Geschiedenis van Jehovah’s Getuigen
De geschiedenis van Jehovah's Getuigen is als volgt:
Ontstaan en wereldwijde ontwikkelingen
1870–1916
In 1870 begon Charles Taze Russell (1852–1916) in Pittsburgh (VS) geregeld met enkele van zijn kennissen, waaronder William Henry Conley (die later een belangrijke financier werd), de Bijbel te bestuderen. Russell bestudeerde bijbelcommentaren van diverse richtingen (baptistisch, congregationalistisch, presbyteriaans). Invloeden kwamen ook uit groeperingen die waren afgesplitst van de adventistische beweging rond William Miller.[1] Hiertoe behoort het aspect van het berekenen van jaartallen, dat vooral in het begin van de groepering kenmerkend was en nog altijd een rol speelt in de leer van de beweging. Russell kwam hiermee in aanraking via Nelson H. Barbour. Onder deze jaartallen speelden 1874 en 1914 een rol; 1914 heeft nog altijd een belangrijke functie in het leerstellige raamwerk van Jehovah’s Getuigen, hoewel zij de betekenis van het jaar hebben gewijzigd.
In 1879 werd een aanvang gemaakt met de uitgave van het blad dat nu bekend staat als De Wachttoren. Geleidelijk ontstonden er ook op andere plaatsen „ecclesia’s"[noot 1]: Bijbelstudiegroepen die zich op Russells ideeën baseerden, die met elkaar in contact stonden via het tijdschrift. Leden van deze groepjes kwamen bekend te staan als „Bijbelonderzoekers”. Een belangrijk Bijbelstudiehulpmiddel was de door C. T. Russel geschreven serie Schriftstudiën.
In 1881 werd een ongeïncorporeerde vereniging opgericht, en in 1884 werd Zion’s Watch Tower Tract Society officieel geregistreerd als een wettelijke religieuze corporatie zonder winstoogmerk. In 1896 werd de naam gewijzigd in Watch Tower Bible and Tract Society (in het Nederlands Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap). Dit genootschap verzorgt nog altijd de organisatie van de activiteiten van Jehovah's Getuigen en de uitgave van alle bijbelse lectuur.
In 1912 werd met de productie van het Fotodrama der Schepping begonnen. Het was vrij uniek voor die tijd dat bij de voorstelling bewegende beelden, dia’s, muziek en de stem van Russell synchroon aan het publiek werden vertoond. De première vond plaats in januari 1914. De film werd door miljoenen mensen gezien en bereikte volgens sommige schattingen tot acht miljoen bezoekers.
1916–1942
Toen de vervulling van een aantal verwachtingen rond 1914 uitbleef, en Russell bovendien op 31 oktober 1916 overleed, was de onzekerheid groot. Op 6 januari 1917 werd Joseph F. Rutherford (1869–1942) tot president van het Wachttorengenootschap verkozen. Zijn leiderschapsstijl verschilde aanzienlijk van die van Russell. Waar Russell voorstander was van een gedecentraliseerde aanpak met lokale autonomie voor de gemeenten, streefde Rutherford naar een meer gecentraliseerde organisatie.[2]
De situatie culmineerde toen in juli 1917 het boek The Finished Mystery werd vrijgegeven, dat werd gepresenteerd als het postume zevende deel van Russells Schriftstudiën-serie. Een aantal bestuursleden van het Genootschap meende dat de publicatie en de inhoud ervan in strijd waren met Russells testament en visie. Het boek bevatte interpretaties die door sommigen werden gezien als afwijkend van Russells leringen, en de manier waarop het werd gepubliceerd zonder goedkeuring van het volledige bestuur, leidde tot controverse.
Dit leidde tot een ernstige scheuring. De afgesplitste groeperingen kwamen bekend te staan onder diverse namen, waaronder Vrije Bijbelonderzoekers en later ook de Dawn Bible Students Association.
![]() |
Rutherford lanceerde in de jaren ’20 een campagne met als thema: Miljoenen thans levende mensen zullen nimmer sterven, waarin 1925 werd genoemd als een belangrijk jaar. Toen deze verwachtingen niet uitkwamen, leidde dit tot teleurstelling en een afname in ledental.[3]
In 1931 hernoemde Rutherford de groepering van Internationale Bijbelonderzoekers Vereniging naar Jehovah’s Getuigen, gebaseerd op Bijbelteksten zoals Jesaja 43:10-12 (NW).
