Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

3e Bataljon Infanterie

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het 3e Bataljon Infanterie van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger was een Nederlandse koloniale militaire eenheid die actief was in Nederlands-Indië.

Geschiedenis van het 3e Bataljon Infanterie

In 1814 werd er uit de in Nederlands-Indië aanwezige troepen acht bataljons "Oost-Indische Infanterie van Linie" gevormd. Deze bataljons werden in 1826 omgevormd tot een drietal "Afdelingen Infanterie", waarna er in 1826, tijdens de Java-oorlog, opnieuw een reorganisatie plaatsvond: de afdelingen werden omgevormd tot acht "Mobiele colonnes". Op 4 december 1830 werden deze acht colonnes vervolgens gereorganiseerd tot het 1e t/m 8e Bataljon Koloniale Infanterie. Op 24 augustus 1833 ontving het 3e bataljon te Salatiga op Java uit handen van de commandant van het KNIL, Generaal-majoor Ridder de Stuers, een eigen vaandel. Dit vaandel werd ten gevolge van algehele slijtage op 31 augustus 1903 door een nieuw vaandel vervangen, waarbij een gedeelte van het oude doek in de vorm van een rozet als een relikwie aan het nieuwe werd gehecht. In 1839 werden de "Bataljons Koloniale Infanterie" hernoemd naar simpelweg "Bataljon Infanterie". Op 2 september 1857 werd een aantal bataljons hernummerd: zo werd het 8e bataljon omgenummerd naar het het 3e bataljon.

Wapenfeiten

Het 3e Bataljon infanterie heeft aan de navolgende expedities en gevechten deelgenomen:

  • 2de expeditie tegen Bali, juni 1848.
  • 3de expeditie tegen Bali, commandant luitenant-kolonel Toontje Poland, maart 1849.
  • lste expeditie tegen Boni, januari-september 1859.
  • lste expeditie tegen Atjeh, 9-29 april 1873.
  • 2de expeditie tegen Atjeh, 27 november 1873.
  • Vermeestering van de Missigit, 6 januari 1874.
  • Inname van den kraton, 24 januari 1874.
  • Verovering van Soerian, 26 juli 1874.
  • Kampong Loemboeh bij verrassing genomen, 7 november 1874.
  • Operatiën tegen IX Moekims, januari-februari 1876.
  • Tocht naar de XXVI Moekims, februari-maart 1876.
  • Tocht naar de IV en VI Moekims, 8 juli 1876.
  • 1e expeditie tegen Samalanga, augustus-oktober 1877.
  • Tuchtiging van de kampongs nabij Sigli, Tjot Bada kampong Lambrah en Atoe, mei 1878-februari 1879.
  • Tocht naar de XXII Moekims, maart-juni 1879.
  • Operatiën in de XXVI Moekims, juli-september 1879.
  • Tocht naar Batoe Heg, juli-augustus 1880.
  • Actie tegen de radja van Teunom (Gedei), Westkust Atjeh, januari 1884.
  • Tocht naar Poeloe Bras (Breueh), 12-19 november 1887.
  • Aanval op de Atjehse benteng Kaloet, 1 oktober 1892.
  • Excursie naar Senelop en Moekims V Montasië, 2 mei 1896. (Majoor JW van den Broek)
  • De tocht naar Teukoe Oemars woning te Lampisang, De "Driedaagse Veldslag", (27 april - ) 23 mei – 26 mei 1896.
  • Tuchtiging der IV en VI Moekims, 4-6 juni 1896.
  • Overrompeling van de voormalige Benteng Anak Galoeng (aan Atjeh rivier), 29 juni 1896 (Luitenant-kolonel GA Hansen).
  • Excursie naar de IV Moekims Kroeng Raba, 7 juli 1896 (Luitenant-kolonel GA Hansen).
  • Bezetting van IV Moekims Kroeng Raba, 15 juli 1896 (Waarnemend Commandant Kapitein G.D. van Epen.
  • Oplichting van Teukoe Nja Makam in Lam Nga (Moekims XXVI), 21/22 juli 1896.
  • Verkenning van de Blang-Bintang (Moekims XXVI), 25 juli 1896.
  • Excursie naar Teungkoe di Lengkong en Pieng (Moekims XXVI), 29/30 juli 1896 (Luitenant-kolonel GA Hansen).
  • Excursie naar Lepong en Lohong Moekims XXV (Westkust), 9/14 augustus 1896 (Luitenant-kolonel GA Hansen).
  • Eerste tocht naar Selimoen. Bezettingen van de Moekims XXVI en XXII, 6/11 september 1896 (Kapitein Peter Hermanus van der Wedden).
  • Excursie naar het landschap Lhong (westkust), 1 januari t/m 12 februari 1897 (1e compagnie repeteergeweren).
  • Het nachtgevecht om de benteng Gle Jeuëng (=Glieëng), 15/16 mei 1897 (1e compagnie repeteergeweren onder leiding van kap. G.M.P. Scheuer).
  • Excursies tegen Panglima Polèm II, mei-juni 1897. Zie ook Panglima Polèm II.
  • Oprichting van een patrouillebivak te Lepong, 3 juni 1897.
  • Tocht naar het dal van Lam Tih (Lepong), 24 september t/m 17 oktober 1897 (Majoor Christan).
  • Expeditie tegen Pedir, mei-oktober 1898.
  • Excursie ter Noord- en Oostkust van Atjeh, mei-september 1899.
  • Excursie Westkust van Atjeh, januari-oktober 1900.
  • Expeditie tegen Samalanga en Peusangan, januari-april 1901.

