Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Petrus Datheen: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 59: Regel 59:
| extra portaal  =  
| extra portaal  =  
}}
}}
'''Pieter Datheen''' (verlatijnst tot '''Petrus Dathenus'''; ook geschreven als Pieter '''Daten''', '''Daete''' of '''Daets''') (Kassel in [[Frans-Vlaanderen]], omstreeks [[1531]]/32 – [[Elbląg|Elbing]] in [[West-Pruisen]], [[17 maart]] [[1588]]) was een Vlaams theoloog en [[reformator]]. Na 1584 gebruikte hij ook de schuilnaam '''Pieter van Berghen''' of '''Petrus Montanus''', wat verwees naar zijn geboorteplaats die boven op een hevel lag en daarom Mont-Cassel of Casselbergh werd genoemd.
'''Pieter Datheen''' (verlatijnst tot '''Petrus Dathenus'''; ook geschreven als Pieter '''Daten''', '''Daete''' of '''Daets''') (Kassel in [[Frans-Vlaanderen]], omstreeks [[1531]]/32 – [[Elbląg|Elbing]] in [[West-Pruisen]], [[17 maart]] [[1588]]) was een Vlaams theoloog en [[reformator]]. Na 1584 gebruikte hij ook de schuilnaam '''Pieter van Berghen''' of '''Petrus Montanus''', wat verwees naar zijn geboorteplaats die boven op een heuvel lag en daarom Mont-Cassel of Casselbergh werd genoemd.


== Leven en werken ==
== Leven en werken ==
Over zijn jeugd is nauwelijks iets bekend, behalve dat hij opgroeide in Kassel (Cassel), destijds in Vlaanderen, niet ver van de taalgrens. Al op jonge leeftijd werd hij [[monnik]] in de orde van de [[karmelieten]] in [[Ieper]], waar hij tot priester zou worden opgeleid. Hij studeerde geneeskunde, plantkunde en theologie. Toen hij de terechtstelling meemaakte van een negentienjarige jongeman, die wegens het vasthouden aan zijn geloof werd verbrand, keerde hij zich af van de [[Rooms-Katholieke Kerk]] en nam tegen het jaar 1550 de ideeën van de [[reformatie]] aan. Hij predikte in Kortrijk en mogelijk ook in Poperinge. Door de toenemende vervolging koos hij er voor om wat minder in de publieke belangstelling te komen en legde zich voorlopig toe op de de boekdrukkunst.
Over zijn jeugd is nauwelijks iets bekend, behalve dat hij opgroeide in Kassel (Cassel), destijds in Vlaanderen, niet ver van de taalgrens. Al op jonge leeftijd werd hij [[monnik]] in de orde van de [[karmelieten]] in [[Ieper]], waar hij tot priester zou worden opgeleid. Hij studeerde geneeskunde, plantkunde en theologie. Toen hij de terechtstelling meemaakte van een negentienjarige jongeman, die wegens het vasthouden aan zijn geloof werd verbrand, keerde hij zich af van de [[Rooms-Katholieke Kerk]] en nam tegen het jaar 1550 de ideeën van de [[reformatie]] aan. Hij predikte in Kortrijk en mogelijk ook in Poperinge. Door de toenemende vervolging koos hij er voor om wat minder in de publieke belangstelling te komen en legde zich voorlopig toe op de de boekdrukkunst.


Toen de vervolging van de protestanten in 1553 in [[Vlaanderen]] uitbrak, vertrok hij naar [[Engeland]], waar de regering van [[Eduard VI van Engeland|Eduard VI]] de protestantse vluchtelingen gunstig gezind was. Toen de macht van de katholieke Kerk in Engeland onder [[Maria I Tudor]] weer toenam verlieten velen, onder wie Datheen, het land onder leiding van [[Johannes a Lasco]] en [[Marten Micron]]. Via Denemarken kwamen zij naar Duitsland, waar Datheen in 1555 door toedoen van Johannes a Lasco aangesteld werd tot pastor van de Vlaamse vluchtelingengemeente in de toen Lutherse stad [[Frankfurt am Main]]. Marten Micron, toen predikant te Norden bij Emden had samen met a Lasco geholpen in het oprichten van deze calvinistische gemeente.
Toen de vervolging van de protestanten in 1553 in [[Vlaanderen]] uitbrak, vertrok hij naar [[Engeland]], waar de regering van [[Eduard VI van Engeland|Eduard VI]] de protestantse vluchtelingen gunstig gezind was. Toen de macht van de katholieke Kerk in Engeland onder [[Maria I Tudor]] weer toenam, verlieten velen, onder wie Datheen, het land onder leiding van [[Johannes a Lasco]] en [[Marten Micron]]. Via Denemarken kwamen zij naar Duitsland, waar Datheen in 1555 door toedoen van Johannes a Lasco aangesteld werd tot pastor van de Vlaamse vluchtelingengemeente in de toen lutherse stad [[Frankfurt am Main]]. Marten Micron, toen predikant te Norden bij Emden had samen met a Lasco geholpen in het oprichten van deze calvinistische gemeente.


Lutherse predikanten zoals [[Hartmann Beyer]] onder de beschermheer [[Joachim Westphal]] klaagden zich bij de overheid omdat de vluchtelingen niet zoals de lutheranen geloofden dat Christus in het brood bij het Avondmaal lichamelijk aanwezig is. Datheen stelde zich, anders dan zijn ambtgenoot [[Gaspar van der Heyden]], tegemoetkomend op tegenover de lutheranen en keurde het goed wanneer de ouders hun kinderen bij de luthersen lieten dopen, terwijl ze toch aan hun eigen overtuiging vasthielden.
Lutherse predikanten zoals [[Hartmann Beyer]] onder de beschermheer [[Joachim Westphal]] klaagden bij de overheid omdat de vluchtelingen niet zoals de lutheranen geloofden dat Christus in het brood bij het Avondmaal lichamelijk aanwezig is. Datheen stelde zich, anders dan zijn ambtgenoot [[Gaspar van der Heyden]], tegemoetkomend op tegenover de lutheranen en keurde het goed wanneer de ouders hun kinderen bij de luthersen lieten dopen, terwijl ze toch aan hun eigen overtuiging vasthielden.


Toch leidde het conflict met de lutheranen ertoe dat de stadsmagistraat op 23 april 1561 de [[calvinisme|calvinistisch]] gereformeerde eredienst verbood. [[Frederik III de Vrome]] bood Datheen en de 58 calvinistische families bescherming in het klooster van [[Frankenthal (Palts)|Frankenthal]]. Petrus Datheen bleef vooral in de herinnering voor de vertaling die hij in deze tijdsperiode maakte van de in 1563 uitgegeven [[Heidelbergse Catechismus]] en voor zijn bewerking van de Psalmberijming door [[Théodore de Bèze|Beza]] en [[Clément Marot|Marot]].
Toch leidde het conflict met de lutheranen ertoe dat de stadsmagistraat op 23 april 1561 de [[calvinisme|calvinistisch]] gereformeerde eredienst verbood. [[Frederik III de Vrome]] bood Datheen en de 58 calvinistische families bescherming in het klooster van [[Frankenthal (Palts)|Frankenthal]]. Petrus Datheen bleef vooral in de herinnering voor de vertaling die hij in deze tijdsperiode maakte van de in 1563 uitgegeven [[Heidelbergse Catechismus]] en voor zijn bewerking van de Psalmberijming door [[Théodore de Bèze|Beza]] en [[Clément Marot|Marot]].

Versie van 25 mrt 2023 02:03

rel=nofollow

Pieter Datheen (verlatijnst tot Petrus Dathenus; ook geschreven als Pieter Daten, Daete of Daets) (Kassel in Frans-Vlaanderen, omstreeks 1531/32 – Elbing in West-Pruisen, 17 maart 1588) was een Vlaams theoloog en reformator. Na 1584 gebruikte hij ook de schuilnaam Pieter van Berghen of Petrus Montanus, wat verwees naar zijn geboorteplaats die boven op een heuvel lag en daarom Mont-Cassel of Casselbergh werd genoemd.

Leven en werken

Over zijn jeugd is nauwelijks iets bekend, behalve dat hij opgroeide in Kassel (Cassel), destijds in Vlaanderen, niet ver van de taalgrens. Al op jonge leeftijd werd hij monnik in de orde van de karmelieten in Ieper, waar hij tot priester zou worden opgeleid. Hij studeerde geneeskunde, plantkunde en theologie. Toen hij de terechtstelling meemaakte van een negentienjarige jongeman, die wegens het vasthouden aan zijn geloof werd verbrand, keerde hij zich af van de Rooms-Katholieke Kerk en nam tegen het jaar 1550 de ideeën van de reformatie aan. Hij predikte in Kortrijk en mogelijk ook in Poperinge. Door de toenemende vervolging koos hij er voor om wat minder in de publieke belangstelling te komen en legde zich voorlopig toe op de de boekdrukkunst.

Toen de vervolging van de protestanten in 1553 in Vlaanderen uitbrak, vertrok hij naar Engeland, waar de regering van Eduard VI de protestantse vluchtelingen gunstig gezind was. Toen de macht van de katholieke Kerk in Engeland onder Maria I Tudor weer toenam, verlieten velen, onder wie Datheen, het land onder leiding van Johannes a Lasco en Marten Micron. Via Denemarken kwamen zij naar Duitsland, waar Datheen in 1555 door toedoen van Johannes a Lasco aangesteld werd tot pastor van de Vlaamse vluchtelingengemeente in de toen lutherse stad Frankfurt am Main. Marten Micron, toen predikant te Norden bij Emden had samen met a Lasco geholpen in het oprichten van deze calvinistische gemeente.

