Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Minjan: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
(link sefaria. Spellingupdate https://sofeer.ivdnt.org/woordenlijst/) |
||
Regel 16: | Regel 16: | ||
Voor verschillende delen van de joodse gebedsdiensten is een minjan vereist; wanneer iemand alleen bidt of er geen minjan is (bijvoorbeeld wanneer er slechts negen mannen zijn) worden die delen overgeslagen. Wordt het aantal van tien mannen niet bereikt, dan zegt elke aanwezige de gebeden individueel op. | Voor verschillende delen van de joodse gebedsdiensten is een minjan vereist; wanneer iemand alleen bidt of er geen minjan is (bijvoorbeeld wanneer er slechts negen mannen zijn) worden die delen overgeslagen. Wordt het aantal van tien mannen niet bereikt, dan zegt elke aanwezige de gebeden individueel op. | ||
Wanneer de vereiste minjan ontbreekt, worden de aanwezigen niet opgeroepen voor de [[Thora]]lezing. In de maand | Wanneer de vereiste minjan ontbreekt, worden de aanwezigen niet opgeroepen voor de [[Thora]]lezing. In de maand Elul, de maand voor [[Rosj Hasjana]] (Joods nieuwjaar) en [[Jom Kipoer]] (Grote Verzoendag) wordt er ook niet op de [[sjofar]] geblazen wanneer er geen minjan is. | ||
De joodse geleerden zeggen dat wanneer tien joden samenkomen voor de gebedsdienst of voor het bestuderen van de [[halacha]] (Joodse wet), de [[ | De joodse geleerden zeggen dat wanneer tien joden samenkomen voor de gebedsdienst of voor het bestuderen van de [[halacha]] (Joodse wet), de [[sjechina]] (Goddelijke Aanwezigheid) in hun midden is. | ||
De Misjna beschrijft: „Men leest het [[sjema]] niet, treedt niet voor de [[ark (synagoge)|ark]], verheft de handen niet (voor de priesterlijke zegen), leest niet voor uit de [[Thora]], leest niet voor uit de [[Haftara]] uit de [[Profeet|Profeten]], laat niet staan of zitten, spreekt geen treurzegen uit of troostende woorden aan de nabestaanden, en de huwelijkszegen, en zorgt niet voor voorbereidingen voor de gemeenschappelijke zegen van de maaltijd met het noemen van de [[JHWH|Godsnaam]], wanneer minder dan tien (personen) aanwezig zijn. | De Misjna beschrijft: „Men leest het [[sjema]] niet, treedt niet voor de [[ark (synagoge)|ark]], verheft de handen niet (voor de priesterlijke zegen), leest niet voor uit de [[Thora]], leest niet voor uit de [[Haftara]] uit de [[Profeet|Profeten]], laat niet staan of zitten, spreekt geen treurzegen uit of troostende woorden aan de nabestaanden, en de huwelijkszegen, en zorgt niet voor voorbereidingen voor de gemeenschappelijke zegen van de maaltijd met het noemen van de [[JHWH|Godsnaam]], wanneer minder dan tien (personen) aanwezig zijn. ...” — {{sefaria|Mishnah_Megillah.4.3|Misjna, Traktaat Megilla 4.3}} | ||
In de Rabbijnse literatuur worden zij die in kleinere groepen samenkomen om te leren en zelfs zij die alleen bidden, geprezen. Er wordt echter de nadruk gelegd op de verdienste, het belang en de heiligheid van de minjan van tien. Autoriteiten van de Joodse wetgeving als [[Maimonides]], de auteur van de [[Sjoelchan Aroech]] en anderen, ondersteunen allemaal het belang van een minjan. Het werd door hen dan ook reeds meer dan duizend jaar geleden vastgelegd dat men voor de gebeden die elke dag driemaal worden opgezegd, groepen van tien volwassen joodse mannen dient te vormen. | In de Rabbijnse literatuur worden zij die in kleinere groepen samenkomen om te leren en zelfs zij die alleen bidden, geprezen. Er wordt echter de nadruk gelegd op de verdienste, het belang en de heiligheid van de minjan van tien. Autoriteiten van de Joodse wetgeving als [[Maimonides]], de auteur van de [[Sjoelchan Aroech]] en anderen, ondersteunen allemaal het belang van een minjan. Het werd door hen dan ook reeds meer dan duizend jaar geleden vastgelegd dat men voor de gebeden die elke dag driemaal worden opgezegd, groepen van tien volwassen joodse mannen dient te vormen. |
Huidige versie van 31 okt 2024 om 01:12
Een minjan (Hebreeuws: מניין) of minje (Nederlands-Jiddisch) is een groep van (minstens) tien joodse mannen die een quorum vormen voor een volledige joodse gebedsdienst.
Voorwaarden
Een jongen van dertien jaar kan na zijn Bar Mitsva deel uitmaken van een minjan. Vanaf tien joodse personen vertegenwoordigt een minjan als groep het volk Israël. Personen op wie een ban (nidoei of cherem) van toepassing is, kunnen niet worden meegeteld.
In het orthodox jodendom worden enkel joodse mannen meegeteld voor de minjan.
Sinds 1973 is het in conservatieve gemeenten toegelaten om vrouwen mee te tellen voor de minjan, wanneer de plaatselijke rabbijn hiermee instemt, zoals intussen in de meeste gemeenten het geval is.
Modern-orthodoxe vrouwen houden wel eens een gebed in een aparte vrouwenminjan.
Woord
Het woord minjan is afgeleid van het Hebreeuwse woord moneh, מונה, met de betekenis „tellen”. Het woord is verwant aan het Aramese woord mene dat bekend is uit het menetekel, in het boek Daniël 5.
Verplichting van een Minjan
Voor verschillende delen van de joodse gebedsdiensten is een minjan vereist; wanneer iemand alleen bidt of er geen minjan is (bijvoorbeeld wanneer er slechts negen mannen zijn) worden die delen overgeslagen. Wordt het aantal van tien mannen niet bereikt, dan zegt elke aanwezige de gebeden individueel op.
Wanneer de vereiste minjan ontbreekt, worden de aanwezigen niet opgeroepen voor de Thoralezing. In de maand Elul, de maand voor Rosj Hasjana (Joods nieuwjaar) en Jom Kipoer (Grote Verzoendag) wordt er ook niet op de sjofar geblazen wanneer er geen minjan is.
De joodse geleerden zeggen dat wanneer tien joden samenkomen voor de gebedsdienst of voor het bestuderen van de halacha (Joodse wet), de sjechina (Goddelijke Aanwezigheid) in hun midden is.
De Misjna beschrijft: „Men leest het sjema niet, treedt niet voor de ark, verheft de handen niet (voor de priesterlijke zegen), leest niet voor uit de Thora, leest niet voor uit de Haftara uit de Profeten, laat niet staan of zitten, spreekt geen treurzegen uit of troostende woorden aan de nabestaanden, en de huwelijkszegen, en zorgt niet voor voorbereidingen voor de gemeenschappelijke zegen van de maaltijd met het noemen van de Godsnaam, wanneer minder dan tien (personen) aanwezig zijn. ...” — Misjna, Traktaat Megilla 4.3
In de Rabbijnse literatuur worden zij die in kleinere groepen samenkomen om te leren en zelfs zij die alleen bidden, geprezen. Er wordt echter de nadruk gelegd op de verdienste, het belang en de heiligheid van de minjan van tien. Autoriteiten van de Joodse wetgeving als Maimonides, de auteur van de Sjoelchan Aroech en anderen, ondersteunen allemaal het belang van een minjan. Het werd door hen dan ook reeds meer dan duizend jaar geleden vastgelegd dat men voor de gebeden die elke dag driemaal worden opgezegd, groepen van tien volwassen joodse mannen dient te vormen.
Zie ook
(en) Minyan, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: )
(en) Minyan, in: Encyclopædia Britannica, 2024. (vertaal via: )
Jodendom |
---|
Algemeen: Joden • Geschriften: Thora • Tenach • Misjna • Talmoed • Tosefta • Literatuur • Halacha • Ketoeba • Religieuze plichten en gebruiken: Kasjroet • Briet • Gebed • Mitswa • Sjabbat • Tsedaka • Tijd en kalender: Feestdagen • Maanden • Jaartelling • Geschiedenis • Gebouwen: Tempel • Synagoge • Personen: Rabbijn • Chazan • Andere: Mystiek • Kabbala • Mythologie • A tot Z |