar Atjeh ontving hij in 1879 de eresabel voor zijn houding bij het gevecht te Segli (1878) en in 1873 en 1874 de Atjeh-medaille en het ereteken voor belangrijke krijgsverrichtingen voor de expeditie naar Atjeh (1873-1874) en naar de zuidoostkust van Borneo (1859-1863). In 1893 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw; later (1897) werd hij commandeur in die Orde, evenals in die der Militaire Willems-Orde[2][3][4].

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • 1896. Atjeh. Nieuws van de Dag (14-04-1896)
  • 1907. Generaal Vetter overleden. Nieuws van de Dag (04-12-1907)
  • 1907. Generaal Vetter overleden. Nieuwe Tilburgse Courant (03-12-1907)
  • 1907. Begrafenis van generaal Vetter. Nieuws van de Dag (06-12-1907)
  • 1912. P.C. Molhuysen en P.J. Blok. Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. Deel 2. Bladzijde 1497-1498.
  • Portret van generaal Vetter

rel=nofollow

Q2892253 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow
Voorganger:
A.R.W. Gey van Pittius
Commandant van het KNIL
1895 - 1897
Opvolger:
L. Swart
Voorganger:
Chr. Deyckerhoff
Gouverneur van Atjeh
1896-1896
Opvolger:
J.W. Stemfoort
Voorganger:
J.J.K. de Moulin
Gouverneur van Atjeh
1896-1897
Opvolger:
J.B. van Heutsz