Lutherse predikanten zoals Hartmann Beyer onder de beschermheer Joachim Westphal klaagden bij de overheid omdat de vluchtelingen niet zoals de lutheranen geloofden dat Christus in het brood bij het Avondmaal lichamelijk aanwezig is. Datheen stelde zich, anders dan zijn ambtgenoot Gaspar van der Heyden, tegemoetkomend op tegenover de lutheranen en keurde het goed wanneer de ouders hun kinderen bij de luthersen lieten dopen, terwijl ze toch aan hun eigen overtuiging vasthielden.

Toch leidde het conflict met de lutheranen ertoe dat de stadsmagistraat op 23 april 1561 de calvinistisch gereformeerde eredienst verbood. Frederik III de Vrome bood Datheen en de 58 calvinistische families bescherming in het klooster van Frankenthal. Petrus Datheen bleef vooral in de herinnering voor de vertaling die hij in deze tijdsperiode maakte van de in 1563 uitgegeven Heidelbergse Catechismus en voor zijn bewerking van de Psalmberijming door Beza en Marot.

In 1566 keerde hij terug naar zijn geboortestreek, waar hij als veldprediker deelnam aan de Nederlandse vrijheidsstrijd. Hij was voorzitter op de Synode van Antwerpen (mei 1566), waar de door hem herziene en door Guy de Brès (Guido van Bray) voor Philips II van Spanje opgestelde Confessio Belgica of Nederlandse Geloofsbelijdenis aangenomen werd.

Wegens de druk van de inquisitie ging hij in 1567 terug naar de Palts (Pfalz) en verbleef met Johann Kasimir von der Pfalz in Frankrijk. In 1568 was hij moderator van het convent te Wesel, in 1570 werd hij hofpredikant van keurvorst Frederik II van de Palts en in 1571 was hij op het Frankfurtse Colloquium voorzitter bij de debatten tussen de calvinisten en de doopsgezinden. Samen met Jean Taffin organiseerde hij in 1571 de eerste nationale synode van de Nederlandse calvinisten: de Synode van Emden.

Rond 1570, de periode dat het Wilhelmus geschreven werd, voelde hij zich nog heel verbonden met Willem van Oranje. Volgens Mike Kestemont, die onderzocht wie de meest waarschijnlijke auteur is van het Wilhelmus, zou dit Pieter Datheen zijn.[1]

In 1578 was Datheen voorzitter van de tweede nationale synode van Dordrecht. Vanaf dat jaar werd hij ook als predikant naar Gent gestuurd. Hij was een strikte volgeling van Calvijn en leidde samen met Herman Moded diegenen die vonden dat de overheid partij moest kiezen voor de ware godsdienst en dat de protestantse overheid geen rooms-katholieke kerken hoefde te dulden. Hij bekritiseerde Willem I van Oranje, die een beleid voerde van tolerantie en gewetensvrijheid en verweet hem dat hij zo gemakkelijk van godsdienst wisselde als van mantel. Hiervoor moest hij een korte gevangenisstraf uitzitten in Utrecht. Daarna verliet hij het land. Via het Noord-Duitse Husum en Stade ging hij naar Gdańsk en dan naar Elbląg (Duits: Elbing), waar hij tot zijn overlijden op 17 maart 1588 als arts en als docent werkzaam was.

De Psalmen van David

Titelblad Psalmen Davids: m[e]t den francoyschen Dichte in nederlandschen overgeset /van Petrum Dathenum, 1635


Kerkgemeenten
waar nog
uit de psalmberijming
van Petrus Datheen
wordt gezongen
Oud Gereformeerde Gemeenten Gereformeerde Gemeenten Gereformeerde Gemeenten in Nederland
Achterberg
Amersfoort
Arnemuiden
Borssele
Bruinisse
Ederveen
Elst
Geldermalsen
Goes
Kruiningen
Middelburg
Nieuwerkerk (Zeeland)
Oostburg
Oosterland
Rhenen
Scherpenisse
’s-Gravenpolder
’s-Gravendeel
St. Annaland
St. Maartensdijk
St. Philipsland
Stavenisse
Terneuzen
Waddinxveen
Zierikzee

De gemeente bloeide door de ijver van de nieuwe calvinistische vluchtelingen. Datheen streefde ernaar de gereformeerden uit Frankrijk, de Nederlanden en de Palts te verenigen. Meteen na de uitgave van de Heidelbergse Catechismus in 1563, werd deze door Datheen naar het Nederlands vertaald. Datheen stelde een Nederlandstalige liturgie op en produceerde een Nederlandstalige uitgave van het psalter van de hugenoten, een bewerking van de Franstalige psalmen van Clément Marot en Théodore de Bèze. Zijn berijmde psalmen, uitgegeven in 1566, werden reeds gebruikt bij de grote hagenpreek van 23 juli 1566 bij Gent en groeiden sindsdien snel aan populariteit. Al spoedig genoten ze een grotere populariteit dan de berijming door Jan Utenhove uit 1551 en de berijming door Marnix van St. Aldegonde, die voorheen als officieel zangboek werden gebruikt.

