Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Willem van Oranje

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Willem de Zwijger)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie Willem van Oranje (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Willem van Oranje.
rel=nofollow
Stamboom

Willem (Slot Dillenburg, 24 april 1533Delft, 10 juli 1584), prins van Oranje, graaf van Nassau, Katzenelnbogen, Vianden en Diez, bekend als Willem van Oranje of onder zijn bijnaam Willem de Zwijger, en in Nederland vaak Vader des Vaderlands genoemd, was aanvankelijk stadhouder voor de koning van Spanje doch later de initiator, opstandelingenleider van de Opstand tegen de heer der Nederlanden, Filips II.

De Opstand staat bekend als de Tachtigjarige Oorlog en leidde tot een onafhankelijk Nederland. In de kronieken, brieven en documenten van de 16e eeuw wordt soms gesproken over de Opstand. In de hedendaagse literatuur wordt het begin van de Tachtigjarige Oorlog veelal weer aangeduid met de Opstand of de Nederlandse Opstand.[1]

Een politieke uitspraak van Willem van Oranje was: Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen. Willem deed deze uitspraak op 31 december 1564 in de Raad van State om het conflict met Filips II te verwoorden.

De lijfspreuk van de prins was Je maintiendrai (Ik zal handhaven). Aan het eind van zijn leven breidde de prins deze uit: Je maintiendrai l'honneur, la foy, la loi de Dieu, du Roy, de mes amis et moy (Ik zal de eer, het geloof en de wet van God, van de koning, van mijn vrienden en mij handhaven).

Indeling van zijn leven

Arie van Deursen, emeritus-hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de Vrije Universiteit en kenner van de 16e en 17e eeuw, onderscheidt acht fasen:

Omschrijving Periode
Vormende invloeden 1533-1555
Raadsman van Filips II 1555-1559
Oranje in de oppositie 1559-1566
Van oppositie naar Opstand 1566-1567
Strijd vanuit de verte 1567-1572
Strijd in Holland en Zeeland 1572-1576
Het onbereikbare ideaal 1576-1579
Oranjes laatste jaren 1579-1584

De meeste biografen van de prins hanteren vergelijkbare onderverdelingen.

Jeugd (1533-1555)

Willem van Oranje werd geboren als oudste zoon van Willem de Rijke, graaf van Nassau, en Juliana van Stolberg. Zijn vader had uit een eerder huwelijk al een dochter en ook zijn moeder had uit een eerder huwelijk al vier kinderen. Geen van deze kinderen werd opvolger en stamhouder van het geslacht Nassau. Een stamhouder had de opdracht de belangen van zijn familie te waarborgen. Op 4 mei 1533 werd Willem onder grote belangstelling gedoopt. Na Willem werden in het huwelijk van Willem de Rijke en Juliana van Stolberg nog vier zoons geboren:

Ook werden nog zeven dochters geboren. Willem de Rijke was alleen rijk aan kinderen. Van de zoons zou alleen de tweede (Jan van Nassau) een natuurlijke dood sterven. De anderen zouden of omkomen in de strijd (Lodewijk, Adolf en Hendrik) of worden vermoord (Willem).

Tot zijn elfde levensjaar kreeg Willem een opvoeding in lutherse zin op het stamslot Dillenburg in Duitsland want zijn moeder was overtuigd protestant en bracht dat over op haar kinderen. In 1544 stierf een neef van Willem: René van Chalon, die in 1530 door een erfenis onder meer het in naam onafhankelijke prinsdom Orange in Frankrijk verworven had. De 26-jarige René had bij testament bepaald dat Willem van Nassau zijn opvolger zou worden. Ook keizer Karel V stemde hiermee in. De elfjarige Willem erfde hierdoor het prinsdom Orange met de prestigieuze titel van Prins. Naast de lijfspreuk Je maintiendrai Chalon dus ook de titel prins van Oranje. Aan dit prinsdom waren ook zeer belangrijke voorrechten en bezittingen in de Nederlanden verbonden. Karel V verbond aan deze erfenis wel de voorwaarde: overgang tot het rooms-katholieke geloof en opvoeding aan het hof in Brussel. Om het familiebelang van de Nassaus gingen de ouders en Willem hiermee akkoord. Aan het hof van keizer Karel werd het kind, de prins van Oranje, ingewijd tot diplomaat. Er ontstonden contacten op allerlei niveaus. Alva, Granvelle en Filips II leerde hij kennen. Het bleek dat de jonge prins van Oranje zich uitstekend wist te redden. Zijn levenshouding werd gekenmerkt door optimisme en welsprekendheid. Hij bleek over diplomatieke gaven te beschikken. Hij kreeg zijn bijnaam de Zwijger niet vanwege zwijgzaamheid, maar vanwege zijn gewoonte nooit het achterste van zijn tong te laten zien.

Op 8 juli 1551 trad de 18-jarige prins Willem in het huwelijk met Anna van Egmont. Het huwelijk was, zoals gebruikelijk in zijn kringen, gebaseerd op berekening en familiebelang. Door dit huwelijk vergrootte Willem van Oranje zijn belangen in de Nederlanden. De Nederlanden bestonden in die tijd uit 17 gewesten. Karel V was heer over die 17 gewesten. Op 19 december 1554 werd zijn eerste zoon geboren: Philips Willem van Oranje.

