Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Napoleon Bonaparte
Napoleon Bonaparte | ||
15 augustus 1769 – 5 mei 1821 | ||
Eerste consul | ||
Periode | 1799 – 1804 | |
Voorganger | – | |
Opvolger | – | |
Keizer der Fransen | ||
Periode | 1804 – 1814 | |
Voorganger | – (republiek) | |
Opvolger | Lodewijk XVIII (koning) | |
Keizer der Fransen (Honderd dagen) | ||
Periode | 1815 | |
Voorganger | Lodewijk XVIII (koning) | |
Opvolger | Napoleon II | |
Koning van Italië | ||
Periode | 1805 – 1814 | |
Voorganger | – | |
Opvolger | – | |
Vader | Carlo Maria Buonaparte | |
Moeder | Maria Laetitia Ramolino | |
Dynastie | Bonaparte | |
Bestand:Grandes Armes Impériales (1804-1815)2.svg Wapen als keizer van Frankrijk |
Napoleon Bonaparte (Ajaccio, 15 augustus 1769 - Sint-Helena, 5 mei 1821) was een Frans generaal en dictator tijdens de laatste regeringen van de Franse Revolutie. Als Napoleon I was hij van 2 december 1804 tot 11 april 1814 keizer der Fransen. Van 17 maart 1805 tot 11 april 1814 was hij ook koning van Italië, een staat die niet het hele Italiaanse schiereiland omvatte en van 1806 tot 1813 beschermer van de Rijnbond. Zijn juridische hervorming, de Code Napoléon, had een grote en blijvende invloed op het recht in vele landen, o.a. in Nederland en België. Hij wordt eveneens herinnerd voor zijn rol in de naar hem genoemde Napoleontische oorlogen en voor de titel van keizer die hij aannam. Het lukte hem tijdelijk een groot deel van Europa onder Frans gezag te brengen.
Napoleon werd op Corsica geboren. Zijn vader was van adellijke afkomst. In de jaren voor de Franse Revolutie werd hij op het vasteland van Frankrijk tot artillerieofficier opgeleid. Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid. Hij wist de Eerste en Tweede Coalitie tegen Frankrijk te verslaan. In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde. In 1804 liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen. Na een serie van overwinningen slaagde Frankrijk er in om continentaal Europa te domineren. Bij de handhaving van de Franse invloedssfeer maakte Napoleon gebruik van allianties, waar hij familieleden in machtsposities in andere landen benoemde om daar als Franse vazallen te heersen, zoals Lodewijk Napoleon in het Koninkrijk Holland.
De veldtocht van Napoleon naar Rusland in 1812 was een keerpunt. Zijn Grande Armée werd gedecimeerd en in 1813 versloeg de Zesde Coalitie Napoleon in de Slag bij Leipzig. In 1814 viel de Coalitie Frankrijk binnen en werd hij tot aftreden gedwongen en verbannen naar het eiland Elba. In februari 1815 keerde hij terug naar Frankrijk en greep voor Honderd Dagen (1815) opnieuw de macht, maar in de Slag bij Waterloo leed hij een zware nederlaag. Daarna bracht hij zijn laatste jaren in Britse gevangenschap op het eiland Sint-Helena door. Volgens een autopsie stierf hij aan maagkanker.
Napoleons jeugd, opleiding en de Franse Revolutie
Napoleon werd geboren als Napoleone di Buonaparte. Hij was de tweede zoon van Maria Laetitia Ramolino en Carlo Maria Buonaparte, die advocaat was. De familie Buonaparte was niet rijk en van Genuees Italiaanse afkomst. Napoleon groeide op het eiland Corsica op. De dominante invloed tijdens zijn jeugd was zijn moeder Laetitia, die met haar kordate discipline de luidruchtige jongen in bedwang kon houden. Hij speelde op school vaak soldaatje en nam daarbij altijd de leiding.
Zijn vader wist, als vriend van de Franse gouverneur, een studiebeurs voor hem te bemachtigen, en op negenjarige leeftijd vertrok Napoleon naar Frankrijk. Hij bezocht eerst een college van monniken in Autun om Frans te leren en kreeg daarna een opleiding aan de militaire school in Brienne. Napoleon zou heel zijn leven Frans spreken met een sterk Corsicaanse tongval. Hij had geen aanleg voor talen, kende slecht Latijn, maar was wel sterk in wiskunde. In 1784 vervolgde hij zijn studie aan de École Militaire te Parijs. Napoleon deed er vervroegd examen, slaagde en werd op zijn zestiende benoemd tot tweede luitenant. Hij nam in januari 1786 dienst in het regiment La Fère in Valence, tot hij in juni 1786 overgeplaatst werd naar Auxonne (bij Dijon).
Om zijn moeder financieel te helpen, nam hij zijn elfjarige broer Louis bij zich en bekommerde zich om diens opvoeding. Napoleon toonde belangstelling voor geschiedenis en literatuur. Plutarchus, Caesar, Corneille, Voltaire en de filosoof Rousseau waren zijn favoriete auteurs. De roman Die Leiden des jungen Werthers van Johann Wolfgang von Goethe las hij meermaals.
Toen in 1789 de Franse Revolutie uitbrak sloot hij zich daarbij aan. In Auxonne stond hij onder bevel van generaal Jean-Pierre du Teil. Tijdens de revolutie werd de Corsicaanse patriot Pasquale Paoli uitgenodigd om terug te keren uit Engeland. Nadat hij door de revolutionairen in Parijs als een held was ontvangen, vestigde Paoli zich in 1790 opnieuw op Corsica - nu een Frans departement - waar hij de leiding van het plaatselijk bestuur in handen kreeg. Tot zijn medewerkers van die tijd behoorde ook Napoleon Bonaparte. Maar Paoli kreeg het moeilijk met de revolutie toen die steeds radicaler werd. In 1793 mislukte een poging om met een Frans legertje vanuit Corsica Sardinië te veroveren, omdat Paoli de expeditie heimelijk saboteerde. Als gevolg daarvan eiste de Nationale Conventie in Parijs zijn arrestatie. Paoli ontketende opnieuw een opstand en verdreef met Britse hulp de Fransen uit hun voornaamste steunpunten. Ook de clan Bonaparte die zich nu tegen Paoli had gekeerd moest vluchten. In 1794 stelde Corsica zich onder Brits gezag. Als de zelfstandige Corsicaanse Republiek kreeg het een eigen grondwet, met de Britse koning George III als koning en de Brit Sir Gilbert Elliot werd onderkoning. Paoli werd echter door de Britten aan de kant geschoven en verliet in 1795 Corsica voorgoed. In 1796 werd Corsica weer Frans.
Eerste militaire acties, huwelijk en Italiaanse veldtocht
1793 tot 1797
Zie Beleg van Toulon voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zie Opstand van 13 Vendémiaire voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zie Italiaanse veldtocht van 1796-1797 voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In januari 1793 werd Louis XVI onthoofd in Parijs en Napoleon slaagde er eind dat jaar in om Toulon, dat in handen was van royalisten en gematigde revolutionairen in te nemen. Door deze overwinning kwam hij in contact met Augustin Robespierre, de broer van Maximilien, de leider van de jacobijnen. Na de val van Maxilimilien de Robespierre werd hij gearresteerd en zat hij in augustus 1794 korte tijd in de gevangenis van het Fort Carré van Antibes.
In 1795 kreeg hij eerst een voorstel om in de Vendée een bevel op zich te nemen, maar dit weigerde hij. Van Nice verhuisde hij naar Parijs. Hij leefde er in grote armoede. Zonder succes trachtte hij een overplaatsing naar Constantinopel te bekomen om daar zijn diensten aan te bieden aan de sultan van het Ottomaanse Rijk. In oktober kwam zijn kans om op de voorgrond te treden. Op vraag van de regering sloeg Napoleon te Parijs de royalistische opstand van 13 Vendémiaire neer door met 40 kanonnen kartetsen op de menigte te schieten. Als beloning werd hij vervolgens bevorderd tot brigadegeneraal.
