Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Geschiedenis van het trotskisme in België: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 60: | Regel 60: | ||
===De Revolutionair Socialistische Partij=== | ===De Revolutionair Socialistische Partij=== | ||
De verkiezingsuitslag was geen groot succes maar na de verkiezingen brak een grote staking uit waaraan een half miljoen mensen deelnam. ASR zag hierin de bevestiging dat er ruimte was voor een extreem-linkse partij.<ref>Le Mouvement Trotskyiste Belge : septembre 1939 - décembre 1964, ''Marc Lorneau, CRISP, 1984/37 n° 1062-1063 | pages 1 à 57</ref> ASR en de Spartacus-groep herenigde zich hierop en op 11 oktober 1936 werd de Revolutionair Socialistische Partij gesticht, die zowel in [[Vlaanderen]] als [[Wallonië]] actief was, met een duidelijk overwicht voor de Waalse zijde. Op haar hoogtepunt had de partij ongeveer 800 leden. [[Walter Dauge]] won in 1938 40% van de stemmen (genoeg voor een meerderheid van zes van de elf zetels) in de gemeenteraad van [[Flénu]]. Koning [[Leopold III van België]] weigerde echter Dauge te benoemen als burgemeester omwille van Dauges revolutionaire ideeën. | De verkiezingsuitslag was geen groot succes maar na de verkiezingen brak een grote staking uit waaraan een half miljoen mensen deelnam. ASR zag hierin de bevestiging dat er ruimte was voor een extreem-linkse partij.<ref>Le Mouvement Trotskyiste Belge : septembre 1939 - décembre 1964, ''Marc Lorneau, CRISP, 1984/37 n° 1062-1063 | pages 1 à 57</ref> ASR en de Spartacus-groep herenigde zich hierop en op 11 oktober 1936 werd de [[Revolutionair Socialistische Partij]] gesticht, die zowel in [[Vlaanderen]] als [[Wallonië]] actief was, met een duidelijk overwicht voor de Waalse zijde. Op haar hoogtepunt had de partij ongeveer 800 leden. [[Walter Dauge]] won in 1938 40% van de stemmen (genoeg voor een meerderheid van zes van de elf zetels) in de gemeenteraad van [[Flénu]]. Koning [[Leopold III van België]] weigerde echter Dauge te benoemen als burgemeester omwille van Dauges revolutionaire ideeën. | ||
De partij hield een dogmatische koers aan en sprak zich onder meer uit tegen de [[Spanje|Spaanse]] [[Partido Obrero de Unificación Marxista]] (POUM) in de [[Spaanse burgeroorlog]], omdat ze de POUM te reformistisch vond. | De partij hield een dogmatische koers aan en sprak zich onder meer uit tegen de [[Spanje|Spaanse]] [[Partido Obrero de Unificación Marxista]] (POUM) in de [[Spaanse burgeroorlog]], omdat ze de POUM te reformistisch vond. |
Versie van 21 jul 2018 17:50
Heel wat Belgische marxisten speelden een vooraanstaande rol in de ontwikkeling van het trotskisme na de vluch van Leon Trotski uit de Sovjet-Unie en onderhielden een rechtstreekse correspondentie met Trotski.
Het 'trotskisme' ontstond in de nasleep van de Rusissche Revolutie waarbij er in de Sovjetunie een waaier aan visies was op welke invulling het containerbegrip communisme diende te krijgen. Hierbij was er onder meer de spanning tussen het bureaucratisme en idee van Jozef Stalin die eerst het communisme wilde bestendigen in de Sovjet-Unie, en anderzijds het idee van de permanente revolutie zoals onder meer geformuleerd door Leon Trotski.
Trotski richtte in 1923 Linkse Oppositie op en de ideologische strijd tussen Stalin en Trotski zou mee het pad van het Belgische communisme bepalen. Trotski's ideeën evolueerden doorheen de tijd, tot aan zijn dood in 1941. Niet alle Belgische trotskisten deelden steeds deze evoluerende ideeën van Tortski, wat verschillende malen tot spanningen en breuken leidde binnen de Belgische trotskistische beweging.