De ster van de jonge prins Willem aan het hof van Karel V rees gestaag. Hij werd een van de belangrijkste edelen aan het hof. Toen Karel op 25 oktober 1555 terugtrad als koning van Spanje, keizer van Duitsland en heer der Nederlanden, leunde hij bij deze plechtigheid op de schouder van deze 22 jaar jonge prins. Hieruit sprak een groot vertrouwen van Karel V in Willem van Oranje. Tegen zijn zoon Filips II zei Karel over prins Willem: Houd deze jongeman in ere, hij kan je waardevolste raadgever en steun zijn. In deze tijd toonde Willem van Oranje zich een trouw zoon van de rooms-katholieke kerk.

Raadsman van Filips II (1555-1559)

In 1555 werd Filips heer der Nederlanden, het jaar daarop ook koning van Spanje, waar hij overigens al vanaf 1539 als regent voor zijn vader optrad. Filips II was een overtuigd aanhanger van de rooms-katholieke kerk. Hij zag het als zijn opdracht om zijn onderdanen voor de kerk te behouden of terug te winnen. De reeds in 1550 ingevoerde strenge 'plakkaten' tegen de aanhangers van Maarten Luther hadden zijn volledige instemming. Hij was oprecht en zag het als zijn levensdoel om één groot rijk te scheppen met slechts één godsdienst, het rooms-katholicisme. Op dit punt wilde Filips van geen wijken weten. De koning was een vroom, ernstig en sober mens. Hij was ook achterdochtig en kon slecht delegeren. Prins Willem was daarentegen opgewekt, sociaal vaardig en ambitieus. Hoewel trouw zoon van de rooms-katholieke kerk, had hij waardering voor de kritische humanist Erasmus. De koning trachtte nadrukkelijk Willem van Oranje aan zich te binden. In 1556 werd Willem ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Mede in verband met de oorlog tegen Frankrijk kreeg Willem van Filips belangrijke diplomatieke opdrachten. Hij werd betrokken bij de onderhandelingen die leidden tot de vrede van Cateau-Cambrésis. Daardoor leerde hij de groten van Europa kennen. Hij ontmoette de keizer van Duitsland, de koning van Frankrijk en was samen met de hertog van Alva een van de belangrijkste raadsheren van Filips. Echter, tussen Filips en de Nederlandse adel boterde het niet erg. Filips maakte liever gebruik van raadgevers van elders, zoals de Spanjaard Ruy Gómez de Silva en de topdiplomaat van Franse afkomst Nicolas Perrenot de Granvelle, die zijn vader al zo goed gediend had. Toen Filips in het najaar van 1559 naar Spanje vertrok, was geen enkele Nederlandse edelman daar echt rouwig om. Volgens niet geheel bevestigde bronnen zou hij prins Willem bij het afscheid hebben toegevoegd: Niet de Staten, maar gij, gij, gij. Dit wijst ook op een gebrek aan persoonlijk vertrouwen van Filips in Willem. Ze zouden elkaar nooit meer zien.

In juni 1559 zou Willem van Oranje in verband met de vrede tussen de Hendrik II van Frankrijk en Filips II – het zogenoemde Verdrag van Cateau-Cambrésis – een ontmoeting hebben gehad met de Franse koning. De beide vorsten zouden deze vrede hebben gesloten waardoor zij de handen vrij kregen om in Frankrijk en in de Nederlanden met instemming van de paus de lutherse ketterij flink aan te pakken. In zijn Apologie uit 1580 kwam Willem op deze ontmoeting terug. De Franse koning zou hem mededelingen hebben gedaan over het gezamenlijke plan van Hendrik en Filips om door middel van inquisitie, vervolging, tirannie en plakkaten de protestantse ketterij in Frankrijk en Nederland uit te roeien. Willem van Oranje geeft in zijn Apologie aan dat naar aanleiding van dit gesprek zijn weerstand en verzet tegen Filips zouden zijn ontstaan. Hierin lezen we over deze zaak het volgende: Ik wil gaarne toegeven dat ik toen een grote mate van medelijden voelde met zovele mensen van eer die aan de dood overgeleverd waren; tevens voelde ik mee met dit land, waarmee ik zozeer verbonden ben en waar men dacht een zekere vorm van inquisitie in te voeren die wreder zou zijn dan de Spaanse. Sommige geschiedkundigen betwijfelen de historiciteit van deze ontmoeting sterk. Klink stelt in Opstand, politiek en religie bij Willem van Oranje dat de argumenten voor ontkenning niet sterk zijn.[2] Tot 1559 zou prins Willem koning Filips in ieder geval nog loyaal dienen, tenminste volgens zijn propagandistische lied: Den koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.

In de oppositie (1559-1566)

Filips II benoemde in 1559 Margaretha van Parma tot landvoogdes voor de Nederlanden, wat zij zou blijven tot haar aftreden in 1567 vanwege de komst van Alva, die een eind zou maken aan haar verzoeningsgezinde beleid. De feitelijke machthebber was echter een vertrouweling van Filips, Antoine Perrenot de Granvelle als adviseur van Margareta, die in 1561 bovendien aartsbisschop van Mechelen werd. Er was ook een Geheime Raad waarin vertrouwelingen van Filips waren opgenomen. Filips voerde strenge plakkaten voor de vervolging van de protestanten in. Op het punt van het rijksbestuur streefde hij naar een krachtig centraal gezag, ten koste van lokale privileges, waaronder bijvoorbeeld de eigen belastingpolitiek van de Staten-Generaal. Vooral de invoering van de Tiende Penning riep heel wat spanning en weerstand onder de burgers op. De politiek inzake de religie en het landsbestuur gaf ook spanning met de adel in de Nederlanden. Onder de hoge adel kwamen onder anderen Filips van Montmorency, graaf van Hoorne, Lamoraal, graaf van Egmont en Willem van Oranje in verzet. Op 11 maart 1563 stuurden prins Willem, Hoorne en Egmont een scherpe en waarschuwende brief aan koning Filips II. Het resultaat van dergelijke brieven was echter averechts. Het deed Filips II zich nog meer vastbijten in zijn voorgestane intimidatiepolitiek.

De achterdocht van Filips II tegen prins Willem werd bovendien gevoed door Willems huwelijk na het overlijden van Anna van Egmont in 1558 met Anna van Saksen op 25 augustus 1561 in Leipzig. Uit het oogpunt van familiebelangen was dit huwelijk nauwkeurig overwogen. Door dit huwelijk kreeg prins Willem belangrijke relaties onder de Duitse vorsten. Willem van Oranje was in deze tijd weliswaar nog steeds rooms-katholiek, maar Anna was een dochter van de lutherse keurvorst van Saksen, Maurits van Saksen.

De Geheime Raad kreeg steeds meer invloed op de feitelijke gang van zaken. De Raad van State werd als regeringscollege amper serieus genomen. De prins protesteerde door van juni 1563 tot augustus 1564 uit de vergaderingen van de Geheime Raad weg te blijven. Najaar van 1564 wendde de Raad van State zich opnieuw tot Filips over de gevolgen van de gevoerde politiek. In de besluitvorming over de brief aan de koning sprak prins Willem op 31 december 1564 een beroemde rede uit. In deze urenlange rede voerde hij nu openlijk en duidelijk een pleidooi voor gewetensvrijheid van de onderdanen. Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over de gewetens heersen. Op 18 januari 1565 bracht Egmont de wens van de Raad van State over aan Filips II. In de beruchte Brieven uit het bos van Segovia wees Filips het verzoek van de Raad van State radicaal af. De plakkaten werden zelfs verscherpt, mede naar aanleiding van de besluiten van het Concilie van Trente dat de protestanten vervloekte in 126 'anathema's'. Bovendien moesten de belastingmaatregelen zo nodig met geweld worden ingevoerd. De centralisatie van de besluitvorming werd doorgedrukt. Het conflict tussen Filips en prins Willem was een feit. De aanloop naar de Opstand was begonnen. De rede van prins Willem op 31 december 1564 behoort tot de hoogtepunten in de Nederlandse geschiedenis, maar slechts delen van deze rede zijn bewaard gebleven. Op 25 december 1565 werd het Verbond der Edelen opgericht.[3] Willem wachtte de komst van Alva echter niet af en vluchtte in april 1567 met zijn gezin naar Duitsland. Alleen zijn 13-jarige zoon Filips Willem bleef achter in Leuven, waar hij studeerde. Willem zou hem nooit meer terugzien.

Strijd vanuit Duitsland (1567-1572)

Op 13 maart 1567 vond bij Antwerpen de Slag bij Oosterweel plaats. Philips van Lannoy, Heer van Beauvoir (kapitein van de lijfwacht van Margaretha van Parma) versloeg in deze slag een leger van de Geuzen onder leiding van Jan van Marnix, Heer van Toulouse. De overlevende gevangen genomen Geuzen werden niet als krijgsgevangenen maar als ketterse rebellen beschouwd en als zodanig behandeld. Ze werden ter dood gebracht op het rad of aan de galg. Willem van Oranje was o.a. burggraaf van Antwerpen, weigerde zelf en verbood ook de Antwerpenaren om vanuit de stad deze Geuzen te hulp te komen in hun hopeloze strijd. Toch viel op 16 december 1567 in de Raad van Beroerten het besluit om ook prins Willem van Oranje zelf te vervolgen. De dagvaarding werd al in januari 1568 openbaar gemaakt. Al zijn bezittingen in de Nederlanden werden verbeurd verklaard en zijn zoon Philips Willem werd naar Spanje afgevoerd om daar een degelijke katholieke opleiding te krijgen. De prins begon vanuit de Dillenburg in Duitsland met het aanwerven van troepen en nam de wapens op tegen de hertog van Alva. Willem van Oranje rechtvaardigde zijn verzet tegen de koning en weersprak de beschuldiging en veroordeling door de Raad van Beroerten in de volgende documenten:

  1. La justification du prince d'Oranges (de Verantwoordinge). Op het titelblad van dit document staat een Bijbeltekst uit Psalm 37, De goddeloze beloert de rechtvaardige, en zoekt hem te doden. Maar de Heere laat hem niet in diens handen vallen en houdt hem niet voor onrechtvaardig, ook al wordt hij geoordeeld (Psalm 37:32-33). Een Bijbeltekst die in verdedigingsgeschriften vaak voorkomt.
  2. Summarische Anzeige.
  3. Printzische Entschuldigung. Recent onderzoek van Klink heeft aan het licht gebracht dat in de Printzische Entschuldigung verzetsmotieven van Luther en Calvijn terugkomen.

Hierna lanceerde Oranje zijn eerste invasie in de Nederlanden. Op 25 mei 1568 leverde een legertje van Oranje, onder leiding van zijn broer Lodewijk, slag tegen de koningsgezinden onder leiding van Arenberg in de Slag bij Heiligerlee. Het was een overwinning voor de opstandelingen, maar hier sneuvelde wel Willems broer Adolf. Alva wist het effect te neutraliseren door de onthoofding op 6 juni 1568 op de markt in Brussel van Egmont en Hoorne. Daarna ging het slecht met de krijgsverrichtingen van Oranje. Hij verloor in 1568 de Slag bij Jemmingen in het noordwesten van Duitsland. Ook in Brabant verloor hij de slag tegen Alva op 22/23 oktober 1568. Alles bij elkaar leverde het jaar 1568 militair-strategisch slechts winst voor de Spanjaarden, en de financiële middelen van de prins waren eigenlijk uitgeput. Wel trachtte Willem in de volgende jaren, 1569-1571, slag te leveren, maar blijvende winst of opstand onder de bevolking leverde dit alles niet op. De door de prins verwachte steun vanuit Duitsland was ook zeer gering. Zijn hoop op steun van de Hugenoten, die te lijden hadden onder de Spaanse interventie in de Hugenotenoorlogen in Frankrijk, bleek ijdel te zijn. Van een opstand onder de gewone bevolking in de Nederlanden was ook geen sprake. Wel ontving de prins enige steun van her en der verspreide en vervolgde calvinisten, hoewel hijzelf nog geen calvinist was. Dezen woonden in Emden (Oost-Friesland), Londen, Frankfurt, Straatsburg, etc., waar vluchtelingengemeenten waren. Militaire steun kreeg de prins van de watergeuzen, wier bezittingen ook geconfisqueerd waren. Aan hen reikte hij kaperbrieven uit om Spaanse schepen te plunderen.

Strijd in Holland en Zeeland (1572-1576)

De druk op de bevolking nam toe. Alva voerde de Tiende Penning in, een vorm van belasting die enorm veel verzet opriep. De Nederlanden werden in 1571 door de pest geteisterd. Duizenden calvinisten vluchtten het land uit. In 1572 werden het Noord-Nederlandse Naarden en het Zuid-Nederlandse Mechelen uitgemoord door Alva's troepen, bij wijze van intimidatie, die echter averechts werkte. Zelfs in het katholieke zuiden, in Brussel, ontstond een winkelstaking tegen de belastingvoorstellen van Alva.

Tijdens toenemende spanningen veroverden de watergeuzen op 1 april 1572 Den Briel. Weliswaar gingen deze watergeuzen wel vaker aan land om te roven en te plunderen, maar op 1 april 1572 besloten ze bij toeval in Den Briel te blijven en hesen de geuzenvlag boven Den Briel. De invloed op latere ontwikkelingen van deze verovering van Den Briel waarbij, ondanks Willems verbod, ook negentien monniken werden vermoord, kan moeilijk worden overschat. Het was een signaal voor een algemene volksopstand waar Oranje en zijn broers al vijf jaar op uit waren. Onmiddellijk riep de prins de bevolking in een schrijven van 14 april 1572 [4] op tot verzet. Op 6 april 1572 verklaarde Vlissingen zich voor de prins. Op 1 mei volgde Terneuzen, op 3 mei Veere, en 21 mei Enkhuizen, dat strategisch was gelegen aan de Zuiderzee. Binnen twee maanden schaarden 26 steden in Holland en Zeeland zich achter de prins. In het najaar van 1572 waren in Holland en Zeeland alleen Amsterdam, Middelburg en Goes nog in Spaanse handen. Andere steden kozen tegen de koning, voor de prins. Het jaar 1572 vormde zo een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de Opstand.

De Staten van Holland vergaderden van 15 tot 29 juli in Dordrecht. De prins zond Filips van Marnix van Sint-Aldegonde als zijn gezant naar deze vergadering. Hij gaf Marnix een duidelijke instructie, d.d. 13 juli 1572, mee.[5] Oranje hoopte weer op steun van de Franse Hugenoten, maar na de Bartholomeüsnacht, ofwel de Bloedbruiloft (24 en 25 augustus 1572), leek dit uitgesloten. Ook door financiële tekorten verliep de strijd in Brabant desastreus. Alva wist in het najaar zonder slag of stoot Mechelen te nemen. De prins trok zich daarop terug naar Holland. Op 20 oktober 1572 was hij in Enkhuizen. In december 1572 begon het beleg van Alva rond Haarlem. In de jaren 1572-1576 wist de prins de steden te bewegen tot een opstand tegen Filips. In december 1573 hield de prins een toespraak tot de kapiteins van de Zeeuwse vloot. Zo diep was de indruk die zijn woorden maakten, dat de officieren als één man uitriepen te zullen vechten tot de laatste druppel bloed, al zouden ze een jaar geen geld ontvangen en ook alles verliezen wat zij bezaten.[6]Bij de protestanten kon de prins geen kwaad doen; de katholieken echter bleven terughoudend. De prins ging eind 1573 weer over naar het protestantisme. Hij bezocht in deze periode verschillende steden in Holland en Zeeland. De situatie bleef wankel. Haarlem gaf zich in juli 1573, na een beleg van 9 maanden, over aan de Spanjaarden. Alkmaar wist echter een Spaans beleg te doorstaan, tot op 8 oktober 1573 Alkmaar door de watergeuzen werd ontzet. Op 18 december 1573 verliet Alva het land. Zijn missie was mislukt. Volgens Voltaire heeft de Spaanse hertog in zijn campagne ruim 15.000 Nederlanders ter dood laten brengen. Zijn opvolger was Requesens. In april 1574 sneuvelden de jongere broers van Willem, Lodewijk en Hendrik, in de Slag op de Mookerheide, maar werd de Spaanse vloot op de Zuiderzee in mei verslagen door de watergeuzen, onder leiding van admiraal Lodewijk van Boisot. Middelburg werd door de geuzen ingenomen en Leiden werd op 3 oktober 1574 door admiraal Boisot ontzet. Oranje legde in oktober 1574 in de Staten van Holland belangrijke verklaringen af over de voortgang en het doel van de Opstand. Via zijn netwerk zocht hij in Engeland, Frankrijk en onder de Duitse vorsten steun.

