Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Cornelis Dopper

Uit Wikisage
Versie door Sissi (overleg | bijdragen) op 8 jun 2011 om 08:13
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Cornelis Dopper (Stadskanaal, 7 februari 1870Amsterdam, 18 september 1939) was een Nederlands dirigent en componist.

Levensloop

Dopper werd in 1870 geboren als zoon van een schuitenvaarder en logementhouder Lucas Dopper[1] en Grietje Swarts. Als kind verloor hij zijn beide ouders. Hij werd ondergebracht bij zijn zuster Grietje Dopper en zijn zwager Johannes Bernardus Kolkman, een componist en muziekonderwijzer die voor hun dood bij zijn ouders had ingewoond. Kolkman gaf hem enkele jaren muziekonderwijs en adviseerde hem naar het conservatorium in Leipzig te gaan[2].

In 1888 vertrok hij inderdaad naar Leipzig, waar hij twee jaar studeerde bij Carl Reinecke en Salomon Jadassohn. Na zijn terugkeer was hij enkele jaren als musicus werkzaam in de stad Groningen. In 1894 had zijn opera Het blinde meisje van Castel-Cuillé enig succes in Amsterdam bij de Nederlandsche Opera, waar hij vervolgens werkte als violist, koorrepetitor en dirigent, totdat die in 1903 de deuren sloot. In de volgende twee jaren voorzag hij in zijn bestaan als muziekrecensent voor De Echo en Het Leven, maar in 1906 vertrok hij naar de VS. Hij maakte twee grote tournees met het operagezelschap van Henry Savage door de VS, Canada en Mexico en verzorgde daarbij de Amerikaanse première van Puccini's Madama Butterfly.

Na zijn terugkeer in Nederland in 1908 vroeg Willem Mengelberg hem zijn eigen Derde symfonie te dirigeren, waarna hij onmiddellijk als tweede dirigent van het Concertgebouworkest werd aangesteld. Deze functie behield hij tot 1931, toen Eduard van Beinum hem opvolgde. Hij gaf de Nederlandse première van tal van belangrijke werken van Claude Debussy (o.a. La Mer), Maurice Ravel (Ma Mère l'Oye), Modest Moessorgski (Nacht op de Kale Berg), Isaac Albéniz, Manuel de Falla en anderen[3]. Hij dirigeerde ook vaak eigen werk. In de jaren twintig begon hij met de schoolconcerten, die tot een traditie zouden uitgroeien. Dopper gaf ook lessen in compositie en orkestratie. Henriëtte Bosmans, Rudolf Mengelberg en Max Tak behoorden tot zijn leerlingen.

In de jaren dertig, na zijn pensioen, leed Dopper aan een zwakke gezondheid, veroorzaakt door angina pectoris. Hij stierf op 69-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam, enkele maanden na zijn (tweede) huwelijk met zijn huishoudster Christina de Roos. Van zijn eerste echtgenote, de zangeres Henriëtte Siedenburg, was hij na bijna elf jaar huwelijk in 1920 gescheiden.

Werk

Zijn eigen oeuvre bestaat uit een honderdtal composities in verschillende genres, waaronder vier opera's (twee zijn nooit opgevoerd), zeven symfonieën, vocale muziek en kamermuziek in een weinig avontuurlijke stijl. De componist Willem Pijper beschreef hem als "een wandelaar, geen ontdekkingsreiziger". Zelf deed Dopper de typerende uitspraken "Ik geloof alleen in díe theorieën, die uit een scheppingsdaad zijn voortgekomen, niet omgekeerd" en "Vernieuwingen in de muziek zijn alleen mogelijk door voort te bouwen op het bestaande". Zijn uitgesproken conservatieve stijl is Duits georiënteerd, maar verraadt een grondige kennis van het orkest. In zijn instrumentatie vertoont hij ook invloeden van Debussy en Ravel. Hij streefde ernaar Nederlandse onderwerpen in zijn muziek tot uitdrukking te brengen, zoals blijkt uit de Rembrandt-symfonie (nr. 3), de Amsterdamse symfonie (nr. 6) en de Zuiderzee-symfonie (nr. 7). De Zesde is merkwaardig door de finale, die een Koninginnedagviering in Amsterdam beschrijft. Daarin zijn het Wilhelmus, Oranje Boven, dronkenmansgebral en de bel van de tram te horen.

