Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Trek
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Trek kan verwijzen naar: |
- Appetijt, zin, begeerte, (eet)lust, neiging, inzake voedsel.
- De handeling van trekken, het trekken (ook : ruk, haal).
- Een hijswerktuig op het toneel, zie : trekkenwand.
- Trekkracht in de mechanica.
- Migratie (dieren), een term uit de dierkunde (ook : trekroute, trekweg).
- Trekvogels (ook : voorjaarstrek, vogeltrek, tegengestelde van standvogels, ook benaming inzake personen).
- Trekmier, een mierensoort zonder vaste woonplaats, die een nomadenleven leidt.
- Treksprinkhaan (Acrydium migratorium), de sprinkhaan die met miljoenen trekt.
- Trekvis (bijvoorbeeld : haring of trekpaling).
- Trek (rockband), een Russische rockband.
- Trek (fiets), een Amerikaans fietsmerk.
- Een synoniem voor tocht (luchtstroom, ook : tochten, tochtig, op de tocht staan).
- Zuid-Afrikaans voor : reis, verhuizing.
- De Grote Trek (Zuid-Afrika) in de geschiedenis van Zuid-Afrika.
- Een slag bij het kaartspel.
- Een haal met een pen (bijvoorbeeld : met één pennentrek).
- Trek (luchtvaart) (Engels : track), voorgeschreven baan / koers over de grond voor vliegtuigen (de trek volgen).
- Een spiraalvormige insnijding (getrokken) van de loop (ziel) van een vuurwapen.
- Gelaatstrek, karakteristieke lijn van het gelaat.
- Een loze streek, een poets (bijvoorbeeld : een trek leveren : een poets bakken).
Uitdrukkingen :
- "Aan zijn trek(ken) komen" : De nodige slagen (kaarten) maken. / Zijn deel krijgen.
- "Zijn trekken thuis krijgen" : Loon naar werken. / Zijn verdiende loon krijgen.
- "Zeer in trek zijn" : Veel worden gevraagd. / Erg begeerd zijn.
- "Trek- en duwwerk" : Handtastelijkheid.
- "Trekgat" : Stookgat, luchtgat van een haard, kachel enz. / Open of zwakke plaats in het ijs. / Tochtgat. / Uitgebaggerde diepte in het veen.
- "Trekkebekken" : Minnekozen van duiven. / Malle gezichten trekken.
- "Trekkebenen" : Sleepvoetend gaan, met het been trekken onder het gaan.
- "Een trekletter" : Schrijf- of krulletter.
Trekken :
- Voortbewegen, voorttrekken (bijvoorbeeld : de paarden trekken de wagen. / de tornado trok een verwoestend spoor).
- Naar zich toe halen (bijvoorbeeld : naar zich toe trekken. / aan de pijp trekken).
- Ook : door een naar zich toe halende beweging doen ontstaan (bijvoorbeeld : ijzerdraad trekken).
- Aftrekken, masturberen, zelfbevrediging van het mannelijk geslacht.
- Inzake wapens : Uit de schede trekken, uit het omhulsel halen (bijvoorbeeld : een sabel, degen of pistool).
- Ontvangen (bijvoorbeeld : een prijs trekken uit de loterij, ook : trekking, trekkingslijst).
- Een aftreksel van iets maken (bijvoorbeeld : de koffie of thee laten trekken, ook : trekpot, treksel).
- Iets maken (bijvoorbeeld : proeven trekken : drukproeven maken).
- Tochten (van een kachel) : flinke toevoer van lucht hebben.
- Inzake planten, bollen enz. : kunstmatig vervroegen (forceren).
- Een lijnvormige beweging maken / tekenen (bijvoorbeeld : een lijn / baantje / sprintje trekken).
- Zich voortbewegen, zich bewegen ergens heen, een wandel- of fietstocht maken van plaats tot plaats.
- Een (andere) stand innemen (bijvoorbeeld : krom / scheef trekken).
- Binnendringen (bijvoorbeeld : de olie trekt in het papier).
- Te nauw zijn (bijvoorbeeld : de jas trekt).
- Slepend gaan (trekken met een been).
- Gelijken op (bijvoorbeeld : wat naar rood trekken : zwemen).
- Lokken, aanlokken (bijvoorbeeld : volle zalen trekken).
- Inzake salaris, sociale voorzieningen : krijgen, hebben (bijvoorbeeld : een mooi salaris / steun / AOW trekken).
- Uithalen (bijvoorbeeld : een tand trekken / vlas trekken (oogsten).)
Uitdrukkingen :
- "Zich de haren uit het hoofd trekken" : Enorme spijt hebben iets wel of niet te hebben gedaan.
- "Lijntrekken" : Luieren.
- "Één lijn trekken (met iemand)" : Met hem samenwerken.
- "Aan het kortste eind trekken" : Het verliezen.
- "Trekken aan iets" : Trachten te verkrijgen, zich inspannen voor iets, zijn best doen op iets.
- "Iets aan zich trekken" : Het beheer erover op zich nemen.
- "We zullen erom trekken" : Loten.
- "Iets op zijn fatsoen trekken" : Afkeuren, onbehoorlijk vinden.
- "Een kroketje trekken" : Uit een trekautomaat, in een automatiek.
- "Trekken meisjes meer naar hun vader dan jongens ?" : Zijn zij meer op hun vader gesteld dan jongens ? Hebben zij meer voorkeur voor hun vader dan jongens ?
- "De vogels trekken" : Al gaan naar warmer streken.
- "Te velde trekken tegen iets" : Het bestrijden.
- "Er tussenuit trekken" : Maken dat men wegkomt.
- "Een wissel op iemand trekken" : Op iemand afgeven.
- "De vierkantswortel trekken" : Inzake rekenkunde, berekenen.
- "Bier op flessen trekken" : Bottelen.
- "Trekken op een examen / bij een verhoor" : Trachten een antwoord eruit te halen.
- "Trekvast" : Tegen trekken bestand / Gewillig trekkend (inzake trekdieren).
Trekker :
- Iemand die trekt (bijvoorbeeld : een lijsttrekker, bijstandstrekker, inkomenstrekker, loontrekker, pensioentrekker, salaristrekker, steuntrekker, uitkeringstrekker).
- Iemand die met een kampeertent of in jeugdherbergen overnachtende een tocht maakt (ook : trekkershut, trekkerstent).
- Europeaan in Indië, die na verloop van tijd weer naar Europa terugkeert (tegengestelde van blijver).
- Inzake handel : een trassant, iemand die een wissel afgeeft.
- (Vernederlandsing vanuit het Engels :) tractor, een landbouwwerktuig.
- Een vrachtauto voorzien van een koppelschotel om een oplegger voort te bewegen.
- Een andere naam voor een trekkie.
- Onderdeel waaraan men dient te trekken.
- Trekker (wapen), een onderdeel van een wapen.
- Een van de twee vernauwingsbanden aan een broek of vest.
- Een lus aan een schoen
- Ketting of touwtje van de waterspoeler (hooghangende) in een W.C..
- Een stapper / wandelaar die eropuit trekt of deel neemt aan een trektocht (ook wel trekvogel genoemd).
- Soms : Trekvogel, trekvis enz.
- Publiekstrekker, een jargonterm in de architectuur voor een winkel die naar verhouding veel winkelend publiek trekt
- (bijvoorbeeld een supermarkt, discounter, warenhuis of een kinderboerderij ten aanzien van jeugd, ook : trekpleister).
- Een meezinger (meedoener), een lied of refrein dat de zaal gemakkelijk en gauw meezingt
Zie ook
- Trekbal, inzake biljarten : een stoot (trekstoot) waarbij men de bal met de keu van onderen raakt, zodat hij terugloopt.
- Trekbank, bank om metaaldraad te maken.
- Trekbeugel, baggerbeugel.
- Trekdag, de dag waarop een loterij trekt.
- Trekdier, een dier dat een voertuig moet trekken.
- Trekhond, karhond.
- Trekhondenwet, wet (1910) ter bescherming van trekhonden.
- Treksle(d)e, een slee die (door een paard enz.) getrokken wordt.
- Trekschuit, een schuit die (door een paard) aan een lijn wordt voortgetrokken (eertijds inzake personenvervoer).
- Trekgeld, strijkgeld.
- Trekgoed, groenten, vruchten die door kunstmatige warmte gekweekt, lang voor de tijd aan de markt gebracht worden.
- Trekhaak, haak, haakvormig voorwerp waarmee men trekt (meestal inzake caravans en aanhangwagens).
- Trekhak (hak), stuk tuingereedschap dat trekkende (niet schoffelende of gravende) wordt gehanteerd.
- Trekharmonika, handharmonika (in volkstaal of schertsend ook : trekpiano).
- Ook : mondharmonika.
- Trekhei, heiblok, door mannenkracht opgetrokken.
- Trekkamp, kamp dat men na een of twee dagen verlaat voor een ander kamp.
- Trekkas, broeikas.
- Trekkast, flipperkast, flipperautomaat, flippermachine.
- Trekmade, rupsachtig wijfje van de wintervlinder, dat blad- en vruchtknoppen van vruchtbomen uitholt.
- Trekpasser (passer), gereedschap om cirkels mee te trekken.
- Trekpen, pen voor het trekken van scherpe lijnen langs een lineaal.
- Trekpleister (doorverwijzing).
- Treksloot, tochtsloot voor waterafvoer.
- Trekslot, een slot dat dichtspringt bij het dichttrekken van de deur.
- Treksluiting, ritssluiting.
- Trekstang, o.a. handvat van een spoorwissel.
- Trekvastheid, de mate van sterkte van een bepaalde stof, bepaald door de in kg per mm² uitgedrukte weerstand die een staaf van die stof tegen uitrekking biedt.
- Trekveer (doorverwijzing).
- Krimpvrij, niet kromtrekkend (bijvoorbeeld inzake : hardboard, krimpen).
- Trekzaag, grote houtzaag voor twee zagers.
- Trekzalf, een zalf ter bespoediging van het genezen van een onderhuidse ontsteking.
- Tocht (doorverwijzing).
Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Trek. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Trek en verwijzingen naar de betreffende artikelen.
Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Trek, waarvan de titel Trek bevat of waarvan de titel of inhoud de term Trek bevat. |
Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Trekken. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Trekken en verwijzingen naar de betreffende artikelen.
Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Trekken, waarvan de titel Trekken bevat of waarvan de titel of inhoud de term Trekken bevat. |
Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Trekker. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Trekker en verwijzingen naar de betreffende artikelen.
Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Trekker, waarvan de titel Trekker bevat of waarvan de titel of inhoud de term Trekker bevat. |