Zijn huwelijk met Anna van Saksen was inmiddels ontbonden, omdat zij krankzinnig geworden was; in 1568 was zij wel de moeder geworden van prins Maurits. Op 12 juni 1575 trouwde de prins met Charlotte de Bourbon. In tegenstelling tot de andere huwelijken, zo blijkt uit zijn briefwisseling, ging het hier niet om een huwelijk uit berekening maar om wederzijdse genegenheid. Op 11 juli 1575 droegen de Staten van Holland en Zeeland aan prins Willem de Hoge Overheid op.[7]

Het onbereikbare ideaal (1576-1579)

In maart 1576 overleed landvoogd Requesens plotseling, terwijl Spanje in ernstige financiële moeilijkheden verkeerde. De onrust nam in de loop 1576 in alle 17 gewesten toe doordat de Spaanse soldaten, die geen soldij kregen, aan het muiten sloegen. De prins speelde hierop in en wist in deze periode in alle gewesten een goede positie te verwerven. Begin 1576 riep bijvoorbeeld Gent de hulp van de prins in tegen de Spanjaarden. De muiterij bereikte een dieptepunt met de Spaanse furie, toen Antwerpen op 4 november zwaar te lijden had van plundering en brandschatting. De afkeer van Spanje was toen algemeen, zowel onder protestanten als katholieken. Op 8 november 1576 kon Willem daardoor zijn grootste politieke succes boeken met de Pacificatie van Gent. Deze legde de bestaande toestand in alle 17 gewesten van de Lage Landen op het terrein van de religie vast en verenigde die tegen het Spaanse gezag. Op 22 september 1577 werd Oranje feestelijk onthaald in Brussel.[8] Op 18 september 1577 was Oranje in Antwerpen, de grootste stad van de Lage Landen. De macht en invloed van Oranje bereikten een hoogtepunt. De nieuwe landvoogd Juan van Oostenrijk moest met lede ogen de intocht van Oranje in Brussel aanzien. 'Als was hij de Messias in eigen persoon', zei Don Juan.

Verzoening met koning Filips en vrijheid van godsdienst voor de calvinisten waren echter niet te combineren. De Pacificatie van Gent liep op een mislukking uit. De calvinisten, die heer en meester waren in Holland en Zeeland, wilden geen vrijheid voor de katholieken. De katholieken wilden in de gebieden waar zij de overhand hadden, geen vrijheid voor de calvinisten. Met de Unie van Atrecht en de Unie van Utrecht in 1579 gingen Noord- en Zuid-Nederland ieder hun eigen weg. Oranjes ideaal (één land met één landheer en religievrijheid) bleek te hoog gegrepen. Het noorden, verenigd in de Unie van Utrecht, vervolgde onder leiding van de prins en Holland en Zeeland de weg van de Opstand. Verschillende vredesbesprekingen, onder andere in Keulen, liepen op niets uit. Filips wilde onder geen beding vrijheid van godsdienst toestaan.

Laatste levensjaren (1579-1584)

Parma slaat terug; Acte van Verlatinghe

De laatste jaren van zijn leven waren voor de prins moeilijk. In 1579 kwam de hertog van Parma, Alexander Farnese, de zoon van Margareta van Parma die later hertog van Parma zou worden, als landvoogd naar de Nederlanden. De hertog van Parma was een geduchte tegenstander, die door militaire en politieke behendigheid het zuiden grotendeels voor de koning wist te behouden. Daardoor verliep voor de prins ten slotte het tij. Op 15 maart 1580 tekende hij een vogelvrijverklaring van de Prins van Oranje.[9] De prins verdedigde zich hiertegen in zijn Apologie. De Staten gaven op 17 december 1581 toestemming de Apologie te laten drukken en uit te geven. Op Willems initiatief werd de Franse kroonprins, de Hertog van Anjou, naar de Nederlanden gehaald; hij zou als een soort boegbeeld de soevereiniteit op zich moeten nemen, met als bedoeld effect dat Frankrijk een bondgenoot zou worden tegen de gemeenschappelijke vijand Spanje. Dit liep (uiteraard) uit op een heftige competentiestrijd uit tussen de hertog van Anjou en de Staten-Generaal, die de feitelijke macht wilde blijven uitoefenen. Op 5 juli 1581 droegen de Staten van Holland en Zeeland de Hoge Overheid opnieuw op aan de prins van Oranje. Op 26 juli 1581 aanvaardden de Staten de Acte van Verlatinghe, het officiële geboorte-uur van de Nederlandse natie. Het noorden koerste naar een gematigde calvinistische republiek. In 1583 bezette de hertog van Anjou Antwerpen om zijn machtspositie te versterken, maar dat liep op een ramp uit. De wantrouwende Antwerpse bevolking vreesde een 'Franse furie' en slachtte 1500 man van zijn Franse troepen af. Daarop hield Anjou het voor gezien en keerde terug naar Frankrijk. Het idee van Willem om Anjou binnen te halen werd hem algemeen kwalijk genomen.

Na Willems vogelvrijverklaring werden er verschillende aanslagen op het leven van de prins gepleegd. Op 18 maart 1582 pleegde Jean Jaureguy in Antwerpen een mislukte aanslag. Op 5 mei 1582 overleed Charlotte de Bourbon die hem ten koste van haar eigen gezondheid verpleegd had. De prins huwde op 12 april 1583 met Louise de Coligny, dochter van de leider van de Hugenoten in Frankrijk. Op 29 januari 1584 werd Frederik Hendrik geboren. De toestand in de Nederlanden werd echter zienderogen moeilijker. Parma wist op allerlei gebied het initiatief te krijgen. Op 22 juli 1583 moest Oranje Antwerpen verlaten. In mei 1584 verzoende Brugge zich met Parma. De zuidelijke Nederlanden kwamen weer onder Spaanse heerschappij.

Moord en terechtstelling van de moordenaar

Op 10 juli 1584 pleegde de Fransman Balthasar Gerards zijn fatale aanslag. Oranje dineerde die avond met Rombertus van Uylenburgh, burgemeester van Leeuwarden[10] in de Prinsenhof te Delft. Oranje wilde van deze Friese rechtsgeleerde in het bijzonder informatie over het unieke Friese rechtssysteem. Na dit diner liep Oranje de trap af, en werd van zeer korte afstand door Gerards met een pistool doodgeschoten. Oranje's laatste woorden zouden zijn geweest: 'Mijn God, Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk'.

De moordenaar werd na een wilde achtervolging gegrepen en veroordeeld tot de zwaarste lijfstraf die er beschikbaar was:

„Zijn rechterhand waarmee hij het moorddadige feit gepleegd heeft, zal met een gloeiende tang afgeknepen worden; vervolgens zal men met gloeiende tangen op verscheidene plaatsen op zijn lichaam het vlees afknijpen tot op het bot. Vervolgens vierendele men hem levend waarna het hart uit zijn borstkas gesneden en hem in het gezicht geworpen zal worden. Tenslotte zal men zijn hoofd afhakken waarna zijn vier uiteengetrokken delen op de Haagpoort, Oostpoort, Ketelpoort en de Waterslootsepoort tentoongesteld dienen te worden. Zijn hoofd moet op een staak gespietst en vervolgens bij het voormalige huis van de prins geplaatst worden.”

Gerards tartte desondanks zijn beulen, die daardoor meenden dat ze met de duivel zelf te maken hadden. Het hoofd prijkte enige tijd als afschrikwekkend voorbeeld op de stadsmuur tot de priester Sasbout Vosmeer - hij was apostolisch vicaris in Delft - het meenam naar de bisschop van Keulen, die er overigens weinig prijs op stelde. Filips II hield zijn belofte en bevoorrechtte de familie van Gerards met geld en titel.

Te Deum in de Sint-Janskathedraal

Twee weken na de moord op Willem van Oranje, werd er op 25 juli 1584 in de Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch uit dankbaarheid het Te Deum gezongen door kanunniken. De blijdschap was echter van korte duur. Diezelfde avond sloeg de bliksem in de toren en ontstond er grote schade aan de kathedraal. De hoge middentoren brandde geheel af, klokken vielen uit de toren, altaren en het orgel van Hendrik Niehoff uit 1533 werden onherstelbaar beschadigd. De schilder Hans van de Ven heeft dit tafereel op doek vastgelegd [11]

Nalatenschap

Welke rol Oranje voor zichzelf had weggelegd, zal wel een eeuwig discussie tussen historici blijven. [12] De prins overleed [13] en de zaak van de Opstand leek in deze tijd op een dieptepunt gekomen. De politiek-maatschappelijke alsmede de strategische leiding viel na de dood van de prins feitelijk in handen van de uiterst bekwame landsadvocaat van Holland, Johan van Oldenbarnevelt. De militaire leiding kwam in handen van zijn zoon Maurits van Nassau. Van Oldenbarnevelt wist voor de Staten in de loop van circa 15 jaren de zaak van de Republiek effectief te bepleiten. Rond 1589 was de zaak van de Republiek definitief buiten gevaar.

Chronologie

1530 - 1550

1550 - 1560

1560 - 1568

  • 25 augustus 1561: Willem huwt met Anna van Saksen.
  • 11 maart 1563: Willem richt samen met de graven van Hoorne en Egmont een scherpe brief aan Filips II.
  • augustus 1563 - maart 1564: Prins Willem woont de vergaderingen van de Raad van State niet bij in verband met zijn protest tegen de godsdienstpolitiek van Filips II.
  • 13 maart 1564: Granvelle vertrekt uit het landsbestuur. Oranje bezoekt weer de vergaderingen van de Raad van State.
  • 31 december 1564: Oranje houdt een urenlange rede in de Raad van State over de godsdienstpolitiek, de inquisitie, de Plakkaten en de plaats van de Staten-Generaal. Hij doet publiekelijk de uitspraak: Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over de gewetens heersen.
  • 18 januari 1565: Egmont is in Madrid om verzachting van het beleid te vragen. Filips wijst dit af.
  • juli 1565: Een graantekort dreigt in de Nederlanden. Er is maatschappelijke onrust.
  • 20 oktober 1565: De Brieven van Segovia komen aan in de Nederlanden. Elke vorm van versoepeling van het ingezette beleid wordt radicaal afgewezen.
  • 24 december 1565: De oprichting van het Verbond der Edelen onder leiding van Lodewijk van Nassau en Hendrik van Brederode.
  • 23 januari 1566: Willem van Oranje verdedigt in een brief aan Margaretha van Parma een vorm van godsdienstige tolerantie. Protestanten zouden vrijheid van godsdienst moeten hebben.
  • 5 april 1566: Het verbond der edelen biedt een smeekschrift aan de landvoogdes aan. Haar raadgever Berlaymont typeert de edelen als gueux (bedelaars). Hieruit ontstaat later de naam geuzen.
  • 13 juli 1566: Willem van Oranje bezoekt het onrustige Antwerpen. Hij weet de rust te herstellen, mede door de protestanten een zekere vorm van godsdienstvrijheid toe te staan. Oranje heeft hier de eerste ontmoetingen met de calvinisten.
  • 10 augustus 1566: In Vlaanderen begint de Beeldenstorm. Oranje had dit verwacht en hoopt erop dat Filips nu aan de wensen van het volk zal toegeven. De Beeldenstorm houdt aan tot 21 augustus.
  • 3 oktober 1566: Oranje heeft een onderhoud met Egmont en Hoorne. Hij merkt dat beide heren zich niet sterk willen maken tegen Filips II.
  • 15 april 1567: Willem vertrekt uit Breda naar Duitsland (Dillenburg).
  • 22 augustus 1567: Alva komt aan in Brussel. Hij is de nieuwe landvoogd.
  • september 1567: De Raad van Beroerten wordt ingesteld. Egmont en Hoorne worden gevangen gezet.
  • 16 december 1567: De Raad van Beroerten besluit tot vervolging van Willem van Oranje.
  • januari 1568: Willem wordt openbaar gedagvaard voor de Raad van Beroerten. Zijn bezittingen in de Nederlanden worden verbeurd verklaard.
  • 14 februari 1568: Willems oudste zoon Philips Willem wordt gevangen genomen en naar Spanje overgebracht.
  • 3 maart 1568: Willem antwoordt officieel op de dagvaarding met La justification du prince d'Oranges.
  • 25 mei 1568: Willem biedt slag bij Heiligerlee tegen Alva met een leger onder leiding van zijn broer Lodewijk. Adolf sneuvelt in deze strijd.
  • 22/23 oktober 1568: Willem verliest de slag in Brabant.

1568 - 1580

  • 1568-1571: Prins Willem probeert regelmatig slag te leveren met Alva en de Spanjaarden. Alva heeft echter nadrukkelijk de overhand. Steun van elders blijft uit. Ook ontstaat er geen volksopstand in de Nederlanden. De onderdrukkingspolitiek van Alva lijkt succesvol.


1580 - 1584

Huwelijken en kinderen

Willem van Oranje is viermaal getrouwd geweest. Achtereenvolgens waren zijn vrouwen:

  1. Anna van Egmont van Buren (1551-1558), het huwelijk eindigde door het overlijden van Anna van Egmont. Ze was de dochter van Maximiliaan van Egmont (Graaf van Buren en van Leerdam) en van Françoise de Lannoy.
    1. Maria (22 november 1553 - 7 december? 1555?).
    2. Philips Willem (19 december 1554 - 20 februari 1618), Prins van Oranje, trouwde met Eleonora de Bourbon-Condé
    3. Maria (7 februari 1556 - 10 oktober 1616), gehuwd met Filips van Hohenlohe
  2. Anna van Saksen (1561-1571), huwelijk eindigde door nietigverklaring
    1. Anna (31 oktober 1562, vrijwel direct daarna overleden)
    2. Anna (5 november 156313 juni 1588), gehuwd met Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg
    3. Maurits (18 december 1564 - 8 december 1566)
    4. Maurits (14 november 1567 - 23 april 1625), stadhouder
    5. Emilia (10 april 1569 - 16 maart 1629), gehuwd met Emanuel van Portugal
  3. Charlotte de Bourbon (1575-1582), huwelijk eindigde door het overlijden van Charlotte de Bourbon
    1. Louise Juliana (31 maart 1576 - 15 maart 1644), gehuwd met Frederik IV van de Palts
    2. Elisabeth (26 april 1577 - 3 september 1642), gehuwd met Henri de La Tour d'Auvergne, zoon van François Henri de Montmorency-Bouteville.
    3. Catharina Belgica (3 of 31 juli 1578 - 12 april 1648), gehuwd met Filips Lodewijk II van Hanau-Münzenberg
    4. Charlotte Flandrina (18 augustus 1579 - 16 april 1640), abdis van het klooster van St. Croix bij Poitiers
    5. Charlotte Brabantina (17 september 1580 - augustus 1631), gehuwd met Claude de la Trémoille, hertog van Thouars
    6. Emilia Secunda Antwerpiana (9 december 1581 - 28 september 1657), gehuwd met Frederik Casimir van Zweibrücken-Landsberg, zoon van Johan I van Palts-Zweibrücken,
  4. Louise de Coligny (1583-1620), huwelijk eindigde door het overlijden van Willem van Oranje
    1. Frederik Hendrik (29 januari 158414 maart 1647), stadhouder

Willem van Oranje verwekte bij Eva Elincx een zoon: Justinus van Nassau (1559-1631)

Beoordeling en betekenis van de prins van Oranje

Diverse historici oordeelden uitvoerig over Willem van Oranje.

P.C. Hooft - Nederlandse Historiën

In 1642 geeft P.C. Hooft zijn Nederlandse Historiën uit. De geschiedenis van de Opstand en het leven van Willem van Oranje worden uitvoerig beschreven. Het eindoordeel van de 17e-eeuwse Hooft over Willem van Oranje is dan nog als volgt:

Immers dit zal niemand loochenen, dat geen vorst onder de zon ooit vuriger bemind, en hoger geachte mocht worden van zijn onderdanen, dan Zijne Doorluchtigheid geweest is van Hollanders en Zeeuwen (Nederlandse Historiën, editie Elsevier 1947, ISBN 90-10-02093-2, p. 358).

Henri Pirenne

De Belgische historicus Henri Pirenne kwalificeerde de moord op Oranje als een nutteloos misdrijf. Willem van Oranje had immers zijn betekenis al lang verloren. Hij was nauwelijks in staat geweest de opmars van Parma het hoofd te bieden. De moord op deze prins en opportunistische diplomaat is later door de Oranjefactie flink politiek uitgebuit.

Jan Romein

De historicus Jan Romein rekende hem tot de erflaters van de Nederlandse beschaving. Willem van Oranje stond aan de wieg van de Nederlandse natie. De pretenties van de Habsburgers (het stichten van een centraal geleid wereldrijk met één godsdienst) zouden zijn stukgelopen op zijn vasthoudendheid.

Voorouders

De voorouders van Prins Willem van Oranje
Prins Willem van Oranje, Graaf van Nassau
(1533-1584)
Vader:
Graaf Willem van Nassau
Willem de Rijke
(1487-1559)
Grootvader:
Graaf Jan V van Nassau
(1455-1516)
Overgrootvader:
Graaf Jan IV van Nassau
(1410-1475)
Overgrootmoeder:
Gravin Maria van Loon-Heinsberg
(1424-1502)
Grootmoeder:
Landgravin Elisabeth van Hessen-Marburg
(1466-1523)
Overgrootvader:
Landgraaf Hendrik III van Hessen
(1441-1483)
Overgrootmoeder:
Anna van Katzenelnbogen
(1443-1494)
Moeder:
Gravin Juliana van Stolberg
(1506-1580)
Grootvader:
Bodo III van Stolberg
(1467-1538)
Overgrootvader:
Hendrik van Stolberg
(1436-1511)
Overgrootmoeder:
Mathilde van Mansfeld
(1440-1468)
Grootmoeder:
Anna van Eppenstein-Königstein
(1481/2-1538)
Overgrootvader:
Philipp van Eppenstein-Königstein
(† rond 1481)
Overgrootmoeder:
Louise de la Mark
(1450-1524)

Trivia

  • Willem van Oranje's wapenschild en wapenspreuk Je maintiendrai (ik zal handhaven) werden overgenomen voor het nationale Nederlandse wapenschild en de wapenspreuk.
  • De originele kleuren van de Nederlandse vlag (oranje, wit, blauw) stammen af van de livreikleuren van Willem (Prinsenvlag).
  • Het Nederlandse volkslied (sinds 1932), het Wilhelmus, is een ode aan hem. [14]
  • Willem van Oranje is ook opgenomen in de eregalerij van reformatoren uit de 16e eeuw. Deze galerij bevindt zich in Genève.[15] Naast de beeltenis van Willem van Oranje is geschreven: D'ondersaten en zijn niet van Godt gheschapen tot behoef van den prince om hem in alles wat hy beveelt weder het goddelick oft ongoddelick recht oft onrecht is onderdanigh te wezen ende als slaven te dienen maer den prince om d'ondersaten will sonder dewelcke hy geen prince en is om deselve met recht ende redene te regeren.
  • Willemstad in Noord-Brabant is naar Willem de Zwijger vernoemd.
  • Willem van Oranje is als één van de vijftig thema's opgenomen in de canon van Nederland van de commissie-Van Oostrom.
  • De Internationale Astronomische Unie maakte dinsdag 22 januari 2008 bekend dat een kleine planeet, voorheen bekend als nummer 12151, voortaan Oranje-Nassau heet ter ere van Willem van Oranje. Planetoïde Oranje-Nassau heeft een doorsnede van ongeveer vijf kilometer en draait tussen de banen van Mars en Jupiter. Het rotsachtige object doet drie aardse jaren en negen aardse maanden over een omloop om de zon.

Grootste Nederlander

In 2005 werd Willem van Oranje genomineerd voor de titel De grootste Nederlander. Hij eindigde op de tweede plaats, al bleken een groot aantal telefonische stemmen niet op tijd ter plekke te zijn gekomen. Indien die ook geteld waren zou Willem van Oranje de winnaar zijn geweest.

Willem van Oranje (media)

DVD's

  • Er zijn 2 DVD's verschenen over het leven van Willem van Oranje. De ene bevat de film "Willem van Oranje" uit 1934; de andere is de televisieserie "Willem van Oranje"uit 1984.

Boek

Externe links

Wikisource  Willem van Oranje op Wikisource


Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met William the Silent op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow