Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Annihilationisme: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(+)
(wikilinks, wat formulering)
Regel 2: Regel 2:


Sommige annihilationisten geloven dat zondaars eerst een tijd in de hel in de hel worden gestraft en daarna voor eeuwig vernietigd worden. Andere geloven dat de hel een valse leer is, met een heidense oorsprong.  
Sommige annihilationisten geloven dat zondaars eerst een tijd in de hel in de hel worden gestraft en daarna voor eeuwig vernietigd worden. Andere geloven dat de hel een valse leer is, met een heidense oorsprong.  
Denominaties die het annihilationisme aanhangen zijn de [[Zevendedagsadventisten]], [[Jehovah's getuigen]] en de [[Broeders in Christus]] (Christadelphians). Ook verschillende [[Protestantisme|protestantse]] en [[Anglicaanse Kerk|anglicaanse]] schrijvers hangen de doctrine aan.
Denominaties die het annihilationisme aanhangen zijn de [[Zevendedagsadventisten]], [[Jehovah's Getuigen]] en de [[Christadelphians|Broeders in Christus]] (Christadelphians). Ook verschillende [[Protestantisme|protestantse]] en [[Anglicaanse Kerk|anglicaanse]] schrijvers hangen deze leer aan.


==Geschiedenis==
==Geschiedenis==
Een grote meerderheid van de christelijke theologen heeft tot zeker het einde van de middeleeuwen vastgehouden aan de [[doctrine]] van een letterlijke hel. Toch zijn verwijzingen naar voorwaardelijke onsterfelijkheid te vinden in de geschriften van [[Ignatius van Antiochië]]<ref>{{Aut|Ignatius}}, [http://www.newadvent.org/fathers/0105.htm ''Brief aan de Magnesiërs'']</ref> (overleden rond 108), [[Justinus Martyr]]<ref>{{Aut|Justinus Martyr}},  [http://www.earlychristianwritings.com/text/justinmartyr-dialoguetrypho.html ''Dialoog met Trypho'']</ref> (overleden rond 165), en [[Irenaeus]]<ref>{{Aut|Irenaeus}} [http://www.newadvent.org/fathers/0103234.htm ''Tegen alle ketterijen'', boek II, hoofdstuk 34]</ref>(overleden 202). Rond het jaar 330 wordt het concept van het annihilationisme expliciet verdedigd door [[Arnobius]].<ref>{{Aut|Arnobius}}, ''Tegen de Heidenen'', boek II, paragraaf 61, laatste zin.</ref>
Een grote meerderheid van de christelijke theologen heeft tot zeker het einde van de middeleeuwen vastgehouden aan de doctrine (leer) van een letterlijke hel. Toch zijn verwijzingen naar voorwaardelijke onsterfelijkheid te vinden in de geschriften van [[Ignatius van Antiochië]]<ref>{{Aut|Ignatius}}, [http://www.newadvent.org/fathers/0105.htm ''Brief aan de Magnesiërs'']</ref> (overleden rond 108), [[Justinus Martyr]]<ref>{{Aut|Justinus Martyr}},  [http://www.earlychristianwritings.com/text/justinmartyr-dialoguetrypho.html ''Dialoog met Trypho'']</ref> (overleden rond 165), en [[Irenaeus]]<ref>{{Aut|Irenaeus}} [http://www.newadvent.org/fathers/0103234.htm ''Tegen alle ketterijen'', boek II, hoofdstuk 34]</ref>(overleden 202). Rond het jaar 330 wordt het concept van het annihilationisme expliciet verdedigd door [[Arnobius]].<ref>{{Aut|Arnobius}}, ''Tegen de Heidenen'', boek II, paragraaf 61, laatste zin.</ref>


Later vindt men sporen van het idee van het annihilationisme terug in preken van [[John Wesley]].
Later vindt men sporen van het idee van het annihilationisme terug in preken van [[John Wesley]].


Halverwege de 19e eeuw won de doctrine van het annihilationisme aan invloed binnen de kerken en groepen die voortkomen uit de beweging rond [[William Miller]]. Het gaat dan onder andere om de zevendedagsadventisten, de broeders in Christus en Jehovah’s getuigen. In 1965 schreef de zevendedagsadventist en historicus [[Le Roy Froom]] een boek dat een belangrijke invloed zou uitoefenen, namelijk ''The Conditionalist Faith of our Fathers''.  
Halverwege de 19e eeuw won de leerstelling van het annihilationisme aan invloed binnen de kerken en groepen die voortkwamen uit de beweging rond [[William Miller (predikant)|William Miller]]. Het gaat dan onder andere om de [[zevendedagsadventisten]], de [[Christadelphians|broeders in Christus]] en [[Jehovah’s Getuigen]]. In 1965 schreef de zevendedagsadventist en historicus [[Le Roy Froom]] een boek dat een belangrijke invloed zou uitoefenen, namelijk ''The Conditionalist Faith of our Fathers''.  


Sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft het annihilationisme binnen de protestantse theologie aan gezag gewonnen. In de laatste jaren voor zijn dood droeg [[William Branham]], een invloedrijke [[Bijbel (christendom)|Bijbel]]leraar, de leer van het annihiliationisme uit. [[Basil Atkinson]], [[John Wenham]] en andere geleerden aan de [[Universiteit van Cambridge]] vervulden een belangrijke rol in het meer gezag geven van deze leerstelling. Ook [[C. S. Lewis]] hekelde het traditionele idee van de martelingen in de hel. Verschillende invloedrijke [[Evangelicaal christendom|evangelicale]] theologen, waaronder [[John Stott]], wezen ook de klassieke helleleer af. Een reden waarom sommige auteurs de doctrine van een eeuwige pijniging in de hel afwijzen, is omdat zij deze niet verenigbaar vinden met het idee van Gods alomvattende liefde.
Sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft het annihilationisme binnen de protestantse theologie aan gezag gewonnen. In de laatste jaren voor zijn dood droeg [[William Branham]], een invloedrijke [[Bijbel (christendom)|Bijbel]]leraar, de leer van het annihiliationisme uit. [[Basil Atkinson]], [[John Wenham]] en andere geleerden aan de [[Universiteit van Cambridge]] vervulden een belangrijke rol in het meer gezag geven van deze leerstelling. Ook [[C. S. Lewis]] hekelde het traditionele idee van de martelingen in de hel. Verschillende invloedrijke [[Evangelicaal christendom|evangelicale]] theologen, waaronder [[John Stott]], wezen ook de klassieke helleleer af. Een reden waarom sommige auteurs de leerstelling van een eeuwige pijniging in de hel afwijzen, is omdat zij deze niet verenigbaar vinden met het idee van Gods alomvattende liefde.


==Standpunt==
==Standpunt==
De aanhangers van de doctrine verwijzen vaak in het [[Nieuwe Testament]] naar {{Bijbel|Matteüs|10|28}}. Daar spreekt Jezus erover dat God zowel „ziel èn lichaam” kan laten omkomen. Een bekende tekst in het [[Oude Testament]] is {{Bijbel|Ezechiël|18|4|SV}} waar staat dat [[God (christendom)|God]] ''„de ziel die zondigt zal laten sterven”''.
De aanhangers van de leer van het annihilationisme verwijzen vaak in het [[Nieuwe Testament]] naar {{Bijbel|Matteüs|10|28}}. Daar spreekt Jezus erover dat God zowel „ziel èn lichaam” kan laten omkomen. Een bekende tekst in het [[Oude Testament]] is {{Bijbel|Ezechiël|18|4|SV}} waar staat dat [[God (christendom)|God]] ''„de ziel die zondigt zal laten sterven”''.


Hun visie op het leven na de dood is gebaseerd op teksten als {{Bijbel|Johannes|11|11}} waar staat: „’Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga hem wakker maken.’”, en {{Bijbel|1 Tessalonicenzen|4|15}}: „Wij zeggen u met een woord van de Heer: wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan.” Volgens deze visie is de mens (of zelfs de menselijke ziel) sterfelijk en heeft, wanneer iemand gestorven is, de ziel geen besef van tijd. In zekere zin „slaapt” de ziel dus, tot zij bij de [[wederkomst van Christus]] zal ontwaken. Volgens sommige geleerden hadden de oude Hebreeën geen concept van de [[eeuwige ziel]] of van inherente onsterfelijkheid. Voor hen zou de mens na overlijden naar de [[sjeool]] gaan, de woonplaats van de doden, een zwart eind, verwant aan het [[Griekenland|Griekse]] idee van de [[hades]].
Hun visie op het leven na de dood is gebaseerd op teksten als {{Bijbel|Johannes|11|11}} waar staat: „’Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga hem wakker maken.’”, en {{Bijbel|1 Tessalonicenzen|4|15}}: „Wij zeggen u met een woord van de Heer: wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan.” Volgens deze visie is de mens (of zelfs de menselijke ziel) sterfelijk en heeft, wanneer iemand gestorven is, de ziel geen besef van tijd. In zekere zin „slaapt” de ziel dus, tot zij bij de [[wederkomst van Christus]] zal ontwaken. Volgens sommige geleerden hadden de oude Hebreeën geen concept van de [[eeuwige ziel]] of van inherente onsterfelijkheid. Voor hen zou de mens na overlijden naar de [[sjeool]] gaan, de woonplaats van de doden, een zwart eind, verwant aan het [[Griekenland|Griekse]] idee van de [[hades]].

Versie van 10 feb 2013 20:03

Het annihilationisme is een christelijke leer of een dogma dat zondaars na hun dood vernietigd worden, en niet eeuwig zullen lijden in de hel. Deze zienswijze wordt door een minderheid van de christenen aangehangen. Deze leer is verbonden met de leer van de „voorwaardelijke onsterfelijkheid”: de zienswijze dat de ziel niet „inherent” (van zich uit) onsterfelijk is, maar als beloning onsterfelijkheid of eeuwig leven kan ontvangen.

Sommige annihilationisten geloven dat zondaars eerst een tijd in de hel in de hel worden gestraft en daarna voor eeuwig vernietigd worden. Andere geloven dat de hel een valse leer is, met een heidense oorsprong. Denominaties die het annihilationisme aanhangen zijn de Zevendedagsadventisten, Jehovah's Getuigen en de Broeders in Christus (Christadelphians). Ook verschillende protestantse en anglicaanse schrijvers hangen deze leer aan.

Geschiedenis

Een grote meerderheid van de christelijke theologen heeft tot zeker het einde van de middeleeuwen vastgehouden aan de doctrine (leer) van een letterlijke hel. Toch zijn verwijzingen naar voorwaardelijke onsterfelijkheid te vinden in de geschriften van Ignatius van Antiochië[1] (overleden rond 108), Justinus Martyr[2] (overleden rond 165), en Irenaeus[3](overleden 202). Rond het jaar 330 wordt het concept van het annihilationisme expliciet verdedigd door Arnobius.[4]

Later vindt men sporen van het idee van het annihilationisme terug in preken van John Wesley.

Halverwege de 19e eeuw won de leerstelling van het annihilationisme aan invloed binnen de kerken en groepen die voortkwamen uit de beweging rond William Miller. Het gaat dan onder andere om de zevendedagsadventisten, de broeders in Christus en Jehovah’s Getuigen. In 1965 schreef de zevendedagsadventist en historicus Le Roy Froom een boek dat een belangrijke invloed zou uitoefenen, namelijk The Conditionalist Faith of our Fathers.

Sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft het annihilationisme binnen de protestantse theologie aan gezag gewonnen. In de laatste jaren voor zijn dood droeg William Branham, een invloedrijke Bijbelleraar, de leer van het annihiliationisme uit. Basil Atkinson, John Wenham en andere geleerden aan de Universiteit van Cambridge vervulden een belangrijke rol in het meer gezag geven van deze leerstelling. Ook C. S. Lewis hekelde het traditionele idee van de martelingen in de hel. Verschillende invloedrijke evangelicale theologen, waaronder John Stott, wezen ook de klassieke helleleer af. Een reden waarom sommige auteurs de leerstelling van een eeuwige pijniging in de hel afwijzen, is omdat zij deze niet verenigbaar vinden met het idee van Gods alomvattende liefde.

Standpunt

De aanhangers van de leer van het annihilationisme verwijzen vaak in het Nieuwe Testament naar Matteüs 10:28. Daar spreekt Jezus erover dat God zowel „ziel èn lichaam” kan laten omkomen. Een bekende tekst in het Oude Testament is Ezechiël 18:4 (SV) waar staat dat God „de ziel die zondigt zal laten sterven”.

Hun visie op het leven na de dood is gebaseerd op teksten als Johannes 11:11 waar staat: „’Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga hem wakker maken.’”, en 1 Tessalonicenzen 4:15: „Wij zeggen u met een woord van de Heer: wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan.” Volgens deze visie is de mens (of zelfs de menselijke ziel) sterfelijk en heeft, wanneer iemand gestorven is, de ziel geen besef van tijd. In zekere zin „slaapt” de ziel dus, tot zij bij de wederkomst van Christus zal ontwaken. Volgens sommige geleerden hadden de oude Hebreeën geen concept van de eeuwige ziel of van inherente onsterfelijkheid. Voor hen zou de mens na overlijden naar de sjeool gaan, de woonplaats van de doden, een zwart eind, verwant aan het Griekse idee van de hades.

Bronverwijzingen

  1. º Ignatius, Brief aan de Magnesiërs
  2. º Justinus Martyr, Dialoog met Trypho
  3. º Irenaeus Tegen alle ketterijen, boek II, hoofdstuk 34
  4. º Arnobius, Tegen de Heidenen, boek II, paragraaf 61, laatste zin.