Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Onderwijs
Het onderwijs is een sector waarin het overbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes met vooraf vastgelegde doelen centraal staat. Daarbij houdt men rekening met een beginsituatie, volgt men een onderwijsstrategie en worden de resultaten geëvalueerd, onder meer door toetsing, zelfevaluatie en peerevaluatie (collegiale toetsing). Onderwijs wordt binnen een door de overheid bepaalde structuur gegeven door personen die daarvoor speciaal zijn opgeleid, zoals onderwijzers, leraren en docenten.
Inleiding
Onderwijs betekent min of meer hetzelfde als educatie, een woord dat meer voor onderwijs aan volwassenen gebruikt wordt. Binnen bedrijfsleven en overheid zijn de termen cursus (voor het verkrijgen van kennis) en training (voor het verkrijgen van vaardigheden) gebruikelijk. De wetenschap die het onderwijs bestudeert, wordt de onderwijskunde genoemd.
Naast kennis en vaardigheden speelt ook het overdragen van een bepaalde houding (ook attitude genoemd), manieren, normen en waarden een (meestal) secundaire rol.
Kinderen krijgen gewoonlijk onderwijs vanaf hun derde tot minimaal hun zestiende jaar. Voor velen is de praktijk van het alledaagse leven veel leerrijker dan formeel schoolonderwijs. De dagelijkse werkelijkheid is de leerschool van het leven. Mark Twain zei in dit verband: Ik heb school nooit een belemmering laten zijn voor mijn leren. Dit zogenaamde buitenschools leren onder meer via nieuwe media als het internet is vaak invloedrijker dan het leren op school.
Het woord 'school' is afgeleid van het Griekse 'σχολή', dat 'vrije tijd' betekent. Onderwijs was namelijk iets waarvoor je vrije tijd moest hebben: de meeste mensen (ook kinderen) besteedden al hun tijd aan werk. In het klassieke Griekenland bestonden er geen openbare scholen: alleen welgestelde kinderen ontvingen onderwijs van privé-docenten. De beroemde 'school' in Athene was Plato's Academie. In deze 'school' waren er echter geen klassen of examens. Het was een plaats waar (wederom welgestelde) denkers converseerden met elkaar, met Plato's ideeën als uitgangspunt. Vandaag zouden we dit een salon noemen. Ook het lyceum van Aristoteles was gelijkaardig, hoewel Aristoteles tweemaal daags een lezing gaf.
Historische achtergrond
De onderwijsstructuur in haar huidige vorm vindt haar oorsprong in sterk verzuilde tradities: de confessionele zuil (katholieke en protestantse onderwijs) en het staatsonderwijs.
Vóór de twaalfde eeuw speelde het intellectuele leven zich af in kloosters, waar vooral liturgie en gebed werd bestudeerd. In de twaalfde en dertiende eeuw was er voldoende welvaart om een professionele clerus te betalen, en bisschoppen richtten kathedraalscholen op om de clerus het canonieke recht te onderwijzen, alsook kerkelijke administratie, boekhouden, logica en retoriek (voor theologische discussies en preken). Kathedraalscholen hadden meestal slechts één leraar.
Reformatie
In de 16e eeuw revolteerden Luther en de humanisten tegen de scholastische methode. Het kerkelijke instituut werd bezien als een onnodige schakel tussen de mens en God, en het daaraan verbonden onderwijs werd door de humanisten afgewezen. Academische individualiteit, gebonden aan een sterke moraliteit, vormden de kern van het protestantse betoog.
Onderwijsstructuur in Nederland en Vlaanderen
Structuur in Nederland
Algemeen in Nederland geldt:
- Het onderwijs valt onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
- In Nederland geldt volledige leerplicht voor iedereen van 5 (start op de eerste dag van de maand na de vijfde verjaardag) tot en met 16 jaar. Hierna is een leerling tot en met 18 jaar gedeeltelijk leerplichtig. Dit houdt in dat de leerling een startkwalificatie (MBO niveau2 diploma of hoger) moet hebben om niet meer leerplichtig te zijn.
- Scholen zijn in Nederland ofwel openbaar, ofwel bijzonder, vanuit levensbeschouwelijke, godsdienstige of onderwijskundige achtergrond.
- Basisonderwijs
- In Nederland volgden in 2000 ongeveer 1,5 miljoen kinderen basisonderwijs op circa 7000 scholen. Het basisonderwijs wordt ook vaak primair onderwijs (PO) genoemd.
- Voortgezet onderwijs
- In Nederland zijn er verschillende schooltypes voor het voortgezet onderwijs:
- praktijkonderwijs
- vmbo, tevens leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)
- havo
- vwo (atheneum, gymnasium).
- Middelbaar
- Hoger onderwijs
-
- hoger beroepsonderwijs (hbo)
- universiteit (wo)
- Speciaal onderwijs
- Vormen van speciaal onderwijs in Nederland zijn:
- Cluster 1: visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicap
- Cluster 2: dove of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben
- Cluster 3: lichamelijk gehandicapte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben
- Cluster 4: zeer moeilijk opvoedbare kinderen (Z.M.O.K), langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten
- Voormalige vormen van speciaal onderwijs
- Volwassenenonderwijs
Structuur in Vlaanderen
In Vlaanderen is er voltijdse leerplicht vanaf 1 september van het kalenderjaar waarin de leerling 6 jaar wordt. Deze leerplicht duurt in de regel 12 leerjaren (zes jaar lager onderwijs en zes jaar secundair onderwijs). Vanaf 15 jaar kan ook aan de leerplicht worden voldaan in deeltijdse leersystemen DBSO en Middenstandsopleiding. Deze leerplicht komt niet overeen met schoolplicht.
Kenmerkend voor het onderwijs in Vlaanderen is de indeling in onderwijsnetten en de bevordering van de gelijke onderwijskansen (GOK). Men onderscheidt het officiële (gemeenschapsonderwijs, provinciaal onderwijs en stedelijk onderwijs) net en het vrije net (joods, protestants, Freinet, Steiner, en het grootste: katholiek onderwijs).
Sinds de onderwijsbevoegdheid van de Belgische federale overheid overgegaan is naar de Vlaamse overheid (1988) is de kwaliteit sterk verbeterd. In internationale vergelijkende studies scoort vooral het secundair onderwijs zeer goed, sinds 2000 herhaaldelijk in de top-10. Dit is één van de redenen waarom aan de grens wonende Nederlanders met duizenden (ruim 18.500 in 2006-2007) in Vlaamse scholen ingeschreven zijn. Ook Franstalige Belgen kiezen steeds vaker voor het Vlaamse onderwijs.
- Basisonderwijs (BO)
- Gewoon basisonderwijs (GBO)
- Kleuteronderwijs (KO)
- Lager onderwijs (LO)
- Buitengewoon basisonderwijs (BuBO)
- Gewoon basisonderwijs (GBO)
- Secundair onderwijs (SO)
- Gewoon secundair onderwijs (GSO)
- Buitengewoon secundair onderwijs (BuSO)
- Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN)
- Hoger onderwijs (HO)
- Volwassenenonderwijs
- Examencommissie
- Deeltijds kunstonderwijs
- Methodeonderwijs: Steinerschool, Freinetschool, Montessorionderwijs, Decrolyonderwijs
Specifieke vormen van onderwijs
Specifieke vormen van onderwijs zijn
- Afstandsonderwijs, waaronder het Schriftelijk Onderwijs
- Competentiegericht leren
- DBSO Deeltijdonderwijs
- Ervaringsgericht Onderwijs
- Explorintonderwijs
- Daltononderwijs
- Democratisch onderwijs
- Geïntegreerd onderwijs
- GISDO-onderwijs
- Freinetschool
- Iederwijs
- Jenaplanonderwijs
- Kees Boekeschool
- Leonardoschool
- Levenslangleren
- Modulair onderwijs
- Montessorionderwijs
- Privaatonderwijs
- Sudbury school
- Volwasseneneducatie
- Vrijeschoolonderwijs
- Wereldschool
Informatievoorziening
De informatievoorziening in het onderwijs gebeurt steeds meer met een computer in bijvoorbeeld een mediatheek of elektronische schoolborden in de klas. Er zijn vele onderwijswebsites. Vooral studenten werken steeds meer met een laptop.
Lissabon
Met de Lissabonstrategie wordt binnen de EU geprobeerd om het aantal voortijdige schoolverlaters te verminderen, per 2006 heeft in Nederland 1 op de 4 in de leeftijd 20 tot 24 jaar geen diploma, in België is dit 1 op de 5 en in Finland, Duitsland, Griekenland, Ierland, Japan, Korea en Noorwegen 1 op de 10. Tevens wordt geprobeerd om met de Lissabonstrategie de educatie-vormen binnen de EU meer aansluiting op elkaar te laten hebben, en dus ook meer overeenkomsten te creëren dan wel laten zien. Het OBESSU, de i Naast de scholing doet de school vaak aan opvoeding, integratie, voor en naschoolse opvang en zorg. De ene onderwijsvorm heeft meer zorgleerlingen dan de andere. Voor sommige zaken kan de school verwijzen naar specialisten zoals de huisarts, het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, de kinderbescherming of de politie.