Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jazz

Uit Wikisage
Versie door Tjako (overleg | bijdragen) op 7 sep 2008 om 20:41
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Met de term jazz wordt een op improvisatie gebaseerde muziekstijl bedoeld die ontstaan is in New Orleans uit een kruisbestuiving van folk, blues, negrospiritual, ragtime, en klassieke muziek. (Het woord jazz heeft daarbij nog de bijbetekenis zeer energieke dans.).

Muziek van het moment

In principe is jazz 'muziek van het moment' -er worden op elk moment nieuwe muzikale keuzes gemaakt die tot aan de vorm en alle op dat moment spelende musici reiken (zie de genoemde jazzstromingen hieronder) waardoor een persoonlijke en intensieve muziekbeleving ontstaat. In klassieke muziek en popmuziek is deze eigenschap nagenoeg afwezig. In de jazzmuziek wordt een thema of kleine compositie of een afspraak slechts gebruikt als basis voor improvisatie. Door deze eigenschap reikt jazz zeer ver; het raakt world, folk, heavy metal, funk, soul, klassiek en oude muziek en er bestaan heden ten dage dan ook vele mengvormen.

Geschiedenis

De belangrijkste bron voor de jazz ligt naar alle waarschijnlijkheid in Afrika. De Afrikanen die als slaven naar Amerika gebracht werden, brachten hun traditionele, sterk ritmische muziek mee.

Het begin

Op hun route naar de Verenigde Staten werden veel slaven allereerst naar de West-Indische eilanden gebracht, met name naar Hispaniola (Haïti en de Dominicaanse Republiek); na een tijdje werden velen van hen verkocht in New Orleans. Zij namen hun religieuze en muzikale erfenis met zich mee. De slaven uit Santo Domingo (de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek, gesticht door de broer van Christopher Columbus) zetten hun oude voodoo-praktijken ongewijzigd voort in New Orleans.

Doordat deze Afrikaanse muziek en danstradities werden blootgesteld aan het publiek vond er een wederzijdse beïnvloeding plaats met de Europese muziektraditie. De unieke ritmische nadruk van deze dansen plus vele andere ingrediënten kwamen samen om een muzieksoort op te leveren die bekend werd als jazz. Deskundigen zijn het erover eens dat werklieden van de katoenvelden, blues van stad en platteland, banjostijlen van variétéshows, gesyncopeerde brassbands (fanfarekorpsen) en ragtime (gesyncopeerde dansmuziek) allen een belangrijke rol speelden bij het ontstaan van jazz. De syncopering (accentverschuiving) als primair ingrediënt van de jazz, ontwikkelde zich als een ritmische aanpassing van de Afrikanen. De syncope was het meest voor de hand liggende en beste substituut voor de gecompliceerde polyritmiek (de simultane combinatie van contrasterende ritmes in een muzikale compositie) die integraal onderdeel uitmaken van hun muzikale erfenis. Het is deze syncope die muziek doet "swingen".

Jazz, de voorloper van de moderne rock and roll, bekleedt een zeer interessante rol in de geschiedenis. De naam jazz komt van het niet meer bestaande woord jass waarmee de seksuele daad op een platvloerse manier werd aangeduid. Voor de heiden was jazz een symptoom van de glorieuze bevrijding van de knellende banden van de moraal. Het ontstond in de sloppenwijken en werd voornamelijk ontwikkeld voor gebruik in bordelen; het ene bordeel probeerde het andere af te troeven met de beste jazz band. Uiteindelijk ontwikkelde de jazz zich tot wat we vandaag kennen als rock and roll. Al met al heeft de rockmuziek niets van haar erfenis verloren op haar lange weg van Babylon, via Egypte en Afrika, naar Amerika en de rest van de wereld; het is alleen maar in verschillende jasjes gestoken.