In maart 1796 kreeg hij het opperbevel over het leger van Italië, om Oostenrijk aan te vallen. De motieven van het Directoire waren politiek. Op 9 maart was hij gehuwd met Joséphine de Beauharnais, die de maîtresse van Paul Barras geweest was en uit haar briefwisseling blijkt dat Barras Napoleon dit commando beloofd had, voordat zij er in toegestemd had hem te huwen. Napoleon was verliefd op haar; anderzijds was zij iemand met veel relaties in de Parijse salons, wat gunstig kon zijn voor zijn carrière. Barras zou volgens zijn collega's over Bonaparte gezegd hebben: "Promoveer deze man, of hij zal zichzelf promoveren zonder jullie".
Het leger van Italië was verwaarloosd. De soldaten waren slecht gevoed en hadden in maanden geen soldij ontvangen. Napoleon herstelde er de discipline, stak de Alpen over, dwong Piëmont tot capitulatie en rukte op naar Piacenza. Op 10 mei 1796 versloeg hij de Oostenrijkers in de slag bij Lodi en op 14 mei deed hij zijn intrede in Milaan. Hierna volgden er twee slagen (de Slag bij de brug van Arcole en de Slag bij Rivoli) die Napoleon won. Dankzij deze overwinningen kon hij doordringen tot op 120 km afstand van Wenen. Na moeizame onderhandelingen werd een vredesverdrag ondertekend door Napoleon en de Oostenrijkse afgevaardigde graaf Ludwig von Cobentze in het plaatsje Campo-Formio (regio Friuli-Venezia Giulia).
Expeditie naar Egypte
Zie Expeditie van Napoleon naar Egypte voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Na een triomftocht door Parijs met Italiaanse oorlogsbuit had Napoleon een tweeledig doel met de Egyptische expeditie: Frankrijk een grotere koloniale macht laten worden dan het Verenigd Koninkrijk en de Britten treffen in het hart van het Britse Rijk. Het Directoire (destijds het Franse revolutionaire bewind) zag de in macht rijzende Napoleon liever gaan, maar wilde daarvoor niet de hele vloot riskeren. Bovendien werd het einddoel - Egypte veroveren en doorstoten naar India - als onhaalbaar gezien. Napoleon wist door te zetten en vertrok in 1798 naar Egypte. Op de weg daarheen versloeg hij de Maltese ridderorde op Malta, waarbij tevens 2000 slaven werden vrijgekocht en de kathedraal van Valletta werd geplunderd.
Eenmaal aangekomen in Egypte en onderweg naar Caïro werd het leger - dat geen ervaring had met dit soort klimaatomstandigheden - geteisterd door hitte, uitdroging en ziekte. Uiteindelijk zouden hierdoor meer soldaten sterven dan op het slagveld. Napoleon behaalde een overwinning op de mammelukken in de Slag bij de piramiden. Intussen stond het Italiaanse front op instorten en was de terugweg afgesloten doordat de Franse vloot in de Slag bij de Nijl was verslagen door de Britse vloot onder bevel van Horatio Nelson. Daarnaast verklaarde de sultan van het Ottomaanse Rijk Napoleon de oorlog omdat hij de mammelukken had verdreven. Napoleon trok naar Syrië om de sultan voor te zijn. Na aanvankelijke successen gaf Napoleon het beleg van Akko op en trok hij zich terug naar Caïro. Omdat de situatie hopeloos was keerde hij weer naar Frankrijk terug.
Staatsgreep, Consulaat en kroning tot keizer
Zie Staatsgreep van 18 Brumaire voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In 1799 kwam het Directoire in steeds groter wordende binnenlandse problemen, terwijl Frankrijk werd bedreigd door buitenlandse mogendheden, die successen boekten tijdens de Tweede coalitie tegen Frankrijk. Het land werd geteisterd door inflatie, enorme staatsleningen, grote armoede, een slecht functionerende ambtenarij en corruptie. Emmanuel Joseph Sieyès, een van de leden van het Directoire, plande een staatsgreep om het Directoire omver te werpen. Hij vroeg de populaire Napoleon om hierbij militaire steun te verlenen.
Zowel bij de voorbereidingen als bij de uitvoering van de staatsgreep speelde Talleyrand een beslissende rol. Hij wist Barras te overtuigen om zich uit de politiek terug te trekken. Na deze staatsgreep van 18 Brumaire, op 9 november 1799, wilde Sieyès oorspronkelijk een president als staatshoofd aanstellen, een functie die hij voor zichzelf in gedachten had. Bonaparte wees dit echter af. Er kwam een Consulaat, met drie consuls (voor drie jaar benoemd) aan het hoofd van de regering. Bonaparte, die de militaire macht in handen had en grote populariteit genoot, kon Sieyès passeren en zichzelf naar voren schuiven als eerste consul. Hervormingen in het staatsbestel leidden tot de instelling van het Tribunaat en een Raad van State. Talleyrand werd minister van Buitenlandse Zaken, en was feitelijk de tweede man van het regime, met meer macht dan de tweede en derde consuls. Het ministerie van Politie werd toevertrouwd aan Fouché. Op 19 februari 1800 nam de eerste consul zijn intrek in het Tuilerieënpaleis.
In de daaropvolgende jaren schakelde Bonaparte zijn tegenstanders stap voor stap uit en trok alle macht naar zich toe. Na een mislukte aanslag op zijn leven op 24 december 1800, gepleegd door royalisten, gaf Bonaparte de schuld aan de jakobijnen en deporteerde 130 prominente jakobijnen naar Guyana. Ook ontnam hij de gekozen Assemblée alle wetgevende macht, de senaat, die door Bonaparte zelf werd benoemd, behield die macht.
Met het Concordaat van 15 juli 1801 sloot hij vrede met paus Pius VII en nam zo de monarchisten de wind uit de zeilen. Na de Vrede van Amiens met het Verenigd Koninkrijk in 1802 zorgde hij ervoor dat de nieuwe grondwet werd aangenomen, waarbij hij tot Consul voor het leven werd benoemd. De meeste republikeinse troepen werden in 1803 naar Haïti gestuurd om een opstand neer te slaan, wat niet zou lukken. Eveneens in 1803 vertrokken de Franse schrijfster Mme de Staël en Benjamin Constant, beiden critici van de eerste consul samen naar Duitsland.
Bonaparte bezocht steden in de Zuidelijke Nederlanden, zoals Oostende, Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel, Leuven, Maastricht, Luik en Namen. De twee oudste dokken van Antwerpen, het Bonaparte- en het Willemsdok werden in zijn opdracht gegraven. Zo werd Antwerpen een oorlogshaven in functie van de oorlog tegen de Britten. In 1804 werd een monarchistisch complot (geleid door onder meer Moreau en Pichegru) ontmaskerd. Napoleon beval de ontvoering van Louis Antoine Henri de Bourbon-Condé, de hertog van Enghien en schond hierbij de soevereiniteit van Baden. De hertog werd snel geëxecuteerd na een geheim militair proces, alhoewel hij niet betrokken was geweest bij de samenzwering.
Bonaparte had nu alle macht en regeerde als dictator. Op 18 mei 1804 verleende de senaat Napoleon de titel van keizer en op 2 december kroonde hij zichzelf, in aanwezigheid van de paus in de Notre-Dame van Parijs als Napoleon I, keizer der Fransen. Het keizerrijk had zijn eigen symbolen. De adelaar verwees naar de Romeinse legioenen, maar ook naar Karel de Grote. De rode mantel verwees naar het purper van het Romeinse imperium. Napoleon presenteerde zichzelf dus als erfgenaam van de Romeinse keizers en van Karel de Grote.