Expedities naar Atjeh

In 1873 nam het 3e Bataljon Infanterie, bestaande uit Nederlanders en Ambonezen, deel aan diverse expedities; het maakte onder meer deel uit van de eerste expeditie naar Atjeh in april 1873, waarbij het een voornaam aandeel had bij de bestorming van de Kraton en de Mesigit, en aan de tweede expeditie naar Atjeh, waar het weer bij de bestorming en inname van de Kraton voorging en waarbij van de eerste compagnie van het 3e Bataljon Infanterie in een half uur tijd de helft van haar manschappen gesneuveld waren. Het 3e Bataljon Infanterie werd door een Atjehs hoofd Teukoe Moeda Baid ook wel het “Leeuwen Bataljon” genoemd.

Er was bijna geen gedeelte van Atjeh waar het 3e Bataljon Infanterie in zijn lange Atjeh-tijd niet optrad. Het was onder meer actief tijdens de expeditie naar Samalangan, in 1880, waarbij dit bataljon weer het grootste gedeelte van het werk deed in de vorm van de bestorming, onder leiding van generaal Van der Heijden, van de zwaar versterkte bentings bij Batoe Iliq, waar de Nederlandse verliezen 19 doden en 59 zwaargewonden bedroegen. Op 3 februari 1901 nam het 3e Bataljon Infanterie voor de tweede keer deel aan de bestorming van Batoe Iliq en nam deze benting ten koste van 5 doden en 27 gewonden.

Zie ook het 8e Bataljon Infanterie, dat ook te Atjeh actief was.
Zie ook het Korps Marecaussee, dat ook te Atjeh actief was.
Zie ook het Barisankorps van Madoera, dat ook te Atjeh actief was.

Verliezen tijdens de eerste twee expedities naar Atjeh

Van het algemeen verlies van 26 officieren en 352 onderofficieren en minderen bij de drie bestormingen, waaraan deelnamen het 3de, 9de, 12de en 14de bataljon infanterie, alsmede de marine landingsdivisie en de troepen van de andere wapens, kwamen alleen voor rekening van het 3de bataljon, 11 officieren en 187 onderofficieren en minderen. De eerste expeditie tegen Atjeh duurde feitelijk van de 8ste tot de 17de april 1873, in welk tijdsverloop de Mesigit tweemaal genomen werd en gedurende die tien dagen verloor het 3de bataljon, dat uitrukte met een sterkte van 25 officieren, 239 Europeanen en 368 Ambonese onderofficieren en minderen, in het geheel 13 officieren, 91 Europese en 92 Ambonese onderofficieren en minderen aan doden en gewonden en dus 52 procent van de officieren, 38 procent der Europese en 25 procent der Ambonese militairen. Bij de derde verovering van de Mesigit op de 6de januari 1874, leed het linkerhalf 3de bataljon onder majoor F.P.Cavaljé, op een sterkte van 16 officieren en nog geen 400 bajonetten, een verlies aan doden en gewonden van 4 officieren en 111 onderofficieren en minderen, dus in één gevecht 25 procent van de officieren en ongeveer 30 procent van de minderen; van dit bataljon alleen was dit voor de officieren een derde en voor de minderen 56 procent van het gehele verlies door de gezamenlijke troepen, die aan de bestorming deelnamen, op die dag geleden. Cavaljé, die reeds voor de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo met het kruis van de Militaire Willemsorde was versierd, werd voor de eerste expeditie bevorderd tot ridder 3de klasse en ontving voor de 2de expeditie de eresabel met het opschrift Koninklijk ereblijk voor betoonde dapperheid.

Dapperheidsonderscheidingen in de periode te Atjeh

De prestaties van dit bataljon te Atjeh werden erkend door het begiftigen van het vaandel met de Militaire Willems-Orde[1] (Koninklijk Besluit van 24 maart 1877 no. 2). In dit besluit staat;

"Overwegende dat het 3e Veldbataljon van het Nederlands Indisch Leger een buitengewoon roemrijk aandeel nam aan de vele gevechten op Atjehse bodem geleverd, dat het met name bijzonder uitblonk bij de vermeestering van Kampong Lemboeh op 25 december 1873, dat die legereenheid ook na dien datum hetzij in haar geheel dan wel gedeeltelijk vertegenwoordigd was bij bijna alle belangrijke ontmoetingen met de vijand en dat gedurende de operatien tegen de Moekims IV, IX en XXII Moekims van 16 Jan. – 7 maart 1876 opnieuw uitblonk enz."

Tevens werden per (Koninklijk Besluit van 24 maart 1877 no. 1) de vaandels van het 3e Bataljon Infanterie en het 9e Bataljon Infanterie onderscheiden met de Atjeh-medaille 1873-1874. Welke heldhaftige en roemrijke rol het 3e Bataljon Infanterie vervuld heeft bij de strijd te Atjeh blijkt wel uit de vele militaire dapperheidsonderscheidingen, die bij het korps werden uitgereikt n.1.: 4 Militaire Willems-Orden 3de klasse, 87 Militaire Willems-Orden 4de klasse (o.a. aan de 2e luitenant J.B. van Heutsz in 1876). 7 Eeresabels, 109 Eervolle vermeldingen, 2 zilveren medailles voor moed en trouw en 72 bronzen idem.

Zie ook 7e Bataljon Infanterie (KNIL) voor het 7e Bataljon Infanterie, dat ook de Militaire Willems-Orde op zijn vaandel droeg

Terug naar Java

Vanaf 1873 is het bataljon onafgebroken in Atjeh geweest; in 1915 keerde een gedeelte naar Java terug en pas in 1923 was het in zijn geheel op Java. In 1930 was het bataljon in garnizoen te Poerworedjo op Java, onder commando van de majoor G.J. Baden. In 1941 werd het 3e Bataljon Infanterie opgeheven. Het vaandel werd ingeleverd bij het Departement van Oorlog van het Gouvernement. Na de Japanse inval in 1942 werd het vaandel buitgemaakt door de Japanners en als oorlogsbuit naar Japan gestuurd, samen met andere buitgemaakte vaandels. Het onbekend gebleven schip waarmee de buit naar Japan werd gezonden is waarschijnlijk verloren gegaan in de strijd met de Amerikaanse vloot, de vaandels zijn nooit in Japan aangekomen. Het in 1950 opgerichte Regiment van Heutsz van de Koninklijke Landmacht zet de tradities van het KNIL, waaronder ook het 3e Bataljon Infanterie, voort. Ter herinnering aan de verrichtingen van het KNIL heeft het vaandel van het Regiment van Heutsz als vaandelopschrift "Krijgsverrichtingen Koninklijk Nederlands-Indisch Leger 1832-1950".

Korpscommandanten

Bekende (gedecoreerde-) korpscommandanten zijn geweest:

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • A.S.H. Booms. Neerlands Krijgsroem in Insulinde W.P. van Stockum & Zoon. Den Haag (1902)
  • In Memoriam, het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger. Militaire Spectator (1950) Bladzijde 460-483.
  • Ringoir, H (1969) De Nederlandse Infanterie. Bussum: C.A.J. van Dishoeck
  • De Sumatra Post (15 december 1930) Krijgsbedrijven van het 3e Bataljon, De Wapenfeiten in Atjeh. (ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan).
  • Plink, W.L. (e.a.) (2004) Vaandels en Standaarden bij de Nederlandse Krijgsmacht. Den Haag: Ministerie van Defensie ISBN 90-70793-23-7
  • (nl) Officieren uit het Nederlands-Indische leger

rel=nofollow
Q2112873 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow