Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Kelten
Met Kelten wordt een verzameling volkeren en stammen aangeduid die gedurende het millennium vóór het begin van onze jaartelling en de eeuwen daarna een Keltische taal spraken. Het is dus primair een linguïstisch begrip. Een Kelt was een spreker van een Keltische taal.
Hun voorouders verspreidden zich vanuit een kerngebied in Centraal-Europa zowel in westelijke als oostelijke richting. Rond het begin van onze jaartelling bevolkten Keltische stammen de Britse Eilanden, Gallië, het Iberisch Schiereiland en delen van Midden-Europa en de Balkan. De Keltische talen behoren tot de Indo-Europese taalfamilie.
De naam 'Kelt' is in veel geografische en andere namen terug te vinden, hoewel niet altijd even herkenbaar. Deze namen heben vaak als stam gal, zoals de volgende:
- Gallië, de oude naam van Europa tussen de Rijn, de Alpen en de Pyreneeën
- Galicië (Spanje)
- Galicië (Polen)
- Galatië, een Keltisch koninkrijk dat thans Turkije is
(Ankara was aanvankelijk de Keltische stad Ankira)
De stam gal varieerde in een aantal gevallen tot wal, zoals:
Zie ook Namen voor de Kelten.
Geschiedenis
Oorsprong
Belangrijke opgravingen uit het oorsprongsgebied van de Kelten (zuidelijk Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en westelijk Frankrijk) werden in de 19e eeuw gedaan in La Tène en Hallstatt. Vanaf ongeveer de 6e eeuw v.Chr. trokken zij in noordwestelijke richting, tot zij rond 400 v.Chr. het grootste deel van West-Europa bewoonden. Waarschijnlijk gingen de niet-Indo-Europese volkeren die ze tegenkwamen na verloop van een paar generaties in de Kelten op. In de 3e eeuw v.Chr. vielen Kelten zelfs Griekenland en Turkije binnen. Daar werden ze bekend als de Galaten. In de 4de en 3de eeuw voor Chr. bezetten de Kelten Noord-Italië en de gebieden van de Etrusken en bedreigden ook de toen nog kleine Romeinse Republiek. Een Keltische stam onder leiding van ene Brennus bezette zelfs de stad Rome en was slechts bereid te vertrekken nadat de Romeinen een grote afkoopsom aan hem betaald hadden.
Assimilatie van de Kelten
Vanaf 100 v.Chr. veroverden de Romeinen, die hun imperium aan het uitbreiden waren, de meeste Keltische gebieden in Europa behalve delen in tegenwoordig Ierland en Schotland. Veel Kelten werden uitgemoord, anderen werden geromaniseerd. Op die manier verdwenen de Keltische taal en cultuur in het Romeinse Rijk in de loop van enkele generaties. Alleen in afgelegen streken op het minder dichtbevolkte platteland wist de Keltische identiteit zich langer te handhaven. In Gallië ontstond een Gallo-Romeinse mengcultuur.
Cultuur
De Kelten hebben nooit een politieke eenheid gevormd. Ze bestonden uit verschillende stammen die elkaar zelfs vaak bestreden. Die verdeeldheid kwam Caesar goed uit bij zijn verovering van Gallia. Het is ook niet duidelijk of de Kelten zichzelf Kelt noemden, want dat is de naam die de Romeinen hen gaven. (Hiervan is ook Galliërs afgeleid.) (In De Bello Gallico beschrijft Caesar dat ze in hun eigen taal Celtae, en in de Romeinse taal Galli worden genoemd.) De Kelten maken vaak gebruik van reeds lang bestaande megalitische bouwwerken om er hun eigen rituelen uit te voeren(bijvoorbeeld in de steenkringen in Carnac, Frankrijk en in Stonehenge in Wiltshire, Verenigd Koninkrijk). Daarnaast hadden ze ook heilige bomen, waterbronnen en andere natuurlijke plaatsen die een rol speelden in hun religie.
Religie
Er zijn geen geschriften van de Kelten zelf overgebleven, wel van Romeinse schrijvers als Strabo waarin aan hun religie gerefereerd wordt. De Kelten geloofden in meerdere goden. Deze werden meestal vereerd als triades en later afgebeeld met drie gezichten. Volgens sommigen zou het concept van de Heilige Drievuldigheid in het Christendom later zijn ingevoerd onder deze Keltische invloed.
Daarboven waren er wel nog een beperkt aantal godheden die wat meer algemeen vereerd werden. Zo was er bijvoorbeeld in Ierland de oppergod of algod Dagda bekend, die op de harp speelde.
De Keltische mythologie is ontstaan als een natuurgodsdienst. Goden werden eerst als dieren gezien, en dieren als goden, want goden konden zich veranderen in dieren. Zij moesten vooral gunstig gestemd worden met offers, soms ook mensenoffers. Toen de Keltische leider Brennus in de 3e eeuw v.Chr. door Griekenland trok en volgens een legende het Orakel van Delphi plunderde, moest hij erg lachen om het feit dat de Grieken de goden als mensen voorstelden. Diodorus Siculus schreef dat hij in ieder geval een aantal stenen en houten beelden van goden in Delphi had bespot om die reden.
Strabo meldt dat de Kelten er een ingewikkelde godsdienst op na hielden. Zij geloofden in een instant hiernamaals. Wie stierf werd onmiddellijk herboren, los van goede of kwade daden. Er was slechts een vage scheidingslijn tussen deze wereld en die aan de andere zijde van dit leven. Deze lijn loste op bepaalde plaatsen en tijden zelfs helemaal op en dan liepen doden, goden, geesten en mensen er even allemaal door elkaar. Zo moest men op de feestdag Samhain opletten om niet door geesten te worden meegenomen. Een uitgeholde biet met een kaarsvlammetje erin kon ze wel afschrikken en men kon zich ook als een dode of geest vermommen om ze te misleiden.
Er waren weinig door mensen gebouwde heiligdommen. Bergen, open water, vooral bronnen, en ook open plaatsen in het bos, en bepaalde bomen, konden een heilige status hebben. De cultus van heilige bronnen (zoals in Bath, waar zelfs een Romeinse tempel bij werd gebouwd), ging al terug tot de bronstijd en werd evenzeer door de Germanen voortgezet. Wel zou er hier en daar een soort houten tempel zijn gebouwd, die dan met doodshoofden van overwonnenen werden behangen. Dit doet denken aan koppensnellersculturen die ook elders ter wereld tot in recente tijden voorkwamen. Het tempeltje van Barger-Oosterveld zou een onderdeel van die cultus geweest kunnen zijn.
Vates
Vates waren zieners. Het was een soort klasse van priesters die vanwege hun grote kennis en kunde hoog aanzien genoten. Ze hadden de functie van intellectuelen, astronomen, bemiddelaars, rechters, en ook waarzeggers. Ze bestaan nog steeds als 'travelers' of 'tinkers'. Deze mensen werden in staat geacht de toekomst af te lezen uit bijvoorbeeld de studie van levers van schapen en geiten of van kadavers. De minderen onder hen werden volgens Strabo beschouwd als natuurfilosofen. Ook vrouwen konden vates of priesteressen en zelfs druïde worden. Priesteressen zouden naast de druïden hebben gestaan om goddelijke wraak over de vijanden af te roepen. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen de Romeinen in 60 n.Chr. het eiland en religieus centrum Anglesey ten noordwesten van Wales bestormden, waar de Romeinen trachtten de druïden zoveel mogelijk uit te moorden, omdat die werden gezien als inspirators van het anti-Romeinse verzet.
Céli dé
Er was hier en daar een grote kluizenaarsgemeenschap, van leden die de gewone gang van zaken in vraag stelden, met de vaak onophoudelijke stammentwisten en oorlogen, en zich wensten terug te trekken uit de samenleving. Voor de Ieren waren deze kluizenaars tegelijk heilig en gek. Hun gedrag week immers sterk af van de door de clangeest beheerste normale leefwijze. Vooral op de Hebriden, maar ook op de Faeröereilanden en tot zelfs in IJsland zaten zij. Als woningen bouwden zij steenhutten, die ook al in de bronstijd voorkwamen. Deze bestonden uit individuele cellen, meestal langs elkaar gegroepeerd.
