Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

William Shakespeare

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

William Shakespeare (Stratford-upon-Avon, 23 april 1564Stratford-upon-Avon, 23 april 1616) was een Engels dichter, acteur en toneelschrijver uit de 16e en vroege 17e eeuw die 400 jaar later nog steeds sterk tot de verbeelding spreekt.

Ondanks het feit dat Shakespeares leven vrij goed gedocumenteerd is, blijft zijn figuur omgeven met mysterie. Sommigen betwijfelen zelfs of deze Shakespeare wel de auteur is van al die onvergankelijke komedies, historische stukken en en tragedies. Hoe dan ook worden zijn stukken nog steeds, zij het vaak in aangepaste, voor onze moderne smaak verteerbare versies opgevoerd. Zelfs mensen die niet echt iets van hem gelezen hebben, zijn vertrouwd met citaten als "To be or not to be, that is the question" (Hamlet), "A horse, a horse, my kingdom for a horse" (Richard III) en ""What's in a name? That which we call a rose, by any other name would smell as sweet" uit Romeo and Juliet. Mogelijk zijn sommige versregels uit zijn sonnetten nog bekender, zoals "Shall I compare thee to a summer's day"; Thou art more lovely and more temperate" uit Sonnet 18 en "My mistress' eyes are nothing like the sun; Coral is far more red than her lips' red" uit Sonnet 130. Zijn tijdgenoot Ben Jonson, zelf een groot toneelschrijver, bracht Shakespeare hulde met deze profetische woorden: "He was not of an age, but for all time."

Leven

Hoewel er rondom zijn persoon heel wat mythes zijn ontstaan weten we over het leven van Shakespeare eigenlijk meer dan over dat van de meeste van zijn tijdgenoten. Hij werd in 1564 geboren in Stratford-upon-Avon, een gezellig stadje in het graafschap Warwickshire. Volgens de traditie zou dat op 23 april hebben plaatsgevonden, wat in 1616 ook zijn sterfdag was. Zijn vader, John Shakespeare, was een boer die zich opwerkte tot handschoenmaker. Hij huwde de katholieke Mary Arden, die uit een oude gerespecteerde middenklassefamilie kwam. Zo werd hij zelf ook een gerespecteerd burger en eigenaar van wat later het geboortehuis van Shakespeare (The Birthplace) zou worden. Hij werd lid van het gemeentebestuur, wethouder (schepen), en zelfs vrederechter. In zijn zucht naar maatschappelijke erkenning ging hij zelfs zo ver om een wapenschild (familiewapen) aan te vragen, iets waarvoor zijn zoon William uiteindelijk in 1596 zou zorgen. Het werd een wapenschild met het motto "Non Sanz droict".

William werd in de lokale grammar school in Stratford geplaatst, waar hij Latijn leerde. We weten niet precies hoe lang hij daar bleef, waarschijnlijk verliet hij al op zijn vijftiende de school en kwam hij daarna als dorpsonderwijzer aan de kost. Het feit dat zijn vader John Shakespeare in 1578 in financiële problemen zat en zijn belastingen niet meer kon betalen zal daar waarschijnlijk wel voor iets tussen gezeten hebben. William werd verliefd en trouwde op zijn achttien jaar, in november 1582, met de acht jaar oudere Anne Hathaway. Anne baarde hem een dochter, Suzanne, op 26 mei van het volgende jaar. Toen kwam op 2 februari 1585 de tweeling, Judith en Hamnet. Hamnet, zijn enige zoon, overleed op elfjarige leeftijd. Zijn dochter Suzanne trouwde met Dr John Hall in 1607 en stierf in 1649. Judith trouwde met Thomas Quiney, en verdween in 1662. Shakespeare hield van zijn dochters. Dat weten we omdat hij hen een ereplaats gaf in zijn testament, dit in het nadeel van zijn vrouw Anne. Deze kreeg slechts zijn "second best bed".

Shakespeare moet in Londen omstreeks 1592 al vrij bekend geweest zijn als acteur en toneelschrijver. Dat jaar haalde de toneelschrijver en academicus Robert Greene in zijn pamflet Groats of Witte immers woedend uit naar de man die hij een "Shake-scene" noemde en "een parvenu van een raaf die zich met andermans veren tooide". Het is het eerste spoor dat we terugvinden van Shakespeare nadat hij in 1585 zijn vrouw in Stratford achtergelaten had. Het is niet duidelijk wat daar de aanleiding toe was, al lijkt het sterk op een vlucht uit Stratford. Mogelijk trok hij mee met een gezelschap van rondreizende acteurs. Er wordt gespeculeerd dat hij moest vluchten voor de toorn van Sir Thomas Lucy op wiens domein hij herten zou gejaagd hebben. Wat er voor de rest in de periode van de 'lost years' (tussen 1578 en 1592) is gebeurd met Shakespeare weten we verder niet. Het enige waar we zeker van zijn is dat hij in 1592 volgens Greene in Londen was en zijn naam al wat betekende in het milieu van toneelschrijvers.

Eens hij in Londen was, onderhield Shakespeare wel banden met Stratford, maar zijn professioneel leven speelde zich volledig af in Londen. Hij schreef en acteerde en was een zakenpartner in een van de belangrijkste acteursgezelschappen van dat ogenblik, the Lord Chamberlain's Men, opgericht in 1594. Zij speelden aan het hof en in The Globe, hun eigen in 1599 gebouwd theater. Shakespeare deelde ook in de winst van de in 1603 opgerichte King's Men. Vanaf 1608 gaven ze voornamelijk in de winter ook voorstellingen in het overdekte Blackfriar's Theatre. In 1597 kocht Shakespeare van zijn opbrengst het grootste huis in Stratford, "New Place". In 1601 stierf zijn vader, John Shakespeare, en toen ook zijn moeder Mary in 1607 stierf begon Shakespeare meer tijd door te brengen in Stratford. Zijn dochter Judith trouwde in februari 1616, en Shakespeare zelf stierf op 23 april 1616. Hij werd begraven in de Holy Trinity Church in Stratford waar nog voor 1623 een monument voor hem werd opgericht.

Werken

Datering

Noch over de exacte data waarop de werken van Shakespeare zijn geschreven, noch over de chronologische volgorde bestaat zekerheid. Van de afzonderlijke toneelstukken is zelfs niet zeker of ze wel aan één bepaald tijdstip toegeschreven zouden kunnen worden: wellicht is eraan geschreven en herschreven, zodanig dat het ene fragment van een bepaald ogenblik is, terwijl het andere juist een latere toevoeging of verandering betreft. Daardoor is het gebruik van interne aanwijzingen ook maar beperkt mogelijk: een stuk kan een verwijzing bevatten naar een eigentijdse gebeurtenis, en zo kan die verwijzing ruwweg worden gedateerd; maar dat zegt weinig over de rest van hetzelfde toneelspel.

Dit heeft veel te maken met de productiewijze van Shakespeares toneelwerk; dit was bedoeld om te worden gespeeld, niet om te worden gelezen. Het waren teksten voor acteurs en via hen voor toeschouwers; niet voor lezers. Publicatie lag dan ook niet voor de hand, en vóór het jaar 1597 is maar een stuk in druk verschenen (Titus Andronicus).

Toch is ruwe datering in groepen wel mogelijk. In 1598 publiceerde ene Francis Meres uit Cambridge een soort citatenboek, waarin ook passages uit Shakespeares werk voorkomen: hij noemt daarbij een aantal titels (waaronder het verloren gegane Loves labours wonne). Zo komen we op het spoor van Shakespeares vroegere werk, en door kenmerken te vergelijken, valt vervolgens na te gaan wat er nu ongeveer tot dit vroegere werk behoort.

Toen Hemminge en Condell in 1623 hun First Folio van shakespeares werk uitbrachten, was in die verzameling opgetekende stukken weliswaar een zekere groepering aangebracht, maar die kan ook niet werkelijk uitsluitsel brengen; de groepering vormt geen strikte chronologie.

