Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ter Verdediging

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Ter Verdediging (vertaling van Defending the Undefendable[1]) is een boek van de Amerikaanse professor en econoom Walter Block[2] uit 1976[3] waarin een lans wordt gebroken voor een reeks omstreden figuren en beroepen in onze samenleving, zoals prostituees, drugshandelaren, woekeraars, kapitalistische werkgevers, gierigaards, huisjesmelkers, corrupte agenten en straatvervuilers.

Defending the Undefendable

Defending the Undefendable[4] bestaat uit 32 korte hoofdstukken. Daarnaast bevat het boek een voorwoord van Murray Rothbard, een commentaar van Friedrich Hayek en een introductie door Walter Block zelf, waarin hij vertelt waarom hij het boek heeft geschreven en het libertarisme kort uitlegt.

Blocks verdediging van omstreden figuren en beroepen rust op drie pijlers:

(1) Deze mensen zijn geen geweldplegers en geweld is ook niet inherent aan hun bezigheden. Om precies te zijn: de hoofdpersonen initiëren geen geweld jegens non-agressors. Daarmee is hun gedrag consistent met de binnen het libertarisme aangehangen non-agressie filosofie en zijn zij in de ogen van Block (en libertariërs in het algemeen), onschuldig.[5] Block geeft toe dat er weliswaar veel misstanden zijn in de sectoren die hij beschrijft, maar deze zijn daaraan niet inherent. Men kan zich voorstellen dat er geweldloze beoefenaars zijn van de betreffende beroepen en handelspraktijken.[6]

Bestand:Walterblock.jpg
Walter Block, behorend tot de Oostenrijkse School in de economie.

(2) Zij bieden de samenleving voordeel. Zij dringen zich aan niemand op en leven van vrijwillige transacties van daarmee instemmende volwassen, die dankzij hen een optimale keuze kunnen maken. Elk figuur uit het boek biedt zijn eigen type voordeel, in de ogen van de afnemers van hun diensten.

(3) We doen onszelf tekort door deze mensen wettelijk te belemmeren en te vervolgen. Dit volgt uit punt twee. Het belemmeren van deze mensen is schadelijk, want dit onthoudt beide partijen een wederzijds voordelige keuzemogelijkheid. Blocks hoofdpersonen zijn geweldloos en zouden daarom niet vervolgd, belemmerd en belasterd moeten worden. Dat gebeurt toch en Block keert zich tegen dit onrecht. Ook heeft vervolging veel neveneffecten, waaronder prijsopdrijving van de producten en diensten in kwestie, de criminaliteit als gevolg daarvan (zoals bij veel drugsverslaafden), het ontstaan van georganiseerde misdaad, torenhoge politie- en justitiekosten en het verplaatsen van activiteiten naar de zelfkant van de samenleving, waar het gebruik van geweld vaker voorkomt, vooral in sectoren als drugs, prostitutie en woekerleningen, die daaraan hun slechte naam danken.

Bestand:Walter block-teaching.jpg
Recente foto van Walter Block

Walter Block verdedigt zijn hoofdpersonen dus op grond van het non-agressie principe,[7] dat stelt dat het illegitiem is om agressie te plegen tegen non-agressors. Dit is de basis van het libertarisme, dat Block aanhangt. Hij zegt in zijn introductie expliciet dat het libertarisme de drijfveer voor zijn boek is[8] en Defending the Undefendable is dan ook bij uitstek een libertarisch boek.

Bestand:Murray Rothbard.jpg
Murray Rothbard

Defending the Undefendable illustreert verder de werking van economie op micro-schaal. Murray Rothbard merkt in het voorwoord op dat de wetmatigheden van Adam Smith zelfs in de extreme gevallen als in Defending the Undefendable herkenbaar zijn en prijst zo de educatieve waarde van het boek, en het shockerende ervan.[9] Friedrich Hayek waardeert in zijn commentaar het doorprikken van vooroordelen en economische misvattingen. Block betoogt ook dat de vrije markt het beste met zijn omstreden hoofdpersonen kan omgaan, zowel omdat overheidsingrijpen onrechtvaardig wordt geacht en averechts uitpakt, alsook doordat op de vrije markt deze mensen de minste schade kunnen aanrichten omdat er in hun behoeften of diensten kan worden voorzien.[10] Walter Block noemt de hoofdpersonen uit zijn boek helden, omdat zij respect en aanzien uit de samenleving mislopen (die andere beroepsbeoefenaren wel krijgen), hun economische verdiensten worden miskend, zij de toorn van vrijwel iedereen over zich heen krijgen en last hebben van allerhande restricties en verboden vanuit het gezag. Toch blijven zij hun waardevolle (er is immers vraag naar) diensten leveren. Maar Block verklaart zijn figuren niet heilig; hij noemt ze niet moreel beter dan anderen, maar verdedigt ze louter op basis van hun geweldloosheid en verleent ze de genoemde heldenstatus omdat ze tegen alle protesten en belemmeringen in blijven voortgaan.[11]

Block benadrukt in zijn introductie dat de markt geen moreel instituut is: er worden op de vrije markt producten en diensten aangeboden die mensen moreel maar ook immoreel kunnen vinden. Echter, immoraliteit alleen is voor Block geen basis voor de bestraffing van mensen.[12] Niet de moraliteit van de handelingen staat centraal, maar de strijd voor de legaliteit ervan. Dat wil zeggen, het absolute recht om deze handelingen te mogen plegen. Hoe wenselijk het is dat zij deze rechten ook werkelijk gebruiken, is een andere discussie. Block verdedigt zijn hoofdpersonen evenzeer op een legalistische manier; zijn boek is geen aanmoediging de geformuleerde "rechten" of vrijheden in alle gevallen daadwerkelijk te benutten. Impliciet kan men uit de argumenten van Block en Rothbard afleiden dat zij het verbieden van de door hen verdedigde handelingen (dus het onthouden van rechten of vrijheid in deze), verwerpelijker vinden dan het gebruik van vrijheden, wanneer die eenmaal zijn erkend.

