Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eulalius: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(+)
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 17: Regel 17:
| nummer      =
| nummer      =
}}
}}
Na het overlijden van bisschop [[Zosimus]] van Rome, sloten de diakens en een aantal [[presbyter]]s van Rome zich op in de basiliek van het Lateraan en kozen op 27 december 418 '''Eulalius''' als opvolger.
Na het overlijden van bisschop [[Zosimus]] van Rome, sloten de diakens en een aantal [[presbyter]]s van Rome zich op in de basiliek van Lateraan en kozen op 27 december 418 '''Eulalius''' als opvolger.


De volgende dag kozen de meerderheid van de presbyters samen met velen uit het volk voor [[Bonifatius I]]. Eulalius en Bonifatius werden de dag daarop gelijktijdig tot bisschop van Rome gewijd (later [[paus]] genoemd).
De volgende dag kozen de meerderheid van de presbyters samen met velen uit het volk voor [[Bonifatius I]]. Eulalius en Bonifatius werden de dag daarop gelijktijdig tot bisschop van Rome gewijd (later [[paus]] genoemd).


Eulalius werd gewijd in de basiliek van het Lateraan door de bisschop van Ostia, die volgens de traditie de bisschop van Rome wijdde.
Eulalius werd gewijd in de [[Sint-Jan van Lateranen|basiliek van Lateraan]] door de bisschop van Ostia, die volgens de traditie de bisschop van Rome wijdde.


Bonifatius werd gewijd in de San Marcello in het bijzijn van negen bisschoppen. Aangezien het Lateraan bezet was door de sympathisanten van Eulalius, werd Bonifatius in de Sint-Pieter geïnstalleerd.
Bonifatius werd gewijd in de San Marcello in het bijzijn van negen bisschoppen. Aangezien de Sint-Jansbasiliek van Lateraan bezet was door de sympathisanten van Eulalius, werd Bonifatius in de [[Sint-Pietersbasiliek]] geïnstalleerd.


De stadsprefect Symmachus, die geen christen was, nam aan dat Eulalius de nieuw verkozen bisschop was, en deelde dit mee aan keizer [[Flavius Augustus Honorius|Honorius]], die op 3 januari 419 een rondschrijven stuurde waarin stond dat hij de aanhangers van Bonifatius zou vergeven, indien zij de stad zouden verlaten. Met tegenzin ging Bonifatius weg uit Rome.
De stadsprefect Symmachus, die geen christen was, nam aan dat Eulalius de nieuw verkozen bisschop was, en deelde dit mee aan keizer [[Flavius Augustus Honorius|Honorius]], die op 3 januari 419 een rondschrijven stuurde waarin stond dat hij de aanhangers van Bonifatius zou vergeven, indien zij de stad zouden verlaten. Met tegenzin ging Bonifatius weg uit Rome.
Regel 31: Regel 31:
De keizer vorderde beide bisschoppen op om gedurende de tijd van het concilie de stad Rome te verlaten tot men tot een beslissing zou zijn gekomen. Bonifatius en Eulalius voldeden beiden aan dit verzoek. Eulalius verbleef te Antium, bij de basiliek van de martelaar Hermes, en Bonifatius verbleef bij de begraafplaats van de martelaar [[Felicitas van Rome|Felicitas]] op de Via Salaria.
De keizer vorderde beide bisschoppen op om gedurende de tijd van het concilie de stad Rome te verlaten tot men tot een beslissing zou zijn gekomen. Bonifatius en Eulalius voldeden beiden aan dit verzoek. Eulalius verbleef te Antium, bij de basiliek van de martelaar Hermes, en Bonifatius verbleef bij de begraafplaats van de martelaar [[Felicitas van Rome|Felicitas]] op de Via Salaria.