Druïden
De druïden namen een zeer belangrijke plaats in binnen de Keltische samenleving, al blijft hun status in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Het waren meer dan priesters: zij traden ook op als opperste rechters en als raadsheren van de Keltische leiders. Zij waren zeer nauw verbonden met de natuur en baseerden hun raadgevingen en voorspellingen voornamelijk op (voor-)tekenen uit de natuur. Ze fungeerden eveneens als het 'geheugen' van de stam en hadden bijvoorbeeld een enorme kennis van de sterren. Zij bepaalden de kalender en de 'gunstige' en 'ongunstige' dagen. Iedereen kon druïde worden, in de zin dat de functie niet erfelijk was. De enige voorwaarde was een heel groot aantal verzen van buiten leren. Vanwege het ontbreken van een schrift was dit heel belangrijk. Zo bleven sommigen 20 jaar in de leer. Het was een broederschap die de stammen en de grenzen overschreed. Er werd op de jaarlijkse bijeenkomst in Gallië ook een opperdruïde gekozen bij de dood van de vorige. Hun verzamelplaats was een open plek in een eikenwoud. Het woord 'druïde' is verwant met het Keltische woord voor 'eik'. Zo was de verzamelplaats van de Galaten bekend als Drunemeton ("eikheiligdom"). Stonehenge is niet door druïden opgericht, maar werd mogelijk wel op zeker moment door hen benut.
Ze waren uit hoofde van hun ambt van belasting en krijgsdienst vrijgesteld, maar werden nauw betrokken bij diplomatie en politiek in het algemeen. Oorlog of vredesonderhandelingen werden enkel na hun goedkeuring begonnen. Strabo beschreef ze als "hoogst rechtvaardige mannen" en ze bezaten een aanzienlijke macht. Wie wetten overtrad of bepaalde aanvaarde gewoonten schond, kon door hen van het bijwonen van bepaalde plechtige vieringen worden uitgesloten. Dat was een vrij zware straf want een op de drie dagen kon een feestdag zijn. De clangemeenschap was belangrijker dan het individu. De druïde waakte over de identiteit van de stam of de clan.
De druïdenklasse ontwikkelde zich waarschijnlijk in de 4e eeuw v.Chr. en kwam eerst enkel in Gallië voor. De Romeinen waren erg op hen gebeten, vanwege hun invloed en hun afkerigheid van vreemde overheersing. Ze werden door de Romeinen gezocht en omgebracht. In Bretagne zijn ze zeer lang ondergronds gegaan.
Helaas zijn er pas laat, in de Vroege Middeleeuwen, Keltische mondelinge overleveringen op schrift gesteld. Tegen die tijd waren de meeste Kelten al christen geworden en stelde de Kerk de druïden in een slecht daglicht. Zo verdween de druïdenklasse en met hen ook hun kennis. Het meeste wat we van hen weten zijn verhalen en mythen van de Ierse en Britse Kelten. Van die van de Gallische, Iberische en overige 'continentale' Kelten weten we bijna niets meer.
Keltische feestdagen
Het religieuze jaar was in vieren verdeeld door telkens een belangrijke overgangsdag, waarop werd feestgevierd, meestal meerdere dagen. Deze speelden een rol in de Keltische mythologie:
- Samhain of Halloween: de vooravond van 31 oktober, als einde van het jaar en begin van het nieuwe.
- Imbolc: de vooravond van 1 februari, gewijd aan de vruchtbaarheidsgodin Brigit.
- Beltain: de vooravond van 1 mei, ter ere van de god van leven en dood Bel
- Lugnasa of Lughnasadh: de vooravond van 1 augustus, voor de zonnegod Lugh en de viering van de oogst.