Waardering

Dopper werd in zijn tijd algemeen gewaardeerd, ook door de groten onder de musici. Willem Mengelberg noemde hem "een typische Hollandse meester die mij als componist herinnert aan onze schilderkunst uit de 17de eeuw". Hij behoort tot de componisten wier naam in het Concertgebouw in gouden letters op de balkonrand van de Grote Zaal prijkt. In de dirigentenfoyer hangt een groot portret van hem, geschilderd door Louis Goudman. Ook het Amsterdam Museum heeft een portret van Dopper, door Félicien Bobeldijk. Zijn bekendste werk, de Ciaconna Gotica, was een veelgespeeld repertoirestuk en werd niet alleen door Mengelberg, maar ook door onder anderen Richard Strauss, Karl Muck, Pierre Monteux, George Szell en Otto Klemperer gedirigeerd. Strauss dirigeerde zelfs Doppers Zesde symfonie "Amsterdam" (onder de titel Holländische Symphonie) op. 8 november 1918 in Berlijn, middenin de Novemberrevolutie[4].

Ook in Doppers geboortestreek, de Groninger Veenkoloniën, werd hij bewonderd. Geert Teis Pzn schreef in 1913 in een Gronings lofdicht: "Knelis Dopper, hoge kunst’noar, grootste Knaolster dei d’r is"[5], terwijl Saul van Messel melding maakte van Doppers "Wiederwaaidege wiezn, die gliedn as tjaalkn liek daip"[6][7].

Dopper ontving in 1930 de Zilveren Eremedaille voor Kunst en Wetenschap der Huisorde van Oranje uit handen van Koningin Wilhelmina. In vele Nederlandse gemeenten, zoals Amsterdam, Amersfoort, Baarn, Ede, Hengelo, Oegstgeest en Stadskanaal, bestaat een Cornelis Dopperstraat, -laan of -kade.

Sousa-incident

Toch wordt zijn naam vandaag de dag vooral in verband gebracht met een incident dat zich afspeelde op 24 november 1918. Zijn Zevende (de Zuiderzee-symfonie) werd die dag in het Concertgebouw uitgevoerd onder directie van Dopper zelf. De vooruitstrevende componist en muziekcriticus Matthijs Vermeulen zat in de zaal en ergerde zich aan het in zijn ogen gezapige werk. In de stilte tussen het slotakkoord en het applaus brulde hij "Leve Sousa!", wat op te vatten was als "Geef mij de marsen van Sousa maar, altijd nog beter dan dit!"[8]. Vermeulen werd daarop de toegang tot het Concertgebouw ontzegd, overigens slechts voor korte tijd. Hij was in zijn recensies al jaren bezig met het bestrijden van Dopper, die hij zag als "den officieelen componist, waardoor elk ander talent verhinderd wordt te gedijen"[9]. De achtergrond van zijn verbittering was het programmabeleid van het Concertgebouworkest. Mengelberg had geweigerd Vermeulens Eerste symfonie in het repertoire op te nemen, terwijl uitvoeringen van Doppers symfonieën vanzelfsprekend waren. Ook had hij Vermeulen het advies gegeven eerst maar eens bij Dopper in de leer te gaan. Bij de controverse die ontstond werd Dopper door Vermeulens medestanders een "onbetwistbaar minderwaardige dirigent en nog minder waardige componist" genoemd[10].

Vergetelheid

Dit incident leidde tot het ontslag van de andere tweede dirigent Evert Cornelis, die zich niet had willen distantiëren van de actievoerders, maar heeft ook de reputatie van Dopper na de Eerste Wereldoorlog bepaald. De kritiek op zijn weinig charismatische orkestdirectie leidde ertoe dat hij geen abonnementsconcerten meer mocht dirigeren, maar zich moest beperken tot de minder prestigieuze volks- en schoolconcerten. Verder kreeg hij de nederige taak om gastdirigenten en solisten op te wachten bij het Centraal Station en te begeleiden naar hun hotel of het Concertgebouw.

Ook zijn composities, hoewel welwillend ontvangen door een deel van het publiek, vonden geen genade meer. Toen de muzikale avant-garde het pleit gewonnen had, begon men zich te schamen voor dergelijke conservatieve en nationalistische werken. Dopper ging gelden als een tweederangs componist en als een knechtje van Mengelberg. Zijn muziek kreeg de reputatie nauwelijks de moeite waard te zijn. Zijn werken werden, met een kleine uitzondering (de Ciaconna Gotica), na zijn dood niet meer uitgevoerd. In een standaardwerk over Nederlandse muziek in de 20ste eeuw wordt naar aanleiding van Doppers muziek gesproken van "een beangstigende Hollandse boerenklompenmoraal: keurig aangelegde tuintjes en een saai, uitgestrekt en zeer vlak polderlandschap"[11].

Herleving

In recente tijden is er enige verandering gekomen in de waardering voor Dopper. In 1991 werd de Stichting Cornelis Dopper opgericht, die ijvert voor de herleving van de belangstelling voor zijn werk en daarvoor de Visser Neerlandia-prijs Cultuur 2009 kreeg. In 2002 verscheen een biografie[12], die in 2009 in geheel omgewerkte vorm een tweede druk[13] beleefde. Ook zijn enkele van zijn hoofdwerken op cd uitgebracht. In 2005 gaf het Noord Nederlands Orkest in De Harmonie in Leeuwarden de wereldpremière van de uit 1896 daterende Eerste symfonie Diana.

In het Veenkoloniaal Museum te Veendam werd ter herdenking van Doppers zeventigste sterfdag - onder de titel Cornelis Dopper, componist tussen Mahler en Mengelberg - een expositie georganiseerd van 18 september 2009 t.m. 14 februari 2010. Tegelijkertijd vond, voornamelijk in de Groninger Veenkoloniën, een Dopper-festival plaats waarbij onder meer het Noord Nederlands Orkest en het Farkas Quintet Amsterdam betrokken waren. Als blijvend eerbetoon aan Dopper werd op 13 februari 2010 een standbeeld onthuld op het Raadhuisplein in zijn geboorteplaats Stadskanaal, vervaardigd door de kunstenaar Loek Bos.

Onderdeel van het festival was de première in november 2009 van het verloren gewaande requiem uit 1935. Deze dodenmis voor koor en symfonieorkest (of orgel) werd door Dopper-biograaf Joop Stam ontdekt in het archief van het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag[14]. De partituur werd gereconstrueerd door Stam in samenwerking met Marinus Degenkamp.

Werkenlijst[15]

Orkest

Symfonieën
  • Nr. 1 Diana - balletsymfonie, gebaseerd op Die Göttin Diana van Heinrich Heine (1896)
  • Nr. 2 Schotse (1904)
  • Nr. 3 Rembrandt (1904, herz. 1905)
  • Nr. 4 Sinfoniëtta (1909)
  • Nr. 5 Sinfonia epica (1908)
  • Nr. 6 Amsterdam (1912)
  • Nr. 7 Zuiderzee (1917)
Concertante werken
  • Concertstuk / Concertino voor trompet, pauken en orkest (1910)
  • Concert voor cello en orkest (1910, herz. 1923)
  • Nocturne voor altviool en orkest (1937)
Overige orkestwerken
  • Petite suite
  • Pamorah (1900)
  • Päân I (1915)
  • Päân II (1915)
  • Ciaconna Gotica (1920)
  • Fuga (1939)

Kamermuziek

  • Sonate voor viool (of cello) en piano (1904)
  • Canto triste voor viool en piano
  • Sextet (Prelude, Scherzo en Finale) voor houtblazers, hoorn en piano (1909)
  • Strijkkwartet Pallas Athene (1914)
  • Klankstudie voor houtblazers, hoorn en piano (1915)

Muziektheater

Opera
  • Het blinde meisje van Castel-Cuillé, zangspel in één bedrijf (1894, libretto C. Meursinge-Offers, naar Henry Wadsworth Longfellow)
  • Frithjof, opera in twee bedrijven (1895, libretto B. Bueninck, naar de IJslandse Frithjofssaga)
  • William Ratcliff, opera in twee bedrijven (1900, naar het drama van Heinrich Heine)
  • Het Eerekruis, dramatische episode in één bedrijf (1902, libretto Henry Engelen)
  • Don Quichot, onvoltooide opera (naar Miguel de Cervantes)
Toneelmuziek

Vocale muziek

Liederen
  • Trost im Scheiden; Ich will dich wiedersehen (1893)
  • Die Hauptsache; Trinklied (1906)
  • Drei Lieder: Liebeslied - Sehnsucht - Die schwarze Laute (1906)
  • Het geluk (1906)
  • Oudt liedeken; Das törichte Prinzlein (1909)
  • Geh’ an die Sonne (1917)
  • Van zon en zomer (liedcyclus): Mei - Voorjaarsmiddag - De hei - De stal - Zomer - De krekel en de wandelaar - Zondagmorgen - Van Holland’s kleur - Kleinood - In de avondzon - Midzomer-morgen - De molen - Bij de kerk - Bede - Afscheid (1917)
  • Sneeuwklokjes; Ave Maria; Die Zigeunerin; Elegie; Gewijde klok
Koormuziek
  • De natuur is god’lijk schoon (1893)
  • Kyrie
  • Moederken
  • Die Kapelle (1896)
  • Het mezennestje
  • Het klokgebed
  • Mengelberg-cantate (1912)
  • Luchtballon; Holland; Mei-droom; De wilgen (1914)
  • De zeven boeven (1916)
  • Zegepraal (1920)
  • Waghondjies; Tom en Tim; Ons laand (1926)
  • Kyrie eleison & Dona nobis pacem (1928)
  • Four South African songs: Winter - Klaas Vakie - Sneeu - Kinderlied (1930)
  • Requiem (1935).