Deze keizerstitel en er bovenop zijn nieuwe titel koning van Italië werd niet gewaardeerd door de traditionele vorsten die hun status verworven hadden tijdens het Ancien Régime, omdat hij in hun ogen een parvenu was. De Franse Bourbons, de uitgeweken Franse adel (les émigrés) en het Britse rijk zouden zijn keizerstitel nooit erkennen. Voor de broers van Lodewijk XVI, de latere koningen Lodewijk XVIII en Karel X was hij een usurpator, die wederrechtelijk zichzelf tot vorst van Frankrijk had uitgeroepen.
Oorlogen, veroveringen en diplomatie
Zie Derde Coalitie voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zie Vierde Coalitie voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zie Vrede van Tilsit voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Tijdens Napoleons periode als eerste consul en keizer van Frankrijk voerden het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen, bijna continu oorlog tegen Frankrijk. Napoleon wist zijn vijanden echter keer op keer te verslaan.
Napoleon werd door de Europese staten gezien als degene die in Frankrijk na de terreur van de Franse Revolutie de rust wist te herstellen. Zijn veroveringsdrang werd echter gevreesd. Het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Zweden, het Heilige Roomse Rijk, Oostenrijk en het Koninkrijk Napels verklaarden Frankrijk de oorlog, waarmee de Derde Coalitieoorlog begon (1805). Het Verenigd Koninkrijk beschouwde Frankrijk als een gevaarlijke economische concurrent. De Oostenrijkers vielen op 8 september Frankrijks bondgenoot Beieren binnen, maar Napoleon trok snel tegen hen op. Hij versloeg in oktober een groot Oostenrijks leger bij Ulm en marcheerde op naar Wenen en bezette zelfs de Oostenrijkse hoofdstad. De Oostenrijkse en Russische legers wilden Wenen heroveren maar Napoleon boekte op 2 december in de Slag bij Austerlitz weer een grote overwinning. Het resultaat was dat Oostenrijk op 26 december 1805 de Vrede van Presburg sloot met Frankrijk. Voor Oostenrijk was dit een bittere nederlaag. Het Heilige Roomse Rijk was in feite uit elkaar gevallen en Keizer Frans II trad dan ook af in 1806. In 1804 had deze Habsburgse heerser al de titel van keizer van Oostenrijk aangenomen en had hij ook de titels van koning van Bohemen en Hongarije.
Tijdens de Vierde Coalitieoorlog versloeg Napoleon in 1806 en 1807 Rusland en Pruisen. De winter van 1806/1807 bracht Napoleon in Warschau door, waar Poolse patriotten hem verzochten om de onafhankelijkheid van het land te herstellen. Daar begon ook zijn langdurige verhouding met gravin Maria Walewska, bij wie hij een zoon verwekte. Rusland werd gedwongen de Vrede van Tilsit te tekenen en moest zich sindsdien houden aan de boycot via het continentaal stelsel van het Verenigd Koninkrijk, dat op 21 oktober 1805 ter zee wel een beslissende overwinning op Frankrijk had behaald in de Slag bij Trafalgar. Pruisen verloor veel grondgebied en moest een zware schadeloosstelling aan Frankrijk betalen. In 1810 werd het koninkrijk Holland bij Frankrijk gevoegd.
Voor zijn broer Jérôme creëerde Napoleon het Westfalen. In 1812, was bijna geheel Europa Frans, een Franse vazalstaat of een Franse bondgenoot. Het gebied dat de huidige Benelux-landen omvat, alle Duitse steden ten westen van de Rijn, Münster, Osnabrück, Bremen, Hamburg, Genua, Toscane en Rome in Italië en de Illyrische provincies aan de Adriatische Zee waren delen van Napoleons keizerrijk.
Frankrijk controleerde Nederland en delen van Duitsland en Italië. Napoleon zette zelfs familieleden op de troon: zijn oudere broer Jozef werd koning van Napels, zijn broer Lodewijk koning van Holland (tot 1810), zijn zus Elisa prinses van Lucca en Piombino en groothertogin van Toscane, zijn zwager Joachim Murat eveneens koning van Napels (na Jozef) en zijn stiefzoon Eugène de Beauharnais onderkoning van het Koninkrijk Italië.
Oorlog in Spanje en Portugal
Zie Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In april 1808 dwong Napoleon in Bayonne de Spaanse koning Karel IV van Spanje tot troonsafstand, verklaarde dat de dynastie van de Spaanse Bourbons geen recht meer had op de troon en benoemde zijn broer Joseph tot staatshoofd. Joseph Bonaparte diende eigenlijk als marionet om de plannen van zijn keizerlijke broer uit te voeren. Napoleon werd door de katholieke Spanjaarden gezien als een vreemde bezetter die bovendien door de paus geëxcommuniceerd was.
Een algemene opstand tegen de Fransen was het gevolg. Het Franse leger deed ook een inval in Portugal, maar moest het op het Iberisch schiereiland opnemen tegen de Britse generaal Arthur Wellesley. Deze oorlog zou Frankrijk veel geld, soldaten en verlies van prestige kosten. In de herfst van 1808 zag Napoleon zich gedwongen persoonlijk leiding te geven aan de operaties in Spanje. Oostenrijk zag het verstrikt raken van de Fransen in Spanje als een mooie gelegenheid om de hegemonie van de Franse keizer te breken en begon in 1809 de Vijfde Coalitieoorlog. Hoewel Napoleon bij een tegenoffensief vast kwam te zitten op een eiland in de Donau, brak hij los en won de beslissende Slag bij Wagram. Oostenrijk werd gedwongen tot de Vrede van Schönbrunn en verloor nog meer grondgebied.
De Russische veldtocht van "La Grande Armée"
Begin van de strijd
Zie Veldtocht van Napoleon naar Rusland voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Het bondgenootschap van Rusland met Frankrijk leidde tot klachten van de Russische handel en nijverheid. Zij waren grotendeels afhankelijk van handelsbetrekkingen met Engeland, terwijl een van de voorwaarden van het bondgenootschap deelname aan de blokkade van Engeland was. Dit stond namelijk in het Continentaal stelsel. Tsaar Alexander I, zag dat de Russische economie schade opliep, en trachtte deze voorwaarden te verzachten. Napoleon gaf geen gehoor aan deze klachten, en uiteindelijk herstelde Alexander de handelsrelaties met de Britten. Op 31 december 1810 liet Rusland weten geen bondgenoot meer te willen zijn van Frankrijk. Napoleon ging hier niet mee akkoord, en trok naar Rusland; hij had het plan om heel Europa te veroveren. In 1812 maakten Frankrijk en Rusland zich klaar voor de oorlog.
Napoleon stelde een leger van 500 000 man van verschillende nationaliteiten samen aan de oostgrens van het huidige Polen. Naast Fransen (50% bij infanterie, 35% bij de cavalerie) waren ook Italianen, Polen, Pruisen, Zwitsers, Nederlanders, Duitsers en Spanjaarden vertegenwoordigd. Het leger werd "La Grande Armée" genoemd. Op 22 juni verklaarde Napoleon aan Rusland de oorlog. De volgende dag begon hij met de oversteek van de Memel, waarna hij Rusland verder binnenviel. Toen de Russen zagen hoe groot het leger van Napoleon was, trokken ze zich terug. Op hun terugweg pasten ze de tactiek van de verschroeide aarde toe. In het leger braken allerlei besmettelijke ziekten uit, zoals tuberculose en vlektyfus. Napoleon had gedacht de Russen vlak over de grens al te verslaan en verder van het veroverde land te leven, maar moest een uitputtende tocht maken met schermutselingen en gebrek aan voorraden.
