Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Staf De Clercq
Staf De Clercq | ||
Volledige naam | Jérémie Gustave Théophile (Staf) De Clercq | |
Geboren | 16 september 1884 | |
Overleden | 22 oktober 1942 | |
Land | België |
Jérémie Gustave Théophile (Staf) De Clercq (Everbeek, 16 september 1884 – Gent, 22 oktober 1942) was een Belgisch politicus die evolueerde van Vlaams-nationalist naar nationaalsocialist. Van 1933 tot zijn plotse overlijden in 1942 leidde hij de extreemrechtse Vlaams-nationalistische groepering VNV.
Biografie
Staf De Clercq werd geboren op 16 september 1884 te Everbeek (Everbecq, een taalgrensgemeente, die tot 1963 behoorde tot de provincie Henegouwen), maar zijn ouders woonden in Sint-Pieters-Kapelle, waar zijn vader Cyrille onderwijzer was. De Clercq volgde lager onderwijs te St.-Pieters-Kapelle en middelbaar onderwijs aan het Collège Saint-Augustin in Edingen (Enghien) Hij behaalde een diploma als onderwijzer aan de normaalschool Bonne-Espérance bij Binche. Hij volgde de lessen in het Frans omdat dit destijds de enige mogelijkheid was. Hij werd hulponderwijzer in Lettelingen (Petit-Enghien); later verhuisde hij naar Heikruis als onderwijzer. In 1906 trouwde hij met Maria Van der Meeren. Ze kregen geen kinderen, maar na de Eerste Wereldoorlog namen ze een Hongaars meisje op in het gezin.
Reeds voor de oorlog werd hij in Heikruis opgemerkt door Vlaamse studenten die in Brabantse gemeenten de taalstrijd aanbonden. Onder hen waren Rik Borginon, Ernest Claes, Jef Goossens, Remy De Roeck en anderen. In 1912 gaf De Clercq een tijdschrift uit met de titel „De Taalgrens”.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij brancardier en begon hij met het frontblad: „De Payot der Taalgrens”. Het blad had als leuze: „Een volk zal niet vergaan” en verscheen in 900 exemplaren.
Politieke loopbaan
Op 14 april 1919 werd het Vlaamsche Front opgericht, in de volksmond de Frontpartij of ook Partij van de Fronters. Deze partij organiseerde het Vlaams-nationalisme. Kort daarop, op de eerste zondag van de maand mei 1919, maakte De Clercq gebruik van een oude traditie, de processie naar het kruisbeeld op de Kesterheide (in het huidige Vlaams-Brabant), om deze tot een nationalistische bijeenkomst te vormen.
In 1919 werd hij in Brussel tot volksvertegenwoordiger verkozen, samen met drie andere Fronters: Joris van Severen, die later het Verdinaso zou oprichten, Henri Picard en Emiel Butaye uit Watou. Met de verkiezingen van 1925 verdubbelde het aantal stemmen voor de Frontpartij. Van Severen, De Clercq en Butaye werden herverkozen en ook Herman Vos, Karel-Leopold Van Opdenbosch uit Aalst en Thomas De Backer uit Mol kregen een zetel.
Bij de verkiezingen in 1932 werd hij niet herverkozen: hij werd gediskwalificeerd omdat hij per vergissing in Nijvel en in Leuven als plaatsvervanger op de lijst stond, wat een overtreding van de kieswet was.
Van 1921 tot 1936 zetelde De Clercq in de gemeenteraad van Kester. Hoewel hij in 1921 7 van de 9 zetels won, en in de praktijk het ambt van burgemeester ging uitoefenen, werd hij nooit officieel als burgemeester aangesteld, omdat Henri Carton de Wiart, de minister van binnenlandse zaken, geen Vlaams-nationalisten als burgemeester aanstelde. De Clercq bekleedde in deze periode wel tweemaal het ambt van schepen.
In 1933 nam hij de leiding van het op 7 oktober 1933 opgerichte Vlaams Nationaal Verbond (VNV) en werd daar den Leider genoemd. Deze nieuwe formatie had als doel de Vlaams-nationalisten te verenigen.
De bijeenkomsten in mei in Kester trokken steeds meer bezoekers uit heel Vlaanderen. Sprekers waren o.a. Thomas De Backer, Jeroom Leuridan en Edmond Van Dieren. In 1934 kocht De Clercq de heide van Kester en besprak hij er het partijprogramma van het VNV. Op 5 mei 1935 hield het VNV haar eerste landdag, onder de leuze „Eén volk in onzen staat”, die stond aangebracht op een reusachtig spandoek. Dr. August Borms hees er de VNV-vlag. In de brochure die er werd verspreid, stond over Staf De Clercq: „Hij ontwerpt, hij beveelt, hij bundelt. Hij is het symbool van de orde. De leider denkt, de volgelingen handelen.”
De Clercq ging later in Sint-Kwintens-Lennik wonen. Daar hielden de Engelsen in 1940 huiszoekingen; daarna vestigde hij zich in Ukkel.
De kandidaten van het VNV kregen in 1936 13,6% van de Vlaamse stemmen, en 14,7% in 1939.
Aanvankelijk had De Clercq een sterke Groot-Nederlandse overtuiging. In 1936 moest hij die onder druk van de federalistische vleugel van de partij afzwakken, toen de partij samen met REX-Vlaanderen een overeenkomst sloot om te ijveren voor een gefederaliseerd België onder de kroon van Leopold III.
Het VNV ontving sinds april 1937 een maandelijkse toelage van omgerekend €3000 van het Duitse Ministerie voor Propaganda. In het begin van 1939 werd deze toelage verhoogd tot omgerekend €15.000. In 1940 stapte De Clercq met het VNV in de collaboratie. Hij stelde het VNV „volledig ter beschikking met raad en daad”[1] van de Duitse bezetter en maakte dit bekend tijdens een redevoering op 10 november 1940 waarin hij onder meer stelde:
- Vlaanderen moet inschakelen in de nieuwe orde, geboren uit de nationaal-socialistische revolutie. Het VNV stelt zich ten doel het vestigen van de nieuwe orde in Vlaanderen. Deze nieuwe politieke orde dient gevestigd te zijn, eensdeels op het beginsel van het leiderschap, andersdeels(sic) op het uitschakelen en verwerpen van alle instellingen [parlement, vakbonden, enz...], groeperingen of uitingen die de organische eenheid der Volksgemeenschap aantasten of ondermijnen.
Al spoedig moest de Eenheidsbeweging-VNV (waar inmiddels ook REX-Vlaanderen en Verdinaso in waren opgegaan) optornen tegen de concurrerende en door de SS gesteunde DeVlag en de Duitse belangen die niet steeds even parallel bleken te lopen met die van het Vlaams-nationalisme. Op 20 september 1942 hield Staf De Clercq ter gelegenheid van de hulde voor zijn 58ste verjaardag te Antwerpen zijn laatste redevoering, en bevestigde daarin opnieuw zijn vertrouwen in Adolf Hitler.
Overlijden en begrafenis
Op donderdag 22 oktober 1942 overleed De Clercq in Gent aan kanker. Hij werd opgevolgd als partijvoorzitter door Hendrik Elias. Kardinaal Van Roey weigerde de uitvaartplechtigheid te laten plaatsvinden in de Sint-Goedelekathedraal te Brussel. De plechtigheid ging daarom door in een rouwkapel die op de Grote Markt werd opgezet. Na Wereldoorlog II werd het VNV illegaal verklaard.
Staf De Clercq werd naar zijn wens begraven op de Kesterheide. Zijn graf werd tweemaal geschonden. Op 21 oktober 1944 om 9.15 uur ontploften de omheining en de zandsteen. Op 5 mei 1945 om 2 uur sprong de zerk in 18 stukken. Ook een nabijgelegen landhuisje werd getroffen. Verzetslieden bespotten en verminkten het stoffelijk overschot publiekelijk en trokken ermee van kroeg naar kroeg. Toen de kist naar de begraafplaats van Kester werd overgebracht, weigerde de burgemeester de begraving. Vandaar werd het lijk naar Leerbeek gebracht, waar het anoniem werd begraven, op halve diepte boven het graf van Duitse soldaten die op 3 september 1944 waren gesneuveld. Op 6 december 1978 werd zijn lichaam door de Vlaamse Militanten Orde (VMO) opnieuw opgegraven. Op 26 december 1978 werd het, volgens de wensen van zijn weduwe, bijgezet in de gemeenschappelijke grafkelder in Asse, onder ruime belangstelling van Vlaams-nationalisten van Volksunie en Vlaams Blok.
Op de Kesterheide bevindt zich nog zijn praalgraf met daarnaast een berkenkruis.
In 2004 werd Staf De Clercq herdacht op de IJzerwake en op een afzonderlijke herdenking in Kester waar hij oorspronkelijk begraven lag. Deze herdenking, waarbij voormalig Volksunie-senator Bob Maes een rede hield, werd georganiseerd door Voorpost.
Bibliografie
- Bruno De Wever, Staf De Clercq, 1989.
- Pieter Jan Verstraete, Cahiers Staf De Clercq, 2007-
- Fons Robberechts en Jan van der Straeten, De kwestie, 1969.
- Jef Vrancken, Pajottenland, een land om lief te hebben, 1980. p. 231-233.
- Bruno De Wever, De Clercq, Staf, in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998. Herwerkte uitgave 2023.
Weblinks
- º . Bruno De Wever, De Clercq, Staf, in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998. Herwerkte uitgave 2023.