Historie

Enkele hoofdstukken uit het latere Defending the Undefendable verschenen begin jaren zeventig al als artikel in het Amerikaanse blad The Libertarian Forum.[13] De betreffende hoofdstukken in Defending the Undefendable zijn enigszins gewijzigd ten opzichte van die eerdere publicatie. De hoofdstuktitels in Libertarian Forum eindigden bijna alle op as hero. Deze toevoeging is in zowel het originele boek als de vertaling niet meegenomen, maar Block beargumenteert wel de heldhaftigheid van zijn hoofdpersonen.

Het plan om een boek als Defending the Undefendable te publiceren, duikt voor het eerst op in de editie van maart 1973.[14] Blocks artikel Heroes And Scapegoats komt grotendeels overeen met zijn latere introductie in het boek zelf.

Opinie

Defending the Undefendable riep en roept nog steeds reacties op, van absolute steun tot afgrijzen, ook binnen libertarische kringen.[15] Ook in het Libertarian Forum ontstond discussie over Blocks artikelen.

  • Gary Greenberg[16] betwist in de editie van maart 1973 de kwalificatie "held" voor de afperser en de maatstaven die Walter Block daarvoor gebruikt. In reactie hierop stelt Block dat Greenberg aan zijn argumenten voorbijgaat en hier en daar onlogisch redeneert. Bovendien benadrukt hij nog eens het waarom van de heroïsche status van degenen die hij verdedigt.[17]
  • Roy Halliday[18] heeft vooral ethische kritiek op Blocks aankondiging uit maart 1973.[19] Block echter maakt zijn punten nog eens duidelijk en stelt dat het wellicht even wennen is aan de nieuw betreden paden.[20][21]
  • Na het uitkomen van Defending the Undefendable was er een positieve recensie van Bill Evers[22], met complimenten aan het adres van Walter Block.[23]
  • De al genoemde Gary Greenberg geeft een kort inkijkje in de heftige reacties na verschijning van Defending the Undefendable.[24]
  • Een hoofdstuk in het bijzonder roept inhoudelijk sterke kritieken op: The (Non-Government) counterfeiter. Zie de voetnoot aldaar in onderstaande tabel.
  • Niettemin wordt Defending the Undefendable door diverse mensen aangeprezen.[25] Ook staat op YouTube een webcamopname over het boek.[26]
  • Ook Peter Schwartz, een criticus van onder meer het libertarisme, sprak zich over Blocks boek uit. Block reageert hierop met een citaat uit zijn eigen introductie.[27]

Citaten over het boek

Enkele citaten: [28]

"Defending the Undefendable... opened my eyes to the beauties of libertarianism. It explains that so much of what is assumed to be evil--is not. Chapter titles include: The profiteer, the employer of child labor, the ticket scalper, the slumlord" - John Stossel.[29]

"I first met Walter Block when we were professors at Baruch College in New York. His logical economic analysis of social issues is both shocking and correct. Block defends "capitalistic acts between consenting adults." When I need to laugh and get my fix of economic logic, I read this book." - John Zdanowicz.[30]

"Libertarianism does not imply pacifism; it does not forbid the use of violence in defense or even in retaliation against violence. Libertarian philosophy condemns only the initiation of violence -- the use of violence against a non-violent person or his property." - Uit de introductie bij Defending the Undefendable.[31]

Who qualifies for Block’s accolades? Only the dregs of society. They are applauded not in spite of their worthlessness, but because of it. It is because they are regarded as scum that Block wants to elevate them to respectability in order to debase the very idea of respectability." - Peter Schwartz[32]

Bronnen in het boek

In veel hoofdstukken van Defending the Undefendable staan verwijzingen naar onder meer literatuur, libertarische boeken en cultuurverschijnselen. Hieronder een overzicht van een aantal daarvan. In de voetnoten bij de hoofdstuktitels in de tabel beneden, worden nog enkele ervan vermeld.