Blues & Ragtime

Die muziek was gebaseerd op een vijftonige toonladder. Een vijftonige (pentatonische) toonladder in de toonsoort C-mineur bestaat uit de noten c–es–f–g–bes. De Afrikaanse muziek had een sterke pentatonische traditie. Dat wil overigens niet zeggen dat pentatonische muziek elders (in Europa, Amerika) niet bekend was.

De op de plantages werkende slaven ontwikkelden een zangstijl die als de oorsprong van wat nu blues heet aangeduid kan worden. Aan de vijftonige toonladder werd een noot toegevoegd, in het voorbeeld voor de toonsoort C de fis, die later als de blue note zou worden aangeduid. Deze blue notes spelen een belangrijke rol in de klankkleur van wat wij nu blues noemen.

Muzikanten in kroegen en bordelen (vaak overigens ook Afrikanen) werden geïnspireerd door de 'plantagezang' en de ragtime ontstond, waarbij andere inspiratiebronnen (inclusief de klassieke Europese muziek) tevens een rol speelden.

In die begintijd bestond een jazzband uit de volgende instrumenten: trompet, trombone, klarinet, piano, banjo, contrabas en slagwerk. Dit is in hoofdzaak de standaardbezetting gebleven van een oude stijl jazz band. De banjo werd later ook wel door de (elektrische) gitaar vervangen en vooral in de beginperiode was er vaker een tuba of sousafoon dan een contrabas aanwezig.

New Orleans en Dixieland

Vaak wordt als moment waarop wat wij nu jazz noemen begon, de oprichting van het eerste blanke jazzorkest, de Original Dixieland Jass Band (let op de spelling met "ss" in plaats van "zz") in 1917 genomen.

Dit is ongetwijfeld niet correct, want eerder dan dit blanke orkest waren er al uit Afro-Amerikaanse bestaande orkesten actief in New Orleans. Genoemd kunnen worden de orkesten van Joe "King" Oliver, met daarin Louis Armstrong, die zelf ook diverse orkesten oprichtte en leidde, en Bunk Johnson.

Later gingen weer anderen hierop door, zoals "Jelly Roll" Morton, die zichzelf – blijkens zijn visitekaartje – de uitvinder van de jazz noemde, maar die eigenlijk meer door de in middels vrijwel verdwenen ragtime geïnspireerd werd. Nog weer later kunnen daar namen als Sidney Bechet en Sidney De Paris aan toegevoegd worden.

Men zou kunnen zeggen dat de jazz zich langs twee sporen parallel ontwikkelde: een 'blank' spoor en een 'zwart' spoor. De vroege jazz stijlen worden New Orleans (de 'zwarte' tak) en Dixieland (de 'blanke' tak) genoemd. We spreken hier over de jaren twintig van de twintigste eeuw.

Europese jazz

De oorspronkelijke musici in deze categorie zijn Django Reinhardt en Toots Thielemans met een authentiek Europees jazzconcept, waarbij Thielemans, door het logisch gebruik van de oorspronkelijk Europese driekwartsmaat, wals (o.a. Bluesette), de mogelijkheid heeft aangegeven voor de ontwikkeling van een nieuwe vorm van Europese jazz. Als een van de weinige Europese jazzmusici heeft Joe Vanenkhuizen dit concept toegepast door consequent al zijn muziek in deze maatsoort te componeren. Ook Pierre Courbois mag in dit verband niet onvermeld blijven. Hij is een expert op het gebied van Europese maatsoorten.

De Swing-era

Deze vroege stijlen van de jazz ontwikkelden zich in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw naar muziek voor grotere orkesten. Deze variant wordt Swing genoemd en werd gespeeld door 'big bands' van 10-20 musici. De grootste namen in de zwarte lijn in deze tijd was Edward 'Duke' Ellington (Duke Ellington) en Willam 'Count' Basie (Count Basie), en in de blanke lijn werd Benny Goodman een van de bekendste orkestleiders uit de Swing periode.

Inmiddels was jazz gemeengoed van het Amerikaanse en Europese publiek geworden en was deze muziek immens populair. De zwarte en blanke lijnen waren samengekomen in die zin, dat de meest orkesten zowel zwarte als blanke musici bevatten.

