Valse vrienden zijn woorden die in hun vorm of klank op een woord uit een andere taal lijken maar niet dezelfde betekenis hebben.
Dit kan zodanig zijn dat er bij de taalgebruiker verwarring ontstaat. Die verwarring uit zich in versprekingen, in vertaalfouten of in verkeerd begrijpen. Ze kan ook bewust gebruikt worden om een humoristisch effect te verkrijgen, bijvoorbeeld met meertalige woordspelingen.
Hieronder een lijst van valse vrienden.
Nederlands en andere talen
- aankondig
- niet alleen "aankondigen", ook "bekendmaken" (van iets dat er al is) en "afkondigen".
- aardig
- niet "aardig" maar "onaangenaam", "snaaks". Ook "aantrekkelijk".
- amper
- niet "nauwelijks" maar "bijna".
- amptelik
- niet "ambtelijk" maar "officieel".
- applikasie
- niet alleen "applicatie" maar ook "sollicitatie".
- biljoen
- niet "biljoen" maar "miljard" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
- bloot
- niet "naakt" maar "slechts, alleen maar".
- braai
- niet "braden" maar "barbecueën". Verwant hieraan is braaivleis (niet "braadvlees" maar "barbecuevlees").
- dadelik
- niet "straks" maar "onmiddellijk" (deze betekenis wordt soms ook in het Nederlands gebruikt).
- dam
- niet de "dam" van een stuwmeer maar het meer zelf.
- die
- niet "die" maar "de" of "het".
- dit
- niet "dit" maar "het" (persoonlijk voornaamwoord, 3e persoon enkelvoud, onzijdig).
- eland
- niet eland (Alces alces) maar elandantilope (Taurotragus oryx).
- hoof
- niet alleen "hoofd" (van een mens of een paard) maar ook "kop" (andere dieren).
- kaasburger
- In het Nederlands bevindt zich kaas in een burger, i.t.t. een cheeseburger. In het Afrikaans is een "kaasburger" een leenvertaling van "cheeseburger". De kaas zit onder of op het vlees.
- klaarkom
- niet "klaarkomen" maar "goed met iets of iemand kunnen opschieten".
- kombuis
- de "keuken", niet alleen op een schip maar ook in huis of een restaurant (letterlijk en figuurlijk).
- kop
- niet alleen hoofd van een dier maar ook van een mens (niet informeel).
- kophou
- niet "zijn kop houden", "zwijgen" maar "kalm blijven", "zich niet van de wijs laten brengen", "zijn kop erbij houden".
|
- lemoen
- niet "limoen" maar "sinaasappel".
- lokasie
- niet "locatie" maar een type woongebied. Tegenwoordig wordt hiervoor, ook in het Afrikaans, het Engelse woord township gebruikt.
- na
- niet "na" maar "naar" (ná is na).
- net
- niet "zojuist" en niet alleen "precies" maar (ook) "slechts".
- neuk
- niet "geslachtsgemeenschap hebben" maar
- ek gaan jou neuk – ik ga je een klap verkopen
- hou op om met die stoel te neuk en eet jou kos – hou op met klieren met die stoel en eet je bord leeg
- jy neuk al weer stroomop, knapie – je gaat de verkeerde kant op, joh.
- parmantig
- eerder "brutaal" dan "zelfbewust" of "al te deftig".
- poes
- nooit een kat; schuttingwoord voor vagina.
- seekoei
- niet "zeekoe" maar "nijlpaard".
- skarminkel
- niet "mager mens of dier" maar "onbetrouwbaar, onguur persoon".
- triljoen
- niet "triljoen" maar "biljoen" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
- vinnig
- niet "vinnig" maar "snel".
- visarend
- niet "visarend" (Pandion haliaetus) maar "Afrikaanse zeearend" (Haliaeetus vocifer).
- wat
- kan ook die of dat betekenen: ek sien 'n man, wat daar loop – ik zie een man die daar loopt.
|
- dyzet
- niet "duizend" maar "veertig".
- jo
- niet "ja" maar "nee".
- mokër
- niet "mokerhamer" maar "molensteen".
- pjepër
- niet "peper" maar "meloen".
- kalab
- geen "kalf" maar een "hond"
- rabbi
- niet een "rabbi" maar "mijn Heer" (doorgaans God).
- advisere
- niet "adviseren" maar "aankondigen", "melden", "op de hoogte brengen".
- agurk
- niet "augurk" maar "komkommer".
- ansvar
- niet "antwoord" maar "verantwoordelijkheid".
- artig
- niet "aardig" maar "welopgevoed".
- beklage
- niet "zich beklagen" maar "betreuren".
- bekvem
- niet "bekwaam" maar "comfortabel", "gerieflijk".
- belemre
- niet "belemmeren, versperren" maar "opzadelen, opschepen" (met iets), "lastig vallen".
- bonbon
- niet "bonbon" (praline) maar "zuurtje".
- bord
- niet "bord" maar "tafel".
- brutal
- niet "brutaal" maar "bruut".
- drops
- niet "dropje(s)" maar "snoepje".
- dåse
- niet "doos" maar "blikje".
- enkel
- niet "enkel" maar "simpel", "eenvoudig", "gemakkelijk".
- fare
- niet "varen" maar "racen", "jagen", "stormen".
- flink
- niet "flink" maar "aardig".
- flæsk
- niet (willekeurig) "vlees" maar specifiek "varkensvlees".
- forælder
- niet "voorouder" maar "ouder".
- gammel
- niet "gammel" maar "oud".
- klarlægge
- niet "klaarleggen" maar "uitleggen".
- klodsmajor
- niet "kletsmajoor" maar "klungel" of "sukkel".
- kludder
- niet "klodder" maar "rommel", "gedoe".
- kommune
- niet "commune" maar "gemeente".
- kreatur
- niet "creatuur" maar "stuk vee".
- lærling
- niet "leerling" maar "leerjongen".
- mulig
- niet "moeilijk" maar "mogelijk".
- nedrig
- niet "nederig" maar "laaghartig", "gemeen".
- ørlog
- niet "oorlog" maar alleen "oorlog op zee".
|
- padde
- niet "pad" maar "amfibie".
- paprika
- niet "paprika" maar "paprikapoeder".
- prop
- niet "prop" maar "kurk".
- pukkel
- niet "pukkel" maar "bochel".
- rar
- niet "raar" maar "aardig", "mooi".
- rumpe
- niet "romp" maar "billen, achterwerk".
- seværdig
- niet "zeewaardig" maar "bezienswaardig".
- sjofel
- niet "sjofel" maar "obsceen", "schunnig".
- skoleinspektør
- niet "schoolinspecteur" maar "schoolhoofd".
- skubbe
- niet "schoppen" maar "duwen".
- skøn
- (enkel valse vriend in het noordelijk Nederlands) niet "schoon" (rein) maar "mooi".
- slikke
- niet "slikken" maar "likken".
- snabel
- niet "snavel" maar "slurf".
- sprog
- niet "spraak" maar "taal".
- stovt
- niet "stout" (ondeugend) maar "dapper", "stoutmoedig".
- straks
- niet "zo dadelijk" maar "onmiddellijk".
- strejke
- niet "strijken" maar "staken".
- strikke
- niet "strikken" maar "breien".
- strop
- niet "strop" maar "lusje, riempje".
- tapet
- niet "tapijt" maar "behang".
- tegl
- niet "tegel" maar "baksteen" of "dakpan".
- trods
- niet "trots" maar "koppig".
- uvejr
- niet "onweer" maar "slecht weer".
- vaffel
- niet "waffel" maar "(ijs)wafel" of "hoorntje".
- vaje
- niet "waaien" maar "wapperen".
- vrede
- niet "vrede" maar "woede", "boosheid".
|
- abstimmen
- niet alleen "afstemmen", ook "stemmen".
- Altertum
- niet "ouderdom" maar "oudheid".
- Andacht
- niet "aandacht" maar "devotie", "vroomheid", "gebed".
- Anhalter
- niet "aanhouder" (de aanhouder wint) maar "lifter".
- Arsch
- niet "aars" (feitelijk) maar "kont" (vulgair).
- artig
- niet "aardig" maar "goed gedragen", "braaf", "gehoorzaam".
- aufheben
- niet alleen "opheffen" of "optillen" maar ook "bewaren"
- aufrecht
- niet "oprecht" maar "rechtop".
- augenblicklich
- niet alleen "ogenblikkelijk" maar ook "momenteel".
- ausbilden
- niet "uitbeelden" maar "onderwijzen" of "trainen".
- (sich) ausleihen
- niet "uitlenen" maar "huren".
- Ausfahrt
- niet "uitvaart" maar "afrit" (van een weg).
- aussetzen
- niet "uitzetten" maar "blootstellen".
- ausweiden
- niet "uitweiden" maar "van ingewanden ontdoen".
- B (muzieknoot)
- niet "B" maar "Bes".
- belebt
- niet "beleefd" maar "levendig", "druk".
- bellen
- niet "bellen" maar "blaffen".