De Belgische trotskistische beweging heeft electoraal steeds een marginale politiek rol gespeeld in België. De geschiedenis van de Belgische trotskistische beweging is er één van voortdurende meningsverschillen en schisma's die -samen met het radicale gedachtengeoed- er voor zorgden dat de beweging steeds klein bleef, kleiner dan de andere marxistische fracties en partijen in België.
Voorgeschiedenis
Trotskisme binnen de Kommunistische Partij van België
Voor 1920 bestonden er in België heel wat kleine, communistische groeperingen die naast elkaar opereerden. In verenigde een heel aantal zich onder leiding van War Van Overstraeten in de Kommunistische Partij van België (KPB). In 1921 fuseerde deze partij met een groep dissidenten van de socialistische Belgische Werkliedenpartij die reageerden tegen het reformisme van de BWP-leiding onder leiding van Joseph Jacquemotte.
De trotskistische stroming binnen de (KPB) ontstond omstreeks 1925 en was een tegenhanger van de Linkse Oppositie in de Sovjet-Unie. Kernideeën hierbij waren onder meer de permanente revolutie, de oprichting en uitbouw van arbeidersraden en het revolutionair internationalisme.
Kommunistische Oppositie
In 1928 liepen de spanningen tussen de twee Belgische gefuseerde groepen op, waarbij de antiparlementaire groep rond Van Overstraeten de strijd verloor tegen de pragmatischer gerichte groep rond Joseph Jacquemotte. De Kommunistische Oppositie (waaronder Van Overstraeten) werd uit de Kommunistische Partij gezet en de sympathisanten worden van alle belangrijke functies geweerd.
Trotskisme als zelfstandge beweging
De uit de KPB gezette trtoskistische radicalen stonden voor een strategische keuze: wederom aansluiten bij de Derde Internationale of een nieuwe partij oprichten. Onder leiding van onder meer War Van Overstraeten, Léon Lesoil en Adhémar Hennaut besloten de uitgesloten marxisten ervoor als zelfstandige partij (Kommunistische Oppositie (KO)) naar de kiezer te trekken in 1929. De partij haalde bijzonder slechte kiesresultaten en haalde 6190 stemmen (0,28%), 37.047 stemmen minder dan de KPB.
Hoewel de breuk uiteindelijk definitief bleek en de KO het begin was van de zelfstandige Trotskistische beweging in België, zou de KO tot 1933 proberen terug aansluiting te vinden bij de KPB, of minstens ermee samen te werken.
Trotski kwam in 1933 tot de conclusie dat de trotskistische oppositie binnen het Komintern had gefaald, onder meer opdat de NSDAP van Adolf Hitler en de houding hierover van de Komintern en de aan de Komintern gelinkte Kommunistische Partei Deutschlands.
Liga van Internationale Kommunisten en versplintering
De kleine groep Belgische trotskisten van de Kommunistische Oppositie versplinterden echter al quasi meteen na de oprichting: de splijtzwam was ietwat verrassend de Trans-Mantsjoerische spoorlijn. De Chinezen, onder leiding van president Chiang Kai-shek, eisten dat de Russen de controle over de spoorlijn zouden opgeven. De meerderheid van de Belgische trotskisten vond de houding van Rusland het dispuut imperialistisch. Trotski was het oneens en stelde dat imperialisme louter een kapitalistische idee was, zodat de USSR per definitie niet imperialistisch kon zijn.
De zaak van de Chinese spoorlijn leidde tot een schisma: de meerderheid van de Belgische trotskisten was het oneens met Trotski (!) en richtte onder leiding van o.m. War Van Overstraeten, Lodewijk Polk en Adhémar Hennaut de Liga van Internationale Kommunisten (LIK) op. War van Overstraeten erliet al gauw gedeillusioneerd de politiek, waarna de partij onder leiding kwam van de radicale Adhémar Hennaut.
Naast de spoorlijn waren er ook fundamentele meningsverschillen over het oprichten van een Vierde Internationale.
Op 16 november 1933 schreef Leon Trotski (onder het pseudoniem G. Gourov) een brief waarin hij Hennaut ernstig bekritiseerde, omdat Hennaut tegen de Vierde Internationale was.[1]
Alle pogingen tot samenwerkingen met andere marxistische fracties mislukten, en de LIK verschrompelde tot een kleine kring rond Hennaut. De Liga van Internationale Kommunisten zou nooit nog opkomen bij verkiezingen.[2][3]
Linkse Kommunistische Oppositie en entrisme
Ondanks de teloorgang van de radicale LIK verdween het Trotskisme niet uit het Belgische politieke landschap.
Op aangeven van Trotski was immers een groep Trotski-getrouwen rond Léon Lesoil te Charleroi afgescheurd van de LIK. Ze verzamelden zich onder de naam Linkse Kommunistische Oppositie (LKO). Door de extreem links-anarchistisce koers van Hennaut stapten de Antwerpse Trotskisten van de LIK later ook over naar de LKO. De LKO werd later omgevormd tot de Ligue Communiste Internationaliste.
Omdat Trotski doorhad dat de revolutie niet op korte termijn zou plaatsvinden, bepleitte hij het entrisme en de meeste leden van de Linkse Kommunistische Oppositie zouden omstreeks 1934-'35 lid worden van de socialistische Belgische Werkliedenpartij (BWP). Ze verenigde zich in de Action Socialiste Révolutionnaire-fractie, die tot 1935 werd geleid door Paul-Henri Spaak, een man die zelf binnen de BWP opgroeide, maar binnen de partij een erg linkse koers volgde en binnen de BWP in 1929 de L'Action Sociale oprichtte.
Spartacus
Het entrisme van de meeste leden van de Linkse Kommunistische Oppositie betekende echter niet het einde van het trotskisme als zelfstandige beweging in België, omdat de Brusselse afdeling onder leiding van Georges Vereeken zich verzette tegen het entrisme en zich als zelfstandige beweging verenigde onder de naam Ligue Communiste Internationale (Trotskiste) en Belgique (maar beter bekend als Spartacus). Naast de Brusselse afdeling was er ook een Spartacus-fractie actief in Luik onder leiding van Lucien Renery, en verder waren er een handvol leden in Antwerpen en Gent.
Spartacus publiceerde vier edities van de Voix Communiste. Na twee maanden werd de publicatie vervangen door het tweewekelijkse blad Spartacus, Orgaan van de Internationale Communistische Liga (Trotskistisch) in België, dat in de periode 1935-'36 werd uitgegeven.[4]
In de aanloop naar de oprichting van de Vierde Internationale werd de Spartacus-groep stevig bekritiseerd door Leon Trotski.[5]
Action Socialiste Révolutionnaire en hereniging
In februari 1936 werd Spaak minister van Buitenlandse Zaken in de Regering-Van Zeeland II.
Hierop viel de ASR-fractie in twee uit elkaar, met een fractie onder leiding van volksvertegenwoordiger Albert Marteaux, die in 1939 de BWP inruilde voor de KPB.
Het merendeel van de ASR-fractie bleef de Action socialiste trouw. Voorzitter van ASR werd Walter Dauge die sinds 3 augustus 1935 het blad Action Socialiste Révolutionaire uitgaf. Dauge stuurde de fractie verder richting het trotskisme.[6]
De spanningen met de BWP namen toe toen de ASR zich uitsprak voor de Vierde Internationale. In 1936 kreeg Dauge een onverkiesbare plaats toegewezen op de kieslijst, waarop hij weigerde nog langer het partijprogramma van de BWP te ondertekenen. Op 14 april 1936 werden hijzelf en zijn aanhangers uit de BWP gezet. Opgemerkt moet worden dat verschillende trotskisten wel lid bleven van de BWP, en dat velen onder hen de Daugisten sektarisch vonden.
Tijdens de verkiezingen van 1936 kwam de ASR op als onafhankelijke partij, gesteund door Vereekens Spartacus-groep. Waar ze geen lijsten kreeg samengesteld, riep de ASR op te stemmen voor de BWP (en dus niet voor de Kommunistische Partij van België). De ASR haalde tijdens de verkiezingen geen successen.
De Revolutionair Socialistische Partij
De verkiezingsuitslag was geen groot succes maar na de verkiezingen brak een grote staking uit waaraan een half miljoen mensen deelnam. ASR zag hierin de bevestiging dat er ruimte was voor een extreem-linkse partij.[7] ASR en de Spartacus-groep herenigde zich hierop en op 11 oktober 1936 werd de Revolutionair Socialistische Partij gesticht, die zowel in Vlaanderen als Wallonië actief was, met een duidelijk overwicht voor de Waalse zijde. Op haar hoogtepunt had de partij ongeveer 800 leden. Walter Dauge won in 1938 40% van de stemmen (genoeg voor een meerderheid van zes van de elf zetels) in de gemeenteraad van Flénu. Koning Leopold III van België weigerde echter Dauge te benoemen als burgemeester omwille van Dauges revolutionaire ideeën.
De partij hield een dogmatische koers aan en sprak zich onder meer uit tegen de Spaanse Partido Obrero de Unificación Marxista (POUM) in de Spaanse burgeroorlog, omdat ze de POUM te reformistisch vond.
In september 1939 werd Dauge gearresteerd door de Belgische regering. Georges Vereeken beweerde dat tijdens zijn eerste arrestatie is begonnen samenwerken met de politie, en dat hij had verraden dat Vereeken de auteur was van een pamflet onder de schuilnaam Give.[8] Een aantal leden van de PSR wilden Dauge hierop uit de partij zetten, maar Léon Lesoil vond een waarschuwing voldoende.[9]
De Revolutionaire Socialistische Partij verloor steeds meer leden en er waren interne meningsverschillen over de Vierde Internationale. Hierop stapte Georges Vereeken uit de partij om de splintergroep Contre le Courant op te richten, later van naam gewijzigd in Groupe Communiste Trotskyste, die echter op het eind van de rit nog zo'n twintigtal leden telde. Vereeken zocht na de oorlog tevergeefs naar een verzoening met de andere Belgische trotskisten.
De RSP hield in 1939 na interne meningsverschillen op te bestaan en ook Walter Dauge stapte uit de Vierde Internationale en ging zijn eigen weg, zonder nog samen te werken met de voormalige trotskistische kameraden.[10][11]
Revolutionair Communistische Partij
Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de RSP partij versterkt door gevluchte trotskisten uit Duitsland en Oostenrijk. Tijdens de oorlog traden bovendien ook nog Joodse jongeren toe. De interne verdeeldheid binnen de partij bleef echter bestaan, waardoor Dauge en Lesoil gedemotiveerd raakten. Walter Dauge hield op politiek actief te zijn na zijn arrestatie (en een nieuwe arrestatie in mei 1940), en het verlies van deze leidersfiguur leidde tot een sterke inkrimping van het aantal leden in de Borinage. Dauge zou tijdens de oorlog vermoedelijk overlopen naar het Resiem en werd in onpgehelderde omstandigheden vermoord in 1944.
De trotskistische partij kwam in handen van een jonge lichting onder leiding van onder meer Abraham Léon.
In 1941 veranderde de partij haar naam in Revolutionaire Communistische Partij. De partij, nu eerder een verzetsgroep bleef een radicale koers varen en weigerde samen te werken met de grootste Belgische verzetsorganisatie, het Onafhankelijkheidsfront, omdat ze deze te nationalistisch en burgerlijk vond.
Tijdens de start van Operatie Barbarossa en de inval van de Duitse legers in de Sovjetunie verhoogde de Duitse bezetter de vervolging van Belgische communisten uit angst dat deze samenwerkten met de Russen.
Verschillende kopmannen van de RSP werden gearresteerd en gedeporteerd. Léon Lesoil overleefde de deportatie naar een werkkamp niet en overleed in 1942 aan ontbering. Abraham Léon stierf door ziekte in het concentratiekamp van Auschwitz. Ook veel andere leden lieten het leven tijdens de oorlog. De partij, die voor de oorlog al een minipartij was geworden, werd hierdoor herleid tot een vijftigtal leden waaronder Ernest Mandel die de concentratiekampen wel overleefde.
Internationale Communistische Partij
Na de oorlog bleef trotskistische pers verboden. Er werden in de naoorlogse dagen nog wat nieuwe leden verworven en er kwam een verzoening met Vereekens fractie (een twintigtal leden). De partij werd in januari 1946 heropgericht, ditmaal onder de naam Internationale Communistische Partij (ICP). Deze partij telde nooit meer dan 100 leden.
Nieuwe interne verdeeldheid leidde tot het opdoeken van de afdelingen in Moeskroen, Luik, Antwerpen, Gent en de Borinage. In 1949 bleven nog een twintigtal leden over verspreid over 3 afdelingen: Brussel, Charleroi en Le Centre.
De internationale leiding van de Vierde Internationale bleef echter de richtlijn hanteren dat de leden moesten trachten een massapartij op te richten. Dit standpunt wijzigde toen Michel Pablo in 1950 de leiding kreeg over de 4e internationale. Pablo was van oordeel dat er op korte termijn geen radicalisering viel te verwachten van traditionele organisaties. Hierop werd opnieuw gekozen voor entrisme om andere partijen van binnenuit te proberen te radicaliseren. Internationaal riep dit weerstand op bij partijen van de Vierde Internationale.
Ondanks enkele protesten in België hadden de leden van de ICP, die amper leden telde, weinig keuze. In tegenstelling tot verschillende andere landen vond dit entrisme echter niet plaats binnen de communistische partij, maar binnen de Belgische Socialistische Partij (BSP). Hiermee hield de RSP/RCP/ICP op te bestaan, en was er voor het eerst sinds de oprichting van de Kommunistische Oppositie in 1928 geen onafhankelijk trotskistische partij meer in België.
Hernieuwd entrisme
De strategie van het entrisme leidde tot enkele bescheiden successen zoals de invloed die de trotskisten kregen op de Socialistische Jonge Wacht o.m. door Emile Van Ceulen. De SJW evolueerde naar een trotskistische beweging die uiteindelijk zou botsen met de leiding van de BSP. Daarnaast werd de partij actief binnen de vakbondsstructuren van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) en werd er toenadering gezocht tot de groep rond André Renard en Jacques Yerna. De daaruit voortvloeiende samenwerking resulteerde in de oprichting van het ledenblad La Gauche. In 1959 werd door Marcel Deneckere de Vlaamse tegenhanger Links uitgebracht.
Omwille van structuurhervormingen binnen de BSP en de gevolgen van de staking tegen de eenheidswet kwam het tot een breuk tussen de groep rond Renard en de BSP. Renard, die naast de ideeën van het syndicalisme ook die van het federalisme genegen was, richtte vervolgens zijn eigen beweging Mouvement Populaire Wallon (MPW) op. Twee jaar na zijn dood in 1962 spatte de beweging uiteen omwille van de interne machtsstrijd tussen de trotskist Ernest Mandel, de syndicalist Jacques Yerna en de nationalist François Perin.
In 1964 vond het Onverenigbaarheidscongres plaats binnen de BSP. De spanningen met de trotskisten liepen op, onder meer nadat de SJW betoogde tegen haar eigen partij. Het gevolg was dat de BSP-leiding besliste dat een leidende functie voortaan onverenigbaar werd met lidmaatschap van de MPW of met het schrijven voor La Gauche / Links. De geschiedenis herhaalde zich dus en de meeste trotskistische entristen van de nieuwe generatie werden in 1964 uit de BSP gezet. [12][13][14][15][16]
Er zouden echter nog steeds trotskisten in de BSP aanwezig blijven. In 1974 werd binnen de schoot van de BSP de trotskistische fractie Vonk opgericht, van waaruit in 1992 alsnog een splintergroep de trotskistische partij Linkse Socialistische Partij zouden oprichten (zie verder)
Verschillende groeperingen en partijen
Nadat de BSP de meeste trotskisten in 1964 uit de partij zette, trachtten deze Belgische trotskisten hun eigen organisaties links van de BSP te creëren.
In Brussel werd de Union de la Gauche Socialiste (UGS) opgericht en in Vlaanderen de Socialistische Beweging Vlaanderen, in Wallonië werd in 1965 de Parti Wallon des Travailleurs (PWT) opgericht onder leiding van de Wallingant François Perin. Al deze groeperingen werden vanaf oktober 1965 overkoepeld door de Socialistische Arbeiderskonferentie (SAK) die slechts een duizendtal leden telde.
Eveneens in '65 leidde internationale tegenstellingen tot de afsplitsing van een groep rond Michel Pablo, die een posadistische groep oprichtte naar de ideeën van de Argentijn Juan Posadas. Ook de groep rond Georges Vereeken sloot hierbij aan. De groep rond Marcel Deneckere ten slotte sloot een compromis met de BSP-leiding.
Bij de parlementaire verkiezingen van 1968 haalden de hoger aangehaalde trotskistische groeperingen samen amper 9.000 stemmen.
Revolutionaire Arbeidersliga
De SAK bleek moeilijk van de grond te komen en de pogingen om na de breuk met BSP in 1964 om een nieuwe Belgische trotskistische beweging op te richten leek een mislukking. De nadagen van de studentenopstanden van Mei 1968 brachten een nieuwe wind.
De Belgische SAK-trotskisten bleven echter dogmatisch en stelden dat zowel het pekingcommunisme, het moskoucommunisme als de sociaaldemocratie faalden, en dat enkel trotskisme een antwoord bood op het kapitalisme. De trotskisten geloofden dat arbeiders er door studenten konden, van overtuigd worden om oppositie tegen het kapitalisme te voeren.
In juni 1971 richtten militanten van het SAK met enkele leden van de Socialistische Jonge Wacht de nieuwe trotskistische partij Revolutionaire Arbeidersliga (RAL) op. Tijdens het oprichtingscongres waren de oudgedienden Ernest Mandel en Emile Van Ceulen aanwezig naast een jonge generatie.
In deze begindagen van de RAL lag de nadruk op de studenteneisen en destijds actuele internationale problematieken zoals de Vietnamoorlog en de militaire coup in Chili. Een van de grootste successen van de beweging werd in deze periode geboekt tijdens de massabeweging van 1972-'73 tegen toenmalig defensieminister Paul Van den Boeynants' voorstel om het uitstel van de militaire dienst na de middelbare school af te schaffen.
De RAL ging niet langer enkel zijn eigen koers, maar besefte dat het een kleine partij was en gaf haar werk binnen de grote vakbonden ABVV en ACV prioriteit. De partij kreeg landelijk wat glans door onder andere het lidmaatschap van toneel- en filmregisseur Robbe De Hert.
Opnieuw bleek de trotskistische beweging echter snel intern verdeeld en een jaar na de oprichting van de RAL scheurde Guy Desolre zich af met zijn groepering Groupe marxiste internationaliste.
De RAL van zijn kant stelde naast het syndicalisme voortaan ook het socialistisch feminisme centraal. Vanaf 1977 nam de partij consequent deel aan de verkiezingen en wierp ze zich op als pleitbezorger van eenheid aan de linkerzijde. Zo poogde ze meermaals tot een alliantie in verscheidenheid te komen met de Kommunistische Partij van België en in mindere maten met Alle Macht Aan De Arbeiders (AMADA). Daarnaast is de partij actief in de internationale politiek als pleitbezorgers van de Nicaraguaanse revolutionairen van de Sandinistische beweging.[17][18]
Socialistische Arbeiderspartij (SAP)
De RAL kende nooit electorale succene en verloor ook intern snel zijn elan. Dit werd door de partij zelf geweten aan het verdwijnen van de studentenradicalisatie bij de generatie van 1968 door in het professionele leven te stappen. Om te kunnen overleven voerde de partij noodgedwongen hervormingen door en hieruit ontstond in 1984 de Socialistische Arbeiderspartij (SAP). Ook deze nieuwe partij bleef de trotskistische principes trouw, zoals blijkt uit de partijstatuten van 1984 waarin expliciet vermeld stond dat de SAP de Belgische afdeling was van de vierde internationale en zich tot doel stelde "een diktatuur van het proletariaat over de uitbuitende klassen en de socialistische demokratie in te stellen". Daarnaast bleef de partij het principe van het democratisch centralisme trouw evenals het tendensrecht.
De SAP bleef na de val van het IJzeren gordijn actief binnen Regenboog (REGEBO) en de Rood-Groene Beweging (RGB). In de RGB was er daarnaast tevens een voormalig senator van AGALEV actief, alsook enkele onafhankelijke syndicalisten en pacifisten[19]. Vanuit deze laatste hoedanigheid was de SAP ook betrokken bij de Beweging voor Sociale Vernieuwing (BSV) van Patsy Sörensen en het Links Ecologisch Forum (LEF) waarin o.a. ook de KPB, Links Ecologisch Eenheidsfront (LEEF) en Sta Op (groepering rond Raf Verbeke) actief waren[20].
De partij bleef steeds klein en ondervond vanaf 1991 concurrentie in het trotskistische gedachtegoed van de Linkse Socialistische Partij (LSP). De twee trotskistische stromingen werkten omstreeks 2005 tijdelijk samen binnen de links-socialistische eenheidspartij Comité voor een Andere Politiek, die echter weinig succesvol was, waarna de verschillende fracties terug hun eigen weg gingen.
De SAP bleef bestaan als politieke partij, maar was niet meer in staat zelfstandig op te komen tijdens verkiezingen. In 2011 werd door de SAP een samenwerking aangegaan met de politieke beweging Rood! rond Erik De Bruyn, die tegenvallende verkiezingsresultaten haalde.
De SAP bleef werkte voor de verkiezingen van 2014 samen met de Partij van de Arbeid van België (PVDA). Bij de Vlaamse verkiezingen van 2014 vaardigde SAP Ida Dequeecker af als onafhankelijke op de kieslijst van de PVDA+.[21] Vanop de 17e plaats behaalde ze 1.301 voorkeurstemmen in de kieskring Antwerpen.[22]
In Franstalig België trok radicaal-links naar de kiezer met PTB-GO-lijsten (Parti du Travail de Belgique - Gauche d'Ouverture). Gauche d'Ouverture, de politieke verbreding rondom de PTB, bestond uit de LCR, de Parti Communiste, syndicalisten en een aantal publieke figuren zoals Anne Morelli en Sfia Bouarfa.
In Nederlandstalig België veranderde de SAP haar naam in oktober 2017 in Stroming voor een Antikapitalistisch Project, het letterwoord SAP bleef hierbij behouden, in het logo wordt dit 'SAP Antikapitalisten'.[23] De Franstalige vleugel, de Ligue communiste révolutionnaire (LCR), herdoopte zich op 9 oktober 2017 tot Gauche anticapitaliste (GA).[24] De stroming beschouwt zichzelf als de erfgenamen van Ernest Mandel en bheert het Ernest Mandelfonds vzw.
In Antwerpen kreeg Peter Veltmans de 46e en dus onverkiesbare plaats op de plaatselijke PVDA+-lijst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.[25]
De SAP telt in juli 2018 zo'n 1500 volgers op facebook. De gemiddelde post haalt 0 tot 5 likes.[26]
Linkse Socialistische Partij
Naast de SAP, de historische erfgenaam van het traditionele Belgische trotskisme, ontstond in de jaren '90 een twééde Belgische trotskitische partij.
De Linkse Socialistische Partij (LSP) ontstond uit de in 1974 opgerichte stroming Vonk. Bij haar oprichting was Vonk actief als marxistische tendens binnen de Socialistische Partij (SP). Na de val van de muur, werden door de SP weer verschillende trotskisten omsteeks 1990 uit de partij gezet. De onvrede hierover mondde in 1992 uit in een splitsing binnen Vonk, mede veroorzaakt rond het vraagstuk van het strategische nut van het entrisme. Een deel van de leden bleef onder de naam Vonk binnen de SP actief, terwijl een andere groep uit de SP stapt maar zich pas vanaf 1995 verenigd in de nieuwe organisatieMilitant Links.
Verschillende leden van Militant Links waren betrokken bij de organisatie Blokbuster, een organisatie die zich verzette tegen het gedachtengeod van het Vlaams Blok. Aan de universiteiten en hogescholen was Militant Links de drijvende kracht achter de Actief Linkse Studenten (ALS).
Militant Links zou zich later omvormen tot de Linkse Socialistische Partij. De LSP was aanvankelijk vooral actief in Gent en Geraardsbergen, maar werd nadien in zowat alle grote Belgische steden actief. De andersglobalistische beweging, en dan vooral de protesten tegen de top van de G8 in Genua zorgen voor de groei in het ledenaantal.
Sinds 1995 riep de LSP op tot de creatie van een nieuwe arbeiderspartij, links van de sociaaldemocratie en de groenen. De LSP kwam niet meteen zelfstandig op, maar had in het begin van het millenium kandidaten op de lijst LEEF (Links Ecologisch Eenheidsfront).
Bij de federale verkiezingen van 2003 kwam de LSP voor het eerst op als onafhankelijke lijst in Vlaanderen. Bij de gewestelijke verkiezingen van 13 juni 2004 diende zij lijsten in Vlaanderen in onder de naam LSP, en voor het eerst ook in Wallonië onder de naam MAS (Mouvement pour une Alternative Socialiste). De partij haalde geen verkozenen.
De LSP was sinds eind 2005 betrokken bij de partij Comité voor een Andere Politiek (CAP) die op 10 juni 2007 voor het eerst deelnam aan de federale verkiezingen. Binnen het CAP werd tijdelijk samengewerkt met andere linkse fracties, waaronder de trotskisten van de SAP. Het CAP was echter weinig succesvol en hield in 2011 op als afzonderlijke partij.
In 2009 werd de Franstalige afdeling van de LSP omgedoopt tot Parti Socialiste de Lutte (PSL), die participeert in het Front des Gauches, een radicaal-linkse eenheidslijst, bestaande uit zes partijen en organisaties. In 2012 ging de Vlaamse LSP-vleugel een samenwerking aan met Rood!, de beweging rond Erik De Bruyn. Rood! boekte geen successen en hiekd er in 2013 mee op.
De LSP telt in juli 2018 zo'n 3000 volgers op facebook. De gemiddelde post haalt minder dan 10 likes.[27]
Tijdlijn
- 1920: Oprichting Kommunistische Partij van België (KPB)
- ca. 1925: Kommunistische Oppositie als trotskistische fractie binnen de KPB
- 1928: KPB zet de trotskistische Kommunistische Oppositie aan de deur
- 1928-1930: Kommunistische Oppositie als onafhankelijke partij
- 1930: na conflicten met Leon Trotski: omvorming van de Kommunistische Oppositie tot de Liga van Internationale Kommunisten, die na enkele jaren een stille dood sterft
- 1930 : De Trotski-getrouwe Linkse Kommunistische Oppositie rond Léon Lesoil scheurt zich af van de Liga van Internationale Kommunisten
- 1934: entrisme in de Belgische Werkliedenpartij. Verzameling in de fractie Action Socialiste Révolutionnaire
- 1934: De Spartacus-groep nam niet deel aan het entrisme
- 1936: de BWP zet de Trotskisten rond Walter Dauge aan de deur. De Action Socialiste Révolutionnaire komt op als onafhankelijke partij.
- 1936: De ASR en Spartacus herrenigen tot de Revolutionair Socialistische Partij (RSP)
- 1941: De RSP als verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog, naamswijziging in Revolutionair Communistische Partij
- 1946: De verzetslieden van de RCP richten de Internationale Communistische Partij op.
- 1950: entrisme binnen de Belgische Socialistische Partij BSP
- 1964: een deel van de trotskistische entristen wordt uit de BSP gezet.
- 1964 - 1971 : verschillende initiatieven leiden tot de Socialistische Arbeiderskonferentie, die echter niet opkomt bij verkiezingen
- 1971: Oprichting Revolutionaire Arbeidersliga
- 1972: afscheuring van de Groupe marxiste internationaliste van Guy Desolre
- 1984: omdoping RAL in Socialistische arbeiderspartij
- 1989: de val van het IJzeren Gordijn, samenwerking van de SAP met andere groepen: Regenboog(REGEBO), de Rood-Groene Beweging (RGB), de Beweging voor Sociale Vernieuwing van Patsy Sörensen en het Links Ecologisch Forum (LEF). Later samenwerking met Rood! en van 2014 met de Partij van de Arbeid van België. In 2017 naamswijziging in Stroming voor een Antikapitalistisch Project (opnieuw afgekort als SAP).
- 2003 uit de binnen de SP.a actieve entristische trotskistische beweging Vonk ontstaat een tweede Belgische trotskistische partij (naast de SAP): de Linkse Socialistische Partij
- Anno 2018 : noch SAP, noch SLP komen bij verkiezingen nog op als onafhankelijke partij. Ze tellen allebei een handvol leden.