Onder zijn presidentschap onderging de beweging belangrijke veranderingen: de prediking van huis tot huis kreeg meer nadruk, de organisatiestructuur werd meer gecentraliseerd, en de beweging begon zich duidelijker te onderscheiden van andere religieuze groeperingen door afwijzing van wat zij beschouwden als onbijbelse leerstellingen. Rutherford bleef president tot zijn overlijden in 1942.
1942–1977
Toen Rutherford op 8 januari 1942 overleed, droeg hij zijn autoriteit over op zijn secretaris Nathan Homer Knorr (1905–1977). Knorr was een praktisch, zelfs zakelijk ingestelde man en zou aan het roer staan van een expansieve organisatie. Onder zijn leiding werd afscheid genomen van scherpe toon in de publicaties, die kenmerkend was voor de tijd van Rutherford. Knorr vormde het Wachttorengenootschap om tot een drukkerij van op de Bijbel gebaseerde publicaties met het doel, zoveel mogelijk mensen te bereiken met hun leerstellingen. Hij ondernam wereldreizen waarop hij de bijkantoren bezocht en toespraken hield op grote congressen van Jehovah’s Getuigen. Knorr besteedde zelf weinig tijd aan de theologische kant van de organisatie; dit liet hij over aan zijn vicepresident, de officieuze theoloog van Jehovah’s Getuigen: Frederick W. Franz.[4]
Terwijl Rutherford alle vormen van ’democratisch’ stemmen in de organisatie had afgeschaft, werd onder Knorr het afstemmen over beslissingen weer gebruikelijk (zowel binnen lichamen van ouderlingen[noot 2] als binnen het Besturend Lichaam[noot 3][bron?]. De rol van de president werd onder zijn bestuur gereduceerd van absoluut wetgevend inzake theologische kwesties tot de wettelijke bestuurder van de wettelijke corporatie(s) die gebruikt worden als ondersteuning van het „goede nieuws”.[5][6] Vanuit zijn visie op management werd onder zijn bestuur het bijhouden van registers, statistieken en rapportages ingevoerd. Zowel op individueel niveau (velddienstrapport) als lokaal (gemeentebericht), regionaal (kringbericht) tot zelfs landelijk niveau (landsbericht) worden activiteiten in verband met het prediken van Jehovah’s Getuigen of het aantal bezoekers op de vergaderingen in cijfers vastgelegd. Zijn zakelijke inslag bewees zijn nut in die tijd van expansie: toen Knorr in 1942 president van het Wachttorengenootschap werd, waren er wereldwijd meer dan 115.000 Getuigen van Jehovah. Toen hij in 1977 stierf was dit aantal uitgegroeid tot bijna 2,25 miljoen.
1977–1992
Na de dood van Knorr in 1977 werd Frederick William Franz (1893–1992) gekozen tot nieuwe president.[7] Franz was al jaren de officieuze theoloog van het Wachttorengenootschap.[8] Franz had één jaar Grieks gestudeerd tijdens zijn priesteropleiding voor hij een Bijbelonderzoeker werd, en had geen formele opleiding in Hebreeuws genoten, maar stond onder Getuigen bekend als een onovertroffen Bijbeldeskundige.[9]
De eerste uitdaging die Franz wachtte, was omgaan met de teleurstelling veroorzaakt door de verwachtingen rond de uitspraken over 1975. Dat jaar was het volgens de door Franz herwerkte Bijbelse chronologie van Jehovah’s Getuigen 6000 jaar sinds de schepping van de mens. Het stond niet rechtstreeks in het tijdschrift De Wachttoren dat Armageddon zou plaatsvinden, maar er werd hoopvol naar het jaar uitgekeken en sterke verwachtingen gewekt. In de jaren 1970 tot 1975 was er een ongekende toename onder Jehovah’s Getuigen van soms wel 10 tot 12% per jaar. Toen Armageddon niet in 1975 plaatsvond, liepen de cijfers zorgwekkend snel terug. Hoewel er in De Wachttoren van 15 juni 1980 een gedeeltelijk excuus gepubliceerd werd, was dat niet voor iedereen voldoende, maar de cijfers stabiliseerden. Sinds 1975 zijn er geen nieuwe jaartallen voor Armageddon meer gepubliceerd.
De periode Franz kent geen spectaculaire ontwikkelingen als in de beginperiode. Het is veeleer een periode waarin de organisatie enigszins tot rust kwam, wellicht te danken aan de leeftijd van haar president. Met zijn dood op 22 december 1992 kwam een einde aan de periode van charismatische presidenten.[10]
1992–2000
Na de dood van Franz in 1992 werd Milton George Henschel de vijfde president van het Wachttorengenootschap. In 1939 werd hij secretaris van Knorr en bleef dat toen deze president werd in 1942. Hij trouwde in 1956 met Lucille Bennett.
Henschel trad minder prominent op dan de eerdere presidenten. Te beginnen met de uitgave van De Wachttoren van 15 februari 1994 werd de eschatologie van Jehovah’s Getuigen grondig gereviseerd en werd afstand genomen van een aantal leerstellingen. Vervangende niet-militaire dienst voor dienstplichtigen werd niet langer gezien als een onaanvaardbaar compromis, maar als een persoonlijke gewetenskwestie.[11] In de plaats van de vroegere stijl van dikke boeken kwamen er boekjes die eenvoudiger te gebruiken waren bij het leiden van een bijbelstudie. Dit was in de eerste plaats een behoefte in de derde-wereld-landen, die voorheen nog niet zo zeer met de boodschap bereikt waren. Nadat in het theologisch zelfbegrip van het Wachttorengenootschap was duidelijk geworden dat de leidinggevende groep mannen, bekend als het „besturende lichaam”, niet per se de functionarissen van de gebruikte wettelijke corporatie zijn (het Wachttorengenootschap), legde Henschel in het jaar 2000 vrijwillig het presidentschap neer, om dit in de praktijk om te zetten.[12] Henschel stierf op 22 maart 2003 op 82-jarige leeftijd.
2000 tot heden
Don Alden Adams volgde Henschel op 7 oktober 2000 als president van de Watchtower, Bible and Tract Society of Pennsylvania en was daarmee de eerste president van het genootschap die niet tegelijk de bestuurder van de religieuze kerkorganisatie is. Hij werkte vanaf 1945 op het hoofdbureau in Brooklyn (NY) en maakte vele reizen als zoneopziener naar verschillende landen in alle continenten. Reeds in de jaren 1980 was Adams lid van het Bethelhuiscomité.[13] Sinds 1997 werd gebruik gemaakt van de website watchtower.org. Later nam de uitgebreidere website jw.org deze functies over en kreeg een steeds prominentere plaats: zo verschijnen nieuwe publicaties nu vaak eerst op de website. Audio en video’s verschijnen op de website, vaak zonder dat deze nog op cd of dvd worden uitgegeven. Na een proefproject kwamen meer mobiele lectuurstandjes in gebruik, waarop onder andere het logo van de website jw.org stond. In 2013 werd het logo van de website in het groot aangebracht op de muur van het hoofdbureau in Brooklyn, en in 2014 kwam het logo op de buitenmuur van de koninkrijkszalen en congreshallen.
Jehovah’s Getuigen in Nederland
Hoewel Russell Nederland in 1891 had bezocht tijdens een rondreis door Europa, duurde het nog twintig jaar voordat een eerste klein aantal lezers zijn geschriften regelmatig gezamenlijk besprak. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er twee kleine groepjes Bijbelonderzoekers in Nederland: een in Rotterdam en een in Amsterdam. In 1918 werden drie proefnummers van De Wachttoren in het Nederlands uitgegeven, maar er was onvoldoende belangstelling om regelmatige publicatie te rechtvaardigen.
In 1920 maakte Rutherford ook een rondreis door Europa. Hij vroeg de in Mulhouse, Frankrijk, wonende Nederlander Adriaan Block om terug te keren naar zijn geboorteland om leiding te geven aan de organisatie. Op 1 september 1922 werd het eerste bijkantoor van het Genootschap in Nederland geopend in Amsterdam. In 1923 bezocht Rutherford Nederland opnieuw en gaf hij zijn controversiële lezing Miljoenen thans levende mensen zullen nimmer sterven in de Diamantbeurs in Amsterdam. De lezing werd ook via de radio uitgezonden. De wereldwijde teleurstelling die ontstond toen de verwachtingen rond 1925 niet uitkwamen, had ook in Nederland grote gevolgen: de aanhang nam sterk af, maar een loyale kern bleef bestaan.
In 1927 werd Arnold Werner aangesteld als landsopziener. Uit onvrede hierover verliet Adriaan Block samen met een groep Bijbelonderzoekers de organisatie. Vanaf dat jaar kwamen verschillende volletijds-evangelisten uit omringende landen de Nederlandse gelederen versterken. De groep groeide van ongeveer zeventig aanwezigen op een landelijk congres in 1929 naar 165 aanwezigen in 1933 tijdens een bezoek van Rutherford.
Op 29 juni 1933 werd de vereniging van de Internationale Bijbelonderzoekers (Bibelforscher) in heel Duitsland verboden.[14] De Nazi’s beschouwden de Bijbelforscher, zoals Jehovah’s Getuigen destijds in Duitsland werden genoemd, als een zionistische organisatie. Russell was immers in theologisch opzicht ’zionistisch’ en De Wachttoren heette lange tijd Zion’s Watch Tower.[15] Ondanks een poging om de door Rutherford opgestelde Verklaring van feiten, die door sommigen als pro-Nazi werd ervaren, werden de Bijbelonderzoekers hevig vervolgd, onder andere omdat ze weigerden de Hitlergroet te brengen en militaire dienst te verrichten. August Dickmann (1910–1939) was de eerste dienstweigeraar die door de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog werd geëxecuteerd, in het bijzijn van zijn geloofsgenoten.
Ook in de Nederlandstalige versie van de publicaties van het Wachttorengenootschap verschenen artikelen tegen Hitler en werden de de wreedheden in de concentratiekampen reeds vroeg aan de kaak gesteld, zeer tegen de zin van de Nederlandse oorlogsoverheid.[noot 4]
Begin 1940 werd Arthur Winkler aangesteld als landsopziener. Toen hij in oktober 1941 gearresteerd werd, nam Willem Reijntjes zijn taak over.[noot 5][16] Omdat het werk van Jehovah’s Getuigen in de Tweede Wereldoorlog verboden was, werd het Wachttorengenootschap ontmanteld. In totaal werden 426 personen gearresteerd en gevangengezet, inclusief deportatie naar concentratiekampen; hiervan overleden er 117 als direct gevolg. Desondanks groeide de beweging zelfs tijdens de oorlog. In de zomer van 1940 waren er ongeveer 500 Jehovah’s Getuigen, in augustus 1945 waren dit er 3125.
Tegen het einde van 1945 bezochten Knorr en Henschel Nederland. Zij deden de aanzet de organisatie van het werk van Jehovah’s Getuigen weer op te pakken en zij startten met het houden van grote vergaderingen. In die periode werd het bijkantoor tweemaal verplaatst, maar uiteindelijk keerde het weer terug naar Amsterdam. Knorr onthief Winkler van zijn functie als landsdienaar met het oog op de zware fysieke belasting die dit op Winkler zou leggen; aangezien Winkler zwaar gemarteld was in de oorlog, zou dit mogelijk teveel van hem vergen. In zijn plaats werd Henri F. Zinser aangesteld.[17] Na nog een tijdelijke opziener[18] werd in 1950 uiteindelijk Paul Kushnir als landsopziener aangesteld. Kushnir heeft deze functie 15 jaar bekleed totdat Robert Engelkamp deze functie van hem overnam en deze tot 1976 bleef behartigen. In 1976 werd de functie (wereldwijd) in zijn geheel opgeheven en vervangen door een Bijkantoorcomité van vier tot zes mannen met één coördinator. Sinds 1983 is het Nederlandse bijkantoor gevestigd in Emmen.
On 29 mei 1949 werd de Stichting Genootschap tot Verbreiding van het Evangelie opgericht. Op 6 februari volgde de registratie van het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, als kerkgenootschap. Op 22 april 1996 volgde de registratie van de Stichting Wereldwijde Educatieve Services. Op 24 augustus 2009 nam de Christelijke gemeente van Jehovah’s Getuigen de functie van kerkgenootschap over.[19]
In onderstaande tabel het verloop van het aantal Jehovah’s Getuigen[20]:
Jaar | Aantal Jehovah's Getuigen |
---|---|
1928 | 58 |
1938 | 234 |
1940 | 501 |
1945 | 2.532 |
1958 | 10.841 |
1969 | 16.784 |
1975 | 29.723 |
1980 | 26.345 |
1985 | 28.261 |
1990 | 30.207 |
1995 | 30.973 |
2000 | 28.621 |
2005 | 28.907 |
2010 | 30.350 |
Jehovah’s Getuigen in België
Vroege jaren (1891-1914)
Charles Taze Russell bracht een bezoek aan België in 1891, zonder noemenswaardig effect. In 1901 zag Jean-Baptiste Tilmant Sr. uit Jumet-Gohissart, een kolenmijnstadje aan de rand van Charleroi, een advertentie in de krant staan van de serie Millennial Dawn. Hij bestelde de serie en begon vanaf 1902 geregeld Bijbelstudies te houden aan de hand van de geschriften van Russell. Als gevolg hiervan werd in 1902 in Jumet-Gohissart de eerste kleine gemeente van Bijbelonderzoekers opgericht.
Tilmant zocht schriftelijk contact met Adolphe Weber. Weber was een Zwitser met anabaptistische achtergrond, die in de Verenigde Staten als tuinman voor C. T. Russell had gewerkt en vervolgens terugkwam naar Zwitserland om de geloofsovertuigingen van de vroege bijbelonderzoekers in Zwitserland en andere landen bekend te maken. In respons op de aanvraag van Tilmant, bezocht Weber België op zijn zendingsreizen.
In 1903 verschenen in Frankrijk de eerste twee uitgaven van Zion’s Watch Tower in het Frans. Exemplaren daarvan werden ook in het Franssprekende deel van België verspreid, voornamelijk aan kerkgangers die degenen op zondag uit de kerk kwamen. Dit resulteerde in het oprichten van een gemeente in Denain in 1906. In 1912 waren er zeven gemeenten: Haine-Saint-Paul, Flémalle-Haute, Engis, Amay, Ampsin, Luik en Jumet-Gohissart. De groepering groeide ook in het meest noordelijke deel van Frankrijk sterk. Op 31 augustus 1913 bezochten 70 Belgische aanhangers een congres in Parijs om naar toespraken van Russell te luisteren. Hetzelfde jaar was Joseph F. Rutherford op bezoek in Jumet-Gohisart, waar voor het eerst in België een congres werd gehouden, met meer dan 1000 aanwezigen.
Periode tussen de wereldoorlogen (1914-1940)
Nadat verwachtingen rond 1914 niet verwezenlijkt werden en C. T. Russell was overleden, ontstond een schisma binnen de beweging. Er begonnen pamfletten met persoonlijke opvattingen onder de kleine groepen te circuleren. Toen de Eerste Wereldoorlog op 11 november 1918 tot een einde kwam, waren er slechts vijf actieve Bijbelonderzoekers over. In 1920 was het aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering echter alweer gestegen tot 54.
Tot 1929 werd het opzicht over het werk van de getuigen gevoerd vanuit Zwitserland. In 1929 werd er een bijkantoor geopend in Brussel en werd de in België wonende Nederlander Van Eijck aangesteld als bijkantooropziener, maar nog wel onder supervisie van de opziener van Zwitserland, Martin Harbeck. Op dat moment waren er 28 verkondigers, ofwel (actieve) leden. Op 15 april 1932 werd een wettelijk genootschap Watch Tower Bible and Tract Society gevormd.Citefout: Na het label <ref>
ontbreekt het afsluitende label </ref>
In 2022 telde België ongeveer 25.000 leden van Jehovah’s Getuigen, verspreid over ongeveer 300 gemeenten.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- Nederland: Jaarboek van Jehovah’s Getuigen, 1986, blz. 110-185.
- België: Jaarboek van Jehovah’s Getuigen, 1985, blz. 66-157.
Acta Comparanda, Subsidia III, Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen, p. 113–130.
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Jehovah's Witnesses op Wikimedia Commons.
- Noten
- º Van het Griekse woord voor gemeente. Ook „kerken" of „klassen" genoemd, zie Jehovah’s Getuigen – Verkondigers van Gods Koninkrijk, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, 1993. p. 206 (voetnoot)
- º het plaatselijk bestuur van gemeenten van Jehovah’s Getuigen
- º het hoofdbestuur van Jehovah’s Getuigen
- º „De autoriteiten waakten er angstvallig voor Hitler te kwetsen. De boodschap in het boek Vijanden en de brochure Fascisme of Vrijheid, die toen verspreid werden, was heel scherp. Als gevolg daarvan werd er lectuur verbeurdverklaard en degenen die ze verspreid hadden, werden gevangengezet. Vaak luidde de aanklacht dat ze ’een „bevriend staatsman” hadden beledigd’. Dit sloeg dan op Hitler, voor wie velen in verantwoordelijke posities doodsbenauwd waren.” — Jaarboek van Jehovah's Getuigen 1986, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 131.
- º Hij ging in de oorlogsjaren onder de schuilnaam „Leo van der Heijden”. Later kwam Reijntjes bekend te staan als „IJzeren Reijntjes” vanwege zijn toespraken die aan de stijl van Rutherford herinnerden; hij verliet de organisatie na een conflict met Knorr.
- Verwijzingen
- º Jehovah’s Getuigen – Verkondigers van Gods Koninkrijk, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, 1993. blz. 40, 60, 62
- º M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1997. ISBN 0-8020-7973-3 blz. 47, 58, 59, 72-76
- º M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1997. ISBN 0-8020-7973-3 blz. 57-61
- º Jehovah’s Getuigen – Verkondigers van Gods Koninkrijk, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, 1993. blz. 91 (kader)
- º The Watchtower, 15 december 1971, Watch Tower Bible and Tract Society, New York, blz. 755-762
- º A. H. Macmillan, Faith on the March, Prentice-Hall Inc., New Jersey, 1957.
- º De Wachttoren, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, 1977. blz. 671, 672
- º M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1997. ISBN 0-8020-7973-3 blz. 215, 216
- º B. Grizzuti Harrison, Visions of Glory - A history and a memory of Jehovah’s Witnesses, Simon and Schuster, New York, 1978. ISBN 0-671-22530-8 blz. 143.
- º M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1997. ISBN 0-8020-7973-3 blz. 315
- º Een overzicht van de wijzigingen kan worden geleden in: M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1997, ISBN 0-8020-7973-3 blz. 316, 317
- º Dit artikel inzake de geschiedenis van de juridische en theologische positie van het Wachttorengenootschap.
- º De Wachttoren 15-2-1983, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, 1983, blz. 26
- º 1975 Jaarboek van Jehovah’s Getuigen, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, 1975, blz. 112
- º M. J. Penton, Jehovah’s Witnesses and the Third Reich, University of Toronto Press, Toronto, 2004. blz. 143, 144
- º Tineke Piersma,: Getrouw aan hun geloof — De vervolging van de Nederlandse Jehovah’s Getuigen, 2005, hoofdstuk 2.3 blz. 48
- º Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 178
- º Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 178 vermeldde geen naam, maar alleen dat het de eerste Nederlandse afgestudeerde van de zendelingenschool Gilead was en dat de persoon in kwestie toen dit jaarboek werd geschreven geen Getuige van Jehovah meer was.
- º Citefout: Onjuist label
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naamrecognition
- º De aantallen uit de periode tot 1958 o.b.v. opgave van het bestuur van het Wachttorengenootschap in het kader van J.A.G. Meyer, Jehovah's getuigen in Amsterdam. Enige facetten van de Nieuwe-Wereldmaatschappij in de hoofdstad, in GSI-nieuws, jaargang 6, 1960, no. 1, blz. 1. Getallen daarna de stand uit de Jaarboeken van Jehovah’s Getuigen.
Geschiedenis van het Wachttorengenootschap en Jehovah's Getuigen |
---|