Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Johannes Bogerman
Johannes Bogerman | ||
Geboortedatum | 1576 | |
Geboorteplaats | Upleward, Oost-Friesland | |
Sterfdatum | 11 september 1637 | |
Sterfplaats | Franeker, Friesland | |
Nationaliteit | Fries | |
Partner(s) | Grietje Piers (Margaretha Petraea) | |
Kinderen | Geen | |
Kerkelijke loopbaan | ||
-1599 | predikant te Hasselt (Overijssel) | |
1599-1602 | predikant te Sneek | |
1603-1604 | predikant te Enkhuizen | |
1604-1634 | predikant te Leeuwarden | |
vanaf 1636 | hoogleraar theologie te Franeker |
Johannes Bogerman (Upleward, 1576 – Franeker, 11 september 1637) was een Nederlands theoloog, predikant en Bijbelvertaler. Hij kreeg bekendheid als voorzitter van de Synode van Dordrecht in 1618 en als vertaler van gedeelten van het Oude Testament in de Statenvertaling.
Leven
Bogerman werd geboren te Upleward, wat nu in het district Krummhörn in Oost-Friesland ligt, als zoon van Johannes Bogerman, een voormalig pastoor en later predikant. Hij studeerde vanaf 1591 in Franeker. Hij genoot onderwijs in het Grieks van Johannes Arcerius, in het Hebreeuws van Johannes Drusius, in de wijsbegeerte van Lollius Adema, en in de godgeleerdheid van Sybrandus Lubberti, Martinus Lydius en Hendricus Antonius Nerdenus.[1] Hij besloot vervolgens ook nog in het buitenland te studeren en ging naar Heidelberg, Genève (waar hij nog les kreeg van Théodore de Bèze), Zürich, Lausanne, Oxford en Cambridge.
Vanaf 1599 werd hij achtereenvolgens predikant te Hasselt (Overijssel) (–1599),[2] Sneek (1599–1602), Enkhuizen (1603–1604) en Leeuwarden (1604–1634).
Hoewel hij zelf niet boven elke verdenking van heterodoxie stond, was hij zozeer vervuld van ijver voor de rechtgelovigheid en van ketterhaat, dat hij Théodore de Bèze’s geschrift De la punition des hérétiques, over het recht om ketters te straffen, in een Nederlandse vertaling uitgaf: Van het ketterstraffen (Franeker, 1601). Als fervent aanhanger van de calvinistische predestinatieleer was hij levendig betrokken in de geschillen met de arminianen en de remonstranten. Hij predikte ook tegen de doopsgezinden, jezuïeten en de socinianen. Hij schreef een polemiek tegen Grotius: Annotationes contra H. Grotium.
Bogerman werd verkozen tot voorzitter van de Synode van Dordrecht (1618–1619), en was vanaf 1636 hoogleraar theologie aan de universiteit van Franeker. Als een vertaler van de Statenvertaling van 1637 werkte hij aan gedeelten van het Oude Testament. Op zijn voorstel werden de apocriefe boeken opgenomen en zou de Godsnaam door HEERE worden weergegeven.[3]
Hij maakte zich bewonderaars en vijanden. De calvinisten zagen hem als redder van Kerk en Staat, maar de remonstranten noemden hem „Boserman, het hoofd der snooden”.[4] Zijn leiding van de synode te Dordrecht werd niet zonder reden beschuldigd van partijdigheid en geweld. Toen koning Jacobus van Engeland (’king James’) hoorde hoe Bogerman de remonstranten behandelde, verdedigde bisschop Joseph Hall, een studievriend van Johannes Bogerman, hem, door te vermelden dat Bogermans zachtmoedigheid naar mening van de synode veeleer te groot was.[5]
Zijn tegenstanders beschuldigden hem zelfs van smerige hebzucht en gierigheid. In geleerdheid kon hij niet op tegen de arminianen.[2]
Hij was gehuwd met Grietje Piers (Margaretha Petraea); het paar overleed kinderloos.
Bronnen, noten en/of referenties
(de) Bogermann, Johann in: Allgemeine Deutsche Biographie (ADB). Deel 3, Duncker & Humblot, Leipzig 1876, p. 39–. op Wikisource
|