Eulalius had aanvankelijk een sterke positie, aangezien hij eerst verkozen was en de steun genoot van de keizerin [[Galla Placidia]] en haar man [[Constantius]]. Mogelijk leidde dit tot overmoed: op 18 maart keerde hij terug naar Rome om er de paasdienst te leiden in de basiliek van de Lateraan, terwijl eigenlijk bisschop Achilleus van Spoleto was ingepland om dit te doen. De keizerlijke troepen grepen in om Eulalius tegen te houden en Achilleus toe te laten zoals gepland de eredienst van Pasen te leiden.
Eulalius had aanvankelijk een sterke positie, aangezien hij eerst verkozen was en de steun genoot van de keizerin [[Galla Placidia]] en haar man [[Constantius]]. Mogelijk leidde dit tot overmoed: op 18 maart keerde hij terug naar Rome om er de paasdienst te leiden in de basiliek van Lateraan, terwijl eigenlijk bisschop Achilleus van Spoleto was ingepland om dit te doen. De keizerlijke troepen grepen in om Eulalius tegen te houden en Achilleus toe te laten zoals gepland de eredienst van Pasen te leiden.


De keizer was hoogst ontevreden over Eulalius’ actie. Een synode van 52 bisschoppen verklaarde Bonifatius op 3 april tot rechtmatige bisschop van Rome en verbande Eulalius uit de stad omdat hij zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Bonifatius deed op 10 april zijn intrede in de stad, maar Eulalius vertrok op 29 april 419 naar Antium. Volgens de verschillende bronnen van het ''Liber Pontificalis'' was hij bisschop van Nepete in Toscanië of van een bisdom in Campanië.
De keizer was hoogst ontevreden over Eulalius’ actie. Een synode van 52 bisschoppen verklaarde Bonifatius op 3 april tot rechtmatige bisschop van Rome en verbande Eulalius uit de stad omdat hij zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Bonifatius deed op 10 april zijn intrede in de stad, maar Eulalius vertrok op 29 april 419 naar Antium. Volgens de verschillende bronnen van het ''Liber Pontificalis'' was hij bisschop van Nepete in Toscanië of van een bisdom in Campanië.
Regel 37: Regel 37:
Bonifatius vroeg op 1 juli 420 de wettelijke hulp van keizer Honorius om dit soort moeilijkheden in de toekomst te vermijden. De keizer vaardigde hierop een wet uit, dat bij gelijktijdige verkiezing van twee pausen, geen van beiden erkend zou worden, en een herverkiezing moest plaatsvinden.
Bonifatius vroeg op 1 juli 420 de wettelijke hulp van keizer Honorius om dit soort moeilijkheden in de toekomst te vermijden. De keizer vaardigde hierop een wet uit, dat bij gelijktijdige verkiezing van twee pausen, geen van beiden erkend zou worden, en een herverkiezing moest plaatsvinden.


Toen Bonifatius in 422 overleed, werd Eulalius door zijn sympathisanten opnieuw voorgesteld als bisschop van Rome, maar Eulalius weigerde dit, zodat [[Celestinus I]] de opvolger werd van Bonifatius. Eulalius overleed het jaar daarop.
Toen Bonifatius in 422 overleed, werd Eulalius door zijn sympathisanten opnieuw voorgesteld als bisschop van Rome, maar deze keer weigerde Eulalius, zodat [[Celestinus I]] verkozen werd als opvolger van Bonifatius. Eulalius overleed het jaar daarop.


{{authority control|TYPE=p|GND=119222655|Wikidata=Q311922}}
{{authority control|TYPE=p|GND=119222655|Wikidata=Q311922}}

Huidige versie van 12 okt 2018 om 13:01

rel=nofollow

Na het overlijden van bisschop Zosimus van Rome, sloten de diakens en een aantal presbyters van Rome zich op in de basiliek van Lateraan en kozen op 27 december 418 Eulalius als opvolger.

De volgende dag kozen de meerderheid van de presbyters samen met velen uit het volk voor Bonifatius I. Eulalius en Bonifatius werden de dag daarop gelijktijdig tot bisschop van Rome gewijd (later paus genoemd).

Eulalius werd gewijd in de basiliek van Lateraan door de bisschop van Ostia, die volgens de traditie de bisschop van Rome wijdde.

Bonifatius werd gewijd in de San Marcello in het bijzijn van negen bisschoppen. Aangezien de Sint-Jansbasiliek van Lateraan bezet was door de sympathisanten van Eulalius, werd Bonifatius in de Sint-Pietersbasiliek geïnstalleerd.

De stadsprefect Symmachus, die geen christen was, nam aan dat Eulalius de nieuw verkozen bisschop was, en deelde dit mee aan keizer Honorius, die op 3 januari 419 een rondschrijven stuurde waarin stond dat hij de aanhangers van Bonifatius zou vergeven, indien zij de stad zouden verlaten. Met tegenzin ging Bonifatius weg uit Rome.

Maar Bonifatius had vele sympathisanten, onder wie de zus van de keizer. Een meerderheid van de clerus stuurde petities aan keizer Honorius ten gunste van Bonifatius. Daarop werden beide bisschoppen door de keizer uitgenodigd op een synode in Ravenna. Zo werd Honorius de eerste keizer die actief betrokken was bij de keuze van de bisschop van Rome (later paus genoemd). Toen deze synode niet tot een besluit kon komen, werd er een concilie georganiseerd in Spoleto, waar ook bisschoppen uit Afrika en Gallië aanwezig waren.

De keizer vorderde beide bisschoppen op om gedurende de tijd van het concilie de stad Rome te verlaten tot men tot een beslissing zou zijn gekomen. Bonifatius en Eulalius voldeden beiden aan dit verzoek. Eulalius verbleef te Antium, bij de basiliek van de martelaar Hermes, en Bonifatius verbleef bij de begraafplaats van de martelaar Felicitas op de Via Salaria.

Eulalius had aanvankelijk een sterke positie, aangezien hij eerst verkozen was en de steun genoot van de keizerin Galla Placidia en haar man Constantius. Mogelijk leidde dit tot overmoed: op 18 maart keerde hij terug naar Rome om er de paasdienst te leiden in de basiliek van Lateraan, terwijl eigenlijk bisschop Achilleus van Spoleto was ingepland om dit te doen. De keizerlijke troepen grepen in om Eulalius tegen te houden en Achilleus toe te laten zoals gepland de eredienst van Pasen te leiden.

De keizer was hoogst ontevreden over Eulalius’ actie. Een synode van 52 bisschoppen verklaarde Bonifatius op 3 april tot rechtmatige bisschop van Rome en verbande Eulalius uit de stad omdat hij zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Bonifatius deed op 10 april zijn intrede in de stad, maar Eulalius vertrok op 29 april 419 naar Antium. Volgens de verschillende bronnen van het Liber Pontificalis was hij bisschop van Nepete in Toscanië of van een bisdom in Campanië.

Bonifatius vroeg op 1 juli 420 de wettelijke hulp van keizer Honorius om dit soort moeilijkheden in de toekomst te vermijden. De keizer vaardigde hierop een wet uit, dat bij gelijktijdige verkiezing van twee pausen, geen van beiden erkend zou worden, en een herverkiezing moest plaatsvinden.

Toen Bonifatius in 422 overleed, werd Eulalius door zijn sympathisanten opnieuw voorgesteld als bisschop van Rome, maar deze keer weigerde Eulalius, zodat Celestinus I verkozen werd als opvolger van Bonifatius. Eulalius overleed het jaar daarop.