Toneelgenres

In de First Folio van 1623 werden Shakespeares toneelstukken ingedeeld in blijspelen, treurspelen en historiespelen (in het Engels Comedies, Tragedies and History Plays. Dat is lange tijd traditioneel zo gebleven. In recente wetenschappelijke literatuur over Shakespeare, zoals in de Riverside Shakespeare 2d edition uit 1997, wordt nog een 4de groep toneelstukken met gemeenschappelijke kenmerken beschreven: die van zijn late "romances". Het waren stukken die Shakespeare later in zijn leven schreef, na zijn grote tragedies.

Vier van deze tragedies worden als Shakespeares grootste werk beschouwd: Hamlet, Othello, King Lear en Macbeth. Er worden grote thema's in uitgewerkt, respectievelijk wraak die tot waanzin leidt; jaloezie; zelfbegoocheling en verzoening, en tomeloze ambitie. Verreweg het meest becommentarieerd is Hamlet, wellicht juist door de meerduidigheid die ontstaat door de visies en visioenen van de hoofdpersoon. Het stuk kan, ondanks de suggestie die kan worden gewekt door een zo omvangrijke secundaire literatuur, eenvoudig gezien en gelezen worden als een soort wraaktragedie.

De koningsdrama's (de historische stukken) vormen een soort politieke geschiedenis van Engeland, met uiteraard de nadruk op de val en ondergang van koningen. Daarbij worden in feite eigentijdse thema's uit de toenmalige politiek behandeld, die in een historische setting nu eenmaal veiliger te bespreken waren. Voorbeelden van dergelijke kwesties waren: hoever reikt het (goddelijk) recht van een koning, wat is zijn verhouding tot zijn onderdanen, in hoeverre is hij identiek met de staat, in hoeverre valt onrecht te billijken?

Taal en techniek

Dit houdt niet in dat Shakespeare partij kiest. Het is vaak zijn techniek om krachten tegenover elkaar te plaatsen, en zo blijft een oordeel uit. Veeleer zijn het de menselijke condities en zwakheden die voorop staan, de dilemma's en de druk der omstandigheden. Personages en plot grijpen daardoor ineen, en worden (ook als ze, zoals vaak het geval was, ontleend zijn aan werk van anderen) gedenkwaardig en uniek.

Shylock bijvoorbeeld, die geld uitleent, wordt niet afgeschilderd als een boosdoener en woekeraar; in essentie is hij nu juist een geldlener. Koning Lear is een verblind man, die niet voldoende contact had met de realiteit om in te zien dat hij zich niet aan zijn dochters moest uitleveren; maar naast deze tragiek laat hij, zeker in de sterfscène, een ongekende koninklijkheid zien, en zijn laatste monoloog is majesteitelijk. Hamlet is niet zozeer wraaklustig of gek; hij is een gekweld mens. De koningen in de koningsdrama's worden verscheurd door krachten die zij nauwelijks kunnen hanteren, hetzij buiten henzelf, hetzij in hun eigen zwak karakter (Richard II).

Vanaf het vroege werk is het taalgebruik bijzonder beeldend: woordspelingen en metaforen leiden tot een opvallend beeldend vers dat grote bedrevenheid in de taal laat zien, ook de neiging met taal te experimenteren (vooral in het vroege werk), en de auteur al dadelijk onderscheidt van zijn tijdgenoten.

In het Elizabethaanse toneel was de alleenspraak een veelvoorkomende conventie. Waar Shakespeare die toepast valt, vooral in het grote werk, de dramatische kracht op die hij zijn monologen (soliloquies) verleent, en waardoor die alleenspraken vaak in de herinnering voortleven, bijna of zelfs geheel tot clichés in de Engelse taal zijn geworden. Bekende zijn "To be or not to be, that is the question" (Te zijn of niet te zijn, dat is de vraag, uit Hamlet); "Tomorrow and tomorrow and tomorrow" (Morgen en morgen en morgen, uit Macbeth), "Aye, but to die, and go we know not where" (Measure for Measure).
De verzoening tussen King Lear en zijn dochter Cordelia levert aangrijpende versregels op als het koninklijke "Pray, do not mock me; / I am a very foolish fond old man", dat na enige tijd overgaat in herkenning van zijn dochter, gevolgd door het berouw: "If you have poison for me, I will drink it."

Overzicht

Naast toneelwerk schreef Shakespeare ook lyriek: de lange gedichten Venus and Adonis, The Rape of Lucrece en A Lover's Complaint, het raadselachtige Let the Bird of Loudest Lay (beter bekend onder de apocriefe naam The Phoenix and the Turtle) en de langste en volgens velen mooiste sonnettencyclus van zijn tijd. Ook zou hij aan enkele toneelstukken op naam van andere auteurs enkele scènes hebben bijgedragen, zoals de herziene uitgave van het toneelstuk Sir Thomas More.

Folio- en quarto-uitgaven

Zie ook Bad quarto

In 1623, zeven jaar na Shakespeares dood, werden al zijn stukken (op twee na) uitgegeven in wat nu bekend staat als de zgn. First Folio-uitgave. Deze bijzonder waardevolle uitgave wordt meestal als basistekst gebruikt. Van achttien stukken bestaan er oudere, zogenaamde quarto-uitgaven, die vaak zonder medewerking van Shakespeare tot stand waren gekomen en waarvan er acht heel corrupt zijn, wellicht omdat ze uit de mond van acteurs werden opgetekend. Toch zijn ook deze quarto's heel interessant voor vergelijkende studies.

Folio en quarto verwijst naar het boekformaat, dat ontstaat door een bedrukt vel papier eenmaal (folio) of tweemaal (quarto) in het midden te vouwen. De rug van het boek is ongeveer 38 cm hoog (folio) resp. 23 cm (quarto).

In 2006 werd een First Folio-uitgave van 1623 geveild. De waarde werd door het veilinghuis geschat op 4,3 miljoen euro.

Bronnen

Shakespeare verzon slechts zelden het verhaal. De enige stukken met een originele plot zijn A Midsummer Night's Dream en The Tempest. Meestal baseerde hij zich op bekende verhalen. Van Romeo en Julia bijvoorbeeld circuleerden in zijn tijd verschillende toneelversies van andere auteurs, en het verhaal was ten minste honderd jaar oud. Voor zijn historische stukken haalde hij zijn inspiratie bij klassieke geschiedschrijvers en Britse kroniekschrijvers, of hij bewerkte oude, bestaande toneelstukken.

Shakespeare in Nederlandse vertaling/bewerking

Van Shakespeare verschenen in de loop der geschiedenis goede vertalingen in de Nederlandse taal. De eerste complete vertaling was van Leendert Burgersdijk en werd uitgegeven bij Brill te Leiden in 1886. Willy Courteaux vertaalde het volledige Verzameld Werk in de jaren tachtig.

Tom Lanoye liet zich voor zijn moderne, gewaagde trilogie Ten Oorlog inspireren door Shakespeares koningsdrama's:

Citaten ter vergelijking (uit Richard III):

  • "Catesby: Te hulp, Lord Norfolk, vlug, te hulp, te hulp!/ De koning doet meer wondren dan een mens/ En stort zich in het heetst van elk gevaar./ Zijn Paard is dood en hij vecht voort te voet/ En zoekt naar Richmond in de muil des doods./ Te hulp, mylord, of alles is verloren.// K.Richard: Een paard, een paard, mijn koninkrijk voor 'n paard." (Willy Courteaux, Richard III, 1966)
  • "Sweet Modder die mij in de wereld scheet:/ De lafheid van je liefde liet mij leven/ Waar echte liefde me gewurgd zou hebben./ Ik vraag je schoon, verlos mij, help mij please,/ Zoals ik jou verlost heb uit jouw lijden./ Ik rijd naar jou en cut je kut aan stukken/ Waarin ik rotten moest, voor ik mocht rijpen.../ A horse! Mijn fokking kroon voor maar één paard." (Tom Lanoye, Ten Oorlog, 1997)

Het zal duidelijk zijn dat Courteaux dichter bij het origineel blijft. Tom Lanoye wijkt sterker af, en Ten Oorlog moet daarom als een adaptatie beschouwd worden.