De Psalmenberijming van Datheen werd vanaf 1566 het officiële zangboek van de gereformeerde kerken tot deze in 1773 werd afgelost door een nieuwere berijming. Reeds van in het begin was niet iedereen blij met de stijl van zijn berijming, maar er verscheen ook geen enkele berijming die populair genoeg werd om ze officieel in te voeren.

In 1745 liet een onenigheid tussen de boekverkoper Petrus Dathenus, mogelijk een afstammeling van Datheen, en een Middelburgs predikant, Andreas Andriessen, die de Datheense psalmberijming minachtte, de oude discussie over Datheens psalmen weer oplaaien. Dit was een van de impulsen voor het maken van een „nieuwe Psalmenberijming”, die de Datheen-vertaling in 1773 afloste. De versie van 1773 was voor een groot deel gebaseerd was op het werk van Johannes Eusebius Voet. Bij het in gebruik nemen van dit nieuwe psalmenboek was er vanuit de bevolking heel wat onenigheid.

Intussen worden nog andere nieuwe versies van de psalmen gebruikt. Desondanks worden de psalmen van Datheen nog steeds herdrukt en in een dertigtal gemeenten in Zeeland gebruikt. Datheen-zangavonden trekken in Nederland nog steeds duizenden bezoekers aan. Een vereniging zet zich in om zijn erfgoed te bewaren. Er werden koren, scholen en verenigingen naar hem genoemd.

Erkenningen

  • B. J. W. de Graaf noemde hem „Nederlands grootste reformator der 16de eeuw”.
  • Op 25 augustus 2018 werd er in zijn geboorteplaats een gedenkplaast voor hem onthuld, nadat hij er eeuwenlang vergeten was.

Werken (selectie)

  • De CL Psalmen des Propheten Davids, Van der Peyl, Kruiningen, 1977
  • De CL Psalmen des Propheten Davids, Gereformeerde Bijbelstichting, 2012
  • De Psalmen Davids, 1566. Herdruk: Houten 1992

Literatuur

  • J. G. Fredriks, Een portret van Petrus Datheen, (NAGK 7, 1888/90, p. 74-.).
  • A. A. van Schelven, Petrus Datheen, (NAGK 10, 1913, p. 323-.).
  • Th. Ruys, Petrus Dathenus, Utrecht 1919 (Diss. Amsterdam), herdruk Houten: Den Hertog, 1988.
  • H. J. Jaanus, Petrus Datheen, (Documenta Reformatoria 1960, p. 247-.).
  • B. H. W. de Graaf, Als een hert gejaeght: levensstrijd en levenswerk van Petrum Dathenum, Oud Beijerland, 1938, verbeterde herdruk door J. P. van den Tol, Dordrecht, 1976. Online-versie van een biografie uit 1938, met toevoeging artikel van W. Punt uit 1981
  • Ds. J. D. Barth, Het leven van Petrus Datheen, Studievereniging Petrus Datheen, Veenendaal, 1985
  • Johan Westerbeke, Door water en vuur, Middelburg, 1992
  • Ds. J. Vermaas, Petrus Dathenus, Hilversum, 1917
  • J. Sluis, Datheen en de Oud-Gereformeerden, Zutphen, 1927
  • Petrus Datheen en zijn Psalmberijming, Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam
  • D. Klein / J. R. Beeke, Reformation Heroes, Grand Rapids, 2007
  • A. Ros, Nederlandse Psalmberijmingen, Utrecht, 1973
  • A. Ros, Davids soete lier – Vijf eeuwen Nederlandse Psalmenberijmingen, De Banier, 2010
  • Huib Noordzij, Handboek van de Reformatie, Kampen, 2003
  • Wido Bourel, Kinderen van de Beeldenstorm, Tien bekende, beruchte of vergeten Zuid-Nederlanders in de geuzentijd, ISBN 978-94-9143-606-2
  • Realenzyklopädie für protestantische Theologie und Kirche Band 4, Seite 495
  • (de) Friedrich Wilhelm Bautz: Dathenus, Petrus. In: Biographisch-Bibliographisches Kirchenlexikon (BBKL). Deel I, , kol. 1230-1231 (verkorte actuele versie),  (gearchiveerde versie(?)(vertaal via: Vertaal via Google translate))

Verwijzingen

rel=nofollow

Weblinks

rel=nofollow