- bequem
- niet "bekwaam" maar "comfortabel", "gerieflijk".
- Bergente
- niet "bergeend" maar "toppereend".
- beschildern
- niet "beschilderen" maar "bewegwijzeren".
- betrachten
- niet "betrachten" maar "beschouwen".
- bewehren
- niet "beweren" maar "wapenen" of "pantseren". sich bewehren: zich bewijzen-->
- blöd
- niet "bloot" maar "stom" (dom).
- bloß
- gewoonlijk niet "bloot" maar "slechts, alleen maar".
- Bonbon
- niet "bonbon" (praline) maar "zuurtje".
- Brandgans
- niet "brandgans" maar "bergeend".
- Brombeere
- niet "brombeer" maar "braam".
- Brut
- niet "bruut" maar "broedsel", "gebroed".
- brutal
- niet "brutaal" maar "gewelddadig", "agressief".
- Brutkasten
- niet "broeikas" maar "couveuse".
- Dachboden
- niet "dakbodem" maar "zolder".
- deftig
- niet "deftig" maar "voedzaam", "stevig".
- doof
- niet "doof" maar "stom".
- Dose
- niet "doos" maar "blikje".
- Drops
- niet "dropjes" maar "zuurtje".
- Dutzend
- niet "duizend" maar "dozijn".
- dürfen
- niet "durven" maar "mogen", "kunnen".
- Egel
- niet "egel" maar "bloedzuiger".
- einladen
- niet "inladen" maar "uitnodigen".
- eng
- niet "eng" in de zin van "griezelig, akelig", alleen "nauw".
- erkennen
- niet "erkennen" maar "herkennen".
- fahren
- meestal niet "varen" maar "rijden".
- falsch
- vaak niet "vals" maar "verkeerd".
- Farbe
- niet alleen "verf" maar ook "inkt" en "kleur".
- faul
- niet "vuil" maar "lui" of "bedorven".
- fechten
- niet "vechten" maar "schermen".
- Feierabend
- niet "feestavond" maar "einde van de werktijd", "vrije tijd".
- Fernseher
- niet "verrekijker" maar "televisie".
- Flieder
- niet "vlier" maar "gewone sering".
- Flur
- niet "vloer" maar "hal" of "gang".
- fördern
- niet "vorderen" (vooruitgaan) maar "bevorderen, ondersteunen" of "ontginnen".
- Gasthaus
- niet "gasthuis" maar "herberg".
- gehen
- meestal niet "gaan" maar "lopen", vergelijk laufen.
- geistig
- niet "geestig" maar "geestelijk".
- gekocht
- niet "gekocht" maar "gekookt".
- Gemeindehaus
- meestal niet "gemeentehuis" (deze betekenis komt vooral in de Alpen voor), maar "kerkelijk centrum".
- gesellig
- meestal niet "gezellig" maar "sociaal", "in kudden levend".
- Gesellschaft
- niet "gezelschap" maar "maatschappij" (zowel bedrijf als samenleving).
- geschickt
- doorgaans niet "geschikt" maar "handig".
- gleich
- meestal niet "gelijk" maar "straks".
- Gottesdienst
- niet "godsdienst" maar "kerkdienst".
- grau
- niet "grauw" maar "grijs".
- hat
- niet "had" maar "heeft".
- Hecke
- niet "hek" maar "haag", "heg".
- herstellen
- meestal niet "herstellen" maar "vervaardigen", "tot stand brengen".
- hinweisen
- meestal niet "heenwijzen" maar "wijzen op".
- Jungfrau
- niet "jonkvrouw" maar "maagd".
- Kachel
- niet "kachel" maar "tegel".
- keilen
- niet "keilen" maar "wiggen".
- klar
- niet "klaar, gereed" maar "helder, duidelijk".
- klarkommen
- niet "klaarkomen" maar "goed met iets of iemand kunnen opschieten".
- Kleinkind
- niet "kleinkind" maar "kleuter".
- klettern
- niet "kletteren" maar "klimmen, klauteren".
- komisch
- niet "komisch" maar "merkwaardig".
- Kreuz
- in de fysische betekenis niet "kruis" maar "rug".
- Kreuzungsweiche
- niet "kruiswissel" maar "Engels wissel".
- Kuchen
- niet "koek(jes)" maar "gebak" of "taart".
- Kugel
- niet alleen "kogel" maar ook "bol(vormig voorwerp)".
- kündigen
- niet "aankondigen" maar "opzeggen" (bijvoorbeeld van een abonnement of een baan).
- Laster
- niet "laster" maar "ondeugd" of "vrachtwagen".
- laufen
- (enkel valse vriend in het noordelijk Nederlands) meestal niet "lopen" (stappen) maar "hardlopen" (rennen), vergelijk gehen.
- lehren
- niet "lesnemen" maar "lesgeven".
- lernen
- niet "lesgeven" maar "lesnemen".
- Lesezeichen
- niet "leesteken" maar "bladwijzer".
- lieb
- niet alleen "lief", ook formeel ("beste").
- Lust
- vaak niet "(wel)lust" maar "plezier" of "zin".
|
- machen
- niet alleen "maken" maar ook "doen".
- Magd
- niet "maagd" maar (dienst)meid.
- manche
- niet "menige" maar "sommige".
- Meer
- niet "meer" maar "zee".
- mögen
- niet "mogen" in de zin van "toestemming hebben" maar alleen "graag hebben".
- müssen
- niet "moeten" in het algemeen, alleen in de betekenis van noodzaak.
- nachweisen
- meestal niet "nawijzen" maar "aantonen".
- nett
- niet "net" maar "aardig", "leuk".
- niedrig
- niet "nederig" maar "laag(hartig)".
- Nougat
- niet "nougat" maar "noisette".
- Oberst
- niet "overste (luitenant-kolonel)" maar "kolonel".
- offenbar
- niet "openbaar" maar "duidelijk, blijkbaar".
- Pappe
- geen "pap" maar "karton".
- Parole
- niet alleen "parool", ook "wachtwoord".
- passieren
- niet "passeren" maar "gebeuren".
- pfeifen
- niet "pijpen" (op een fluit spelen) maar "fluiten" (met de mond of een signaalfluitje).
- Postbus
- niet de brievenbus maar het vervoermiddel.
- Recherche
- niet "recherche" (politie) maar "opzoeking", "nasporing".
- reiten
- niet "rijden" (op wielen) maar "paardrijden".
- Rente
- niet alleen "rente" maar ook "pensioen".
- Reue
- niet "rouw" maar "berouw".
- rodeln
- niet alleen "rodelen", maar ook "sleeën".
- rüstig
- niet "rustig" maar "kranig", "energiek".
- satt
- niet "zat" in de betekenis van "dronken" maar "vol" (van eten).
- sauber
- niet "zuiver" maar "rein".
- Schild
- vaak niet "schild" maar "bord" (naambord, wegwijzer enz.)
- schmierig
- niet "smerig" maar "vettig".
- schön
- (enkel valse vriend in het noordelijk Nederlands) niet "schoon" (rein) maar "mooi".
- schreien
- niet "huilen" maar "schreeuwen, roepen".
- See
- der See = het meer (der Genfer See = het meer van Genève).
- die See = de zee (die Nordsee = de Noordzee).
- seltsam
- niet "zeldzaam" maar "vreemd", "eigenaardig".
- Sessel
- alleen "fauteuil", niet "zetel" in een parlement.
- sicher
- niet alleen "zeker" maar ook "veilig".
- sollen
- vaak niet "zullen" maar "moeten" (dwang of verplichting).
- Sonnabend
- niet "zondagavond" maar "zaterdag".
- Sprache
- niet alleen "spraak" maar ook "taal".
- Sprossen
- niet "spruitjes" maar "kiemgroenten" zoals taugé.
- Stärke
- niet alleen "sterkte" maar ook "dikte" of "zetmeel".
- steigern
- niet "steigeren" maar "doen stijgen".
- Stockbrot
- niet het Franse "stokbrood" maar alleen het aan een stokje boven een kampvuur gebakken brood.
- stracks
- niet "straks" maar "onmiddellijk".
- stramm
- niet "stram", "stijf" maar "stevig", "kloek".
- Streit
- niet "strijd" maar "ruzie".
- stur
- niet "stoer" maar "eigenzinnig".
- Tafel
- niet "tafel" maar "tabel", "tablet", "schoolbord" of "reep" (Schokolade).
- Tanne, Tannenbaum
- niet "den, dennenboom" (Pinus) maar "zilverspar". Zie ook: O dennenboom.
- Tapete
- niet "tapijt" maar "behang".
- Tasse
- (noordelijk Nederlands) niet "tas" maar "kopje".
- Taugenichts
- niet "deugniet" ("bengel", "kwajongen") maar "nietsnut", "onbenul".
- tief
- niet alleen "diep" maar ook "laag".
- überflüssig
- niet "overvloedig" maar "overbodig".
- Unwetter
- niet "onweer" maar "noodweer" (slecht weer).
- Verlies
- niet "verlies" maar "kerker", "vergeetput".
- verrückt
- niet "verrukt" maar "gek".
- verschiedene
- niet "verscheidene" maar "verschillende".
- verständlich
- niet "verstandelijk" of "verstandig" maar "verstaanbaar" of "begrijpelijk".
- verstehen
- niet alleen "verstaan" maar ook "begrijpen".
- versuchen
- niet "verzoeken" maar "proberen".
- Volkslied
- niet in de zin van "nationaal volkslied" maar "oud populair lied" (volksliedje).
- Vorjahr
- niet "voorjaar" maar "het vorige jaar".
- vorüber
- niet "voorover" maar "voorbij".
- wandeln
- niet "wandelen" maar "veranderen".
- wandern
- zeer zelden "wandelen", nagenoeg altijd "een trektocht maken", "trekken".
- weil
- niet "terwijl" maar "wijl", "omdat".
- werden
- vaak niet "worden" maar "zullen".
- wie
- niet "wie" maar "hoe".
- Winkel
- niet "winkel" maar "hoek" (meetkunde).
- Zaun
- niet "tuin" maar "(om)heining", "schutting".
- zerstören
- niet "verstoren" maar "verwoesten".
- Ziegel
- niet "tegel" of "zegel" maar "baksteen".
- Zirkel
- niet "cirkel" maar "passer".
|
- actual
- niet "actueel" maar "echt", "werkelijk".
- adequate
- niet "adequaat" (positief) maar "net voldoende" (neutraal tot licht negatief).
- administration
- niet alleen "administratie" maar ook "regering", "bestuur".
- alarm
- niet alleen "alarm" maar ook "wekker".
- all but
- niet "allesbehalve" maar juist "nagenoeg".
- amber
- niet "amber" maar "barnsteen".
- another
- niet alleen "een andere" maar ook "nog een".
- anti-social
- niet "antisociaal", eerder "asociaal", ook wel "ongezellig".
- argument
- niet alleen "argument", ook "ruzie".
- arse
- niet "aars (anus)" maar de hele bilpartij.
- Austria
- niet "Australië" maar "Oostenrijk".
- baked
- (van bijvoorbeeld aardappels): niet "gebakken" maar "gepoft".
- barracks
- niet "barakken" maar "kazerne".
- bathroom
- niet alleen "badkamer" maar ook "toilet".
- bear
- uitsluitend "beer", geen mannelijk varken.
- become
- niet "bekomen" maar "worden".
- billion
- niet "biljoen" maar "miljard" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
- blackberry
- niet "zwarte bes" maar "braam".
- brave
- niet "braaf" maar "dapper", "moedig".
- breed
- niet "broeden" maar "kweken" of "opvoeden".
- brigadier
- niet "brigadier" maar "brigadegeneraal".
- broken
- niet alleen "gebroken" maar "kapot" in het algemeen.
- brutal
- niet "brutaal" maar "bruut".
- buffalo
- niet alleen "buffel" maar ook (in Noord-Amerika: gewoonlijk) "bizon".
- can
- niet alleen een "kan" maar ook andere, meestal cilindervormige houders, bijvoorbeeld een vuilnisbak of een "conservenblik".
- cap
- niet "cap" of "kap" maar "pet".
- car
- niet "kar" maar "auto".
- car park
- niet "wagenpark" maar "parkeerterrein".
- caravan
- (Amerikaans) niet "caravan" maar "karavaan".
- carbon
- eerder "koolstof" dan "carbon".
- chef
- niet "chef" maar "chef-kok".
- chips
- (Brits) niet "(aardappel)chips" maar "friet".
- Christendom
- niet "christendom" maar "christenheid".
- coffee shop
- niet een verkooppunt van cannabis zoals in Nederland ("coffeeshop") maar "koffiehuis", plaats om koffie te drinken.
- collaboration
- samenwerking, anders dan het Nederlandse collaboratie ook in positieve zin.
- competition
- niet "competitie" maar "concurrentie".
- copy
- niet alleen een "kopie", maar ook een "exemplaar" (van een boek, krant of iets dergelijks).
- corn
- (Amerikaans) niet "koren" maar "mais".
- coster
- niet "koster" maar "straatverkoper".
- crafty
- niet "krachtig" maar "gewiekst".
- crippled
- niet "kreupel" maar "verminkt".
- cunt
- niet "kont" maar "kut" of "klootzak" (scheldwoord).
- curious
- meestal niet "curieus" maar "nieuwsgierig" of "leergierig".
- dapper
- niet "dapper" maar "goedgekleed'.
- decade
- niet "decade" (tien dagen) maar "decennium" (tien jaar).
- deception
- niet "deceptie" maar "bedrog".
- deer
- niet "dier" maar "hert".
- diamond
- niet alleen "diamant" maar ook "ruit" (meetkundige figuur en kaartkleur).
- dimension
- niet alleen "dimensie" maar ook "afmeting".
- direction
- niet alleen "directie" maar ook "richting".
- douche
- niet een stortbad maar een instrument voor vrouwelijke hygiëne.
- drake
- niet "draak" maar "woerd".
- drug
- niet alleen "narcoticum" maar ook "geneesmiddel".
- Dutch
- niet Duits maar Nederlands (echter ook wel voor 'Duits' gebruikt zoals in Pennsylvania Dutch).
- eagle
- niet "egel" maar "adelaar".
- eland
- niet "eland" maar "elandantilope".
- event
- niet alleen "evenement" maar ook "gebeurtenis".
- eventual
- niet "eventueel" maar "uiteindelijk".
- factory
- niet "factorij" maar "fabriek".
- false
- zelden "vals", meestal "onjuist".
- feel
- niet alleen "voelen" maar ook "vinden", "van mening zijn".
- find out
- niet "een uitvinding doen" maar "ontdekken" of "betrappen".
- folder
- niet "(reclame)folder" maar oorspronkelijk een "hechtmap" of een "ordner".
- football
- in de Verenigde Staten en Canada is football een andere sport dan voetbal (dat daar soccer genoemd wordt).
- fresh
- meestal niet "fris" maar "vers".
- frivolous
- eerder "onbeduidend" dan "frivool".
- gallop
- alleen "rengalop", geen "arbeidsgalop".
- game
- niet alleen "(video)gamen" maar ook "gokken".
- gas
- niet alleen "gas" maar in Amerikaans-Engels ook "benzine".
- genie
- niet "genie" maar "[Arabische] geest" (dzjin).
- global
- niet "globaal" maar "mondiaal" of "wereldwijd".
- It goes well
- niet "Het gaat wel" maar "Het gaat goed".
- goldfinch
- niet "goudvink" maar "putter".
- grief
- eerder "leed" dan "grief".
- guest house
- niet "gasthuis" maar "guest house" (Engels leenwoord).
- hairdos
- niet "haardos" maar "kapsels" (meervoud van "hairdo").
- half, bijvoorbeeld half three
- niet "half drie" maar "half vier" (spraakgebruik, correcter is "half past three").
- harness
- niet "harnas" maar "tuig", "veiligheidsriemen".
- harvest
- niet "herfst" maar "oogst".
- hat
- niet alleen "hoed", ook "muts".
- haven
- niet "haven" maar "toevluchtsoord".
- headline
- niet "hoofdlijn" maar "krantenkop".
- hernia
- niet "(rug)hernia" maar "liesbreuk".
- hood
- niet "hoed" maar "kap", "muts".
- hound
- niet "hond" maar "jachthond".
- jacob's ladder
- niet alleen "jakobsladder" (in diverse betekenissen) maar ook "touwladder".
- kerosene
- niet "kerosine" maar "petroleum".
- knight
- niet "knecht" maar "ridder".
- lame
- niet "lam", "verlamd" maar "kreupel".
- lane
- niet "laan" maar "pad", "landweg", "straatje", "vaargeul" of "rijstrook".
- the last time
- niet "de laatste tijd" maar "de laatste keer".
- late
- niet alleen "laat" maar ook "recent", "voormalig" en "wijlen".
- leader
- bij bridge niet "leider" maar "degene die uitkomt" (links van de leider).
- leek
- niet "look" maar "prei".
|
- legal
- niet alleen "legaal", ook "juridisch".
- lemon
- niet "limoen" maar "citroen".
- Lent
- niet "lente" maar "vastentijd".
- liquor
- niet uitsluitend "likeur" maar "sterkedrank" in het algemeen.
- lime
- niet "leem" maar "kalk", ook "limoen" of "vogellijm".
- loan
- niet "loon" maar "lening".
- lorry
- niet "lorrie" maar "vrachtwagen"
- man/men
- niet alleen "man/mannen" maar ook "mens/mensen", "mensheid".
- map
- niet "map" maar "landkaart".
- meaning
- niet "mening" maar "betekenis".
- meerkat
- niet "meerkat" maar "stokstaartje".
- mental
- niet alleen "mentaal" maar ook "geschift".
- minister
- niet alleen "minister" maar ook "dominee".
- mishandle
- niet "mishandelen" maar "verkeerd afhandelen".
- missionary
- niet alleen (katholieke) "missionaris" maar ook (protestantse) "zendeling".
- moth
- niet alleen "mot" maar "nachtvlinder" in het algemeen.
- neck
- niet alleen "nek" maar de hele hals.
- nightshade
- niet het geslacht "nachtschade" (Solanum) maar de soort "bitterzoet" (Solanum dulcamara) of juist de hele "nachtschade-familie" (Solanaceae).
- Norse
- niet "Noors" maar "Noords (Scandinavisch)".
- novel
- niet "novelle" maar "roman".
- number
- niet alleen "nummer", ook "aantal".
- obligation
- niet "obligatie" maar "verplichting".
- offer
- meestal niet "offeren" maar "aanbieden" (offreren).
- officer
- vaker "(belangrijke) functionaris" dan "officier".
- old-timer
- niet "oude auto" maar "oud persoon" of "iemand met ervaring".
- ordinary
- niet "ordinair" (vulgair) maar "gewoon".
- the other day
- niet alleen "de andere, volgende dag" maar ook "onlangs".
- overdo
- niet "opnieuw doen" maar "overdrijven".
- panty
- niet "panty" maar "damesslip" (Noord-Amerika)
- paraffin
- niet "paraffine" maar "petroleum" (Brits-Engels en Zuid-Afrikaans-Engels).
- paragraph
- niet "paragraaf" maar "alinea" of "(artikel)lid".
- parallel key
- niet "parallelle toonsoort" maar "gelijknamige toonsoort".
- pathetic
- meestal niet "pathetisch" maar "zielig", "barslecht".
- pencil
- niet "penseel" maar "potlood".
- period
- niet alleen "periode" maar ook "menstruatie" en (in het Amerikaans) "punt" (taalkunde).
- petrol
- niet "petroleum" maar "benzine".
- petroleum
- niet "petroleum" maar "aardolie".
- physician
- niet "fysicus" maar "arts".
- pig
- niet "big" maar "varken".
- pilot
- niet alleen "piloot" maar ook "loods" (navigator).
- plant
- niet alleen "plant" maar ook "fabriek".
- pretend
- vaker "doen alsof" dan "beweren".
- pretty
- niet "prettig" maar "goed", "aantrekkelijk", "aanzienlijk".
- proper
- niet "proper" (rein) maar onder (vele) andere "goed", "juist" en "degelijk".
- psychic
- niet "psychisch" maar "paranormaal begaafd".
- rare
- niet "raar" maar "zeldzaam".
- receipt
- niet "recept" maar "ontvangstbewijs" (reçu).
- recreant
- niet "verpozing zoekende" maar "lafaard, afvallige".
- rover
- niet "rover" maar "zwerver".
- rumour
- niet "rumoer" maar "gerucht".
- run
- niet alleen "rennen" maar diverse vormen van "gaan".
- Santa Claus
- niet "Sinterklaas" maar "de [Amerikaanse] Kerstman".
- scholar
- niet alleen "scholier" maar ook "geleerde".
- Secretary of State
- in de VS niet "staatssecretaris" maar minister van Buitenlandse Zaken.
- section
- niet "sectie" maar "paragraaf".
- selected
- niet alleen "geselecteerd" maar ook "enkele", "sommige".
- service
- niet alleen "service" of "dienst" maar ook "reparatie", "onderhoudsbeurt".
- shave
- meestal niet "schaven" maar "scheren".
- shellfish
- niet "schelvis" maar "schaaldieren".
- silicon
- niet "silicone" maar "silicium".
- since
- niet alleen "sinds" maar ook "aangezien".
- sinew
- niet "zenuw" maar "pees".
- small
- niet "smal" maar "klein".
- smite
- niet "smijten" maar "slaan, treffen".
- soldier
- niet alleen "soldaat" maar in het algemeen "militair".
- solicitor
- niet "sollicitant" maar "procureur", "juridisch adviseur" of "notaris".
- sparrow
- niet "spreeuw" maar "mus".
- spot price
- niet "spotprijs" maar "locoprijs".
- staff
- niet "staf" (leidinggevenden), maar "personeel" (in tegenstelling tot klanten, bezoekers).
- starve
- niet "sterven" maar "verhongeren" (of "rammelen van de honger").
- stool
- niet "stoel" maar "kruk", ook "stoelgang".
- stout
- niet "stout, ondeugend" maar "dik, gezet" of "dapper"; of een biersoort.
- stuck
- niet "kapot" maar "vastgelopen".
- surgery
- niet alleen "chirurgie" of "operatie" maar ook "spreekuur van een parlementslid met inwoners van zijn/haar kiesdistrict".
- table
- niet alleen "tabel" maar ook "tafel".
- theatre
- niet alleen "theater" maar ook "operatiekamer".
- thrifty
- niet "driftig" maar "zuinig".
- thus
- niet "dus" maar "zo", "aldus".
- tin
- niet alleen "tin" maar ook (vooral in Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk) "blikje".
- trillion
- niet "triljoen" maar "biljoen" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
- turtle
- niet "tortel" maar "schildpad".
- underarm
- niet "onderarm" maar "oksel".
- undertaker
- niet "ondernemer" maar "begrafenisondernemer".
- uproar
- niet "oproer" maar "tumult".
- upset (zelfstandig naamwoord)
- niet "opzet" maar "verstoring".
- vacancy
- niet "vakantie" maar "vacature".
- violist
- niet "violist" (dat is violinist) maar "altviolist".
- warehouse
- niet "warenhuis" maar "magazijn".
- welfare
- niet "welvaart" maar "welzijn".
- West Frisian
- niet "West-Fries" maar "Westerlauwers Fries".
- whitefish
- niet "witvis" maar verzamelnaam voor houtingen of "marenen".
- who
- niet "hoe" maar "wie".
- wife
- niet "wijf" maar "echtgenote".
- will (hulpwerkwoord)
- zelden "willen", vrijwel steeds "zullen".
|
- Notatie van getallen
Ook verschilt het gebruik van de leestekens "." en "," in getallen: in het Engels wordt de punt gebruikt als decimaalteken en de komma voor cijfergroepering. In het Nederlands zijn de functies omgekeerd.
- homo
- niet "homo(seksueel)" maar "mens".
- milono
- niet "miljoen" maar 1/1000. "Miljoen" is "miliono".
- sabato
- niet alleen "sabbat" maar ook "zaterdag". Ook niet-joodse Esperantisten gebruiken dit woord.
- hani
- niet "haan" maar "gans".
- hunt
- niet "hond" maar "wolf".
- keel
- niet "keel" maar "taal, tong".
- korvpall
- niet "korfbal" maar "basketbal".
- lind
- niet "linde" maar "vogel".
|
- piin
- niet "pijn" maar "foltering".
- puder
- niet "poeder" maar "pap".
- saalihoki
- niet "zaalhockey" maar "unihockey".
- soldat
- niet "soldaat" maar "boer" (in kaartspellen).
- viin
- niet "wijn" maar "wodka".
|
- epli
- niet "appel" maar "aardappel"
- he
- niet "hij" maar "zij" (meervoud).
- me
- niet "mij" maar "wij".
- viina
- niet "wijn" maar "vloeistof".
- amateur
- niet "hobbyist" maar "liefhebber" (bijvoorbeeld van lekker eten).
- un(e) autre
- niet alleen "een andere" maar ook "nog een".
- l'autre jour
- niet "de andere, volgende dag" maar "onlangs".
- bah
- niet "bah" maar "och kom".
- bonbon
- niet "bonbon" (praline) maar "snoepje".
- brave
- niet "braaf" maar "moedig".
- campagne
- niet alleen "campagne" maar ook "platteland".
- canard
- niet "kanarie" maar (onder andere) "eend".
- canon
- niet alleen "kanon" maar ook "loop" (van elk vuurwapen).
- champignon
- niet "champignon" maar "paddenstoel" in zijn algemeenheid.
- chaud
- niet "koud" maar "warm".
- comédien
- niet alleen "komediant" maar ook "toneelspeler".
- conducteur
- niet "conducteur" (kaartjesknipper) maar bestuurder.
- endive
- niet "andijvie" maar "witlof".
- enlever
- niet "inleveren" maar "wegnemen".
- ÉU
- niet de "Europese Unie" maar de "Verenigde Staten" (États-Unis).
- formellement interdit
- niet "formeel verboden" maar "streng verboden".
- glace
- niet "glas" maar "ijs" of "spiegel".
- horloge
- niet "horloge" maar "klok", "uurwerk".
- hôtel
- niet alleen "hotel" maar ook "herenhuis".
- hôtel de ville
- niet "stadshotel" maar "stadhuis".
- je
- niet "jij" maar "ik".
- jus
- niet een soort "saus" maar "sap".
|
- M.
- meestal niet de beginletter van een voornaam maar "Monsieur" ("Mijnheer").
- ma
- niet de afkorting van "maandag" maar van "dinsdag".
- magasin
- niet alleen "magazijn" maar ook "winkel".
- mer
- niet "meer" maar "zee".
- midi
- niet "midden", "centrum" maar "zuiden", Station Bruxelles-Midi is Brussel-Zuid. Kan ook "12 uur 's middags" betekenen.
- milieu
- niet "min of meer natuurlijke leefomgeving" maar "onderwereld" of "midden".
- mousse
- niet "moes" maar "schuim".
- O(uest)
- niet "O(ost)" maar "West".
- ordinaire
- niet "ordinair" maar "gewoon".
- parole
- niet alleen "parool" maar (vooral in het meervoud) ook "woord".
- pasteur
- niet "pastoor" maar "dominee".
- perroquet
- niet "parkiet" maar "papegaai".
- pont
- niet "veerpont" maar "brug". Ook "dek" (scheepsvloer).
- professeur
- niet alleen "professor" maar ook "leraar".
- rare
- niet "raar" maar "zeldzaam".
- soupe
- niet alleen "soep" maar ook (onder meer in soldatenjargon) "eten".
- spectacle
- niet "spektakel" maar "voorstelling".
- stagiaire
- niet alleen "stagiaire" maar ook "stagiair".
- temple
- niet alleen "tempel" maar ook "protestants kerkgebouw" (Frankrijk).
- V(alet)
- bij speelkaarten niet de "V(rouw)" maar de "Boer".
- volontaire
- niet "volontair(e)", "stagiair(e)" maar "vrijwillig(st)er".
|
- baarch
- niet "barg" maar "varken" in het algemeen.
- brea
- niet "brij" of ('gewoon') "brood" maar "roggebrood".
- bil
- niet alleen "bil" maar ook "dij".
- dyk
- niet alleen "dijk" maar ook "weg".
- heal
- niet "heel" maar "half".
- mich
- niet "mug" maar "vlieg".
|
- net
- niet "ternauwernood" maar "niet".
- panne
- niet alleen "kookgerei" maar ook "eetbord".
- rinne
- niet "rennen" maar "lopen".
- suertsje
- niet "zuurtje" maar "snoepje" in het algemeen.
- sûpe
- niet "soep" maar "karnemelk".
- wei
- niet "weide" maar "weg".
|
- grafiki
- niet enkel "grafiek" of "grafisch" maar ook "schriftuurlijk" (Bijbels)
- nai
- uitgesproken als nè: niet "nee" maar "ja".
- stoma
- niet "stoma" maar "mond".
- simvouli
- niet "symbolen" maar "raad", "advies".
- teen, tiin (fonetisch)
- niet "tien" maar "drie".
- bor
- niet "bier" maar "wijn".
- orr
- niet "oor" maar "neus".
- kind
- niet "kind" maar "schaap".
- leikhús
- niet "lijkenhuis" maar "theater".
- strax
- niet "straks" maar "onmiddellijk".
- svangur
- niet "zwanger" maar "hongerig".
- vin
- niet alleen "wijn" maar ook "sterkedrank".
- tún
- niet "tuin" maar "akker".
- air
- niet "arrogante houding" of "lucht" maar "water".
- (h)ampir
- niet "amper" maar "bijna".
- jus
- niet een soort saus maar "sap".
- koran
- niet alleen het heilige boek voor moslims maar (zeker zonder hoofdletter): "krant".
- sop
- niet "(zeep)sop" maar "soep".
- avvisare
- niet "adviseren" maar "laten weten", "waarschuwen".
- caldo
- niet "koud" maar "warm", "heet".
- cantina
- niet "kantine" maar "kelder".
- caramella
- niet "karamel" maar "snoepje".
- carta
- niet enkel "kaart" maar ook "papier".
- casino
- niet "casino" maar "bordeel", ook "herrie" en "rotzooi" (het Italiaanse woord voor "casino" is "casinò").
- cocomero
- niet "komkommer" maar "watermeloen".
- dirigente
- niet "dirigent" maar "manager", "leider".
- macchina
- niet alleen "machine" maar ook "auto".
- morbido
- niet "morbide" maar "zacht".
- nonna
- niet "non" maar "oma".
- notizia
- niet "notitie" maar "(nieuws)bericht".
- papa
- niet "papa", "vader" maar "paus".
- raro
- niet "raar" maar "zeldzaam".
- scampi
- niet zoetwaterreuzengarnaal (Macrobrachium rosenbergii) of andere grote garnaal maar Noorse kreeften (Nephrops norvegicus).
- katana
- niet specifiek een samoeraizwaard, maar zwaard in het algemeen.
- sake
- niet specifiek rijstwijn of -bier, maar alcoholische drank in het algemeen.
(Geldig voor het klassiek Latijn)
- crocus
- niet "krokus" maar "saffraan" (wordt gewonnen uit saffraankrokus).
- cultus en cultura
- niet "cultuur" maar "bebouwing van het land" of "verering van een god(in)".
- cunnilingus
- niet "het oraal bevredigen van een vrouw" maar "man die een vrouw oraal bevredigt".
- debattuere
- niet "debatteren" maar "tegen elkaar stoten".
- debilis
- niet "debiel" maar "verlamd" of "zwak".
- dictator
- niet "(absolute) alleenheerser" maar "tijdelijke bevelhebber".
- frater
- niet "kloosterbroeder" maar "broer".
- imbecillus
- niet "imbeciel" maar "zwak", "onzelfstandig" (letterlijk: "stokloos", dus niet in staat zelfstandig te staan).
- incestum
- niet alleen "incest" maar "onkuisheid" in het algemeen.
- larva
- niet "larve" maar "monster" of "masker".
- lector
- niet "docent zonder professorstitel" maar "lezer".
|
- mus
- niet "mus" maar "muis".
- pater
- niet "priester" maar "vader".
- penna
- gewoonlijk niet "pen" maar "veer".
- pilum
- niet "pijl" maar "speer".
- princeps
- niet "prins" maar "legeraanvoerder".
- qua
- niet "wat betreft" maar "waarheen" of "als", "in hoedanigheid van".
- solarium
- niet "zonnebank" maar "dakterras" of "zonnewijzer".
- stola
- niet "exclusieve sjerp" maar "jurkachtig gewaad".
- tabula
- niet "tafel" maar "plankje".
- toga
- niet "zwart uniform voor juristen en geestelijken" maar "gedrapeerde witte bovenkleding voor mannen".
- tuba
- niet "tuba" maar "trompet".
|
- gaiss
- niet "gas" maar "lucht".
- anmaken
- niet "aanmaken" maar "opschieten".
- goud
- (Gronings): niet "goud" maar "goed".
- hai (doorgaans tweemaal) (Gronings)
- niet "hai" of "hoi" maar "o jee!" of "vreselijk!"
- houwn
- niet "houden" maar "slaan" (houwen).
- slim
- niet "gewiekst" maar "erg".
- agurk
- niet "augurk" maar "komkommer".
- bergand
- niet "bergeend" (Tadorna tadorna) maar "topper(eend)" (Aythya marila).
- bord
- niet "bord" maar "tafel".
- forelder
- niet "voorouder" maar "ouder".
- gammel
- niet "gammel" maar "oud".
- hage
- niet "haag" maar "tuin".
- hav
- niet "haven" maar "zee".
- hun
- niet "hun" maar "zij".
- isregn
- niet "ijsregen" maar "ijzel" (Nynorsk).
- jeg (uitgesproken als "jij")
- niet "jij" maar "ik".
- kaffe
- niet "café" maar "koffie".
- kake
- niet "cake" maar "taart".
- kappe
- niet "kap" maar "jurk".
- karbonade
- niet een "karbonade" (kotelet), maar een soort platte "gehaktbal".
- kinn
- niet "kin" maar "wang".
- kolonial
- niet "koloniaal persoon" maar "kruidenier".
- kommune
- niet "commune" maar "gemeente".
- loff
- niet "lof" maar "witbrood"
- mulig
- niet "moeilijk" maar "mogelijk".
- nedrig
- niet "nederig" maar "laaghartig", "gemeen".
- regne
- niet alleen "rekenen" maar ook "tellen", ook "regenen".
- saft
- niet "sap" maar "limonade" (van siroop).
- slikke
- niet "slikken" maar "likken".
- straks
- niet "straks" maar "nu meteen".
- stor
- niet "stoer" maar "groot"
- tapet
- niet "tapijt" maar "behang".
- kandela
- niet "kandelaar" maar "vuur" of "brand".
- kaya
- niet "kade" maar "straat".
- bialy [biaauwi]
- niet "blauw" maar "wit".
- kantor
- niet "kantoor" maar "wisselkantoor" (valuta).
- stól
- niet "stoel" maar "tafel".
- syrop
- niet "siroop" maar "hoestdrank".
- szlachta
- niet "geslacht" maar "adel".
- ler
- niet "leren" maar "lezen".
- rato
- vaker "muis" dan "rat".
- viola
- niet "viool" maar "gitaar".
- cald
- niet "koud" maar "warm".
- strand
- niet "strand" (aan zee) maar "zwembad".
- doerak
- niet "deugniet" maar "idioot".
- familija
- niet "familie" maar "achternaam" of "familienaam".
- klej
- niet "klei" maar "lijm".
- kopit'
- niet "kopen" maar "sparen".
- limon
- niet "limoen" maar "citroen".
- magazin
- niet "magazijn" maar "winkel".
- na
- niet "na" maar "op" of "aan".
- ob
- niet "op" maar "over".
- staryj
- niet "star" maar "oud".
- stat'
- niet "staan" maar "worden".
- stol
- niet "stoel" maar "tafel".
- vakansija
- niet "vakantie" maar "vacature".
- vy
- niet "wij" maar "u" of "jullie".
- bòrd
- niet "bord" maar "tafel".
- uisge
- niet "whisky" maar "water" of "regen".
- aceite
- niet "azijn" maar "olie".
- agua fuerte
- niet "sterk water" maar "zoutzuur".
- América
- niet "Verenigde Staten" maar "(Zuid-)Amerika".
- autobombo
- niet "autobom" maar "zelfverheerlijking".
- avisar
- niet "adviseren" maar "informeren" of "waarschuwen".
- bomba
- niet alleen "bom" maar ook onder meer "pomp".
- carro (in Zuid-Amerika)
- niet "kar" maar "auto".
- carta
- niet "kaart" maar "brief".
- constipado
- niet "verstopt in de darmen" maar "verkouden".
- cruz
- betekent "kruis", maar bij het opgooien van een munt betekent het niet "kruis" maar "munt".
- dirigente
- niet "dirigent" maar "leider".
- discutir
- niet "discussiëren" maar "ruzie maken".
- espectáculo
- niet "spektakel" maar "voorstelling".
- este
- niet "west" maar "oost".
- gracioso
- niet "gracieus" maar "grappig".
|
- guante
- niet "want" maar "handschoen".
- ma
- niet de afkorting van "maandag" maar van "dinsdag".
- molestar
- niet "molesteren" maar "hinderen".
- noticia
- niet "notitie" maar "bericht" of "kennis".
- oeste
- niet "oost" maar "west".
- oliva
- niet "olijf" maar "olijfboom".
- papa
- niet "papa" maar "paus" en ook (in Zuid-Amerika) "aardappel".
- patata
- (noordelijk Nederlands) niet "patat" (frites) maar "aardappel".
- suegro/a
- niet "zwager" maar "schoonouder".
- varón (uitspraak baron)
- niet "baron" maar "mannelijk".
- vaso
- niet "vaas" maar "drinkglas".
- yo
- niet "jij" maar "ik".
|
- Anglican
- niet "Anglicaan" maar "Engelsman".
- komplexní
- niet "ingewikkeld" maar "geïntegreerd" of "totaal-".
- mol
- niet "mol" maar "mot".
- proti-
- niet "proto-" of "pro-" maar "anti-".
- stul
- niet "stoel" maar "tafel".
- on dört
- niet "honderd" maar "veertien"
- tabak
- niet "tabak" maar "bord".
- trilyon
- niet "triljoen" maar "biljoen" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
- andakt
- niet "aandacht" maar "toewijding" en "korte gebedsdienst".
- artig
- niet "aardig" maar "hoffelijk".
- avisera
- niet "adviseren" maar "aankondigen", "melden".
- bekväm
- niet "bekwaam" maar "comfortabel", "gerieflijk".
- bergand
- niet "bergeend" maar "toppereend".
- besiktiga
- niet "bezichtigen" maar "inspecteren".
- bisätta
- niet "bijzetten", "begraven" maar "naar een mortuarium brengen".
- bliva
- niet "blijven" maar "worden".
- bord
- niet "bord" maar "tafel".
- brunn
- niet "bron" maar "waterput" en "kuuroord".
- café
- niet "café", "kroeg" maar "koffiehuis".
- dike
- niet "dijk" maar "sloot" of "greppel".
- dimljus
- niet "dimlicht" maar "mistlamp".
- dra
- niet "dragen" maar "trekken".
- dränka
- niet "drinken" maar "verdrinken" en "onder water zetten".
- endiver
- niet "andijvie" maar "witlof".
- ett
- niet "het" maar "een".
- flicka
- niet "flik" of "flikker" maar "meisje", "jonge vrouw".
- flink
- niet "flink" maar "behendig".
- flott
- niet "vlot", "gezwind" maar "chic", "fraai".
- fläsk
- niet (willekeurig) "vlees" maar specifiek "varkensvlees".
- ful
- niet "vuil" maar "lelijk".
- fäkta
- niet "vechten" maar "schermen" en "druk gebaren".
- förbanna
- niet "verbannen" maar "vervloeken".
- fördöma
- niet "verdoemen" of "verdommen" maar "afkeuren", "veroordelen".
- förklena
- niet "verkleinen" maar "kleineren", "geringschatten".
- förlisa
- niet "verliezen" maar "vergaan", "schipbreuk lijden".
- förlåta
- niet "verlaten" maar "vergeven".
- försöka
- niet "verzoeken" maar "proberen".
- förälder
- niet "voorouder" maar "ouder".
- gammal
- niet "gammel" maar "oud".
- gemak
- niet "gemak", "wc" maar "salon", "vertrek".
- glasögon
- niet "glazen oog" maar "bril".
- gudstjänst
- niet "godsdienst" maar "kerkdienst".
- gurka
- niet enkel "augurk" maar ook "komkommer".
- hav
- niet "haven" maar "zee".
- höger
- niet "hoger" maar "rechts", "aan de rechterzijde".
- kind
- niet "kin" maar "wang".
- klant
- niet "klant" maar "kluns" of "sukkel".
- klarlägga
- niet "klaarleggen" maar "verklaren", "uitleggen", "verhelderen".
- klen
- niet "klein" maar "zwak", "broos", "ziekjes".
- klok
- niet "kloek" maar "wijs".
- klä ut
- niet "uitkleden" maar "verkleden".
- kommun
- niet "commune" maar "gemeente".
- konstig
- niet "kunstig" maar "vreemd", "raar".
- korn
- niet "koren" maar "gerst".
- kurator
- niet "curator" maar "maatschappelijk werker".
- lapp
- niet enkel "lap" maar ook "papiertje", "biljet".
|
- lasarett
- niet "lazaret" of "veldhospitaal" maar "ziekenhuis".
- lat
- niet "laat" maar "lui".
- lustig
- niet "lustig" maar "komisch", "maf", "mal".
- lärjunge
- niet "leerjongen" maar "apostel", "volgeling".
- mixer
- niet "mixer" maar "blender".
- mule
- niet "muil" maar "bovenlip" (van grote hoefdieren).
- nedrig
- niet "nederig" maar "laaghartig", "gemeen".
- nog
- niet "nog" maar "wel", "waarschijnlijk", "genoeg".
- obeveklig
- niet "onbeweeglijk" maar "onverzettelijk", "onvermurwbaar".
- olika
- niet "olijk" maar "verschillend".
- om
- niet "om" maar "over"
- ordförande
- niet "woordvoerder" maar "voorzitter".
- orm
- niet "worm" maar "slang".
- oväder
- niet "onweer" maar "slecht weer", "noodweer".
- plåga
- niet "plagen" maar "pijnigen", "kwellen".
- polotröja
- niet "polotrui" maar "coltrui".
- rar
- niet "raar" maar "lief", schattig" en soms "zeldzaam".
- rock
- niet "rok" maar "overjas".
- rumpa
- niet "romp" maar "achterwerk", "billen".
- semester
- niet "semester" maar "vakantie".
- sirat
- niet "sieraad", "juweel" maar "versiering", "ornament".
- skicklig
- niet "schikkelijk" maar "handig", "vakkundig".
- skärp
- niet "sjerp" (zoals het ongeveer wordt uitgesproken) maar "ceintuur".
- skön
- (vooral valse vriend in het noordelijk Nederlands) niet "schoon" (rein) maar "aangenaam", "lekker", "mooi".
- slaktoffer
- niet "slachtoffer" maar "dierenoffer".
- slicka
- niet "slikken" maar "likken".
- snabel
- niet "snavel" maar "slurf".
- snäll
- niet "snel" maar "aardig", "lief".
- sorg
- niet "zorg" maar "verdriet" en "rouw".
- springa
- niet "springen" maar "rennen".
- spårväg
- niet "spoorweg" maar "trambaan".
- stor
- niet "stoer" maar "groot".
- strax
- niet "straks" maar "onmiddellijk".
- stuva
- niet "stoven" (langzaam koken) maar "in witte saus bereiden".
- tapet
- niet "tapijt" maar "behang".
- tegel
- niet "tegel" maar "baksteen".
- tidig
- niet "tijdig" maar "vroeg".
- torp
- niet "dorp" maar "boerderijtje" en "zomerhuisje op het platteland".
- trots
- niet "trots" maar "koppigheid", "onwil". Als voorzetsel: "ondanks".
- tydlig
- niet "tijdelijk" maar "duidelijk".
- underdel
- niet "onderdeel" maar "onderste deel".
- uppfordra
- niet "opvorderen", "opeisen" maar "verzoeken", "sommeren".
- vikariat
- niet "vicariaat" (kerkelijk ambt) maar "tijdelijke aanstelling", "vervangingsbetrekking".
- villkor
- niet "willekeur" maar "voorwaarde".
- vintergröna
- niet "wintergroen" (Pyrola) maar "maagdenpalm" (Vinca).
- vrede
- niet "vrede" maar "woede", "boosheid".
- våning
- niet "woning" maar "verdieping" en vandaar ook "appartement", "etagewoning".
- överse
- niet "overzien" maar "over het hoofd zien".
|
West-Vlaams en Standaardnederlands
- aardig
- niet "aardig, sympathiek" maar "eigenaardig, raar".
- diek
- niet alleen "dijk" maar ook "gracht".
- droef
- niet "verdrietig, droevig" maar "stout" (ondeugend).
- fraai
- niet "mooi, knap, welgevormd", maar "braaf, deugdzaam".
- je
- niet overal "je" maar ook "hij".
- knecht
- niet "knecht" maar jongen (ook soms knechtejongen of knechtebrok).
- preu(t)s
- niet "preuts" maar "fier/trots".
- snel
- niet "vlug" maar "mooi, knap of ook slim" (van personen).
- stoet
- niet "stout" (ondeugend) maar "dapper".
- wuf
- niet noodzakelijk negatief bedoeld ("wijf") maar soms ook neutraal "vrouw".
- zeuren
- niet "dreinen" maar "valsspelen".
- zoet
- met een korte oe: niet "zoet" maar "zout".
West-Vlaamse dialecten onderling
- snake
- "slang" in Merkegem, "salamander" of "bloedzuiger" in Stene, "hagedis" in Volkerinkhove, "raar persoon" in België.
Oost-Vlaams en Standaardnederlands
- gasten
- niet "bezoekers" maar "kinderen"
- wijs
- niet "verstandig" maar "leuk, geweldig".
Brabants en Standaardnederlands
- aorig
- niet "aardig" maar "raar", "eigenaardig".
- manne
- niet alleen "mannen" maar ook "kinderen".
- mens
- niet alleen "mens" maar ook "man" ("m'ne mens" = "mijn man").
- poetse
- niet alleen "glimmend boenen" maar ook "schoonmaken".
- schoon
- niet "rein" maar "mooi".
- hak
- niet alleen "hak" maar ook "hiel".
- klant
- niet alleen "koper" maar ook "vriend" of "jongen".
- kreuke
- eerder "opvouwen" dan "verfrommelen".
- legge
- niet alleen "leggen" maar ook "liggen".
- leuk
- soms niet "aardig" maar "lauw" (enclaves in Zuid-Holland) of "vreemd" (West-Friesland).
- moei
- niet "moeder" maar "tante".
- over (twee weke)
- soms niet "na (twee weken)" maar "(twee weken) geleden".
- schaloos
- soms niet "schadeloos" maar "beschadigd".
- sluis
- soms niet "stuw" maar "stenen bruggetje" (in Amsterdam).
- stekelvarke
- meestal niet "stekelvarken" maar "egel".
- tijelijk
- soms niet "tijdelijk" maar "tijdig".
Hollandse dialecten onderling
- bakkie
- "kopje" in het Zuid-Hollands, "schoteltje" in het West-Fries.
- ruigt(e)/rucht
- "stro" in het Aalsmeers, "wildgroei" in het Zoetermeers, "hakhout" in het Zaans (in het Brabants begrepen als "onkruid").
Limburgs en Standaardnederlands
- brölle
- niet alleen "brullen" maar ook "loeien".
- het
- niet alleen "het" maar ook "zij" (vrouwelijk enkelvoud).
- kaetel
- niet alleen "ketel" maar ook "kookpan".
- sjoew
- niet "schuw" maar "bang" of "lelijk", en niet "schouw" maar (de hele) "schoorsteen".
- vare
- niet alleen "varen" maar ook "autorijden".
- wie
- niet "wie" maar "hoe", bovendien "als" (in vergelijkende betekenis).
- zeim
- niet "zeem" maar "appelstroop" (N.B. evenmin "honing", zoals in het Vlaams).
Zeeuws en Standaardnederlands
- beleid
- eerder "handigheid" dan "bestuur".
- bescheid
- niet "bewijsstuk" maar "met het oog zichtbaar voorwerp".
- gezeggelijk
- niet alleen "inschikkelijk" maar ook "aangenaam" (van weer gezegd).
- 'aeveloôs
- niet alleen "haveloos" maar ook "slordig" (in andere betekenissen).
- schoef
- niet "schuw" maar "wild", "onbeheerst".
Nederlands in Vlaanderen en Nederland
N.B.: veel van de onderstaande woorden gelden in Vlaanderen als substandaard.
- bank (meubelstuk)
- in Nederland heet ieder zitmeubel voor twee of meer personen een bank, in Vlaanderen is een bank altijd hard.
- bediende
- "knecht" of "butler" in Nederland, "witteboordswerknemer" in Vlaanderen.
- deftig
- "chic" in Nederland, "fatsoenlijk" in Vlaanderen.
- kabinet
- betekent in Vlaanderen "het geheel van de persoonlijke medewerkers van een minister", in Nederland "het geheel van regeringsministers en staatssecretarissen".
- kleed
- kan ook jurk betekenen, "een schoon kleedje": een mooi jurkje.
- kous
- in Nederland wordt alleen beenbedekking tot aan de knie of hoger kous genoemd, in Vlaanderen elke beenbedekker.
- kunstacademie
- hogeschoolopleiding (HBO) in Nederland, volksschool (met name voor kinderen) in Vlaanderen.
- lopen
- in Nederland "te voet gaan" (meestal wandelen, soms rennen), in Vlaanderen "rennen".
- middag
- in Nederland verstaat men onder middag de periode tussen 12.00 uur en de aanvang van de avond (18.00 uur), in Vlaanderen duurt "middag" slechts tot 13 of 14 uur.
- morgen
- in Nederland verstaat men onder morgen de periode tot 12.00 uur, in Vlaanderen verstaat men onder morgen de periode tot circa 9.00 uur, daarna is het voormiddag tot 12.00 uur.
- muntje
- klein muntstuk (vaak kleine coupure) of "token" in Nederland, meestal "pepermuntje" in Vlaanderen.
- namiddag
- begint in Nederland pas rond 16.00 uur maar in Vlaanderen al kort na 12.00 uur.
- pan
- in Nederland betekent "pan" alles waarin voedsel gekookt of gebraden wordt, in Vlaanderen wordt alleen een koekenpan zo genoemd.
- patat
- "frieten" in Nederland, "aardappel" in Vlaanderen.
- poepen
- "ontlasten" in Nederland, "geslachtsgemeenschap hebben" in Vlaanderen.
- regent
- "bestuurder" (historisch of met negatieve bijklank) in Nederland, "leraar voortgezet onderwijs" in Vlaanderen.
- schoon
- in Vlaanderen meestal "mooi" (zoals het Duitse schön), in Nederland meestal "rein".
- voormiddag
- in Nederland loopt de morgen tot 12.00 uur, in Vlaanderen verstaat men onder voormiddag de periode tussen ongeveer 9.00 en 12.00 uur.
Frans in Wallonië en Frankrijk
- déjeuner
- "ontbijt" in Wallonië, "middagmaal" in Frankrijk.
Brits en Amerikaans Engels
- apartment
- Br. "kamer", Am. "woning in een flat".
- chips
- Br. "friet", Am. "chips".
- college
- Br. "deelinstituut aan universiteit", Am. "universiteit / faculteit".
- elk
- Br. "eland", Am. "wapiti".
- hockey
- Br. meestal "(veld)hockey", Am. (en Can.) meestal "ijshockey".
- pants
- Br. "onderbroek", Am. "pantalon".
- sparrow
- Br. "mus", Am. "gors".
- to table [a motion]
- Br. "ter tafel brengen", Am. "onder de tafel schuiven".
- yard
- Br. "erf", Am. "tuin".
Castiliaans en Latijns-Amerikaans Spaans
- bestia
- "beest" in Spanje, vaak "paard" in L-A.
- camión
- Cast. "vrachtwagen", Mex. "autobus".
- luego
- Cast. "later", Mex. "onmiddellijk".
- manteca
- Cast. "reuzel, vet", L-A ook "boter" (wat in het Castiliaans altijd als verkleinwoord is: "mantequilla"), informeel "marihuana".
- tomar
- Cast. meestal "nemen", L-A "zuipen".
- adjutare, cantare, natare, spectare etc.
- hebben in het KL een intensitief aspect ("voortdurend helpen, zingen etc."), in het ML vaak niet.
- animositas
- "opgewondenheid" in het KL, "toorn" in het ML.
- basilica
- "markthal" in het KL, "basiliek" in het ML.
- causa
- enkel "rechtszaak" en "oorzaak" in het KL, ook "zaak", "ding" in het ML.
- civitas
- "burgerij" in het KL, "stad" in het ML.
- comes
- "metgezel" in het KL, "graaf" in het ML.
- dux
- "(leger)aanvoerder" in het KL, "hertog" in het ML.
- imperator
- "legeraanvoerder" in het KL (tot 27 v.Chr.), "keizer (van het Heilige Roomse Rijk)" in het ML.
- pontifex maximus
- "opperpriester" in het KL, "paus" in het ML.
- princeps
- "(leger)aanvoerder" in het KL, "prins" in het ML.
Vreemde talen onderling
N.B.: als er twee woorden staan betekent het dat het eerste woord voorkomt in de eerstgenoemde taal, en het tweede woord in de als tweede genoemde taal.
Albanees en Duits
- gjelbër/gelb
- "groen" in het Albanees, "geel" in het Duits.
Albanees en Romaanse talen
- verdhë / verde etc.
- "geel" in het Albanees, "groen" in Romaanse talen.
Arabisch en Duits
- Milch
- "zout" in het Arabisch, "melk" in het Duits.
Arabisch en Hebreeuws
- lahm/lechem
- "vlees" in het Arabisch, "brood" in het Hebreeuws.
- medina
- eerder "stad" in het Arabisch, en eerder "staat" in het Hebreeuws.
- sus (soes)
- "kuiken" in het Arabisch, "varken" in het Hebreeuws.
Arabisch en Indonesisch
- ayam
- "dagen" in het Arabisch, "kip" in het Indonesisch.
- kalimat
- "woorden" in het Arabisch, "zinnen" in het Indonesisch.
Balinees en Indonesisch
- ulat
- "vlecht" in het Balinees, "rups" in het Indonesisch.
Deens en Duits
- blød/blöd
- "zacht" in het Deens, "stom" in het Duits.
- hose/Hose
- "kous" in het Deens, "broek" in het Duits.
- stund/Stunde
- "poosje" in het Deens, "uur" in het Duits.
- øl/Öl
- "bier" in het Deens, "olie" in het Duits.
Deens en Engels
- ansvar/answer
- "verantwoording" of "verantwoordelijkheid" in het Deens, "antwoord" in het Engels.
- flæsk/flask
- "varkensvlees" in het Deens, "fles" of "flacon" in het Engels.
- sky
- "wolk" in het Deens, "hemelgewelf" in het Engels.
- time
- "tijd" in het Engels, "uur" in het Deens.
- trævl/travel
- "vezel" in het Deens, "reis" in het Engels.
Duits en Engels
- also
- "zo" of "dus" in het Duits, "ook" in het Engels.
- bekommen/become
- "krijgen" in het Duits, "worden" in het Engels.
- belieben/believe
- "wensen" in het Duits, "geloven" in het Engels.
- Böttcher/butcher
- "kuiper" in het Duits, "slager" in het Engels.
- Kraft/craft
- "kracht" in het Duits, onder meer "vaardigheid" en "(lucht)vaartuig" in het Engels.
- deutsch/Dutch
- "Duits" in het Duits, "Nederlands" in het Engels.
- restlos/restless
- "volkomen" in het Duits (of letterlijk zonder rest), "rusteloos" in het Engels.
- Schnake/snake
- "langpootmug" in het Duits, "slang" in het Engels.
- Widder/wether
- "ram" in het Duits, "hamel" in het Engels.
- ziemlich/seemingly
- "tamelijk", "flink" in het Duits, "schijnbaar" in het Engels.
Duits en Zweeds
- Tatort/tätort
- "plaats delict" in het Duits, "zeker type nederzetting" in het Zweeds.
Engels en Esperanto
- curious/kurioza
- "nieuwsgierig" in het Engels, "curieus" in het Esperanto.
- demand/demandi
- "eisen" in het Engels, "vragen" (om informatie, niet om te verzoeken) in het Esperanto.
- forest/foresto
- "bos" in het Engels, "afwezigheid" in het Esperanto.
- me/mi
- "mij" in het Engels, naast "mij" ook "ik" in het Esperanto.
- sane/sana
- "gezond" (met betrekking tot verstand) in het Engels, "gezond" (in algemene zin) in het Esperanto.
- we/vi
- "wij" in het Engels, "jij/jullie/u" in het Esperanto.
Engels en Frans
- car
- "auto" in het Engels, "bus" in het Frans.
- coin
- "munt" in het Engels, "hoek" in het Frans.
- douche
- "irrigator" of "vaginale douche" in het Engels, "stortbad" in het Frans.
- escalator/escalier
- "roltrap" in het Engels, "trap" in het Frans.
- large
- "groot(schalig)" in het Engels, "breed" in het Frans.
- legume/légume
- "peulvrucht" in het Engels, "groente" in het Frans.
- library/librairie
- "bibliotheek" in het Engels, "boekwinkel" in het Frans.
- location
- "locatie" in het Engels, "huur" in het Frans.
- pain
- "pijn" in het Engels, "brood" in het Frans.
- porc/pork
- "varkensvlees" in het Engels, "varken" in het Frans.
- sensible
- "merkbaar", "verstandig" of "praktisch" in het Engels, "gevoelig" in het Frans.
Engels en Fries
- mosque/mosk
- "moskee" in het Engels, "mus" in het Fries.
- slate/sleat
- "lei" of "kerfstok" in het Engels, "sloot" in het Fries.
Engels en Italiaans
- estate
- "landgoed"/"vastgoed" in het Engels, "zomer" in het Italiaans.
Engels en Noors
- time
- "tijd" in het Engels, "uur" in het Noors.
- sky
- "hemelgewelf" in het Engels, "wolk" in het Noors.
Engels en Spaans
- escalator/escalera
- "roltrap" in het Engels, "trap" in het Spaans.
Engels en Tsjechisch
- boot/bota
- "laars" in het Engels, "schoeisel" in het Tsjechisch.
- holy/holý
- "heilig" in het Engels, "kaal" in het Tsjechisch.
- pole
- "paal" of "pool" in het Engels, "veld" in het Tsjechisch (vaker dan "pool").
Frans en Italiaans
- assez/assai
- "genoeg" of "tamelijk" in het Frans, "zeer" in het Italiaans.
Frans en Noors
- fromage/fromasj
- "kaas" in het Frans, "bavarois" in het Noors (Bokmål).
Frans en Spaans
- attendre/atender
- "wachten" in het Frans, "zich bezighouden (met)" in het Spaans.
- bâtir/batir
- "bouwen" in het Frans, "kloppen" (van bijv. room) in het Spaans.
- cadenas
- "hangslot" in het Frans, "kettingen" in het Spaans.
- coller/colar
- "plakken" in het Frans, "afgieten" in het Spaans.
- demander/demandar
- "vragen" in het Frans, "gerechtelijk vervolgen" in het Spaans.
- diviser/divisar
- "delen" in het Frans, "waarnemen" in het Spaans.
- doubler/doblar
- "verdubbelen" in het Frans, "vouwen" in het Spaans.
- embarrassé(e)/embarazado(a)
- "gegeneerd" in het Frans, "zwanger" in het Spaans.
- enfermer/enfermar
- "opsluiten" in het Frans, "ziek worden" in het Spaans.
- entendre/entender
- "horen" in het Frans, "begrijpen" in het Spaans.
|
- (s')exprimer/exprimir
- "(zich) uitdrukken" in het Frans, "uitpersen" in het Spaans.
- marcher/marchar(se)
- "stappen" of "marcheren" in het Frans, "vertrekken" in het Spaans.
- partir
- enkel "vertrekken" in het Frans, ook "splijten" in het Spaans.
- quitter/quitar
- "verlaten" in het Frans, "meenemen" in het Spaans.
- rester/restar
- "blijven" in het Frans, "aftrekken" in het Spaans.
- salir
- "bevuilen" in het Frans, "uitgaan" in het Spaans.
- sol
- "bodem" in het Frans, "zon" in het Spaans.
- taper/tapar
- "indrukken" in het Frans, "bedekken" in het Spaans.
- voler/volar
- zowel "vliegen" als "stelen" in het Frans, enkel "vliegen" in het Spaans.
|
Fries en Gronings
- nuver
- "raar", "vreemd" in het Fries, "leuk" of "mooi" in het Gronings.
Fries en Vlaams
- kobbe
- "kokmeeuw" in het Fries, "spin" in het West- en het Oost-Vlaams (ook Zeeuws).
Italiaans en Spaans
- burro
- "boter" in het Italiaans, "ezel" in het Spaans.
- rio
- "beek" in het Italiaans, "rivier" in het Spaans.
Kodisch en andere talen van Soemba
- rara
- "geel" in het Kodisch, "rood" in andere Soembanese talen.
Pools en Tsjechisch
- jagoda/jahoda
- "bes" in het Pools, "aardbei" in het Tsjechisch.
- kwiecien/kveten
- "april" in het Pools, "mei" in het Tsjechisch.
- szukac/šukat
- "zoeken" in het Pools, een vulgaire uitdrukking voor "geslachtsgemeenschap hebben" in het Tsjechisch.
Portugees en Spaans
- menina
- "meisje" in het Portugees, "gezelschapsdame" in het Spaans.
Bronvermelding