Het voornemen van Napoleon was geweest om door te gaan tot de Russische stad Vitebsk en daar slag te leveren, of om te keren. Maar ook daar waren de Russen hem op 18 juli ontkomen. Napoleon koos ervoor om door te gaan, omdat de andere opties, het leger uitgedund terug te laten keren naar Parijs of te laten overwinteren, niet realistisch waren. Op 15 augustus bereikte het Franse leger de Dnjepr. Bij Smolensk vonden op 17 augustus daadwerkelijk gevechten plaats, maar niet het beslissende waarop Napoleon gerekend had. Hierop trok het Russische leger zich weer verder terug.
Slag bij Borodino en brand van Moskou
Zie Slag bij Borodino voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zie Brand van Moskou (1812) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Tsaar Alexander I droeg het bevel over de twee Russische legers over aan veldmaarschalk Michail Koetoezov en droeg hem op eindelijk het gevecht met de Fransen aan te gaan. Die confrontatie zou plaatsvinden bij Borodino. Een groot aantal soldaten uit de Grande Armée was onderweg gestorven of gedeserteerd en er moesten eenheden achterblijven om de flanken en bevoorradingslijnen te beschermen. Op 5 september leverde een felle strijd de Fransen de controle op over de Schevardino-redoute, die een sleutelpositie innam voor hun verdere opmars.
Op 6 september werd een adempauze ingelast, waarop op 7 september de strijd verderging. De Slag bij Borodino verliep aanvankelijk gunstig voor de Fransen. Prins Eugène veroverde Borodino, en maarschalk Ney nam delen in van een belangrijke defensieve positie die bekendstond als de Drie Flèches. Ney vroeg Napoleon de cavalerie van de Keizerlijke Garde in te zetten voor een beslissende actie, maar Napoleon weigerde dit, omdat dit een te groot risico zou zijn geweest. Delen van de Franse troepen lagen uren onder vuur, zonder aan de strijd te mogen of te kunnen deelnemen. De Fransen doorstonden echter de kogelregens van de Russen, en wisten de belangrijke Grote of Rajevski-redoute in handen te krijgen. Het aantal gesneuvelden was hoog: 25.000 Fransen en 50.000 Russen. ’s Nachts verlieten de Russen vrijwel ongemoeid het slagveld en trokken zich terug. De Russen werden niet achtervolgd door Murats cavalerie omdat Napoleon ervoor had gekozen zijn overwinning te consolideren.
Na 800 kilometer in 82 dagen bereikte hij Moskou. Op dat moment was al meer dan de helft van het leger van Napoleon omgekomen, en nog steeds had hij geen beslissende slag kunnen leveren. De Russische verliezen waren groter, maar de Russen konden deze nog aanzuiveren. Het Russische leger onder aanvoering van veldmaarschalk Michail Koetoezov had besloten Moskou niet te verdedigen, maar de stad te evacueren en het leger oostelijk van Moskou terug te trekken. Napoleon bezette Moskou wel, maar de tsaar hoefde zich niet over te geven. Bovendien staken de Russen ook hun eigen "tweede hoofdstad" in brand om Napoleon zo uit te putten. De Russen wilden geen vredesverdrag, en door tekort aan voedsel kon Napoleon niet anders doen dan zich terugtrekken. De grote brand in Moskou droeg zeker bij aan de Russische eindzege, maar de gouverneur Rostoptsjin haalde hier geen politiek voordeel uit; het aanstichten van de brand werd hem tot zijn dood aangerekend.
Terugtocht van de Grande Armée in 1812
De terugtocht uit Rusland was verschrikkelijk. Napoleon was al 400.000 soldaten en 100.000 paarden verloren tijdens de heenreis en deze verliezen zouden nog verder oplopen. Degenen die waren overgebleven waren redelijk uitgerust, voldoende gevoed en goed getraind. Het waren vooral de aanvullingstroepen die het zwaar te verduren hadden gehad. Napoleon besloot door een verkeerd uitgevoerde verkenning toch dezelfde weg terug te nemen. Dit bleek een misrekening. Alles was al kaalgeplukt en kaalgeroofd. Vervolgens viel de winter in en vanaf 6 november kwam de temperatuur niet meer boven het vriespunt, hoewel de temperatuur voor Russische begrippen hoog te noemen was. Veel soldaten stierven door bevriezing, mede doordat ze slecht gekleed waren. De wegen waren door het ijs onbegaanbaar, de weinige paarden die nog over waren braken hun benen en de vele gewonden vielen uit karren en werden verpletterd. Toen het leger de rivier de Berezina overstak, begaf een van de geïmproviseerde bruggen het, waarbij vele soldaten in het ijskoude water omkwamen. Het leger werd steeds aangevallen, en toen het op 18 december 1812 de Russische grens bereikte was nog ongeveer een derde van de soldaten in leven.
In het defensief
Laatste oorlog in Duitsland en troonsafstand
Zie Zesde Coalitieoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Napoleon wist dat de tocht naar Rusland rampzalig was geweest, maar beweerde dat niet het Russische leger maar wel de strenge winter hem verslagen had. Deze catastrofale veldtocht leidde tot een anti-Franse stemming in alle landen onder Frans gezag en tot onrust in Italië, de Nederlanden en Zwitserland. In Spanje raakten de Fransen in het defensief. Pruisen, tot dan toe een onwillige bondgenoot, verklaarde de keizer de oorlog. Rusland stond dus niet langer alleen. Frankrijk gaf zich echter nog niet gewonnen en versterkte zijn leger. In mei 1813 versloegen de Fransen hun Pruisische en Russische tegenstanders te Lützen en bij de Slag bij Bautzen en de koning van Saksen bleef nog steeds een trouwe bondgenoot van de Franse keizer. Maar in augustus 1813 rukten drie tegen Napoleon verbonden legers op naar Saksen: de Oostenrijkers, een Russisch-Pruisisch leger en een legermacht van Zweden en Russen. De slag bij Dresden, die plaatsvond op 26 en 27 augustus 1813, was nog een Franse overwinning. Van 16 tot 19 oktober vond bij Leipzig echter de grote Volkerenslag plaats, waarin Napoleon werd verslagen. De keizer trok zich vervolgens terug achter de Rijn. Ondanks zijn nederlaag hoopte hij Frankrijk nog voor een invasie te kunnen behoeden.
Met zijn resterende troepen (ondanks een tekort aan manschappen) kon hij toch nog de geallieerden een tijdje op afstand houden. Maar toen Napoleon naar Lotharingen trok om de geallieerde bevoorradingslijnen af te snijden, openden de verbonden troepen onverwacht hun offensief richting Parijs. Parijs bleek niet voldoende voorbereid op deze aanval en op 31 maart 1814 werd de stad veroverd. Napoleon bevond zich toen in Fontainebleau en wilde met het leger oprukken naar de hoofdstad, maar de hogere officieren en maarschalken kwamen tegen hem in opstand onder leiding van maarschalk Ney.
Op 6 april van dat jaar werd Napoleon door Tsaar Alexander van Rusland en de Franse senaat gedwongen om onvoorwaardelijk troonsafstand te doen. Napoleon tekende de akte in Fontainebleau op 11 april. Deze akte voorzag in zijn verbanning naar Elba. Reeds ongeveer een jaar leed hij aan een depressie en de volgende dag deed hij een zelfmoordpoging door gif in te nemen. Alhoewel hij bijna stierf, was het vergif toch te zwak en bijgestaan door de trouwe Armand de Caulaincourt ontsnapte hij aan de dood.
Op weg naar Elba werd hij bijna gelyncht in Orgon (streek van Avignon) door de woedende royalistische bevolking, zodat hij zich door andere kleding onherkenbaar diende te maken.
Lodewijk XVIII nam de macht in Frankrijk over. Hij ging echter tot nieuwe zuiveringen over (Witte Terreur).