Tot na de Tweede Wereldoorlog vierde de Swing hoogtij. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw kan men twee richtingen onderscheiden. In de eerste plaats keerde de Dixieland terug en wordt er in deze tijd wel gesproken van een "Dixieland Revival". Oude musici werden weer actief, en daarnaast ontstond er een nieuwe generatie jazzmusici.

De jazz werd nu niet meer voornamelijk in en rond New Orleans gespeeld, maar door geheel Amerika en overigens ook in Europa. In New Orleans bleven musici als Wilbur De Paris en Sharkey Bonano actief.

In Chicago zette onder meer Eddie Condon (die zijn werkterrein later naar New York verplaatste) een nieuwe stroming in gang.

Aan de Amerikaanse westkust ontwikkelde zich een stijl die wat meer teruggreep naar de Ragtime en die ook wel Frisco jazz genoemd wordt. Een paar namen die deze ontwikkeling in gang hebben gezet zijn Turk Murphy, Bob Scobey (met de onvergetelijke banjoïst-zanger Clancey Hayes in zijn orkest) en het orkest van Disney-medewerkers The Firehouse Five Plus Two.

In Nederland werd op 5 mei 1945 de Dutch Swing College Band opgericht. Later volgden onder meer de Down Town Jazz band, New Orleans Syncopators en de Dixieland Pipers.

Bebop

De tweede richting die de jazz opging vanaf de jaren veertig van de twintigste eeuw was de Bebop. Musici als Dizzy Gillespie, John Coltrane en Charles Mingus vonden de 'oude stijl' te eenvoudig en zochten naar modernere vormen. De oprichting van deze stijl word vaak aan Charlie Parker toegewezen. De stijl werd Bebop genoemd vermoedelijk naar de haardracht van Dizzy Gillespie en kenmerkte zich door een opzwepend karakter. De term is een zogenaamde onomatopee; dit wil zeggen een klanknabootsing. Een veelvuldig toegepaste rif in de Bebop is be-bop-be-bop waarbij de -be- de hoogste klank is. Dus de muziekstijl is genoemd naar een veelvuldig toegepast melodielijntje. Met een haarstijl heeft deze term niets te maken wat betreft de naamgeving. Wel is het zo dat later een zogenaamd Bebopkapsel ontstond. Wat dit met de echte bebopmuziek te maken heeft is onduidelijk, daar de echte Beboppers juist altijd een petje droegen ( naast een hoornen bril ).

Cooljazz

Kort daarop ontstond – als reactie op de opzwepende bebop – de cooljazz, waarvan Miles Davis een van de belangrijkste en bekendste vertolkers was (zie albums Birth of the Cool en Kind Of Blue). Ook de muziek van Dave Brubeck kan tot deze stijl gerekend worden. Verdere grote namen die in verband te brengen zijn met de 'cooljazz': Chet Baker, The Modern Jazz Quartet en in Nederland de zangeressen Ann Burton en Rita Reys.

Hard Bop

Als overduidelijke reactie op de cooljazz ontstond de Hard Bop (ook wel Hard Bop Regression genoemd). Doordat de cooljazz aan de westkust van de V.S. enorm aansloeg (West Coast Jazz), vooral in Los Angeles alwaar de filmstudio's waren gevestigd, hadden de jazzmuzikanten in New York weinig werk. Daarom gingen zij ertoe over een nieuwe, extraverte jazzstijl te introduceren die vol emotie was. De akkoordenschema's werden eenvoudiger, veelal bluesschema's, en het stuwende ritme werd weer belangrijk ( waaronder het shuffle-ritme ). Een link werd gelegd met de Gospelmuziek, alhoewel Hard Bop nooit in de kerk werd uitgevoerd. Dit is terug te vinden in de titels van echte Hard Bop nummers als Moanin, The Preacher en The Sermon. Belangrijke muzikanten in de Hard Bop zijn o.m. Art Blakey en zijn Jazz Messengers, Horace Silver, Clifford Brown, Lee Morgan, Miles Davis, John Coltrane en Sonny Rollins.