Anti-Stratfordians

Er bestaat een hele verzameling publicaties die beweren dat Shakespeare helemaal niet de schrijver van de werken is geweest. Als tegenkandidaten worden onder andere Francis Bacon, Christopher Marlowe, Henry Neville en Edward de Vere, genoemd. Al deze personen hebben hun aanhangers, en de literatuur waarin allerlei suggesties worden gedaan over deze en allerlei andere kandidaten, bedraagt zeker 5000 boeken, wellicht veel meer. Er bestaan daardoor in de Shakespeareliteratuur twee kampen: de Stratfordians, die geen reden zien om Shakespeares auteurschap af te wijzen, en de anti-Stratfordians, die met zeer vele kandidaten kwamen en komen. Het debat is zeer levendig, en beweegt zich over een scala van onderwerpen: het in de werken aantoonbare idiolect, de aangeroerde onderwerpen en expertises, de fysieke (on)mogelijkheid voor een auteur om naast het schrijven van zijn eigen werk en het vervullen van zijn (ons bekende) werkzaamheden ook nog de stukken van Shakespeare te hebben geschreven, en veel meer.

Waarom het juist Shakespeare is wiens auteurschap zo wordt betwist, is op zichzelf onderwerp van debat. Enerzijds kan het komen doordat er over hem weinig bekend is, maar dat geldt voor velen onder zijn bekende tijdgenoten evenzeer. Een aanvullende verklaring zal dan ook wel zijn dat hij juist door de eenzame hoogte waarop zijn werk volgens kritiek en literatuurminnaars staat, nu eenmaal veel aandacht trekt.
De zoektocht naar een auteur die "in werkelijkheid" de werken van Shakespeare zou hebben geschreven, begon rond 1852, toen de Amerikaanse Delia Bacon begon aan een uitgebreide poging om aan te tonen dat haar naamgenoot Francis Bacon de schrijver zou zijn geweest. Nadat in 1857 haar boek uitkwam, vond zij navolging en waren de theorieën en tegentheorieën niet langer van de lucht. (Een eerdere poging, uit 1785, van James Wilmot heeft nooit de invloed gekregen die Celia Bacons werk wel ten deel viel.) [1]

Legendarische Shakespeare-acteurs en -regisseurs

Shakespeare zelf nam in zijn tijd zelden de hoofdrol voor zijn rekening. Hij speelde vaak de rol van een minder belangrijk personage. Zo is bekend dat hij in Hamlet de rol van het spook speelde. Bijzonder populaire 19e eeuwse vertolkers waren Ellen Terry en Henry Irving. Ook heel wat legendarische acteurs hebben zijn stukken op het witte doek gebracht. De bekendste hedendaagse Shakespeare-vertolkers zijn Laurence Olivier, John Gielgud, James McAvoy, Orson Welles, Kenneth Branagh, Emma Thompson, Mel Gibson, Leonardo DiCaprio, Claire Danes, Ian McKellen , Al Pacino , Gwyneth Paltrow, Judi Dench en Joseph Fiennes.

Verfilmingen

Veel van Shakespeares werken zijn (herhaaldelijk) verfilmd. De bekendste hiervan zijn:

De romantische komedie 'Shakespeare in Love' (1998, teksten van Marc Norman en Tom Stoppard, regie: John Madden) bevat vele verwijzingen naar zijn werk.

In Looking for Richard (1996), een documentaire van Al Pacino, probeert hij het stuk Richard III van Shakespeare te ontrafelen. Dit wordt gedaan via een (gedeeltelijke) vertolking van het stuk, en interpretaties van de teksten.

Shakespeare en muziek

Vele componisten werden geïnspireerd door leven en werk van William Shakespeare. Deze lijst geeft aan welke componist wat voor werk heeft gecomponeerd op welk werk van Shakespeare. Deze lijst is niet volledig.

  • Henry V
    • Saverio Mercadante – Opera, La gioventu di Enrico V
    • Ralph Vaughan-Williams – Incidental music
    • William Walton – Filmmuziek
  • The Merchant of Venice
    • Hector Berlioz - Les Troyens
    • Boris Blacher – Der Mohr von Venedig, Ballet in 8 Szenen, op.50
    • Mario Castelnuvo-Tedesco – Opera en Il mercante di Venezia, op.76 – Overture
    • Buhuslav Foerster – Opera (Jessika)
    • Engelbert Humperdinck – Incidental Music
    • Gösta Nystroem – Köpmannen i Venedig
    • Arthur Sullivan – Incidental music
    • Ralph Vaughan Williams – Serenade to Music
    • Johan Wagenaar – Opera
  • Much Ado About Nothing
    • Hector Berlioz – Béatrice et Bénédict, Opera comique
    • Mario Castelnuovo-Tedesco – Overture op.164
    • Erich Korngold – Toneelmuziek
    • Charles Villiers Stanford - Much Ado about nothing, op.76a (The marriage of a Hero), opera
  • Romeo and Juliet
    • Hector Berlioz – Symphonie Dramatique
    • Leonard Bernstein – West Side Story, Musical & Symphonic Dances from …
    • Boris Blacher – Kameropera
    • Charles Gounod – Opera
    • Dmitri Kabalevski – Toneelmuziek
    • Geoffrey Pierson – Overture
    • Sergej Prokofjev – Ballet
    • Joachim Raff – Overture
    • Wilhelm Stenhammar – Toneelmuziek
    • Pjotr Iljitsj Tsjaikovski – Overture
    • Dire Straits - Romeo and Juliet (Pop/Rock)
  • Twelfth Night
    • Mario Castelnuovo-Tedesco – La dodicesima notte, op. 73, Ouverture
    • Alexander Mackenzie – Incidental music
    • Johan Wagenaar, Ouverture Driekoningenavond
  • The Tempest
    • Kurt Atterberg – Toneelmuziek
    • Lennox Berkeley – Incidental music
    • Hector Berlioz - Fantaisie sur la Tempête
    • Arthur Bliss – Incidental music
    • Ernest Chausson - Toneelmuziek voor 'La Tempête' (1888-89)
    • Engelbert Humperdinck – Toneelmuziek
    • Zdeněk Fibich – Symfonisch gedicht ‘Boure’ op. 46
    • Arthur Honegger – La tempête, prelude
    • Frank Martin – Opera & Suite uit de Opera ‘Der Sturm’
    • Gösta Nystroem – Toneelmuziek
    • Joseph Raff – Overture
    • Jean Sibelius – Toneelmuziek op. 119
    • Pjotr Iljitsj Tsjaikovski – Symfonische fantasie ‘Burya’ op. 18
    • Felix Weingartner – Der Sturm: Ouverture & Suite
    • Egon Wellesz – Prosperos Beschwörungen, 5 Symphonische Stücke op. 53

De Engelse jazz-zangeres Cleo Laine nam met haar man en bandleider John Dankworth in 1964 een succesvol album op met de titel Shakespeare and All that Jazz.

Populaire cultuur

Shakespeare en zijn pennenvruchten zijn - behalve nog steeds vertoonde en uitgegeven werken - ook inspiratie voor makers van allerlei vormen media in het heden die een iets andere draai geven aan de persoon en zijn verhalen. Bijvoorbeeld:

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen

Voetnoten

  1. º Een overzicht van de anti-Stratfordian-ontwikkelingen biedt (onder vele anderen) Bill Bryson, Shakespeare. The World as Stage (London 2007), het hoofdstuk "Claimants". Een aantal kandidaten, en de argumenten voor en tegen, worden uitgebreid besproken in John Michel, Who Wrote Shakespeare?, London 1996.
rel=nofollow

Literatuur

  • Shakespeare, William The Oxford Shakespeare - The Complete Works, Clarendon Press Oxford, 1994, ISBN 0-19-818284-8
rel=nofollow


rel=nofollow
rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met William Shakespeare op Wikimedia Commons.

rel=nofollow