Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Celkern
De celkern is een organel waarin bij eukaryote cellen het DNA opgeslagen wordt. De celkern wordt door een membraan gescheiden van het cytoplasma.
Opbouw
De celkern is omgeven door een dubbel celmembraam. De twee membranen worden gescheiden door een ruimte van ongeveer 10 tot 40 nm (nanometer). Hierin bevinden zich vele openingen met een diameter van ongeveer 100 nm, die kernporiën genoemd worden. Het buiten- en binnenmembraan lopen in elkaar over. Door de aanwezigheid van een kernenvelop rond de kern ontstaat een eigen milieu binnen de celkern.
De membranen laten selectief door. Vaak is het maar éénrichtingsverkeer tussen celkern en cytoplasma. Grote moleculen, macromoleculen genoemd, gaan door de kernporiën. Vaak zijn deze grote moleculen allerlei stoffen die de kernactiviteit helpen regelen. De kernenvelop draagt vaak ribosomen op het cytoplasmatische oppervlak en loopt op bepaalde plaatsen over in het endoplasmatisch reticulum.
Functie
Het kopiëren van DNA vindt plaats in de celkern. De kopie wordt RNA genoemd. RNA is een informatiedrager. Er zijn verschillende soorten RNA, elk met een eigen functie.
- mRNA (messenger RNA) wordt gespliced (de introns worden verwijderd en exons blijven over) door het spliceosoom of op chemische wijze door zichzelf, waarna het van een kapje (Engels:cap) en een poly(A)staart wordt voorzien. Daarna verlaat het de celkern en wordt het door een ribosoom getransleerd (zie translatie).
- tRNA (transfer RNA) basenpaar met zichzelf en vormt een klaverblad, waarna het buiten de kern een aminozuur opneemt en het richting een ribosoom vervoert.
- De verschillende rRNAs (ribosomaal RNA) verlaten de kern, waarna ze met elkaar binden om zo het ribosoom te vormen.
Bij de celdeling vindt als eerste een verdubbeling van het DNA en daarna een deling van de celkern plaats. Pas daarna wordt de rest van de cel over de twee nieuw te vormen cellen verdeeld.
De celkern is naast het mitochondrium, endoplasmatisch reticulum en chloroplast het enige organel met zijn eigen ribosomen.
Prokaryoten hebben geen celkern; het DNA wordt daar onbeschermd in het cytoplasma bewaard.