Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Brand
(Doorverwezen vanaf De Brand)
Brand kan verwijzen naar: |
- Brand (vuur), vuurgloed, het branden (ook : brandbaar).
- Een bepaald geval van brand, zoals een uitslaande brand.
- Ook : vernielen door vuur.
- Uitslag rond de mond van een herpesbesmetting.
- Branderigheid door ontsteking van de huid of door puistjes.
- Een gloed voelend (bijvoorbeeld : mijn keel staat in de brand).
- Een gevaarlijke / moeilijke toestand (bijvoorbeeld : in de brand zitten : in geldelijke moeilijkheden verkeren).
- Een volksbenaming voor verschillende ziekten bij mensen, zoals koude vuur (koudvuur).
- Brand (brouwerij), een Nederlandse brouwerij.
- Brand & Söhne, een Duits historisch motorfietsmerk.
- Brand (toponiem), een toponiem aangevende dat hier vroeger brandstof werd gewonnen, zoals turf.
- Afkorting voor brandstof.
- Brand (drama), een drama in verzen van de Noorse schrijver Henrik Ibsen.
- Geografie :
- Brand (Aken), een plaats in de Duitse gemeente Aken, deelstaat Noordrijn-Westfalen.
- Brand (Landerd), een gehucht in de gemeente Landerd in Noord-Brabant.
- Brand (Nuth), een buurtschap in de gemeente Nuth in de provincie Limburg.
- Brand (Opper-Palts), een plaats in de Duitse deelstaat Beieren.
- Brand-Erbisdorf, een plaats in de Duitse deelstaat Saksen.
- Brand-Laaben, een gemeente in de Oostenrijkse deelstaat Neder-Oostenrijk.
- Brand-Nagelberg, een gemeente in de Oostenrijkse deelstaat Neder-Oostenrijk.
- Brand in Vorarlberg, een gemeente in de Oostenrijkse deelstaat Vorarlberg.
- "Door (of : in) de brand uit de brand" : Door de uitbetaling van het verzekerde bedrag na een brand tenslotte goed af zijn.
- "Moord en brand schreeuwen" : Luid schreeuwen. / Zich hevig beklagen.
- "Met honderd euro ben ik uit de brand" : Geholpen.
- "Zo helder / zo schoon als brand" : Brandhelder / brandschoon.
De Brand :
- De Brand ('s-Hertogenbosch), een bedrijvenpark in 's-Hertogenbosch.
- De Brand, een natuurgebied in de gemeenten Tilburg en Haaren.
Branden :
- In vuur-en-vlam staan.
- Smeulen
- Gloeien of gloeiend heet zijn.
- Door vuur doen verteren om warmte of licht te verspreiden (bijvoorbeeld inzake : turf, gas, petroleum enz.).
- Fel schijnen (licht).
- Bijten of gloeiend prikkelen aan de huid of in de keel.
- Hevig verlangen naar iets of iemand.
- Door vuur , hitte bezeren van een persoon, lichaamsdeel
- Ustilaginomycetes, een klasse van schimmels.
- Koffiebranden, een essentiële bewerkingsstap bij de productie van koffie.
- Cacaobranden, een essentiële bewerkingsstap bij de productie van cacao.
- Een CD, CD-rom of DVD branden (muziek, data, beelden erop toevoegen).
- Door vuur bewerken of vormen, bijvoorbeeld inzake glas.
- Brandmerken, met een gloeiend ijzer enz. schroeien om een brandmerk te maken (ook : brandijzer).
- Inzake een kinderspelletje : heel dicht bij de (spreekwoordelijke) brandhaard (het gezochte) komen (bijvoorbeeld : je bent heet, en nu brandt je je).
Uitdrukkingen :
- "Branden als een fakkel / als een lier"" : Zeer fel.
- "Spottershuisjes branden ook nog wel eens" : Spot er maar niet mee want het kan u ook gebeuren.
- "Het geld brandde hem in de zak" : Hij kon niet laten het uit te geven.
- "Een vraag brandde mij op de lippen".
- "Ik ben er niet op gebrand" : Niet zo erg op gesteld.
- "Een brandende kwestie" : Oplossing eisend.
- "Zijn vinger (ook : zich de vingers) (niet) branden" : Zich (niet) (onwetend) aan iets vergrijpen of daarvoor boeten.
- "Bang zich aan koud water te branden" : Overdreven voorzichtig zijn.
- "Brandend nieuwsgierig" : Buitengewoon, in hoge mate.
- "Branden in het hellevuur (de hel)" : Voortvloeiend van geloven.
Zie ook
- Brander (doorverwijzing).
- Brandalarm, alarm bij brand (ook : brandklok, brandschel).
- Brandaris, vuurtoren, bijvoorbeeld de Brandaris van Terschelling (ook de verouderde naam voor een grote scheepslantaarn).
- Brandassurantie, (maatschappij van) verzekering tegen brandschade (ook : brandkas, brandwaarborgmaatschappij).
- Brand(bedrijfs)verzekering (ook : brandwaarborg).
- Brandpolis
- Brandblaar, een blaar die door branden is veroorzaakt (ook : brandwond(e), brandzalf).
- Brandweer, het geheel van de personen en gereedschappen, bestemd voor het blussen of voorkomen van brand, als tak van de overheid (gemeente).
- Brandmeester, een rang bij de brandweer (ook : brandwacht 1e klasse, brandwacht 2e klasse, brandweerman/vrouw, brandweerofficier).
- Blusapparaat, een apparaat met een blussende stof.
- Brandemmer, een (leren) emmer die vroeger gebruikt werd bij het blussen (ook de schertsende benaming voor de door de Nederlandse militairen gedurende de Eerste Wereldoorlog gedragen kep(i)).
- Brandkraan, een grote waterkraan die met brand wordt geopend om middels brandslangen te blussen.
- Brandspuit (spuit), een verplaatsbaar pompwerktuig voor het blussen van brand.
- Brandgang, een smalle gang tussen huizen of een open strook in een bos (brandsingel), die een eventueel optreden van brandweer vergemakkelijkt en het overslaan van de brand bemoeilijkt.
- Brandgevel (brandmuur), een stenen zijgevelmuur die tegen brandgevaar tot aan de nok is opgetrokken.
- Brandsteen, een soort vuurvaste steen waar men brandvrije kelders, muren enz. mee maakt.
- Brandscherm, een ijzeren scherm, dienend om bij brand een ruimte af te sluiten
- Brandladder, een vaste ladder aan gebouwen als nooduitgang. / een beweegbare, mechanische schuifladder van de brandweer.
- Brandbom, een bom met brandveroorzakende stoffen.
- Brandkogel, een holle kogel die met ontplofbare / brandbare stoffen gevuld is, om iets in brand te schieten.
- Brandstichter, iemand die moedwillig (met misdadig doel) brand veroorzaakt.
- Brandfakkel, een fakkel om brand te stichten.
- Brandgevaar(lijk), kans op brand (opleverend).
- Brandhaard, de oorsprong of het middelpunt van de brand.
- Brandhout, hout om te stoken (ook de benaming voor iets met weinig waarde).
- Brandbrief, een brief die met brand dreigt (een dringende maanbrief tot spoedig betalen of komen / een alarmerende brief).
- Brandpreventie, maatregelen ter voorkoming van brand, van uitbreiding van brand en van ongevallen van brand of het geheel ervan.
- Branddeur, een deur van speciale, brandvrije constructie ter beveiliging van een verzekerd object tegen uitbreiding van het brandgevaar.
- Brandebourg, een tres (goudkleurig of zilverkleurig borduursel) met lus als knoopsgat op uniformen enz.
- Branderij, een bedrijf waar sterke drank, koffie, pinda's enz. gebrand, gemaakt wordt.
- Brandewijn, alcoholische drank (distillaat), door branden verkregen (ook : citroenbrandewijn).
- Brandewijnkom, een kom waaruit vroeger brandewijn met rozijnen werd geschept.
- Brandgierig, aartsgierig.
- Brandglas, een lens die de erop vallende zonnestralen in een brandpunt verenigt (brandpunt staat ook voor bepaalde punten in een hyperbool of ellips of voor middelpunt (algemeen).)
- Branding, het woelen en schuimend breken van golven tegen het strand of op ondiepten enz.
- Brandingzeilen, een tak van zeilsport.
- Brandkast, een brandvrije (metalen) kast.
- Brandkoren, koren dat door brandzwammen aangetast is (ook : brandaar).
- Brandnetel (Urtica), een in het wild groeiend plantengeslacht van de brandnetelfamilie (Urticaceae).
- Brandvos, een voskleurig paard.
- Brandoffer, een offer dat bestemd is of moest zijn om verbrand te worden.
- Brandschatten, de ingezetenen een gedwongen schatting opleggen onder bedreiging van brand en plundering.
- Brandpiket (soldaten) (brandwacht), een afdeling soldaten (vroeger ook schutters) om bij brand de orde te handhaven.
- Brandpiket (schip) (brandwacht), een wachthoudend schip bij een vloot.
- Brandschilderen, met vuur of een gloeiende stift kleuren / verven / tekenen.
- Brandverf, email (glazuur).
- Brandstapel, een houtmijt waarop in de oudheid lijken en later ook ter dood veroordeelde mensen werden verbrand.
- Vuur (doorverwijzing).
- Vurig (doorverwijzing).
Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Brand. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Brand en verwijzingen naar de betreffende artikelen.
Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Brand, waarvan de titel Brand bevat of waarvan de titel of inhoud de term Brand bevat. |