Discografie

  • Ciaconna Gotica. Symfonie Nr. 7 "Zuiderzee". Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg. Audiophile Classics APL 101.554 (2004, opname van 9 april resp. 8 december 1940[16]).
  • Ciaconna Gotica. Symfonie nr. 7 "Zuiderzee". Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Kees Bakels. NM Classics 92060 (1995).
  • Symfonie nr. 2 in b-mineur. Symfonische studies "Päân I" in d-mineur en "Päân II" in f-mineur. Residentie Orkest o.l.v. Matthias Bamert. Chandos CHAN 9884 (2001).
  • Symfonie nr. 3 "Rembrandt". Symfonie nr. 6 "Amsterdam". Residentie Orkest o.l.v. Matthias Bamert. Chandos CHAN 9923 (2002).

Externe link

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Lucas Dopper had een hotel aan de Hoofdstraat in Stadskanaal. Van 1853 tot 1882 bood hij in zijn hotel onderdak aan het gemeentehuis van Stadskanaal. In dit hotel werd Cornelis Dopper geboren. Ook na het overlijden van Lucas Dopper in 1885 en Grietje Swarts in 1887 bleef het hotel, tot ver in de twintigste eeuw, geëxploiteerd worden onder de naam "Dopper".
  2. º Vonk, S.: De componist Johannes Bernardus Kolkman (1854-1920). In Gens Nostra, mei 2007
  3. º Royen, H.J. van (red.): Historie en kroniek van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. Uitg. Walburg Pers, Zutphen, 1988. Deel I: Voorgeschiedenis / 1888 - 1945. ISBN 906011 574 0
  4. º Frits Zwart: Willem Mengelberg (1871 - 1951). Een biografie 1871 - 1920. Uitg. Prometheus, Amsterdam, 1999, p. 302. ISBN 90 5333 740 7
  5. º "Cornelis Dopper, groot kunstenaar, de grootste Stadskanaalster die er is"
  6. º "Prachtige melodieën, die als tjalken door het kanaal glijden"
  7. º Guido van Oorschot: Cornelis Dopper, de tragische Veenkoloniaal, 18 september 2009
  8. º Omdat sommigen "Leve Troelstra!" verstaan hadden, zou Vermeulens kreet door een deel van het publiek als politiek protest zijn opgevat. Bewijzen voor deze vaak aangehaalde versie ontbreken.
  9. º Matthijs Vermeulen: De eene Grondtoon. De Vrije Bladen, Amsterdam, 1932
  10. º Citaat uit een pamflet dat op 1 december 1918 in het Concertgebouw werd uitgedeeld en ondertekend was door onder meer Erich Wichman en Daniël Ruyneman.
  11. º Samama, Leo: Zeventig jaar Nederlandse muziek 1915-1985. Uitg. Querido, Amsterdam, 1986, p. 32. ISBN 90 214 8050 6. Hetzelfde citaat in de tweede druk: Nederlandse muziek in de 20-ste eeuw. Uitg. Amsterdam University Press Salomé, Amsterdam, 2006, p. 37. ISBN 90 5356 862 x
  12. º Stam, Joop: Schitteren op de tweede rang. Cornelis Dopper (1870-1939), zijn leven, werk en wereld. Uitg. Stichting Cornelis Dopper, Stadskanaal, 2002. ISBN 90 800932 2 X
  13. º Stam, Joop: Schitteren op de tweede rang. Cornelis Dopper (1870-1939), componist, dirigent en pedagoog. Uitg. Profiel, Bedum, 2009. ISBN 978 90 5294 4630 (geheel herziene versie van het in 2002 gepubliceerde werk)
  14. º Vondst maakt dodenmis Dopper compleet, Dagblad van het Noorden, 10 januari 2008
  15. º Stam, Joop & Datema, Ida: Cornelis Dopper. Lijst van composities en geannoteerde bibliografie. Uitg. Stichting Cornelis Dopper, Stadskanaal, 1993. ISBN 90 800932 1 1
  16. º Bart, Jan van: Discografie van het Concertgebouworkest. Uitg. Walburg Pers, Zutphen, 1989. ISBN 906011 610 0
rel=nofollow