Ballingschap op Elba
Het was een idee van de Russische tsaar geweest om hem te verbannen naar Elba, een eiland vlak bij de kust van Toscane, met behoud van de keizerstitel, niet als keizer der Fransen, maar als soeverein vorst van Elba. Bovendien zou hij jaarlijks een lijfrente van 2 miljoen Franse frank ontvangen uit de Franse staatskas en mocht hij 1000 door hem zelf uitgekozen Franse soldaten meenemen als lijfwacht.
Tijdens zijn bestuur van Elba verbleef de keizer in het Palazzina dei Mulini, een gebouw in Portoferraio, de hoofdstad van het eiland. Vanaf een bepaalde plaats op Elba kon hij in het westen zijn geboorte-eiland Corsica zien. Zijn moeder, Madame Mère en zijn zus Pauline Bonaparte volgden hem in ballingschap. Geen enkele van zijn broers (Joseph Bonaparte, Lodewijk Napoleon Bonaparte, Lucien Bonaparte of Jerome Bonaparte) kwam hem bezoeken. Hij kreeg er wel van de Poolse gravin Maria Walewska, zijn minnares. Napoleon wilde haar echter niet ontvangen. Hij wist immers dat er vele spionnen op Elba waren en vreesde dat de Oostenrijkers dit als een excuus zouden gebruiken om zijn zoontje Napoleon II niet naar het eiland te laten komen.
Napoleon kon er aanvankelijk een luxueuze levensstijl op na houden, maar was ook bang voor een aanslag op zijn leven, omdat vele radicale royalisten hem uit de weg wilden ruimen. Hij stimuleerde de economie van Elba en informeerde zich via een netwerk van spionnen over de gebeurtenissen in Frankrijk.
Waterloo
Zie Honderd Dagen (1815) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zie Slag bij Waterloo voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Tien maanden na de verbanning naar Elba ontsnapte Napoleon. Hij landde bij Juan-les-Pins en keerde terug naar Parijs. Hij reisde via wat later bekend zou worden als de route Napoléon naar Grenoble, kreeg steun van legeronderdelen, en kreeg de steun van het volk, dat niet tevreden was over Lodewijk XVIII. Deze gaf bevel Napoleon te arresteren, maar alle agenten en legers die werden gestuurd liepen naar Napoleon over. Ney, die aan Louis XVIII beloofd had om Napoleon in een ijzeren kooi naar Parijs te brengen brak zijn eed van trouw aan de Bourbon koning. De bevolking had genoeg van de Witte Terreur, en bij het leger was Napoleon nog geliefd. Een groot deel van de bevolking koos de kant van Napoleon. De geallieerden, die op dat moment over de toekomst van Europa onderhandelden op het Congres van Wenen, werden opgeschrikt toen koning Lodewijk XVIII het Tuilerieënpaleis ontvluchtte, Frankrijk verliet en zich voorlopig in Gent vestigde.
Nadat Napoleon de macht weer had overgenomen verklaarde hij Frankrijk slechts vreedzaam te willen regeren. Hij probeerde de Franse liberalen voor zich te winnen en benoemde Benjamin Constant om de grondwet aan te passen. De geallieerden waren niet overtuigd van Napoleons intenties, toen die een nieuw leger samenstelde. Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Engeland maakten zich vervolgens op voor een nieuwe oorlog. Napoleon wilde in de Zuidelijke Nederlanden de Britten en de Pruisen verslaan, voordat ook Oostenrijk een leger kon sturen. De Fransen, de Britten en een klein contingent Nederlandse troepen troffen elkaar vlak bij Waterloo. Op 18 juni 1815 viel het Franse leger onder bevel van Napoleon en maarschalk Michel Ney meerdere keren aan, maar de Britten, onder leiding van de hertog van Wellington, hielden stand en toen de Pruisen van Gebhard Leberecht von Blücher zich 's avonds bij de Britten aansloten, verloor Napoleon de Slag bij Waterloo.
Napoleon bereikte Parijs op 21 juni 's morgens. Hij ontmoette die dag Caulaincourt, maarschalk Davout en enkele ministers, waaronder zijn minister van Binnenlandse Zaken Lazare Carnot. Napoleon zag dat na deze nederlaag de bevolking, Fouché en andere politici zich tegen hem keerden. Op 22 juni 1815 deed hij voor de tweede keer afstand van de troon, dit keer definitief. Parijs werd door het Britse en Pruisische leger bezet. Napoleon had vernomen dat het Pruisische leger bevel had gekregen om hem gevangen te nemen, dood of levend. Hij wist te ontsnappen en vluchtte eerst naar het kasteel van Malmaison en dan naar de havenstad Rochefort, waarvandaan hij naar de Verenigde Staten wilde vertrekken. De haven werd echter door de Britten geblokkeerd, en Napoleon zag geen andere uitweg dan zich over te geven.
Ballingschap op Sint-Helena
Napoleon wist dat hij snel Frankrijk moest verlaten en opende onderhandelingen met de Britse kapitein Frederick Maitland. Na vier dagen onderhandelen ging Napoleon aan boord van diens schip HMS Bellerophon (1786) en gaf hij zich aan Maitland over. Later schreef hij een brief aan de Britse koning en de Britse regering, waarin hij politiek asiel vroeg. De Britse regering vertrouwde hem echter helemaal niet en weigerde hem voet aan wal te laten zetten in Engeland. De geallieerden hadden op het Congres van Wenen al bepaald dat Napoleon zou worden verbannen van Europa. Sint-Helena in de Atlantische Oceaan, een eiland van 122 vierkante kilometer, op zo'n 2000 km ten westen van Angola zou het ballingsoord worden. Indien de Britten hem echter zouden hebben uitgeleverd aan de regering van Lodewijk XVIII, dan zou hem een zekere dood gewacht hebben. Ook de Pruisen wensten dat Napoleon geëxecuteerd zou worden.
Het schip HMS Northumberland bracht de gewezen keizer in tien weken naar Sint-Helena. Hij had een kleine Franse entourage bij zich. Enkele van deze personen waren diplomaat Charles-Tristan de Montholon, een voormalig brigadegeneraal; graaf Henri Gatien Bertrand; graaf Emmanuel De las Cases; generaal Gaspard Gourgaud; en de bedienden Louis Marchand en Louis-Étienne Saint-Denis. Omdat het verblijf van Napoleon bij zijn aankomst op 15 oktober 1815 nog niet klaar was met de bouw, verbleef hij bij de Engelse familie Balcombe. Hier kreeg hij een goede relatie met de jongste dochter van de familie, Betsy. Toen zijn verblijf Longwood House was gebouwd verbleef hij de rest van zijn leven daar.
Er bevonden zich 500 soldaten van het 53e regiment die de muur van 4 mijl om Longwood House bewaakten. Zowel overdag als ’s nachts cirkelden vijf oorlogsschepen om het eiland om de haven en de mogelijke landingsplaatsen te bewaken.
In 1816 arriveerde Hudson Lowe, de nieuwe gouverneur, die Napoleon in de gaten moest houden. Napoleon vond dat Lowe hem slecht behandelde. Zo vond hij het niet kunnen dat Lowe hem aansprak met ‘Generaal Bonaparte’, in plaats van ‘Uwe Majesteit’. Napoleon weigerde op het eiland ook om paard te rijden onder het zicht van de gouverneur, dit vond hij beledigend. Hierdoor gaf Napoleon in de loop der tijd het paardrijden vrijwel geheel op en bleef hij vaak binnen. Verder bracht hij zijn laatste jaren door met tuinieren, het schrijven van zijn herinneringen en het aanleren van de beginselen van de Engelse taal. Hoewel het merendeel van het gezelschap de tijd doorbracht met kletsen, was Napoleon volgens zichzelf bezig met zijn laatste campagne, namelijk het opschrijven van zijn herinneringen om zodanig een legende om zijn naam te creëren. Nu zijn carrière voorbij was, betreurde hij verschillende beslissingen die hij vroeger had genomen, zoals het afzetten van de Spaanse Bourbons in 1808 om hen te vervangen door zijn broer Jozef Bonaparte.
Op Sint-Helena deden geruchten de ronde dat Napoleon zou proberen te ontsnappen, maar in werkelijkheid werden hiertoe geen ernstige pogingen ondernomen. In 1816 besloot Lowe dat de post van de bannelingen alleen door de gouverneur mocht worden bekeken. Deze maatregel had als doel elke poging tot ontsnapping onmogelijk te maken. Toch vonden de Franse bannelingen manieren de censuur te omzeilen via gecodeerde berichten.
Met de gezondheid van Napoleon ging het steeds slechter, vooral nadat hij had vernomen dat in het Congres van Aken in 1818 was vastgelegd dat zijn verbanning definitief zou zijn. Napoleon kreeg last van slechte eetlust, tandpijn, hoofdpijn, overgeven, dysenterie, een zweer en later zelfs maagkanker. Bovendien was hij sinds de aankomst op het eiland al moedeloos door de slechte verstandhouding met Lowe, de irritaties binnen het gezelschap, de vochtige behuizing, de ratten, de verveling en de uitzichtloze situatie. Hij smeekte dan ook zijn vertrekkende dienaars om te blijven, het zou volgens hem toch niet lang meer duren. Napoleon sprak in deze tijd ook:
‘Ik had in Moskou moeten sterven’.
Veel liever had Napoleon de dood gehad in plaats van de verbanning naar Sint-Helena. Toch was Napoleon in de veronderstelling dat de Britten hem een langzame dood wilden geven door hem te vergiftigen. Hij zou volgens meerdere mensen binnen zijn gezelschap hebben geklaagd over de wijn en vermoedde dat er meer in zat dan alleen druiven. Zes dagen voor zijn dood schreef hij op dat na zijn dood zijn maag moest worden opengesneden en men deze uitgebreid moesten onderzoeken en de resultaten naar zijn zoon moesten sturen. Ook wilde hij dat zijn hart in wijn zou worden gehouden en naar Marie-Louise van Oostenrijk zou worden gestuurd. Hij schreef er tevens bij dat hij voortijdig dood zou gaan door moord door de Engelse oligarchie.
Dood
Napoleon stierf op 5 mei 1821 op Sint-Helena, op 51-jarige leeftijd. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest:
‘France, armée, tête d’armée, Joséphine.’
(Frankrijk, leger, hoofd van het leger, Joséphine)[1]
Oorspronkelijk werd aangenomen dat hij was overleden aan kanker, waarschijnlijk maagkanker. Er zou hierbij sprake zijn geweest van een erfelijke vorm van diffuse maagkanker, omdat ook zijn zus, zijn vader en zijn opa aan vaderszijde vermoedelijk aan deze ziekte waren gestorven.[2] Uit later onderzoek is gebleken dat in zijn haar een hoge concentratie arseen aanwezig was, wat zou kunnen wijzen op moord. Recent onderzoek toonde echter aan dat die hoge concentraties arseen ook al in zijn haar aanwezig waren voordat hij werd verbannen.
Overigens werd arseen vaak voorgeschreven door artsen voor behandeling van maagklachten en psychische problemen. Napoleon had tijdens zijn succesvolle jaren al geleden onder maagklachten zodat hij dit middel waarschijnlijk van zijn eigen artsen voorgeschreven had gekregen. Thierry Lentz, een Frans historicus, specialist in de geschiedenis van het Consulaat en het Keizerrijk en directeur van de Fondation Napoléon is overtuigd van een natuurlijke dood.
Napoleons stoffelijk overschot keerde in 1840 terug naar Frankrijk en werd later in een praalgraf in de Dôme des Invalides te Parijs bijgezet. Tegenwoordig is dit een toeristische bezienswaardigheid.
Persoonlijkheid en beoordeling
Wanneer Napoleon met iemand een gesprek onder vier ogen had, oefende hij een typische hypnotiserende invloed op anderen uit. Het leek alsof hij zelfs de sterkste leidersfiguren voor zijn wil kon doen buigen. Hij bleek als militair uitzonderlijk goed te zijn in rekenen en kaartlezen. Er werd onder meer een meetkundige stelling, de Stelling van Napoleon, naar hem genoemd. Het rekenen paste hij o.a. toe bij het berekenen van de baan van een kanonskogel. Bij het kaartlezen gebruikte hij zijn talent om een goede opstelling te kiezen.
Het blijkt dat Napoleon de slagen won, die hij op zijn eigengekozen slagveld voerde. Een combinatie van die twee talenten leidde tot zijn capaciteit om een legerverplaatsing over vele honderden kilometers te plannen, waardoor hij een belangrijk voordeel kon halen. Daarnaast was Napoleon een groot organisator. Hij voerde bestuurlijke vernieuwingen door en liet in zijn rijk een voorbeeld van een vaak doeltreffend bewind na. Hij was ook een bekwaam wetgever die zich door voortreffelijke juristen als Cambacérès liet adviseren.
Napoleon beging de fout dat hij het belang van de Engelse blokkade van Europese continentale havens (van Marseille tot aan Riga) onderschatte. Merkwaardig was dat de blokkade eenzijdig was: hoewel vanuit Engeland niets meer naar Europa mocht komen was er wel uitvoer van Franse producten en zelfs van graan naar Engeland. Napoleon dacht dat het stilleggen van de Britse export de Britse economie zou ruïneren. Zijn manier om het leger 'van het land' te laten leven, dus al plunderend op te marcheren, faalde in Rusland volledig vanwege de enorme omvang van dat leger, de lange afstanden en de verschroeide-aardetactiek van de Russen. Napoleon ontwikkelde zich naarmate de oorlog duurde meer en meer tot een tiran. Censuur en een uitgebreide geheime politie onderdrukten alle kritiek op de keizer. Door steeds jongere rekruten op te roepen en voortdurend oorlog te blijven voeren putte hij zijn rijk economisch uit. De Napoleontische oorlogen kostten het leven van ongeveer 3.100.000 soldaten en burgers, iets wat hem vrij onverschillig liet. Vooral voor landbouwers was het verlies van jonge zonen dramatisch. Mede als gevolg van de oorlogen, waarin minstens 916.000 Fransen sneuvelden, verloor Frankrijk tegen het midden van de 19e eeuw zijn demografisch overwicht tegenover Duitsland.
Waar zijn eigen macht niet in het geding was kon Napoleon tolerant en een zoon van de Franse Revolutie zijn. Hij emancipeerde onder meer de Joden; van het inschakelen van de Joden voor de Keizerlijke zaak kwam echter weinig terecht en in 1812 beperkte Napoleon hun politieke en economische rechten weer. De Napoleontische Code Pénal maakte een einde aan de vervolging van homoseksuelen. De slavernij werd door Napoleon daarentegen wél verdedigd, en hij introduceerde daarom de suikerbiet om minder afhankelijk te zijn van Engeland en de wijze waarop suikerriet op de Caraïbische plantages werd geoogst. Zijn poging om Santo Domingo (nu Dominicaanse Republiek) te heroveren mislukte.
Napoleon gebruikte iedere dag een flesje eau de cologne en liet maandelijks een grote partij uit Keulen aanvoeren.[3]
De waardering van Napoleon werd door een doelbewust gecreëerde legende gehinderd. Deze legendevorming startte met zijn memoires en werd postuum uitgebreid door bewonderaars. Op Sint-Helena dicteerde hij zijn memoires om zichzelf te rechtvaardigen en mislukkingen aan anderen toe te schrijven. De Napoleonliteratuur telde in 1946 al meer dan 100.000 werken en wordt ook in de 21e eeuw nog groter. Ook nu zijn historische werken ten opzichte van hem vaak bewonderend of juist kritisch qua instelling.
Geopolitieke gevolgen
Napoleons veroveringen stimuleerden het Duitse nationalisme, dat Frankrijk nog parten zou gaan spelen en de opkomst van Rusland als een machtsfactor in Europa. De Franse bezetting van Spanje vanaf 1808, die leidde tot de zes jaar durende Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog, bood een groot deel van Spanjes Amerikaanse koloniën de kans zich onafhankelijk te maken. Van heel Latijns-Amerika bleven alleen Cuba en Puerto Rico nog onder Spaans gezag. Het Franse streven om de verworvenheden van de Franse Revolutie te exporteren, is het minst succesvol gebleken en wellicht zelfs contraproductief geweest in Spanje, dat toch al achtergebleven en geïsoleerd was ten opzichte van de rest van West-Europa. Na de Franse tijd kwam in Spanje het uiterst reactionaire Carlisme op. Hoewel dit nooit de macht zou krijgen, werd het Spaanse isolement pas na 1975 echt doorbroken.
Wat door de Fransen als vooruitgang was aangeprezen, ervoeren de Spanjaarden vooral als vernederingen en onbeschrijfelijke gruwelen, die door de Spaanse kunstenaar Francisco Goya zijn vereeuwigd in een serie etsen, de Desastres de la guerra. In Spanje ontwikkelde zich tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog een nieuw type oorlog, de guerrilla, die door de Britten gesteund werd en waarop Napoleon en zijn kundige generaals geen goed antwoord hadden. Frankrijk deed in 1803 afstand van de laatste kolonie op het Noord-Amerikaanse continent door verkoop aan de Verenigde Staten van Louisiana, dat vele malen meer omvatte dan de huidige deelstaat. Door de Louisiana Purchase verdubbelden de Verenigde Staten hun toenmalige grondgebied. De Franse Caraïbische slavenkolonie Haïti kon door middel van een opstand in 1804 onafhankelijk worden. Frankrijk had in Amerika nog slechts Frans-Guyana en wat eilandjes in de Caraïbische Zee over.
Vernieuwingen ingevoerd tijdens het napoleontische bewind
De invloed van de Franse Revolutie en de vervolgens door Napoleon geëxporteerde verworvenheden van de Revolutie op cultuur en bestuur van Europa waren groot en van blijvend belang. De feodalistische verhoudingen van het Ancien Régime in West- en Centraal-Europa, die al onder vuur lagen door de opkomst van de steeds invloedrijker wordende burgerij en door de volgelingen van de Verlichting, hadden een slag gekregen waarvan zij niet meer zouden herstellen. Niet adellijke afkomst, maar talent en opleiding werden doorslaggevend voor het bekleden van machtsposities. Loyaliteit werd in de eerste plaats verschuldigd aan het centrale gezag in plaats van aan een lokale (feodale) machthebber. Daarmee werd de weg vrijgemaakt voor het nationalisme en de daaruit voortkomende natiestaat.
Een aantal concrete verbeteringen waren:
- Verkeer: in continentaal Europa wordt sinds Napoleon vrijwel overal rechts gereden.[4][bron?] Het Europese wegennet werd fors uitgebreid met een reeks verbindingen tussen grote steden die vaak lijnrecht waren. Deze zijn ook nu nog herkenbaar als "route nationale". In Nederland zijn nog altijd, in die tijd aangelegde, wegen bekend als Napoleonsweg.
- In het gehele gebied werden dezelfde maten en gewichten zoals de kilogram, de meter en de liter ingevoerd; oude lokale maten werden afgeschaft.
- Een gestandaardiseerde registratie van geboorten, huwelijken, echtscheidingen en overlijdens werd ingevoerd: de Burgerlijke Stand. Mensen moesten een definitieve spellingswijze van de veelal al bestaande achternaam opgeven. In de meeste streken van Nederland bestonden 'vaste' achternamen soms al sinds de middeleeuwen. Alleen in het noorden van Nederland waren vele namen voor de verplichte registratie nog niet gefixeerd.[5]
- Napoleon gaf opdracht tot het opstellen van de Code Napoléon. Door dit nieuwe wetboek werden de burgerlijke staat, de burgerlijke stand en met name het huwelijk onttrokken aan het kerkelijk recht. Burgers konden nu dus huwen en scheiden zonder een inmenging van een religieuze instelling zoals de katholieke kerk. Veel burgerlijke wetgeving in België en Nederland is afgeleid van dit wetboek.
- De maatschappelijke standen werden afgeschaft en hiermee tevens de speciale voorrechten en privileges van de geestelijkheid en de aristocratie. Dezen hadden voortaan dezelfde rechten en plichten als de burgerij.[6]
- Veel versnipperde kleine staatjes, vorstendommen en heerlijkheden werden samengevoegd tot grotere overzichtelijke eenheden zoals in het gebied van het aloude Heilige Roomse Rijk waar vele kleine vorstendommen en staatjes bijeen gevoegd werden door het door Napoleon opgelegde Reichsdeputationshauptschluss. Een voorbeeld was de nieuwe Rijnbond. In het gebied van Nederland werd in deze tijd het departement Neder-Maas gevormd: de latere provincie Limburg in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dit bestond voorheen uit talloze versnipperde gebiedjes en heerlijkheden.[7]
- Onderwijs en gezondheidszorg werden beter geregeld en beter toegankelijk gemaakt voor de gewone burgers.
- Carrièremogelijkheden voor iedereen in overheidsbestuur en leger (de hogere functies hierin waren voorheen bijna uitsluitend het terrein van de aristocratie) omdat vanaf Napoleon iemands capaciteiten belangrijker werden dan iemands afkomst.[8]
- Nadat Napoleon in 1815 was verslagen, werd de door Napoleon "geroofde" kunst teruggeëist door de betreffende landen. Het was een eis van de tweede Vrede van Parijs (1815). Het levenswerk van conservator Vivant Denon van het Musée Napoléon werd alzo tenietgedaan. De teruggekregen kunstwerken werden echter niet langer als de privécollectie beschouwd van een koning of prins maar ondergebracht in openbare musea. Het was het begin van de nationale musea in de meeste Europese landen; in Nederland van het Rijksmuseum Amsterdam.
Familieleven
Napoleon wilde een dynastie stichten. Zijn broers en zusters werden geacht tot het huis Bonaparte te behoren. Napoleon zag zich na de dood van zijn vader als gezinshoofd. Hij bevorderde de loopbanen van zijn broers en verhief hen op hoge posten. Hun kennelijke onbekwaamheid en corruptie zag hij meestal door de vingers. Zijn huwelijk met Joséphine de Beauharnais bleef kinderloos. Hij scheidde om als keizer een wettige erfgenaam te hebben. Het huwelijk in 1810 met Marie-Louise van Oostenrijk, een dochter van keizer Frans I van Oostenrijk was een politiek huwelijk. Marie-Louise verliet haar echtgenoot zodra zij de kans kreeg en voegde zich in 1815 niet bij hem op Sint-Helena.
Relaties en kinderen
Napoleon had talrijke affaires en verwekte twee buitenechtelijke kinderen, naast zijn enige wettige zoon Napoleon II. Zijn jeugdliefde was Désirée Clary, de schoonzuster van Jozef Bonaparte en latere koningin van Zweden. Zij en Napoleon waren sinds 1794 samen en in 1795 en 1796 verloofd. Napoleon trad in 1796 in het huwelijk met Joséphine de Beauharnais (geboren als Marie-Josèph-Rose Tascher de la Pagerie), weduwe van Alexandre de Beauharnais en de maîtresse van de Franse machthebber Paul Barras (over wie nochtans geruchten de ronde deden dat hij homoseksueel was). Napoleon nam de rol van vader op zich over haar twee kinderen Eugène en Hortense en hun nichtje Stéphanie. Joséphine werd keizerin der Fransen, maar omdat zij en Napoleon geen kinderen kregen, liet hij zich op 5 december 1809 van haar scheiden.