rel=nofollow
Officiële Pausenlijst van de Katholieke Kerk

Namen van de in het „Annuario Pontifico” als tegenpaus genoemde pausen staan cursief tussen haakjes.
PetrusLinusAnacletus IClemens IEvaristusAlexander ISixtus ITelesforusHyginusPius IAnicetusSoterEleutherusVictor IZefyrinusCalixtus I(Hippolytus)Urbanus IPontianusAnterusFabianusCornelius(Novatianus)Lucius IStefanus ISixtus IIDionysiusFelix IEutychianusCajusMarcellinusMarcellus IEusebiusMiltiadesSilvester IMarcusJulius ILiberius(Felix (II))Damasus I(Ursinus)SiriciusAnastasius IInnocentius IZosimusBonifatius I(Eulalius)Celestinus ISixtus IIILeo IHilariusSimpliciusFelix IIGelasius IAnastasius IISymmachus(Laurentius)HormisdasJohannes IFelix IIIBonifatius II(Dioscurus)Johannes IIAgapetus ISilveriusVigiliusPelagius IJohannes IIIBenedictus IPelagius IIGregorius ISabinianusBonifatius IIIBonifatius IVDeusdedit (Adeodatus I)Bonifatius VHonorius ISeverinusJohannes IVTheodorus IMartinus I(Eugenius I)Eugenius IVitalianusAdeodatus IIDonusAgathoLeo IIBenedictus IIJohannes VConon(Theodorus (II))(Paschalis (I))Sergius IJohannes VIJohannes VIISisinniusConstantinus IGregorius IIGregorius IIIZachariasStefanus (II)Stefanus II (III)Paulus I(Constantinus II)(Filippus)Stefanus III (IV)Hadrianus ILeo IIIStefanus IV (V)Paschalis IEugenius IIValentinusGregorius IV(Johannes (VIII))Sergius IILeo IVBenedictus III(Anastasius (III))Nicolaas IHadrianus IIJohannes VIIIMarinus IHadrianus IIIStefanus V (VI)FormosusBonifatius VIStefanus VI (VII)RomanusTheodorus IIJohannes IXBenedictus IVLeo V(Christoforus)(Sergius III)Sergius IIIAnastasius IIILandoJohannes XLeo VIStefanus VII (VIII)Johannes XILeo VIIStefanus VIII (IX)Marinus IIAgapetus IIJohannes XIILeo VIII(Benedictus V)Johannes XIIIBenedictus VI(Bonifatius VII)Benedictus VIIJohannes XIVJohannes XVGregorius V(Johannes XVI)Silvester IIJohannes XVIIJohannes XVIIISergius IVBenedictus VIII(Gregorius (VI))Johannes XIXBenedictus IXSilvester IIIBenedictus IXGregorius VIClemens IIBenedictus IXDamasus IILeo IXVictor IIStefanus IX(Benedictus X)Nicolaas IIAlexander II(Honorius II)Gregorius VII(Clemens (III))Victor IIIUrbanus IIPaschalis II(Theodoricus)(Albertus)(Silvester (IV))Gelasius II(Gregorius (VIII))Calixtus IIHonorius II(Celestinus (II))Innocentius II(Anacletus II)(Victor (IV) (Gregorius))Celestinus IILucius IIEugenius IIIAnastasius IVHadrianus IVAlexander III(Victor (IV) (Octavianus))(Paschalis (III))(Calixtus (III))(Innocentius (III))Lucius IIIUrbanus IIIGregorius VIIIClemens IIICelestinus IIIInnocentius IIIHonorius IIIGregorius IXCelestinus IVInnocentius IVAlexander IVUrbanus IVClemens IVGregorius XInnocentius VHadrianus VJohannes XXINicolaas IIIMartinus IVHonorius IVNicolaas IVCelestinus VBonifatius VIIIBenedictus XIClemens VJohannes XXII(Nicolaas (V))Benedictus XIIClemens VIInnocentius VIUrbanus VGregorius XIUrbanus VI(Clemens VII van Avignon)Bonifatius IX(Benedictus XIII van Avignon)Innocentius VIIGregorius XII(Alexander V)(Johannes (XXIII))Martinus V(Clemens VIII van Avignon)(Benedictus XIV van Avignon)Eugenius IV(Felix V)Nicolaas VCalixtus IIIPius IIPaulus IISixtus IVInnocentius VIIIAlexander VIPius IIIJulius IILeo XHadrianus VIClemens VIIPaulus IIIJulius IIIMarcellus IIPaulus IVPius IVPius VGregorius XIIISixtus VUrbanus VIIGregorius XIVInnocentius IXClemens VIIILeo XIPaulus VGregorius XVUrbanus VIIIInnocentius XAlexander VIIClemens IXClemens XInnocentius XIAlexander VIIIInnocentius XIIClemens XIInnocentius XIIIBenedictus XIIIClemens XIIBenedictus XIVClemens XIIIClemens XIVPius VIPius VIILeo XIIPius VIIIGregorius XVIPius IXLeo XIIIPius XBenedictus XVPius XIPius XIIJohannes XXIIIPaulus VIJohannes Paulus IJohannes Paulus IIBenedictus XVIFranciscus I