Keltische muziek
Zoals de Keltische cultuur geen hechte eenheid vormde, zo deed hun muziek dat evenmin. De beste algemene term ervoor is "traditionele muziek uit Keltische gebieden". Veel hedendaagse vertolkingen zijn daar nogal ver van afgedwaald. Men dient erop te letten dat minsten nog authentieke instrumenten worden gebruikt. Deze muziek is doorgegeven van generatie op generatie, zonder dat er sprake was van partituren. Na de jaren '60 is er een heropbloei geweest, maar de meest authentieke Keltische muziek beluistert men nog steeds ergens in een hoekje of achterkeuken van een Ierse volkspub.
Verspreiding over Europa
De verspreiding van de Keltische muziek is thans in Europa nog voornamelijk nog te vinden in de Bretonse muziek, de muziek van Bretagne (Breizh), ook in Galicië in Noord-West Spanje, Ierland (Eire/Erin) en in de Keltische restgebieden op de Britse eilanden: Schotland (Alba), Man (Mannin), Cornwall (Kernow), Wales (Cymru).
Dans
De overgeleverde dansen zijn ietwat stug. Het lichaam wordt stijf gehouden met de handen erlangs. Dit kan een puriteinse invloed zijn vanuit het latere christendom. Ze worden gekenmerkt door een systematische opbouw met herhalingen tot 32 maten. Een jig is in driekwarts maat, een reel in vier vierde.
In Bretagne is er de fest of festou noz. En Wales is zeer bekend voor zang en koren. In Galicië in het huidige noordwest-Spanje is er de pandeirate, typische tamboerijnmuziek met vrouwenzang in het Gallicisch, en ook de gaeta (Carlos Nunez, Ialma).
In België zijn er Aran, The Swigshift, Orion en Shantalla die nog typisch Keltische muziek opvoeren.
Bouwwerken
Heuvelforten
In heel Europa werden sinds de bronstijd al heuvelforten gebouwd, maar gedurende de IJzertijd namen ze toe in zowel omvang als aantal. Ze werden gebouwd op alleenstaande heuvels en hadden afhankelijk van de regio muren van hout of steen met daar omheen een greppel. Binnen de muren bevonden zich hutten, opslagplaatsen en andere gebouwen.
Oppida
Vooral in Gallia ontstonden grotere nederzettingen, niet alleen op heuvels, maar ook op lager gelegen plaatsen. Julius Caesar refereert hieraan als oppida, maar soms ook als urbs (stad). Het Gallische woord is dunon dat we in een gelatiniseerde vorm terugvinden in plaatsnamen als Lugdunum en Camolodunum.
Brochs
Langs de kusten van Schotland bouwde men in de tijdsperiode van de Kelten ronde stenen torens genaamd brochs. Er zijn geen teksten uit die periode overgebleven met betrekking tot de brochs. Men weet daarom niet welk volk ze gebouwd heeft.
Crannógs
Langs de meren en in de moerassen van Schotland bouwde men kunstmatige eilanden die crannógs genoemd worden. Ze bestonden uit een houten platform op palen met daarop een hal of hut. Ze waren met een enkele brug met het land verbonden.
Huizen en hutten
Huizen waren er naargelang de streek en de periode van allerlei soort, van eenvoudige hutten, lemen hutten tot langhuizen in natuursteen. De steenhuttentechniek dateert uit de bronstijd. Deze waren deels in de grond gebouwd, bij voorkeur in een beschutte del ergens op een hoogte. De platte stenen werden kringsgewijs en later ook in rechthoekige vorm op elkaar gestapeld, waarbij de hogere rijen telkens iets meer naar binnen overhelden, zodat het geheel tenslotte kon worden gesloten. Daar bovenop werden graspollen geplaatst, zodat bij regen het water tenslotte over het geheel naar beneden liep. Deze bouwtrant bood een goede isolatie in zomer en winter.
Viereckschanzen
Van Brittannië tot Bohemen zijn aangelegde plaatsen aangetroffen, waar in een groot vierkant een terrein door een aarden wal werd afgebakend, met daar omheen een sloot en binnenin enkele min of meer grote rechthoekige hutten. De functie van deze 'viereckenschanzen' is niet bekend. Volgens militaire experts zouden ze totaal ongeschikt zijn als verdedigingskamp. Men neemt aan dat het afgebakend gebied mogelijk een heiligdom inhield, bestemd voor bijeenkomsten en vieringen.
Rituele schachten
Er zijn ook diepe ronde schachten gevonden op diverse plaatsen van ca. 1 meter doorsnee en 30 tot 40 m diep. Ze dateren uit de bronstijd. Meestal zijn allerlei voorwerpen opgevuld die als wijgeschenk zouden kunnen hebben gediend, zoals houten beelden, maar ook dierenbotten, aardewerk, takken en zelfs balken. Vaak zijn ze gelegen binnen een viereckenschanz.
Meestersmeden
Metaalbewerking stond bij de Kelten op een zeer hoog niveau; de Romeinen en Grieken spraken hier vol bewondering over. De maliënkolder is een Keltische uitvinding die door de Romeinen is overgenomen. Opgravingen van kunstig bewerkte metalen voorwerpen bevestigen dit beeld. Een voorbeeld hiervan is de gouden sierband van een drinkhoorn uit een graf in Eigenbilzen, gemaakt rond 400 v. Chr., thans bewaard in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel.
Om hun nek hadden aristocratische Kelten vaak een gevlochten halsband van goud of van een minder edel metaal, torques. Volgens de schriftelijke bronnen was de bewerking van textiel eveneens van hoog niveau, maar daarvan is bijna niets teruggevonden.
Krijgers
Volgens verslagen van Romeinse schrijvers waren de Kelten zeer krijgshaftig: ze streden dikwijls naakt met hun haren met kalk en leem opgestijfd tot een soort 'punkkapsel'. Vaak werkten de strijders zich op tot een staat van razernij/extase waardoor ze in de strijd geen vermoeidheid of angst meer voelden en doorgingen tot ze overwonnen of sneuvelden. Ook bij de Germanen werden deze 'berserkers' door de Romeinen waargenomen. Hun uiterlijk wordt beschreven als over het algemeen grote gespierde kerels, roodharig of blond met hangsnorren en vaak tatoeages op hun lichaam. Bij de strijd verfden ze hun lichamen met "oorlogskleuren".
Hedendaags Keltisch taal- en cultuurgebied
Tot op heden zijn de laatste levende Keltische talen terug te vinden in de uiterst westelijke delen van Europa:
Hoewel het Gallisch mogelijk nog tot in de Frankische tijd her en der gesproken werd, is de aanwezigheid van een Keltische taal in Bretagne (afgeleid van Britannia; de Romeinse naam voor het huidige Groot-Brittannië) toch eerder terug te voeren op vluchtelingen/migranten vanuit Groot-Brittannië, veroorzaakt door de Angelsaksische invasies in de 5e eeuw van dat eiland.
- Bretagne (Frankrijk)
- Cornwall (Verenigd Koninkrijk), (Engeland)
- Ierland (Ierland)
- Het eiland Man (Verenigd Koninkrijk)
- Schotland (Verenigd Koninkrijk)
- Wales (Verenigd Koninkrijk)
Tot de moderne Kelten worden vaak Ieren, Welsh en Schotten gerekend. Het Engelse woord Welsh is verwant aan het Nederlandse woord Waals; beide betekenen vreemd, buitenlands althans in de ogen van de Germaanstalige buren.
De Keltische talen zijn 'kleine' talen die met uitsterven bedreigd zijn. Ze worden steeds meer verdrongen door de officiële landstalen Engels (Ierland en V.K.) en Frans (Frankrijk), al geldt het Iers wettelijk als de eerste taal van Ierland, en bezitten het Welsh en het Schots officiële status. Deze talen worden tegenwoordig beschermd door de Europese Unie, die minderheidstalen steunt. De talen zijn in het openbare leven steeds vaker te zien en de media besteden meer tijd aan Keltische talen. Het Manx, gesproken op het eiland Man in de Ierse Zee, was eigenlijk al sinds de jaren 60 uitgestorven, maar is nieuw leven ingeblazen. Het Cornish, dat reeds in de 18e eeuw was uitgestorven, is op kunstmatige wijze gereconstrueerd en kent heden ten dage in zijn nieuwe vorm enkele honderden sprekers. De situatie van het Iers is het meest positief; het wordt volop onderwezen en de taal is erkend als een officiële taal in de E.U. Daarnaast is door middel van volkstellingen vastgesteld dat de praktische kennis van het Welsh tussen 1991 en 2001 in Wales is toegenomen met ruim 7%. Belangrijk bij het reanimeren van een kleine taal is dat men de taal in het alledaagse leven betrekt; het onderwijzen ervan is immers op zichzelf ontoereikend, zolang de taal in kwestie niet in de normale omgang van alledag wordt gestimuleerd.
Kelten in de Lage Landen
Keltische woorden in het Nederlands
Hoewel het Nederlands grotendeels op het Germaans is terug te voeren zijn er nog wel een paar Keltische woorden in aan te treffen, bijvoorbeeld ambt, ambacht, kar en gijzel-. Ook de namen van metalen zoals ijzer en lood zijn waarschijnlijk op de Kelten -die als smeden beroemd waren- terug te voeren. Ook duin, lei(steen), bok, eed, erf(genaam), kade en vrij. Een budget was oorspronkelijk een 'zak'. Plaatsnamen op -ik, -rijk (Doornik, Kortrijk, Kamerijk) komen van Keltisch -acum en hetzelfde geldt voor -dunum als in Loosduinen of Lugdunum (Fort van Lugh). Ook woorden als broek (De Romeinen spraken spottend over Gallia bracata), mouton en ardennen zijn van Keltische oorsprong. Via het Frans kwamen ook woorden als baret, bek, broche, bruusk, changeren, crème, graveel, lans, mijn (als ertsader), saai, tronie (alle uit het Gallisch). Uit het Bretoens erfden we woorden als: menhir, bijou, dolmen (letterlijk 'tafelsteen'), harnas.
Uit het Schots Gaelisch komen woorden als klok, clan, cairn (steenstapel), plaid, slogan (letterlijk: 'oorlogskreet'). Uit het Iers: brogue (schoentype), whiskey, uit het Welsh: corgi (lett. 'dwerghond'), cromlech (lett. 'kromme steen'), flanel, pinquin (lett. 'witkop'). [1]
Volgens de Belgische taalkundige Maurits Gysseling zou in de Lage Landen noch Keltisch, noch Germaans zijn gesproken, maar een taal daartussenin, die hij 'Belgisch' noemde. Namen van steden als Doornik, Namen, Dinant, Luik en ook Ardennen zouden echter Keltisch zijn. Er zou ook een aristocratie vanuit Duitsland zijn geleverd, wat tot een zekere germanisering leidde.
Keltische goudschat in België
Tijdens graafwerkzaamheden in oktober 1995 in het Belgische plaatsje Beringen werd een "torque" (halsring) gevonden, twee fragmenten van torques, een halve armband en 25 munten, alle van massief goud. Onderzoek wees uit dat het qua munten zogenaamde regenboogschoteltjes betroffen. De datering van de muntjes in Beringen is ongeveer 90 v.Chr.; ze hebben alleen een voorstelling, geen schrift. Opmerkelijk is dat vrijwel identieke torques-halsringen zijn gevonden in Niederzier (bij Düren in de Eifel) in 1978. Mogelijk is in beide gevallen dezelfde goudsmid aan het werk geweest. Van belang is echter dat de Belgische vondst de meest noordelijke is van de goudvondsten uit de (late) ijzertijd op het Europese vasteland.
In België is het gebruikelijk de bevolking van de late ijzertijd te omschrijven als Kelten. Nederlandse archeologen volgen deze gewoonte niet, en behelpen zich hooguit met een vage term als Keltisch-Germaanse bevolking. Toch is een aanduiding als 'Keltische goudschat' niet ongegrond. Uit Romeinse bronnen weten we dat dit gebied in de late ijzertijd werd bewoond door de Eburonen. Zowel de naam van de stam als de namen van de aanvoerders die Julius Caesar in 50 v.Chr. versloeg, Ambiorix en Catuvolcus, zijn Keltisch. Daar komt bij dat verschillende archeologische vondsten, waaronder deze uit Beringen, wijzen op nauwe culturele contacten met het Duitse midden-Rijn gebied en met het noordoosten van Frankrijk. Die streken waren onmiskenbaar Keltisch, zodat we tenminste in cultureel opzicht ook in Beringen met redelijke zekerheid van Kelten mogen gewagen.
De provincie verwierf de schat voor de som van vier miljoen frank (ongeveer 100.000 euro) en stelde ze permanent tentoon in het bekende Provinciaal Gallo-Romeins Museum in Tongeren.
Keltische munten in Nederland
In maart 2005 zijn er 17 Keltische munten gevonden in het plaatsje Echt (Limburg). De munten stammen uit 50-20 voor Christus. Het gaat om zilveren munten, vermengd met koper en goud. In oktober 2008 werd een groep van 39 gouden en 70 zilveren Keltische munten gevonden in de Maastrichtse wijk Amby.[2] De zilveren munten behoren tot de groep van de Rijnlandse 'regenboogschoteltjes'. Kenmerkend is het schotelvormige profiel met specifieke afbeeldingen, zoals een driebeen. De gouden munten worden toegeschreven aan de stam van de Eburonen.[3] In de afgelopen decennia zijn er in Zuid- en Midden-Nederland regelmatig losse Keltische munten gevonden, maar nooit zoveel tegelijk. Volgens archeologen bevestigt dit dat de Maasvallei tot de invloedssfeer van de Keltische La Tènecultuur behoorde.
Keltische volkeren
- Britten
- Bretoenen
- Cornish
- Cumbriërs
- Galaten
- Galliërs
- Galumben
- Ieren
- Kelt-Iberiërs
- Leponten
- Manx
- Picten
- Schotten
- Sequani
- Welsh
Musea met Keltische archeologica
- Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel
- Museum van de Kelten (Musée des Celtes), Libramont
- Musée Luxembourgeois, Aarlen
- Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Tongeren
- Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
- Keltenmuseum Hochdorf, Eberdingen-Hochdorf, Duitsland
- Metropolitan Museum, New York, Verenigde Staten
Trivia
- De Woedensspanne is een lengtemaat uit Keltische tijden.
- Wolf-Dieter Storl heeft geschreven over de rol en betekenis van planten bij de Kelten.
Zie ook
- Cumal
- Keltische christendom
- Hallstatt-cultuur
- La Tène
- Vlag van Man
- Germaans Europa
- Latijns Europa
- Slavisch Europa
Literatuur
- Clerinx, Herman, Kelten en de Lage Landen. Davidsfonds, Leuven, 2005.
- James, Simon, Ontdek de wereld van de Kelten. Becht, Haarlem, 1994.
- Janssens, Ugo, De Oude Belgen. Geschiedenis, leefgewoontes, mythe en werkelijkheid van de Keltische stammen. Uitgeverij The House of Books, Antwerpen, 2007.
- MacAulay, Donald [red.], The Celtic languages. [Cambrigde Language Surveys]. Cambridge University Press, Cambridge, 1992.
- Matthews, Caitlín, De mysterieuze wereld der Kelten. Atrium, Alphen aan den Rijn, 1997.
- Roberts, Timothy R., Keltische mythen en legenden. Atrium, Alphen aan den Rijn, 1995.
- Toorians, Lauran [red.], Kelten en de Nederlanden van prehistorie tot heden. [Orbis Linguarum 1]. Peeters, Leuven-Paris, 1998.
- Veelenturf, Kees [red.], Kelten & Keltologen. Inleiding over de Keltische talen en hun letterkunde. Gerard Timmer Prods, Amsterdam, 1993.
- Waal, Esther de [red.], Het Keltische visioen: spiritualiteit van een verzonken wereld. Meinema, Zoetermeer, 2000.