Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ru Crommelin
Ru Crommelin | ||
Bestand:Ru Crommelin.JPG | ||
Geboren | 19 april 1908 Leiden | |
Overleden | 27 september 1993 Den Haag | |
Land/partij | Nederland | |
Onderdeel | Koninklijke Marine | |
Dienstjaren | 1925-1962 | |
Slagen/oorlogen | Tweede Wereldoorlog Slag in de Javazee |
Rudolph Maximiliaan Crommelin (Leiden, 19 april 1908 – Den Haag, 27 september 1993) was een Nederlands marineofficier.
Marine
Crommelin begon zijn marineopleiding in 1925 in Den Helder. Op 29 augustus 1930 was hij luitenant-ter-zee derde klasse en aan boord van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck geplaatst om oefenreizen op de Middellandse Zee te maken. Na acht maanden volgde overplaatsing naar de marinekazerne in Amsterdam.
In 1931 werd Crommelin naar Nederlands-Indië uitgezonden. De route ging via Capri, Alexandrië, het Suezkanaal en Ceylon naar Soerabaja. Daar werd Crommelin met onder andere zijn jaargenoot Chris Jeekel geplaatst op de mijnenlegger Prins van Oranje. Hun commandant was Karel Doorman. In 1932 werd het commando overgenomen door F.W.S. de Ronde. In 1933 werd Crommelin overgeplaatst naar de kruiser Java.
Op 10 december 1934 werd Crommelin overgeplaatst naar Hr. Ms. Kortenaer. Hij moest daarmee terug naar Nederland varen samen met Hr. Ms. Van Ghent. Begin januari 1935 vertrokken zij. Crommelin kreeg een baan in Den Haag bij het Ministerie van Defensie als secretaris van admiraal Schorer. Zo ontmoette hij zijn latere echtgenote jkvr. Maria Anna (Miek) Schorer (1912-1973) met wie hij in 1937 in het huwelijk trad.
Nederlands Indië
In september 1938 ging Crommelin met zijn gezin op de Sibajak naar Nederlands-Indië. In Priok werd hem gevraagd adjudant te worden van G.W. Stöve, de latere Commandant der Zeemacht in Nederland.
De oorlogsjaren
In 1939 was Nederland nog neutraal. In april 1940 bezocht het eskader Tanjung Priok. Daar werd hij in een taxi aangereden en kreeg een zware hersenschudding. Toen Nederland in mei 1940 werd aangevallen, werden Duitse schepen in beslag genomen en Duitse mensen gearresteerd, inclusief zijn dokter. Een andere dokter verklaarde hem voldoende hersteld om door Hr. Ms. Tromp teruggebracht te worden naar Hr. Ms. De Ruyter. Eind mei werd Stöve vervangen door Karel Doorman, toen commandant van de Marine Luchtvaartdienst. Crommelin werd ook zijn adjudant. De oorlogsdreiging nam toe en Crommelin verzocht om overplaatsing naar een torpedojager. Hij werd opgevolgd door Lex baron van Tuyll van Serooskerken.
Slag in de Javazee
Op 8 december 1941 om 5 uur 's ochtends hoorde hij dat er oorlog met Japan was. Luitenant-ter-zee A. Kroese was commandant van de Kortenaer, die zich op dat moment in Straat Lombok bevond.
Crommelin werd op 16 januari 1942 gepromoveerd tot luitenant-ter-zee 1e klasse en werd oudste officier op Hr. Ms. Kortenaer, zes weken voordat die tijdens de Slag in de Javazee werd getorpedeerd. Op 15 februari stond de gehele bemanning (151 man) paraat om de aanval op Java te voorkomen. De Kortenaer beschikte over slechts één ketel en liep maar 25 knopen. Op 27 februari om 16 uur begon de Slag in de Javazee. De Kortenaer werd door een torpedo getroffen; het schip kwam omhoog, viel terug, waarna het voorschip omviel. De rest van het schip richtte zich weer op en het schip leek als een knipmes dubbelgevouwen te worden. De zee lag vol stookolie. Crommelin was op tijd de zee ingesprongen. Alles ging zo snel dat er geen reddingssloepen werden gestreken, maar een deel van de bemanning had een reddingsvest aan. Crommelin en de torpedo-officier niet. Veertien vlotten kwamen bovendrijven terwijl de Kortenaer langzaam wegzonk. De rest van het eskader was doorgestoomd en verdween uit zicht. Crommelin zwom naar een vlot waarin ook de commandant zat die geheel overstuur was zodat Crommelin het commando over moest nemen. Hij begon de vlotten te verzamelen, in de hoop dat ze dan beter zichtbaar waren. De slag duurde voort en redding bleef uit totdat rond middernacht de 104 overlevende bemanningsleden werden opgepikt door de torpedobootjager Encounter en naar Soerabaja gebracht. Eén bemanningslid overleed onderweg.
Broome
Crommelin nam daar afscheid van zijn gezin. Tijdens de oorlog zou hij daar niets nuttigs kunnen doen, dus wilde hij naar Engeland gaan. Zijn vrouw nam de drie kinderen mee en ging met andere marinevrouwen de bergen in waardoor zij een jaar later in een jappenkamp kwamen.
Met een Catalina vloog Crommelin naar Broome aan de noordkust van Australië waar hij op 2 maart 1942 aankwam. Terwijl meer geëvacueerden aan wal kwamen, werden ze beschoten door negen Japanse Zero-jagers. Er vielen tientallen doden. Het overgebleven personeel van de Marine Luchtvaartdienst werd met het M.S. Nickolbay, een kleine motorschoener met twee masten, naar Port Hedland gebracht, waar ze op 6 maart aankwamen. Vrouwen en kinderen werden naar Hedland gevlogen.
Zie ook de Aanval op Broome voor meer details over de Japanse aanval |
In Melbourne moest Crommelin een hoofdkwartier op- en inrichten. Eind april kwam de eerste Nederlandse ambassadeur aan, F. C. baron van Aerssen Beijeren van Voshol. Op 21 mei vertrok Crommelin vanuit Sydney op de in opdracht van de KPM in Batavia gebouwde M.S. Ruys. Via het Panamakanaal kwamen zij op 1 juli 1942 in Liverpool aan. In Londen bleek de marineleiding geen belangstelling voor Crommelins ervaringen te hebben. Hij moest een cursus onderzeebootbestrijding gaan volgen. Vlak voor kerstmis 1942 slaagde hij voor zijn examen. Van februari 1943 tot augustus 1944 werd Crommelin gedetacheerd bij de Royal Navy en deed konvooi-ervaring op.
Zuid-Afrika
In 1943 werd Crommelin voor een jaar naar Zuid-Afrika gestuurd waar hij werd toegevoegd aan de staf van de Commander-in-Chief, South Atlantic en trainingen moest organiseren. Op 15 september kwam hij te Kaapstad aan. Op 8 november kreeg R.M. Crommelin bericht dat voor de succesvolle aanvallen op een Duitse onderzeeboot in de Golf van Biskaje hem een 'Mention in Dispatches' was toegekend.
Op 28 april 1944 werd Crommelin gevraagd naar Londen terug te komen om de opleidingen in het bevrijde Nederland te organiseren. Het troepenschip Pasteur bracht hem naar Engeland. De landingen in Normandië waren achter de rug maar Nederland was nog niet bevrijd. Hij bleef in Engeland en kreeg na de bevrijding de kans zijn familie een paar keer te bezoeken. Na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 6 augustus en de overgave van Japan op 15 augustus 1945 was de oorlog voorbij.
Na de oorlog
Crommelin vroeg verlof en vertrok naar Indië om zijn gezin op te halen. Zijn jongste zoontje Rudolf was in het kamp aan dysenterie overleden. Met troepenschip Nieuw-Amsterdam kwam hij op 24 november aan in Singapore. Met een militair vliegtuig kon hij mee naar Batavia. Hij vond zijn vrouw terug in Semarang, hun twee kinderen zaten in een soort weeshuis en werden ook teruggevonden. Hospitaalschip Oranje kwam uit Australië, ging voor Semarang voor anker, en had nog 50 bedden beschikbaar. Op 13 december begon de reis naar Nederland.Op 4 januari arriveerde de Oranje in Southampton, en in enkele dagen later was de familie Crommelin in Amsterdam. Eerst werden ze naar een opvangcentrum in Doorn gebracht, waar ze allerlei bonnen kregen, en niet veel later waren ze ingetrokken bij de ouders van Miek, die in de Jan van Nassaustraat 52 woonden.
Den Haag
Crommelin moest nog enkele maanden terug naar Engeland en maakte daar op 8 juni nog de Victory Parade mee. Daaarna kwam hij voorgoed bij zijn gezin terug. In juni 1947 kreeg Crommelin een flat aan de Badhuisweg toegewezen. Daarna werd hij detachementscommandant van een marineafdeling op het troepentransportschip Waterman, waarmee hij op 21 december 1949 in Batavia aankwam. Onderweg naar de stad kreeg hij te horen dat hij commandant van Hr. Ms. Kortenaer zou worden, de opvolger van de Kortenaer die in de Javazee ten onder ging. Eenmaal op het departement bleek dit net veranderd te zijn en kreeg hij het commando over het korvet Boeroe. Dit speelde zich allemaal af enkele dagen voor de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië aan de nieuwe regering van Soekarno. Hij vloog naar Soerabaja, en op eerste kerstdag vertrok hij in een konvooi naar Hollandia. Marine-commandant in Nieuw-Guinea was Van der Schatte Olivier. Hij gaf Crommelin opdracht een jaar lang met de Boeroe te patrouilleren, oefeningen te organiseren en streken te bezoeken waar zelden Europeanen kwamen.
Begin december 1950 werd Crommelin naar Den Haag teruggeroepen. De gouverneur van Nieuw-Guinea, Van Waardenburg, gaf hem een afscheidsreceptie op 11 december. Zijn nieuwe baan werd hoofd van bureau opleidingen, toegevoegd aan de inspecteur van het onderwijs. Hij kon dus bij zijn gezin blijven. Op 13 juni 1953 maakte hij de 'Coronation Revue' mee ter ere van de troonsbestijging van koningin Elisabeth. Hr. Ms. Tromp werd hiertoe opgeschilderd, uitgerust en bemand, Van Boetzelaer werd commandant en Crommelin eerste officier. Om de bij elkaar geraapte bemanning te trainen werd onder meer een reis naar Lissabon gemaakt, waar ambassadeur Eelco van Kleffens een diner voor hen gaf. Vierhonderd schepen namen deel aan de revue. Prins Bernhard kwam met zijn oudste twee dochters aan boord van de Tromp.
De Zeven Provinciën
Begin augustus 1953 kreeg Crommelin zomerverlof, daarna werd hij als eerste officier geplaatst bij de afbouw van de kruiser De Zeven Provinciën. Commandant was Van Erkel. Het werd op 17 december in dienst gesteld. Voorjaar 1954 maakte hij de garantievaart richting Curaçao, Aruba en Annapolis. Er werd een bezoek gebracht aan het Washington DC en Crommelin ontmoet Henry en Quentin Crommelin, twee van de vijf broers die allen tijdens de oorlog in de US Navy dienden. Op 19 mei 1954 kwam het schip in Bermuda aan en begin juni was hij weer in Den Helder. De vuurleiding moest nog afgebouwd worden en pas een jaar later was het schip geheel klaar. De Zeven Provinciën kreeg vaak bezoek, onder andere van keizer Haile Selassie (4 november 1954) en Robert Menzies samen met minister Luns (februari 1955). Op 1 november werd Crommelin bevorderd tot kapitein-ter-zee, hoewel het Koninklijk Besluit pas op 24 november afkwam. Hij werd commandant van het Marine Opkomst Centrum in Voorschoten.
Londen
In november 1958 verhuisden de Crommelins naar Londen waar hij marine-attaché werd. Crommelins opvolger was kapitein-ter-zee Van Altena. Tegelijkertijd kwam er een nieuwe ambassadeur naar Londen, Adolph Bentinck. Op Koninginnedag 1960 werd Crommelin benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Naar de herdenking van de tocht naar Chatham werd Hr.Ms. Limburg afgevaardigd. Hij stond onder commando van Hans de Jonge van Ellemeet. Ook Crommelin en Ab de Vos van Steenwijk, de Commandant Zeemacht, waren aan boord.
Op 7 oktober 1961 werd Robert Crommelin op de Karel Doorman als officier beëdigd door zijn commandant Willem van Lynden. In het najaar ging hij naar Belfast, waar de onderzeebootjager Overijssel werd verwacht. Commandant was Jhr. Willem de Jonge van Ellemeet. Crommelin moest er een persconferentie houden omdat een voorvader, Louis Crommelin, daar als vluchtende Hugenoten aankwam en de linnenindustrie opzette. Ter plekke beloofde de voorzitter van de 'Linen Board' het graf van deze voorvader te laten renoveren.
Den Haag
Op 30 juni 1962 vertrokken de Crommelins uit Londen. Op 1 november 1962 ging Crommelin met militair pensioen. In 1964 was hij bij de onthulling van een monument bij het graf van Louis Crommelin. Het brons van dit Lisburn Memorial werd in 2011 ontvreemd. De familie wil dit laten herstellen. Ru Crommelin zocht een baan in de burgermaatschappij en werd aangenomen door het ministerie van Economische Zaken. Hij bleef daar tot zijn pensioen op 1 mei 1972. Miek Crommelin overleed op 8 december 1973, Ru overleed in 1993.
Carrière
- 28 augustus 1930: Luitenant-ter-zee 3de klasse
- 28 augustus 1932: Luitenant-ter-zee 2de klasse
- 16 januari 1942: Luitenant-ter-zee 1ste klasse
- 1 februari 1951: Kapitein-luitenant ter zee
- 1 november 1955: Kapitein-ter-zee
Onderscheiden
- Officier in de Orde van Oranje-Nassau (ON.4)
- Oorlogsherinneringskruis (OHK.3)
- Ereteken voor Orde en Vrede (OV)
- Onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier (XXX)
- Kruis van Verdienste van het Nederlandse Rode Kruis (KVNRK)
- KLO
- Mentioned in Despatches (MID, Engeland)
Nevenfuncties
- Voorzitter HLTC Leimonias
- Lid van het Dagelijks Bestuur van het Rode Kruis, afdeling Den Haag, later voorzitter.
Externe links
- Crommelin Journaal, juni 2010
- Onderscheidingen
- Foto van de Sibajak
- Lisburn Memorial, onthulling 1964
Bronnen, noten en/of referenties
|