Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Protisten
Protisten | |||
---|---|---|---|
Dickinsonia costata (Ediacaran biota) | |||
Taxonomische indeling | |||
| |||
Rijk (parafyletisch) | |||
Protista Goldfuss, 1818 | |||
Protisten op Wikispecies |
De protisten oftewel Protista zijn een groep micro-organismen, die in de taxonomie vroeger als een van de zes rijken beschouwd werd waar het leven in werd ingedeeld. Tegenwoordig wordt de groep niet meer gebruikt, omdat ze parafyletisch is. Het gaat in feite om 30 tot 40 niet nauw verwante stammen die verschillen in voortbeweging, stofwisseling, uiterlijk en levenscyclus.[1] Alle protisten zijn eukaryotische eencelligen, dit houdt in dat ze een echte celkern bezitten waarin het erfelijk materiaal, DNA, zit opgeslagen. De moneren of prokaryoten zijn ook eencellig, maar hebben geen celkern.
Protisten planten zich voort door ongeslachtelijke voortplanting: een individu splitst zich in twee nieuwe individuen, er is dus geen "ouder" en "kind" organisme.
Malaria, bij mensen de belangrijkste doodsoorzaak ter wereld, wordt door protisten veroorzaakt.
Geschiedenis
Toen het taxon Protista voor het eerst werd ingevoerd, omvatte het al het leven dat noch dier, noch plant was (schimmels werden toen nog tot de planten gerekend), en dus in feite al het niet meercellig leven bevatte. Het duurde niet lang voor men een onderscheid ging maken tussen protisten en moneren, de moneren werden later gescheiden in bacteriën en archaea. Virussen zijn geen cellen en kunnen volgens de huidige definitie dus niet tot de protisten worden gerekend. Sommige problematische meercellige organismes worden soms ook bij de protisten gerekend.
Vroeger deelde men de protisten wel eens in bij de planten, schimmels of dieren (waar ze de verdwenen 1e klasse vormden). Hiervan is men echter afgestapt. Omdat alle levensfuncties van het organisme in één enkele cel zitten, zei men dat zoiets geen cel kon worden genoemd. Daarom werd vroeger het begrip "niet-celligen" gehanteerd. Tegenwoordig worden deze organismen eencelligen genoemd.
De protisten zijn de verzameling van alle organismen die eukaryotisch zijn en toch niet ondergebracht kunnen worden binnen de Animalia, Fungi of Plantae.
Voeding
Vele protisten kunnen opgeloste organische stoffen over het hele lichaamsoppervlak opnemen, vooral de parasitaire soorten. Een dergelijke voedingswijze noemt men saprozoïsch. Echte voedingsorganellen komen voor bij de zich holozoïsch voedende soorten; deze nemen hele organismen of dode delen in hun voedselvacuolen op. Men kan hier vaak spreken van een celmond (cytostoma). Bij de Wortelpotigen wordt het voedsel door schijnvoetjes omhuld. Er kan hier op elke plaats van de celmembraan door middel van fagocytose een voedselvacuole gevormd worden. In de voedselvacuole vindt de vertering plaats. De Protisten zijn over het algemeen heterotroof (voeding met organische stoffen); enkele groepen, die men ook tot het Plantenrijk rekent, hebben bladgroen en zijn autotroof (voeding uitsluitend met anorganische stoffen).
Indeling
De huidige indeling van de protisten verandert nog steeds. In nieuwe indelingen probeert men vaak monofyletische groepen te vormen op basis van moleculaire biologie.
Enkele belangrijke takken in dit rijk zijn:
- Een gemeenschappelijke voorouder (een eukaryoot)
- Diplomonadida
- Parabasala
- Euglenozoa
- Euglenophyta (geselwieren)
- Kinetoplastida
- Chromalveolata
- Alveolata
- Dinoflagellata
- Apicomplexa/Sporozoa (sporediertjes)
- Ciliata (trilhaardiertjes)
- Stramenopila/Chromista
- Oomycota
- Bacillariophyta (Diatomeeën of kiezelwieren)
- Chrysophyta (Goudwieren)
- Phaeophyta (Bruinwieren)
- Alveolata
- Cercozoa
- Radiolaria
- Amoebozoa
- (Opisthokonta)
- Uit deze tak zijn waarschijnlijk de Fungi ontstaan
- Choanoflagellata
- Uit deze tak zijn waarschijnlijk de Animalia ontstaan
- Rhodophyta (roodwieren)
- (Viridiplantae)
- Chlorophyta (groenwieren)
- Uit deze tak zijn waarschijnlijk de Plantae ontstaan
opmerking: Er zijn ook andere indelingen mogelijk.
Diplomonadida en Parabasala
Protisten uit deze twee stammen hebben geen plastiden, en hun mitochondria hebben geen DNA, er vindt geen oxydatieve fosforylering plaats en enzymen die nodig zijn voor de citroenzuurcyclus ontbreken. De meeste soorten leven in Anaerobe omstandigheden.
Diplomonada hebben twee gelijkvormige kernen en meerdere flagella. Een bekend voorbeeld van een diplomonadum is de parasiet Giardia lamblia. De meeste mensen lopen Giardiasis op door het drinken van water dat met ontlasting is vervuild dat deze parasiet bevat. Het drinken van water uit een ogenschijnlijk schoon water uit een beekje kan ernstige diarree veroorzaken en een vakantie ruineren. Het water koken voor het drinken doodt de parasiet.
Parabasala bevat ook de soort Trichomonas vaginalis, een bewoner van de vagina van vrouwen. De T. vaginalis kan infecties veroorzaken die seksueel overdraagbaar zijn.
Euglenozoa
De Euglenozoa worden gekenmerkt door een kristallijn staafje in hun zweepstaartjes. Deze tak is erg gevarieerd. De meest bestudeerde groepen zijn de kinetoplastida en de euglenozoa.
Kinetoplastida hebben een groot mitochondrion dat een grote DNA-structuur bevat dat een kinetoplast wordt genoemd. Deze tak omvat niet alleen protisten die leven van prokaryoten in water, zee en andere vochtige ecosystemen, maar ook soorten die parasieteren op dieren, planten en andere protisten. Kinetoplastiden van het genus Trypanosoma veroorzaken bijvoorbeeld slaapziekte, een ziekte die verspreid wordt door de Afrikaanse tseetseevlieg. De Ziekte van Chagas wordt ook veroorzaakt door protisten uit dit genus.
Euglenozoa hebben een of twee flagella. Wat ook kenmerken is voor deze groep is de aanwezigheid van het glucose polymeer paramylon. Een voorbeeld is het oogdiertje (Euglena). Dit "diertje" kun je vaak zien als je poelwater onder de microscoop bekijkt.
Alveolata
De alveolata zijn te herkennen aan een membraan-omringd zakje net onder het celmembraan: de alveoli. De functie van deze zakjes is nog onbekend.
Dinoflagellata zijn aanwezig in fytoplankton en worden gekenmerkt door hun flagella die zo zijn geplaatst dat de dinoflagellata draaien als ze door het water bewegen.
Apicomplexa zijn allemaal parasieten van dieren, en sommige veroorzaken ernstige ziekten. Ze worden gekenmerkt door een complex dat gespecialiseerde organellen bevat om gastheercellen of weefsels binnen te dringen: de apex. Tot deze groep behoort ook Plasmodium, de parasiet die malaria veroorzaakt.
Ciliata worden zo genoemd om hun gebruik van cilia om te bewegen en te eten. De ciliata hebben 2 kernen: een micronucleus en een macronucleus. Een macronucleus bevat vaak meerdere kopieën van het genoom van de cel. Een bekend voorbeeld is het pantoffeldiertje (Paramecium).
Stramenopila
Deze tak wordt gekenmerkt door de harige flagella (pilos is Latijn voor haar).
Zie ook
- Gromia sphaerica (wandelende druif)
Vrije mediabestanden over Protista op Wikimedia Commons
Voetnoten
- º Harper & Benton (2009), p 207; Simonite (2005)
Literatuurverwijzingen
- (en) Harper, D. & Benton, M.; 2009: Introduction to Paleobiology and the Fossil Record, Wiley-Blackwell, ISBN 1-4051-4157-3.
- (en) Simonite, T.; 2005: Protists push animals aside in rule revamp, Nature 438(7064): pp 8–9.