Gedurende zijn huwelijk met Joséphine verwekte Napoleon twee onwettige kinderen:
- Charles Léon (december 1806 - 15 april 1881) bij Éléonore Denuelle de la Plaigne, een hofdame van Joséphine.
- Alexandre Colonna (4 mei 1810 – 27 oktober 1868) bij Maria Walewska, een Poolse gravin.
Beide zoons hadden nakomelingen.
Omdat Napoleon een zoon wilde die hem als keizer kon opvolgen onderhandelde hij zowel met Rusland als met Oostenrijk om met een prinses te kunnen huwen. Uiteindelijk huwde Napoleon in 1810 met Marie Louise van Oostenrijk, dochter van de Oostenrijkse keizer Frans I. Ze werd keizerin der Fransen en zij kregen in 1811 een zoon: Frans Karel Jozef (Napoleon II), koning van Rome. Na Napoleon's abdicatie in 1814 en verbanning naar Elba werd hij aan het hof van Oostenrijk opgevoed en kreeg hij de titel van hertog van Reichstadt.
Napoleon en de Rooms-Katholieke Kerk
Met de bedoeling de meerderheid van de bevolking, die aan de traditionele Kerk gehecht bleef, gunstig voor zich te stemmen trachtte Napoleon meteen bij zijn aantreden de gang van zaken op religieus gebied weer normaal te maken. De Republikeinse feesten verdwenen. Onbeëdigde priesters mochten opnieuw het land binnen. De eed van haat tegen de kroon werd vervangen door een verklaring van trouw aan de grondwet. Voor Napoleon bleef de godsdienst het enige efficiënte middel om het volk in de maatschappelijke ongelijkheid te doen berusten.
Hij sloot een concordaat met paus Pius VII. Door de ondertekening van het Concordaat van 15 juli 1801 erkende de Kerk de Republiek. De eredienst werd opnieuw openbaar en vrij maar de Staat kon hem aan reglementaire voorschriften onderwerpen. De paus vroeg en verkreeg het ontslag van het volledige episcopaat. Deze drastische maatregel betekende het einde van het gallicanisme. De nieuwe bisschoppen werden door de Eerste Consul benoemd; hun canonieke aanstelling gebeurde door de paus. De bisschop was baas in zijn eigen diocees en dat onder toezicht van het burgerlijk gezag. De paus erkende de verkoop van de kerkelijke goederen. De bedienaars van de eredienst ontvingen voortaan - in ruil - een bezoldiging van de Staat. Bonaparte legde op 8 april 1802 het Concordaat ter goedkeuring voor aan de wetgevende vergaderingen na toevoeging van een reeks artikelen die de macht van de paus inperkten en de organisatie van de eredienst regelden. Op 2 december 1804 kroonde Napoleon zichzelf tot keizer in aanwezigheid van paus Pius VII. Later werd hij door deze zelfde paus geëxcommuniceerd, na zijn aanvallen op pauselijke staten.
Door diverse maatregelen nam vanaf 1805 het aanzien van de katholieke godsdienst opnieuw toe. De zondagsrust werd ingesteld. De gregoriaanse kalender werd opnieuw ingevoerd. Voornamen moesten gekozen worden uit de namen van de heiligenkalender. Hospitaal- en onderwijscongregaties mochten opnieuw inrichtingen openen. Het Concordaat had alleen betrekking op de Katholieke Kerk. Voor de protestanten en de joden werden andere regelingen uitgewerkt.
Na verovering van de pauselijke staat schafte Napoleon deze staat uiteindelijk af (1809); hij richtte de departementen Rome en Trasimène in. Zijn generaal Radet arresteerde Pius VII en staatssecretaris Bartolomeo Pacca. Pacca werd opgesloten in het fort van Fenestrelle en Pius VII werd in Savone opgesloten (1809) en nadien in Fontainebleau (1812). Pas in 1813 kon Pius VII terugkeren naar Rome, na het concordaat van Fontainebleau gesloten te hebben. Tot een pauselijke residentiestad Fontainebleau kwam het nooit.
Misverstand over lengte
Een misverstand over Napoleon Bonaparte, is dat hij klein van stuk zou zijn geweest. Met name in spotprenten en karikaturen die tijdens zijn leven over hem werden gemaakt, werd hij vaak afgebeeld als een lilliputter. Dit beeld is in veel hedendaagse media overgenomen en heeft onder andere bijgedragen aan het begrip napoleoncomplex.
In werkelijkheid was Napoleon 1,67 meter lang (cinq pieds deux pouces trois lignes; vijf voet, twee duim, drie lijn), een gemiddelde lengte voor mensen uit de vroege 19e eeuw. De foutieve opvatting over zijn lengte kent meerdere oorzaken. Allereerst verkeerde Napoleon vaak in gezelschap van zijn lijfwachten, die doorgaans werden geselecteerd op hun uitzonderlijk grote lengte, waardoor Napoleon in verhouding tot hen klein leek. Verder is het misverstand terug te voeren op Britse oorlogspropaganda, en een omrekenfout door de verschillen in maateenheden die Frankrijk en Engeland destijds hanteerden (de Franse voet is 2 cm langer dan de Engelse voet, hetgeen bij 5 voet 10 cm scheelt).[9][10]
Napoleon en de kunst
Zijn figuur en leven werd een inspiratiebron voor vele schrijvers en dichters (Victor Hugo, Lord Byron e.a.), filmregisseurs, beeldhouwers en schilders. Vooral de schilderijen die Jacques-Louis David over hem maakte hebben een sterke invloed gehad op het beeld dat het publiek na zijn dood van hem zou bewaren. Tijdens het keizerrijk gaf Napoleon grote opdrachten voor de productie van meubelen, stoffen, juwelen en porselein. Er ontstond een stijl die de glorie van het machtige Frankrijk uitstraalde: de empirestijl.
Trivia
- Medio november 2014 bood een verzamelaar van napoleonteske parafernalia op een veiling 1 884 000 euro voor een authentieke steekhoed van Napoleon. Zo bestaan er nu nog 19. Het hoofddeksel van de vroegere Franse keizer kwam uit de collectie van het prinselijk paleis van Monaco.
- James Gillray was een Engels schilder, cartoonist en etser, vooral berucht om zijn kritische prenten tegen het Frankrijk van Napoleon Bonaparte. De bijnaam ‘Little Boney’ waarmee de Engelsen destijds de Franse keizer betitelden, was van Gillray afkomstig.
- Napoleon had weinig op met dieren, hoewel het hondje van zijn eerste vrouw Joséphine toch werd gedoogd. Met katten had hij helemaal niks; hoewel niet te bewijzen, leed Napoleon zelfs aan ailurofobie, ofwel angst voor katten.[11]
Zie ook
- Bonaparte, voor een stamboomoverzicht van de Napoleons
- Napoleontische tijd van A tot Z, een overzicht van onderwerpen rond Napoleon en zijn tijd
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|
Vrije mediabestanden over Napoléon Bonaparte op Wikimedia Commons
Citaten van of over Napoleon op Wikiquote
Koningen en keizers van Frankrijk |
---|
Familiehoofden en pretendenten van het huis Bonaparte |
---|
Napoleon I · Napoleon II · Jozef · Lodewijk · Napoleon III · Napoleon Eugène Lodewijk · Napoleon Jozef Karel Paul · Napoleon Victor · Lodewijk · Charles Bonaparte |