  • Defending the Undefendable wordt door de auteur ook wel Libertarianism in One Lesson genoemd, gemodelleerd naar Economics in One Lesson van Henry Hazlitt.[33] De opbouw van de hoofdstukken is identiek aan die in Hazlitts boek: Block schetst een (soms stereotiep) beeld van hoe mensen aankijken tegen een persoon of beroep, waarna de auteur betoogt wat er fout aan dat beeld is en wat zijns inziens een correct oordeel is.[34]
Bestand:Henry hazlitt.jpg
Henry Hazlitt, inspirator voor Block.
  • In The Male Chauvinist Pig gebruikt Block het geval van de bar McSorley’s in New York, waar vrouwen tot 1970 niet werden binnengelaten (althans niet bediend), zonder dat daarmee vrouwenrechten werden geschonden.[35] Die rechten houden immers niet redelijkerwijs toegang tot andermans eigendom in. De verplichte toelating echter tot dat eigendom, op grond van antidiscriminatie wetgeving, vormt daarom juist wel dwang en schendt het non-agressie principe.
Bestand:McSorley's Old Ale House 001.jpg
McSorley’s in New York
  • In The Denier of Academic Freedom noemt Block The Higher Circles van G. William Domhoff[36] als bron voor de onderbouwing van het idee dat de elites die het onderwijs besturen, met academische vrijheid nog enigszins op afstand gehouden kunnen worden.
  • In het hoofdstuk The Advertiser verwijst Block naar The Triumph of Conservatism van Gabriel Kolko.[37] In dat boek stelt de auteur dat bedrijven zelf het initiatief namen tot het aandringen op wettelijke regulering, om zo controle op nieuwkomers op de markt uit te oefenen.
  • Ook in The Advertiser wordt professor Benjamin Klein genoemd, die stelde dat het kopen van luxe artikelen als kleding en auto’s door gediscrimineerde groepen als vrouwen en kleurlingen, een vorm van reclame was die bijdroeg aan het bereiken van maatschappelijke acceptatie en het overwinnen van discriminatie.[38]
  • Eveneens in The Advertiser noemt Block het boek Capitalism and Freedom van Milton Friedman, hoofdstuk Occupational Licensure, over falende overheidscontrole in de medische wereld.[39] Hieruit volgt volgens Block dat van overheidscontrole op reclame ("reclamekeuring") ook geen heil hoeft te worden verwacht.
Bestand:MiltonFriedman.jpg
Milton Friedman
  • Het hoofdstuk The Dishonest Cop is gebaseerd op de boekverfilming Serpico van Sidney Lumet (Block haalt diens film The Pawnbroker ook in kritische zin aan in het hoofdstuk The Moneylender). Hoofdrolspeler daarin is de New Yorkse politieagent Frank Serpico, die teleurgesteld en gefrustreerd is geraakt over de corruptie in het politiekorps aldaar, onder meer bestaande uit de weigering van agenten om bepaalde misdaden te vervolgen. Bij zijn intrede in het korps had Serpico juist de ambitie een echte crimefighter te worden, voor wie de wet heilig was, ook al bestrafte de wet bepaalde, geweldloze en slachtofferloze handelingen tussen wederzijds instemmende volwassenen, zoals gokken, drugsgebruik en prostitutie. Walter Block redeneert echter precies het tegenovergestelde als Serpico: corruptie is niet slecht, maar acceptabel en zelfs toe te juichen als daarmee de vervolging van slachtofferloze misdaden kan worden omzeild. Dat agenten geld van een gokbaas aannamen in ruil voor afzien van vervolging, was beter dan dat geld te weigeren en geweldloze mensen, de gokkers en gokbazen dus, toch te vervolgen en te bestraffen. Het begrip slachtofferloze misdaden[40] is een belangrijk thema binnen het libertarisme. Feitelijk vallen de handelingen van alle hoofdpersonen uit Defending the Undefendable onder deze noemer; een van de pijlers van Blocks verdediging.
Bestand:SidneyLumet07TIFF.jpg
Sidney Lumet, bekritiseerd in Blocks boek.
  • Block noemt in The Miser Charles Dickens’ boek A Christmas Carol, in het bijzonder het personage Ebenezer Scrooge, als een in de literatuur neergezet schrikbeeld van de vrek annex gierigaard. Walter Block rehabiliteert de gierigaard in het algemeen, maar ook Scrooge zelf is (uiteraard) Defendable.[41] Ook noemt Block Murray Rothbards boek America’s Great Depression, ter ondersteuning van zijn standpunt dat de oorzaak van economische depressies niet ligt bij gierigaards die geld uit de circulatie halen en zo de vraag (maar ook de prijzen) laten dalen, maar elders. Gierigaards veroorzaken deflatie, een door libertariërs veelgeroemd fenomeen, waar al veel literatuur over bestaat. De samenleving past zich vanzelf via lagere lonen en prijzen aan een kleinere geldhoeveelheid aan.
Bestand:A Christmas Carol - Ignorance and Want.jpg
Ebenezer Scrooge, volgens Walter Block ook een held.[42] [43]
  • In The Inherator schetst Block een doemscenario van consequent doorgevoerd egalitarisme en verwijst naar het verhaal Harrison Bergeron uit de bundel Welcome to the monkey house van Kurt Vonnegut.[44]
  • In The Non-Contributor to Charity verwijst Block (evenals in The denier of academic freedom) naar The higher circles van G. William Domhoff. De strekking in de context van dit hoofdstuk is dat allerhande charitatieve zaken als werknemerscompensatie, werkloosheidsverzekeringen en welzijnsvoorzieningen, niet door belangenbehartigers van de armen, maar van de rijken zijn begonnen. Zo werden potentiële leiders van armen min of meer gepaaid door de elite, die daarmee de machtsverhoudingen in stand houdt.
  • Ook in The Non-Contributor to Charity noemt Block Regulating the poor: The functions of public welfare" van Frances Fox Piven en Richard Cloward.[45] Volgens Block noemen de auteurs ervan, sociale voorzieningen een vorm van "brood en spelen".
  • In The Speculator gebruikt Block de fameuze doctrine van de onzichtbare hand van Adam Smith.[46] Het eigenbelang van de speculant leidt, als men zowel zijn prijsverhogende als -verlagende activiteiten meerekent, tot stabilisering van de voedselprijzen. Hij dient daarmee het belang van iedereen.
  • In The Importer gebruikt Block de Buy American campagne van de ILGWU (International Ladies' Garment Workers' Union), een vroegere Amerikaanse vakbond[47] ter illustratie van het onbegrip over de economische werking en voordelen van import en export.
  • In The Wastemakers meldt Block het gelijknamige boek van Vance Packard,[48] waar hij mee afrekent. Op de vrije markt houden slechte fabrikanten het niet lang vol, zeker niet in kartelverband, betoogt Block.

Korte inhoud per hoofdstuk

Dikgedrukt en cursief de hoofdstuktitels in de Nederlandse vertaling, direct daarachter heel kort enkele hoofdpunten uit de inhoud. De tussenkoppen zijn de acht thema’s van het boek.

Seks

De prostituee (m/v). Seks is altijd handel: iedereen die seks heeft, ook binnen een relatie, betaalt daarvoor en laat zich betalen, in liefde, genegenheid of anderszins. Bij prostitutie gaat de handel tegen contant geld; het principe is echter hetzelfde. De pooier. Dit is simpelweg een tussenpersoon in seksuele diensten, die de prostituee veiligheid biedt, klanten regelt en zo haar beroepsuitoefening vergemakkelijkt. De macho. Gelijke beloning voor gelijke arbeid wordt vaak op onjuiste, oneconomische gronden nagestreefd. Ook kent positieve discriminatie aan vrouwen rechten toe, die dwang voor mannen betekenen, zoals verplichte toelating van vrouwen in bepaalde horecagelegenheden.

Bestand:0405.Annabell 002.jpg
Een prostituee. Volgens Block doet iedereen die seks heeft, aan een vorm van prostitutie.

Medisch

De drugshandelaar. Antidrugs wetgeving drijft de drugsprijs astronomisch hoog op. Drugshandelaren verhogen het drugsaanbod, verlagen de prijzen en daarmee ook de criminaliteit, vooral onder junkies zonder inkomen. De drugsverslaafde. Problemen met drugsverslaving komen door wetgeving en de hoge prijzen als gevolg daarvan, dat bewijzen verslaafde artsen die gratis drugs kunnen krijgen en toch goed functioneren. Tevens worden probleemloze verslaafden ook slachtoffer van (de effecten van) wetgeving, vervolging en onterechte morele veroordeling: ieder mens is baas over eigen lichaam.

Vrijheid van meningsuiting

De afperser. Roddelaars openbaren ongevraagd geheimen; de afperser (chanteur) biedt tenminste de optie, een geheim te bewaren en mag in ruil daarvoor best geld vragen. De lasteraar. Je reputatie is niet je eigendom, want zij bestaat uit andermans gedachten over je, die door iedereen vrij beïnvloed mogen worden. Bij vrijheid van laster en smaad, worden lasteraars trouwens toch minder snel geloofd en moeten zij hun woorden dan beter onderbouwen, wat de waarheidsvinding ten goede komt. De loochenaar van academische vrijheid. Geen enkel beroep kent de vrijheid om wensen van bazen en afnemers te negeren. Academische vrijheid is daarom elitair en bevoordeelt bovendien docenten die het oneens zijn met de (overheids)bazen van het onderwijs. Men kan hieruit afleiden dat academische vrijheid in libertarische zin alleen gerechtvaardigd is, als dit vrijwillig contractueel tussen de onderwijsinstelling en de docenten overeen is gekomen. Academische vrijheid is dus op zichzelf geen onvervreemdbaar recht. De adverteerder. Iedereen adverteert continu met zichzelf, in elke denkbare sociale interactie. Zonder reclame zouden we alle producten en prijzen zelf moeten vinden. Overheden kunnen geen objectieve reclame maken ("onpartijdig informatie verschaffen"), dat bewijst hun slechte reputatie op dit gebied. De persoon die "brand!" roept in een vol theater. Men hoeft zo iemand niet op privéterrein te tolereren, maar wetgeving is ook overbodig: theatereigenaren kunnen zelf afwegen of zij zulke mensen toelaten of niet. Men hoeft niet mee te werken, maar ook niet tegen.

Buiten de wet

De illegale taxichauffeur. Wettelijk vaststaande taxiprijzen maken dat chauffeurs de getto’s niet willen bedienen: zij mogen geen risicotoeslag vragen. Illegale chauffeurs zonder (peperdure) vergunning doen dat wel en maken zich nuttig. De zwarthandelaar in kaartjes. Vaste ticketprijzen, doelbewust beneden de marktprijs gezet, vragen om zwarthandel, die ook weer werk oplevert. Eerlijke rijken kan men niet redelijkerwijs verwijten dat alleen zij de dure tickets kunnen betalen. De corrupte politieagent. Veel wetgeving straft onschadelijke bezigheden van wederzijds instemmende volwassenen, zoals gokken, drugshandel en prostitutie. Agenten die tegen betaling afzien van vervolging, doen goed werk, beter dan zonder smeergeld, onredelijke wetten te handhaven.

Financieel

De (niet-overheids) valsemunter. Overheden valsemunten zelf door de ontkoppeling van geld en goud. Zij maken grootschalig biljetten en digitale tegoeden bij (inflatie), wat leidt tot dalende koopkracht. Valsemunters dragen bij aan de (terechte) ruïnering van dit systeem. De gierigaard. Dalende vraag door (geld)hamsteraars leidt, als ondernemers hier goed op reageren, tot lagere prijzen en daarmee meer koopkracht. Er is dan geen economische schade of recessie. De erfgenaam. Met eerlijk verdiend geld is niets mis, met het doorgeven daarvan evenmin. Een 100% belasting op erfenissen leidt tot een hellend vlak van egalitarisme. De geldschieter. Maximumrentes benadelen lage inkomens: uitleners kunnen de risico’s niet meer via de rente ondervangen en lenen liever uit aan hoge inkomens, die dan juist nog lagere rentes krijgen. De niet-bijdrager aan liefdadigheid. Geld doneren ondersteunt onverantwoordelijke, sociaal onaangepaste mensen. Overheidsliefdadigheid is een bodemloze put en bovendien feitelijk beroving.

Zakenwereld

De nurkse vrek. Eerlijke verkregen eigendom is een steunpilaar in onze samenleving. Onteigeningswetten worden vaak misbruikt door overheden en private ondernemers samen; zij beroven mensen van hun eerlijke bezit. Ook het "algemeen belang" is geen rechtvaardiging in deze. De huisjesmelker. Verhuurders willen de hoogste opbrengst tegen de laagste prijs, zoals iedereen. Maximumhuren verlagen het huizenaanbod en verhogen de huren; verhuurders hebben dan nog minder prikkel tot onderhoud omdat men toch wel huurders heeft. De gettowinkelier. Zakendoen in getto’s heeft meer risico’s dan daarbuiten. Maximumprijzen en ander overheidsingrijpen, alsmede gelobby en demonstraties, maken de winkels nog schaarser en duurder. De speculant. Tijdens overvloed verhogen speculanten de lage voedselprijzen door hun speculatieve vraag, bij schaarste verlagen ze die prijzen, via verhoging van het voedselaanbod door voedselverkoop. Per saldo stabiliseren zij de prijzen. De voedselcrises zelf veroorzaken zij bovendien niet. De importeur. Importen leiden niet tot het verdwijnen van banen, maar tot verplaatsing daarvan, tevens tot optimalisatie van kapitaalgoederen, innovatie en omscholing en specialisatie van mensen. De tussenpersoon. Zo iemand fungeert hetzelfde als geld: handelspartners met ongelijke producten bij samenbrengen en ruilhandel overbodig maken. Zonder voordeel van tussenpersonen, deden handelspartners dit werk zelf wel. De woekeraar. Winst maken komt door het ontdekken en kleiner maken van een kloof tussen vraag en aanbod. Grote ("woeker")winsten betekenen de ontdekking van een nog veel grotere kloof en het lenigen daarvan, met even groot voordeel voor de afnemers.

Bestand:UsuryDurer.jpg
Een woekeraar.
Bestand:Christus austreibt.JPG
Verdrijving van woekeraars uit de tempel.

Milieu

De landschapsverpester. Dagbouw heeft een slechte naam, maar is veilig voor mensen, tegenover ondergrondse schachtbouw. Bovendien kan men over de "verpesting" van het landschap twisten: sommigen vinden een kaal of afwisselend uitzicht zelfs mooi. De straatvervuiler. Vervuiling vindt men alleen op openbare wegen hinderlijk; op private wegen geldt afval als acceptabel resultaat van het bedrijfsproces, zoals bij restaurants en fabrieken. Private eigenaren voeren bovendien een economische schoonmaakpolitiek. Verspillende fabrikanten. Ingebouwde slijtage of gebreken zijn op de vrije markt onmogelijk: een concurrent komt gewoon met een beter product. Kartels van georganiseerde rommelmakers gaan daarom al snel teniet of worden niet eens opgericht.

Arbeid

Het vette kapitalistische zwijn van een werkgever. Uitbuiting van werknemers op de vrije markt is onmogelijk, ook in kartelvorm: onderbetaalde werknemers worden weggelokt en de lonen stijgen tot (vlak onder) de marginale arbeidsproductiviteit. De stakingsbreker. Je baan is niet je eigendom en zonder afspraak daartoe, is er geen verplichte voortzetting van het dienstverband door de werkgever. Daarom mag hij iemand inhuren als jij staakt. De streber. De hoeveelheid werk in de wereld is even onuitputtelijk als dat er menselijke behoeften zijn; van broodroof is geen sprake. Strebers voorzien in meer behoeften en vergroten de capaciteit en de kwaliteit van het menselijk bestaan. Werkgevers en kinderarbeid. Wat een kind is, is niet via een arbitrair leeftijdsgetal te bepalen. Wetgeving tegen kinderarbeid miskent dat sommige mensen al vroeg volwassen (in staat tot zelfvoorziening) zijn. Werkgevers maken dat deze jongvolwassenen hun eigen inkomen kunnen verdienen.

Inhoudelijke analyse

Collectiviteit als probleem

Men kan Walter Blocks boek opvatten als verdediging van het geweldloze individu en diens capaciteiten en voorkeuren, waarop vanuit overheid en samenleving nogal subjectief en op basis van (moedwil en) misverstanden inbreuk wordt gemaakt. Block betoogt dat dat tot onrecht leidt. Naast deze invalshoek, kan Defending the Undefendable/Ter Verdediging worden gezien als een illustratie van hoe funest collectivisme kan uitpakken en hoe formidabel de vrije markt (de vrije samenleving als geheel) de vermeende problemen met de figuren en beroepen uit het boek, oplost én voorkomt. Dit is af te leiden uit de woorden van zowel Walter Block als Murray Rothbard, een van zijn inspiratoren. Het probleem is niet het gedrag van de hoofdpersonen, maar de ongeschiktheid van het collectief (wetgever en samenleving) om met hen om te gaan. Blocks helden vallen binnen de collectieve samenleving ten prooi aan vooroordelen, subjectieve moraal, onbegrip, "goede bedoelingen" en uiteindelijk staatsdwang die de individualiteit en levenskwaliteit inperkt. In een staatloze samenleving echter, waarin particulier eigendom de hoeksteen is, maakt iedereen naar eigen inzicht gebruik van de (wederzijds voordelige) diensten of weigert die en de bijbehorende persoon, vrijwillig. De zelfbeschikking over het eigendom biedt de juiste mate van tolerantie of afwijzing. Deze conclusies, die zowel bij Block als Rothbard zijn te vinden, zijn vanuit een aantal gezichtspunten te beargumenteren.

Vrijheid van meningsuiting

De basis voor het hoofdstuk De persoon die "Brand!" roept in een vol theater,[49] is een (niet door Block zelf genoemd) citaat uit een uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof uit 1919, in de zaak Schenck v. United States.[50]

Rechter Oliver Wendell Holmes Junior: "The most stringent protection of free speech would not protect a man falsely shouting fire in a theater and causing a panic. [...] The question in every case is whether the words used are used in such circumstances and are of such a nature as to create a clear and present danger that they will bring about the substantive evils that Congress has a right to prevent."

Bestand:Oliver Wendell Holmes Jr circa 1930.jpg
Oliver Wendell Holmes

Holmes raakt aan de al dan niet vermeende grenzen aan de vrijheid van meningsuiting, dat wil zeggen, hoe ver de interpretatie van het Eerste Amendement van de Amerikaanse grondwet gaat. Walter Block betoogt dat die grens helemaal niet eenzijdig via wetgeving is op te leggen en dat dit feitelijk ook overbodig is, omdat de vrije markt prima met extreme vormen van vrije meningsuiting kan omgaan.[51] Hij steunt daarbij op de argumentatie van de voordelen en flexibiliteit van eigendomsrechten (in een staatloze samenleving), die Murray Rothbard in zijn boek For a new liberty[52] geeft. Rothbard heeft voor de brandroeper een compleet private oplossing (die Block heeft overgenomen), die erop neerkomt dat onterecht brand! roepen niet in het algemene belang dient te worden verboden, maar alleen als het een schending van eigendomsrechten is, dat wil zeggen, wanneer dit tegen de zin van de theatereigenaar gebeurt.

Bestand:Bill of Rights Pg1of1 AC.jpg
Bill of Rights, onderdeel van de Amerikaanse grondwet. Walter Block vindt de vrije markt geschikter voor de omgang met de menselijke verscheidenheid.

In The Ethics of Liberty beargumenteert Rothbard nog uitgebreider wat het recht op vrije meningsuiting al of niet inhoudt.[53] Iedereen bepaalt zelf welke uitingen en gedragingen op zijn eigendom al of niet zijn toegelaten. Niemand is verplicht zich op andermans terrein te begeven en tegelijk hoeft ook niemand, ongewenste anderen binnen zijn eigendom te accepteren. In een dergelijke samenleving (zonder collectieve overheid), is ingrijpen in de handelingen van Blocks hoofdpersonen daarmee niet alleen onmogelijk geworden, maar ook overbodig, omdat men zelf tot oplossingen komt. Het probleem met allerhande vormen van "extreme", maar geweldloze, meningsuitingen, komt geheel en al door de collectiviteit van de samenleving en de openbare ruimte, waarin op twee manieren onvolmaaktheid optreedt:

1. Wettelijke verboden jegens non-agressors.

2. Verplichte tolerantie en het meebetalen aan collectieve voorzieningen (straten, parken) waar uitingen worden gepleegd die voor sommigen ongewenst zijn, zoals laster, drugsgebruik en prostitutie.

Beide bezwaren verdwijnen volgens Block cs. in een samenleving die is gebaseerd op privé eigendom. Deze argumentatie is direct van toepassing op een reeks figuren uit het boek als de straatvervuiler, de lasteraar, afperser, de landschapsverpester en de loochenaar van academische vrijheid. Bij private straten en wegen, universiteiten en alle andere bedrijven en instellingen, hangen de eventuele ongewenstheid en bestraffing van bepaalde uitingen, simpelweg af van de voorwaarden die de eigenaar wil stellen. Het staat mensen vervolgens vrij, zich niet op die plaatsen te begeven. In de collectieve samenleving is die flexibele mogelijkheid er niet; iedereen werkt verplicht mee aan de algehele vrijheid (ook al vallen voor sommigen ongewenste uitingen als godslastering daaronder) of men valt eenduidig onder het strafrechtelijk verbod, ook als men geen bezwaar heeft tegen bepaald taalgebruik. Zowel Block als Rothbard noemen de boycot (een vorm van geweldloze afpersing) als middel om geweldloos en consistent met de vrije meningsuiting, afstand te nemen van bepaalde bezigheden. Ook dit middel wordt niet altijd even verstandig ingezet. Walter Block weerlegt in het hoofdstuk over de importeur, op economische gronden een oproep van de ILGWU tot het kopen van producten die "Made in America" zijn.

Discriminatie en benadeling van armen en minderheden Goedbedoelde overheidsingrepen die diverse groeperingen zouden moeten helpen, pakken funest uit. Arme mensen en etnische minderheden zijn volgens Block op diverse wijzen beter af met vrije marktwerking:

  • Een ongereguleerde taximarkt (zoals bij de "zwerftaxi’s") betekent dat chauffeurs toeslag kunnen vragen om naar onveilige buurten te rijden, die vaak worden bewoond door arme minderhedengroeperingen. Bovendien kan iedereen dan een taxi beginnen, zonder peperdure vergunning.
  • Gettowinkels verdienen geen afkeer en tegenwerking, maar steun. Zo wordt ondernemerschap aldaar aantrekkelijker en stijgen de prijzen niet nodeloos.
  • Vrije loonvorming, dus geen wet op het minimumloon. Leden van minderhedengroeperingen worden dan makkelijker aangenomen, doen werkervaring op en verdienen zo op termijn een hoger loon dan het minimum. Hun inkomen en waardering voor de samenleving stijgen navenant.
  • Zwarthandel biedt kansen aan lage inkomens: voor relatief weinig geld (de reguliere ticketprijs) koopt de handelaar in, waarna die goed kan verdienen, door de kaartjes tegen een veelvoud te verkopen. Een verbod hierop maakt dit onmogelijk.
  • Huisjesmelkers bieden veelal de beste woonoptie, anders kozen mensen er niet voor bij hen te huren. Wetgeving blokkeert dit; huurders met weinig geld raken aangewezen op nog duurdere woningen die zij zonder dwang van wetgeving (vrijwillig), niet zouden huren.
  • Rentewoekeraars bieden hulp in nood aan lage inkomens, hoe hoog de rentes (voor het bijbehorende risico van niet terugbetalen) ook zijn. Bij wettelijke maximumrentes nemen uitleners minder risico met arme mensen en lenen dan liever uit aan hogere inkomens, die zo nog lagere rentes krijgen; de tweedeling wordt aldus juist groter.

Ongeschiktheid van collectieve voorzieningen De (niet-overheids)valsemunter en de straatvervuiler hebben met elkaar gemeen dat zij beide een overheidsmonopolie (op geld resp. de openbare ruimte) uitdagen, met schade voor de overige gebruikers (koopkrachtvermindering annex inflatie resp. ontsierende rommel) tot gevolg. En in beide gevallen biedt de vrije markt de oplossing. Private geldmunterij heeft zich in het verleden al bewezen, zo meldt Block. Hij leunt hierbij op de fasen in de geldhistorie waar Rothbard over schreef.[54] Vervuiling op private straten en wegen zou simpelweg (a) als 'bijbehorend' worden gezien, zoals zaagsel in een zagerij, (b) worden geaccepteerd als deel van andermans eigendom dat naar eigen inzicht mag worden ingericht en (c) worden verwijderd al naar gelang de wensen van klanten, hier de weggebruikers, maar ook huurders en eigenaren van vastgoed langs de weg. Overheden kunnen slechts overgaan tot een politiek van een algeheel verbod of het toestaan, waar zowel voor- als tegenstanders niet 100% tevreden mee kunnen zijn; Block noemt als voorbeeld de moeilijkheid met honden in de straten van New York. Voorheen mochten die overal uitgelaten worden; actiegroepen kregen voor elkaar dat dat nergens meer mocht. Beperking tot het uitlaten bepaalde, daartoe aangewezen plaatsen zag men over het hoofd; de vrije markt voor straten zou daar wel in voorzien. De corrupte agent neemt een tussenpositie in: de schending van zijn plicht, schaadt weliswaar het "algemeen belang" (rechtsgelijkheid), maar komt juist het individu ten goede.

Niet geschonden rechten

Bestand:Jonas Salk 1988.jpg
Jonas Salk breidde ook de menselijke mogelijkheden uit.

De streber, de importeur en de stakingsbreker hebben als overeenkomsten dat (a) hun activiteiten kunnen ingrijpen in de bestaande (economische, wetenschappelijke of anderszins) toestand en (b) dat zij om die reden slachtoffer zijn van misvattingen, vervolging of tegenwerking vanuit samenleving, overheid en kerk, waar mensen hun belangen bedreigd zien. Dit ondervond bijvoorbeeld Galileo Galilei. Het schenden van andermans belangen is echter niet inherent onrecht; zoals er geen recht op ongestoorde arbeidsvoortzetting bestaat (tenzij dit in het arbeidscontract is geregeld), bestaat er ook geen recht op een onaangetast wereldbeeld. De vroegere verwevenheid van kerk en overheid, heeft echter toch het vervolgen van vernieuwers, mogelijk gemaakt. In de categorie strebers (feitelijk: uitblinkers) vallen mensen als controversiële filmmakers, componisten, schrijvers, uitvinders, wetenschappers, ondernemers en anderen die het menselijk inzicht en kunnen hebben uitgebreid en waarvan Block al een reeks voorbeelden noemt: Thomas Edison,[55] Isaac Newton, Wolfgang Amadeus Mozart, Johann Sebastian Bach, Henry Ford, Jonas Salk en Albert Einstein. Dit waren ook "strebers", die de wereld, ieder van hen op zijn eigen terrein, verbeterden in termen van productiviteit en innovativiteit.

Bestand:Sir Isaac Newton by Sir Godfrey Kneller, Bt.jpg
Isaac Newton, volgens menigeen de grootste geleerde ooit.
Johann Sebastian Bach inspireert nog steeds ontelbare componisten en muziekliefhebbers.

Bach, zo is analoog aan Blocks argumenten te beredeneren, heeft geen muzikale inspiratie van andere componisten weggenomen en al evenmin is de grens van de menselijke muzikaliteit door hem eerder in zicht gekomen. Integendeel, Bach heeft anderen juist inspiratie gegeven en de menselijke mogelijkheden op muzikaal gebied enorm uitgebreid. En al zat er een grens aan de menselijke muzikaliteit, dan nog geldt (a) dat Bach niet kan worden verweten dat hij er een significante hap uitnam, omdat onbekend is hoe groot de muzikale koek is alsmede Bachs aandeel daarin, (b) er niet een "recht op een deel uit de muzikale koek" bestaat, dat Bach van de musicerende medemens heeft afgenomen, (c) na het opraken daarvan de mens weer andere zaken kan uitvinden (daar zijn uitblinkers voor) en (d) middelmatige componisten en muzikanten, voor zover daar een maatstaf voor bestaat, opvallend genoeg nooit zou worden verweten, een hap uit diezelfde koek te nemen. De uiterste consequentie zou zijn dat niemand nog muziek mag maken en, ironisch genoeg, de koek dan meteen zou ophouden te bestaan. Dit principe is op ieder denkbaar terrein van toepassing: uitvindingen, automatisering, ondernemerschap, wetenschap, innovatief sportmateriaal; alle leiden zij tot uitbreiding van de individuele en collectieve mogelijkheden van de mens en het vervangen van bestaande werkwijzen en industrieën voor betere. Import is een vorm van productiviteitsverbetering, met hetzelfde voordeel als bij de streber: geen verloren gaan, maar verplaatsen van werk en het ontstaan van nieuw. Bovendien kopen mensen goederen uit het buitenland, omdat ze die goedkoper of beter vinden. Belemmering van import blokkeert deze optimale keuze. Vergelijkbare personen zijn de outsourcer (die zijn bedrijf naar goedkope landen verplaatst) en de exporteur, die juist in andere landen zorgt voor economische veranderingen en ingrepen.[56]

Bestand:Factory Automation Robotics Palettizing Bread.jpg
Automatisering vergroot de welvaart.

De geweldloze meerderheid die lijdt onder de gewelddadige minderheid Sectoren als prostitutie, drugs en woekerleningen hebben een gewelddadige reputatie. Bij de prostituee (m/v), de pooier, de drugsgebruiker en woekerleningen herhaalt Block het impliciet geweldloze van deze bezigheden. Zoals het citaat bij voetnoot 6 laat zien, is het altijd denkbaar dat deze activiteiten geweldloos plaatsvinden, zelfs al deed de meerderheid dat niet. Walter Block wijst er bovendien op, dat (a) geweld niet inherent is aan deze activiteiten en (b) ook andere sectoren hun fraudeurs, verslaafden en geweldplegers kennen. Drugsgebruik en -verslaving komen immers in alle geledingen van de samenleving voor; fraude, contractbreuk en andere vormen van geweld en uitbuiting ook. Toch worden die andere bedrijfstakken niet verboden en vervolgd, maar worden alleen de misstanden aangepakt. Bij prostitutie lijkt het vooral de gêne omtrent dit fenomeen te zijn, die leidt tot allerhande belemmering ervan, door buitenstaanders nog wel. Het is bovendien dit lastigvallen, dat ertoe leidt dat deze sectoren in handen van gewelddadige criminelen vallen. Zoals hij echter ook laat zien, zijn juist de belastering en wettelijke belemmering de oorzaken daarvan, doordat deze activiteiten naar de zelfkant van de samenleving verbannen raken.

Bij kinderarbeid wil Block impliciet duidelijk maken dat de vrijwillige, jongvolwassenen niet in hun ontplooiing gehinderd moeten worden, louter omdat er nu eenmaal ook 'echte kinderen' zijn, die nog niet op eigen benen kunnen staan. Feitelijk geldt dit voor alle figuren uit Blocks boek.

Bestand:Young garbage recycler in Saigon.jpg
Block verdedigt de vrije keuze van kinderen om te gaan werken.

Een speciaal aspect van de afperser, is dat het principe van "afpersing" door de gehele samenleving heen voorkomt. Handel is er ook een vorm van: de klant geeft alleen geld als de winkelier het product levert en andersom. Vriendschap kent eigenlijk hetzelfde principe. Block noemt in het betreffende hoofdstuk ook de boycot, een geweldloze en alom geaccepteerde manier van vrije meningsuiting,[57] maar wel een vorm van afpersing (chantage). De al genoemde kopersoproep van de ILGWU ("Made in America") is ook een voorbeeld van niet-gewelddadige afpersing. Men kan deze oproep dus wel op zich verdedigen, alleen hoeft dat met het doel ervan niet.

Vooroordelen en misvattingen

Block wijst in het hoofdstuk over de geldlener naar het verhaal Merchant of Venice en de film The Pawnbroker, waarin zulke mensen op een kwalijke manier worden neergezet. Ten onrechte, beredeneert Block, wegens de gerechtvaardigde diensten die zij leveren. De literaire figuur die een aantal van Blocks zondebokken in zich verenigt, is Ebenezer Scrooge, de hoofdfiguur uit Dickens’ A christmas carol. Bij Scrooge vindt men argumenten uit ‘de gierigaard’ (Block noemt hem daar ook), 'het vette kapitalistische zwijn van een werkgever' en 'de niet-bijdrager aan liefdadigheid' terug. Respectievelijk: Scrooge heeft de reputatie van extreme vrek; het loon dat Scrooge uitbetaalt is precies het gerechtvaardigde marktloon en geen uitbuiting; Scrooge is niet verantwoordelijk voor andermans armoede en individuele keuzes; Scrooge geeft niet aan goede doelen, omdat hij via de belastingen al meebetaalt. Auteur Michael Levin ontkracht de misvattingen rondom Scrooge en beargumenteert dat anderen baat hebben bij hem, juist ook hulpbehoevenden.

Overzichtstabel

Onderstaand schema bevat het volledige, vergelijkende overzicht van de hoofdstuktitels in Ter Verdediging, Defending the Undefendable[58] en The Libertarian Forum.

Nr Ter Verdediging Defending the Undefendable The Libertarian Forum
Seks
1 De Prostituee The Prostitute[59]
2 De Pooier[60] The Pimp The Pimp as Hero[61]
3 De Macho The Male Chauvinist Pig The Male Chauvinist Pig as Hero[62]
Medisch
4 De Drugshandelaar The Drug Pusher
5 De Drugsverslaafde The Drug Addict[63]
Vrijheid van meningsuiting
6 De Afperser The Blackmailer[64] The Blackmailer as Hero[65]
7 De Lasteraar The Slanderer and Libeler The Liar as Hero[66]
8 De Loochenaar van Academische Vrijheid The Denier of Academic Freedom Academic Freedom[67]
9 De Adverteerder The Advertiser[68]
10 De Persoon Die "Brand!" Roept in een vol Theater The Person Who Yells "Fire!" in a Crowded Theater[69]
Buiten de wet
11 De Illegale Taxichauffeur The Gypsy Cab Driver[70]
12 De Zwarthandelaar in Kaartjes The Ticket Scalper[71]
13 De Corrupte Agent The Dishonest Cop
Financieel
14 De Niet-Overheids Valsemunter The (Non-Government) Counterfeiter[72]
15 De Gierigaard The Miser[73]
16 De Erfgenaam The Inheritor
17 De Geldlener The Moneylender
18 De Niet-bijdrager aan Liefdadigheid The Non-contributor to Charity
Zakenwereld
19 De Nurkse Vrek The Curmudgeon The Old Curmudgeon as Hero[74]
20 De Huisjesmelker The Slumlord The Slumlord as Hero[75]
21 De Gettowinkelier The Ghetto Merchant
22 De Speculant.[76] The Speculator
23 De Importeur The Importer
24 De Tussenpersoon The Middleman
25 De Woekeraar The Profiteer
Milieu
26 De Landschapsverpester The Stripminer The Stripminer as Hero[77]
27 De Straatvervuiler The Litterer[78]
28 Verspillende Fabrikanten The Wastemakers
Arbeid
29 Het Vette Kapitalistische Zwijn van een Werkgever The Fat Capitalist-Pig Employer
30 De Stakingsbreker The Scab
31 De Streber The Rate Buster
32 Werkgevers en Kinderarbeid The Employer of Child Labor[79]

Externe links

Ter Verdediging

Libertarisme

Verwante onderwerpen

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

q1950771 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow