Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Klassieke muziek uit de 20e eeuw

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Modern klassiek)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.
Klassieke muziek uit de 20e eeuw
Impressionisme (tot 1900)
Bruïtisme (Futurisme) (vanaf 1913)
Neoromantiek (vanaf 1915)
Groupe des Six (vanaf 1920)
Dodecafonie (vanaf 1923)
Musique Concrète (vanaf 1949)
Serialisme (vanaf 1950)
Microtonale muziek (vanaf 1950)
Aleatorische muziek (vanaf 1963)
Minimale muziek (vanaf 1970)
Eigentijdse klassieke muziek (1975 – nu)

Klassiek muziek uit de 20e eeuw, de Europese klassieke muziek van na 1900 heeft een wijde variatie, beginnend bij de late romantische stijl van Sergei Rachmaninoff, het impressionisme van Claude Debussy en Maurice Ravel, en vervolgd door het Neo-Classicisme van Igor Stravinsky tot aan het tegengestelde serialisme van Pierre Boulez, de minimale muziek van Steve Reich en Philip Glass, de Musique Concrète van Pierre Schaeffer, de microtonale muziek van Harry Partch en de aleatorische muziek van John Cage, de elektronische muziek van Karlheinz Stockhausen.

Als algemene overeenkomst van al deze verschillende genres is het toenemende gebruik van dissonantie in de compositie. Om deze reden wordt de 20e eeuw soms ook wel de dissonante periode genoemd.

De stromingen

Impressionisme
Zie Impressionisme (muziek) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Modernisme

1910-1945. In de muziek zijn er verschillende stijlen binnen het modernisme:

Neo-stijlen
Zie Neo-Classicisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Zie Neoromantiek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Neo-Barok (vanaf 1915)

Avant-Gardisme

1945-1970. Onder Avant-Gardisme wordt in de muziek verstaan: alle muziek die breekt met de (klassiek/romantische) traditie. In de muziek van de avant-gardisten ontbreken meestal dan ook melodie, harmonie en ritme. Het Avant-Gardisme kan worden gezien als een reactie van wantrouwen jegens de eigen, westerse cultuur, die in korte opeenvolging twee Wereldoorlogen voortbracht. In de gehele avant-gardistische kunst werd na de Tweede Wereldoorlog en sterke behoefte gevoeld om van voren af aan opnieuw te beginnen, en letterlijk alle waarden te herzien en te herdefiniëren.

Serialisme
Zie Serialisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vanaf 1950. Aanleidingen tot het ontstaan van het Serialisme waren:

Het Serialisme begon feitelijk met het werk van de Belgische componist Karel Goeyvaerts en werd wereldberoemd door het werk van (en de propaganda daarover door) de Duitse componist Karlheinz Stockhausen en de Franse componist Pierre Boulez. Zij breidden het 12-toons idee van Schoenberg uit over alle 'muzikale parameters': toonhoogte, toonduur, toonsterkte, toonkleur. Zo ontstonden complexe schema's, die aan de composities ten grondslag lagen. Het serialisme betekende echter de definitieve breuk met het 'grote publiek', dat deze muziek moeilijk kon volgen zonder kennis over de achterliggende systemen.

Microtonale muziek
Zie Microtonale muziek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Microtonale muziek (vanaf 1950) (György Ligeti, Harry Partch, La Monte Young)

Minimale muziek
Zie Minimal music voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Minimal music (vanaf 1970) (John Cage, Philip Glass, Terry Riley, Steve Reich, Brian Eno)

Eigentijdse muziek
Zie Eigentijdse muziek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De toenemende theoretisering van de moderne twintigde eeuwse westerse klassieke muziek leidde ertoe dat zij zich steeds verder afzonderde van het volk en slechts toegankelijk was voor een kleinere groep ingewijden. Waar rock 'n roll en jazz muziekgenres waren zonder aanzien, hoofdzakelijk omdat het van oorsprong 'zwarte muziek' was, veranderde de culturele waardering voor popmuziek eind jaren zestig sterk. Toonaangevend waren The Beatles door als eerste een koppeling te maken tussen popmuziek en klassieke muziek: het liedje Yesterday was popmuziek met een klassieke benadering in uitvoering. In 1967 sloegen de Beatles wederom een brug tussen lage kunst (Lowbrow art, kunst voor iedereen) en hoge kunst (Highbrow art, kunst voor een elite) met het album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, waarop wederom veel schakeling met de klassieke muziek werd gelegd. Niet langer werd popmuziek als lage kunst en klassieke muziek als hoge kunst beschouwd.

Scheiding tussen beide muziekvormen is sinds die tijd in bepaalde gevallen moeilijk te trekken.

Om die reden is de benoeming van muziek van na 1900 als eigentijdse muziek vrijer in opvatting en minder discriminerend dan de termen 'modern klassiek' en 'popmuziek'.