Free Jazz

Geleidelijk werden grenzen van harmonie en ritmiek onderzocht en overgestoken (John Coltrane, Pharoah Sanders). Het resultaat was vrijere en expressievere geïmproviseerde muziek.

Eind jaren vijftig waren het Sun Ra en met name Ornette Coleman die de free jazz-stroming begonnen: een van de beginpunten was Coleman's album Free Jazz (1960); daarop speelden twee kwartetten, iedere 1 kant van het stereokanaal, die 38 minuten lang improviseerden zonder enige afspraak. Latere musici waren Albert Ayler en Eric Dolphy. In Europa vormden musici hun eigen free jazz, de zogeheten geïmproviseerde muziek omdat het veel minder jazzelementen bevatte; er waren ook invloeden uit folk en klassieke muziek hoorbaar. Beroemd met deze muziek werden de Nederlandse musici Misha Mengelberg, Willem Breuker en Han Bennink en het ICP-Orchestra (zij gebruikten en gebruiken nog steeds de term instant composition in plaats van improvisatie). Terwijl de free jazz commercieel onaantrekkelijk bleek, ontstond tegelijkertijd de veel beter verkopende fusion.

Fusion

Aan het einde van jaren '60 slaat Miles Davis een nieuwe weg in. Hij gaat met zijn groep jazz mengen met populaire muziek, voornamelijk rock. Vandaar wordt fusion ook wel jazzrock genoemd. Het album Bitches Brew van Miles Davis wordt vaak beschouwd als het startsein van deze stroming. Muzikanten als John McLaughlin, Herbie Hancock, Chick Corea, Joe Zawinul, Tony Williams die allen met Miles Davis speelden beginnen met hun eigen fusion groepen: Lifetime, Mahavishnu Orchestra, Weather Report. Anderen beschouwen Larry Coryell als de eerste die reeds in 1966 met een 'fusion' tussen jazz, rock en blues experimenteerde, eerst in 1966 bij Chico Hamilton, in 1967 bij de Free Spirits en in 1968 bij Gary Burton. Fusion als stijl blijft populair gedurende de jaren '70.

Het heden en de toekomst

De jazzmuziek mengde zich vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw langzamerhand met populaire muziek, en ook de bebop- en swing-jazz evolueert, denk daarbij aan stijlen als neo-bop, nu-jazz, acid-jazz, modern creative en free-jazz. De term jazz staat nu voor een veel breder scala aan muzieksoorten dan in de jaren '30 en '40 van de twintigste eeuw het geval was. Muziek evolueert, de jazzmuziek dus ook. Steeds nieuwe stijlen van jazz dienen zich aan, evenals ontelbare soorten van mengvormen met pop, soul, funk en rock. Jazz-fusion en latin-jazz zijn daar voorbeelden van. Vooral de verschillen in de aan- en afwezigheid van expressie en improvisatieruimte worden steeds groter.

Sindsdien zijn er nog maar weinig musici geweest die op de oude stijlen (New Orleans en Dixieland) voortborduurden. Trompettist Wynton Marsalis is wel zo iemand, een musicus die de oude "New Orleans"-traditie in ere houdt. Tevens is er een levendige scene van (veelal amateur)musici en liefhebbers die samen jazzmuziek van de oude stijl maken en beluisteren.

Wat nu (aan het begin van de eenentwintigste eeuw) jazz wordt genoemd staat wellicht ver af van hoe het ca. honderd jaar geleden is begonnen. Live-opnames worden verdrongen door de sampler en de computer. Aan de andere kant worden de tradities van weleer in ere gehouden door jong talent dat van de jazz-opleidingen van de conservatoria komt. Voor- en tegenstanders van deze ontwikkelingen zijn overal te vinden en soms zijn de discussies verhit. Beide kampen hebben dan ook goede en plausibele argumenten.

Zo kan verwarring ontstaan door muziek als jazz te benoemen op basis van verschillende kriteria; is muziek met afwezigheid van electrische gitaren en de aanwezigheid van blaasinstrumenten en een soepel ritme maar zonder dat het muzikale doel improvisatie is nu wel of geen jazz ?

Toch zijn belangrijke jazz-elementen nog altijd terug te vinden in veel muziek van nu. Veel clubs draaien lounge en jazz-dance waar jazz-samples in zijn verwerkt. Op deze wijze komen de jongere generaties contact met (afgeleiden van) de jazz, en dit houdt jazz levend.

Harmonische en ritmische kenmerken

Kenmerkend aan jazz (vooral de modernere varianten, maar met uitzondering van free-jazz) is het hernieuwd gebruik van allerlei kerktoonladders en gebruik van complexe akkoorden; vrijwel ieder moment wordt met septiem, none, undeciem, tredeciem geharmoniseerd. 'Kale' akkoorden zijn een hoge uitzondering.

De meeste vormen van jazz swingen, dat wil zeggen, er wordt gebruikgemaakt van de "triolenfeel" met swingende achtsten. Dit houdt in dat loopjes van - op papier - allemaal even lange (achtste) noten zo worden gespeeld dat de oneven achtsten ongeveer tweemaal zo lang duren als de even achtsten. Dit wordt ook wel genoteerd in de vorm van paren van een achtste noot met een punt gevolgd door een zestiende noot (duurverhouding 3:1 in plaats van 2:1), maar dat wordt dan toch meer gespeeld in een 2:1 verhouding.

Jazz is wat Wittgenstein een Typusbegriff noemde: alle kenmerken van jazz zijn ook in andere muziek terug te vinden. Het is de combinatie die de ware jazz onderscheidt. Grensgevallen geven echter te denken: hoe moet de jazzsuite van de "klassieke" componist Igor Stravinsky worden geplaatst, en hoe de suites voor groot orkest die "jazzmusicus" Duke Ellington in zijn latere leven schreef?

Veel in jazz gebruikte muziekinstrumenten

Veel instrumenten zijn bruikbaar voor jazz, een exclusief jazzinstrument bestaat feitelijk niet, al zijn er wel instrumenten die met name door gebruik in de jazz bekendheid genieten (meestal dan ook in combinatie met een beroemde bespeler ervan):

banjobasgitaarcontrabascornetdrumstelhammondorgelklarinetmondharmonicapianosaxofoonsemi-akoestische gitaartrombonetrompetvibrafoon

Beroemde jazzmuzikanten

Zie Lijst van jazzmusici

Jazzstijlen

Zie Lijst van muziekstijlen per genre#Jazz

Nederlandse jazzorkesten

Metropole OrkestDutch Swing College BandHarbour JazzbandJazz Orchestra of the ConcertgebouwThe Skymasters - The Ramblers - Monsieur Dubois

Jazzcomponisten

Zie Lijst van jazzcomponisten.

Beroemde hedendaagse jazzensembles

Big Phat Band (USA) – Bob Mintzer Big Band (USA) – Brussels Jazz OrchestraCarla Bley Bigband (USA) – Dave Holland Bigband (USA) – ICP OrchestraJaga Jazzist (No.) – Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC) (Ned.) – Joe Vanenkhuizen Europeanjazz Trio (Ned.) – Maria Schneider Orchestra (USA) – Mathew Herbert Bigband (UK) – Metropole OrkestNew Cool Collective (Ned.) – SkalbeaggarTetzepiVienna Art Ensemble (Oos.)

Jazzstandards

Muziek die zich goed leent als basis voor improvisatie kan eindeloos opnieuw worden gebruikt. Door de jaren heeft een aantal werken zich vastgezet in het collectief geheugen van jazzmusici. Deze worden jazzstandards genoemd. Het betreft doorgaans werken waarvan beroemde uitvoeringen zijn opgenomen en die sterke melodische en/of harmonische of juist modale eigenschappen hebben.

Zie ook

Externe links